Salamanders in de tuin

Salamander in tuin

Veel mensen hebben salamanders in de tuin. Deze inheemse dieren weten de tuin razendsnel te vinden wanneer hier een poeltje of vijver aanwezig is. Maar hoe komen deze amfibieën in de tuin? En welke soorten salamanders worden zoal in tuinen gezien? Hoe zorg je ervoor dat je tuin nog meer geschikt is voor salamanders? In deze blog gaan we er dieper op in.

Salamander in de tuin
Kleine watersalamander (Saxifraga-Henk Dekker)

Inhoudsopgave

Hoe komen salamanders in de tuin?

De salamanders die over het algemeen in tuinen worden aangetroffen zijn in Nederland watersalamanders. Dit betekent dat ze in de paartijd sterk gebonden zijn aan water. De eitjes worden in het water afgezet en de larve worden in het water geboren. Als volwassen exemplaren kunnen salamanders zich ook prima over land verplaatsen. Hierdoor zijn ze in staat om tussen verschillende poelen te migreren.

De afstand die salamanders afleggen om nieuwe poelen te koloniseren varieert en hangt af van een aantal factoren. Verschillende soorten leggen niet dezelfde afstanden af. Daarnaast bepalen de kwaliteit van het leefgebied en de bereikbaarheid van andere poelen hoever salamanders reizen. Bij de kamsalamander is het bekend dat ze een afstand van meer dan 1 kilometer tussen poelen kunnen overbruggen, al doen ze hier wel meerdere jaren over. Poelen die dichterbij liggen kunnen vaak al binnen één jaar bereikt worden.


Lees ook: salamanders in Nederland


Voor het leven van salamanders in tuinen is het belangrijk dat tuinen goed bereikbaar zijn. Tuinen moeten dus niet volledig afgesloten worden met betonnen of houten schuttingen, maar liever met groene hagen. Daarnaast moeten er in tuinen en in de openbare leefomgeving voldoende groen aanwezig zijn waarin salamanders zich kunnen verplaatsen.

Wat moet ik doen met een salamander in mijn tuin?

Het kan zijn, ook als je geen poel of vijver in je tuin hebt, dat je een salamander in je tuin of zelfs in huis vindt. Op het moment dat je een salamander in huis vindt is het belangrijk eerst je handen te wassen of handschoenen aan te doen, voordat je de salamander verplaatst. Salamanders ademen (onder andere) via de huid, dus kunnen schade oplopen door resten die aan je handen kleven van verzorgingsproducten, schoonmaakmiddelen, et cetera. Verplaatst salamanders alleen als het strikt noodzakelijk is (als ze bijvoorbeeld in huis zitten) en doe dit dan zo snel en efficient mogelijk. Salamanders zijn immers beschermd en vangen, vervoeren en verhandelen is verboden.

Zorg ervoor dat de salamander veilig is voor huisdieren zoals honden en katten. Salamanders leven zowel op het land als in het water, dus zorg voor een geschikt landhabitat als waterhabitat. Hoe je dat doet lees je verderop in de blog. Gebruik tot slot geen chemische bestrijdingsmiddelen voor onkruid, slakken of wat dan ook in je tuin. Salamanders zullen er als een van de eerste dieren last van hebben en vermoedelijk aan overlijden.


Lees ook: paddentrek


Welke salamander heb ik in mijn tuin?

De salamander die het meest voorkomt in tuinen is met stipt de kleine watersalamander. De kleine watersalamander komt in vrijwel heel Nederland voor en ze hebben geen hele grote poelen nodig als voortplantingsbiotoop. Dit zorgt ervoor dat kleine visvrije en visarme vijvers en poelen in tuinen al snel geschikt zijn voor de kleine watersalamander.

Lissotriton vulgaris 3, Kleine watersalamander, Saxifraga-Kees Marijnissen
Kleine watersalamander (Saxifraga-Kees Marijnissen)

Naast de kleine watersalamander worden alpenwatersalamander en kamsalamander ook wel eens in tuinen waargenomen, maar beduidend minder dan eerstgenoemde. Beide soorten komen echter niet in het gehele land voor en ze zijn ook wat veeleisender wat betreft voortplantings- en landbiotoop.

Hoe maak ik mijn tuin meer geschikt voor salamanders?

Zoals al eerder benoemd in deze blog leven salamanders zowel in het water als op het land. Wil je dus salamanders in je tuin dan zul je zowel een geschikt water- als landhabitat moeten creëren.

Waterhabitat

Als waterhabitat is het verstandig om een poel of vijver aan te leggen. Hierbij moet je op een aantal dingen letten. Allereerst is het belangrijk de poel visvrij te houden (of ten minste zo min mogelijk vis). Vissen eten namelijk de eitjes en larven van amfibieën, waardoor kikkers, padden en salamanders zich veel minder snel zullen vestigen in een visvijver. Daarnaast is het belangrijk dat de poel of vijver grotendeels in de zon ligt, er voldoende (inheemse) vijverplanten aanwezig zijn en de taluds/oevers niet te steil zijn, zodat salamanders gemakkelijk in en uit de poel of vijver kunnen. Voor meer tips lees onderstaande blog, daarin lees je precies hoe je een poel aanlegt in de tuin.


Lees ook: poel aanleggen in de tuin


Ben je iets minder handig, of heb je gewoon niet zoveel zin om alles zelf uit te zoeken? Dan kun je ook nog kiezen voor een Tuiny poel. Dit is een starterspakket waarmee je een inheemse poel van zo’n 2m2 aanlegt. Daarnaast zit er een aanleginstructie bij waarin stap voor stap uitgelegd staat hoe je dit aanpakt.

Landhabitat

Naast een poel of vijver is een geschikt landhabitat cruciaal voor salamanders. Dit kan op verschillende manieren gemaakt worden. Allereerst is het goed om wat inheemse, groenblijvende struikjes in de buurt van de poel te hebben. Verder is een stapeltje hout of een takkenril perfect voor salamanders om onder te schuilen en om onder te overwinteren. Ook het maken van een stapelmuurtje kan daarbij helpen.

Naast het aanleggen van een takkenril of een stapelmuurtje is het belangrijk om de tuin niet al te netjes op te ruimen. Zorg ervoor dat er altijd wat rommelhoekjes of een hoop afgevallen bladeren zijn. Dit zijn ideale schuilplaatsen voor salamanders en andere amfibieën. Tot slot willen we nog adviseren om geen gif te gebruiken, in de vorm van onkruidverdelger, muizen- en/of rattengif of slakken- of mierenpoeder. Salamanders ademen onder andere via de huid en zijn zeer gevoelig voor deze gifmiddelen. Ze zullen dan ook als een van de eerste dieren (vaak nog voor dat het ‘ongedierte’ er last van heeft) last ondervinden van deze middelen.


Lees ook: wat eten salamanders?


Akkervogels in Nederland

Gele kwikstaart (de Natuur van hier)

Nederland bestaat voor een groot deel uit agrarisch gebied. Van oudsher zijn veel vogelsoorten gebonden aan dit landschap, wat bestond uit kleinschalige bloeiende akkerpercelen omringd met heggen en houtsingels. Dit landschap is de laatste decennia sterk veranderd, waardoor veel akkervogels het zwaar hebben. In deze blog aandacht voor de akkervogels die we in Nederland kennen.

Omslagfoto: gele kwikstaart (de Natuur van hier)

Patrijs
De patrijs is misschien wel het bekendste voorbeeld van een akkervogel in nood

Inhoudsopgave

Wat zijn akkervogels?

Akkervogels zijn vogels die op of in de buurt van akkers broeden en daar ook hun voedsel vinden. Veelal broeden akkervogels op de grond, goed verscholen tussen de vegetatie of aan de voet van een haag. Akkervogels vinden voedsel in de vorm van granen en onkruidzaden, maar sommige soorten eten ook de insecten die op de bloemen afkomen. Er zijn ook een aantal roofvogels die in de akkers jagen op (zang)vogels en muizen.


Lees ook: de teloorgang van de zomertortel en de opkomst van de bijeneter


Akkervogels

De akkervogels zijn grofweg in te delen in de zangvogels, fazantachtigen, roofvogels & uilen en een overige categorie. Ieder met hun eigen levenswijze, op hun eigen plek in het akkerlandschap.

Zangvogels

Zoals in praktisch ieder biotoop zijn er zangvogels te vinden. De kleine, vlugge en luidruchtige vogels zorgen voor leven in de brouwerij. Binnen het akkerlandschap zijn er zangvogels die het kleinschalige landschap prefereren, maar ook soorten die houden van de open en weidse velden.

Zangers van het kleinschalige landschap

Een aantal zangvogels prefereren het kleinschalige landschap, waarin akker worden afgewisseld met landschapselementen zoals scheerheggen, struweelhagen en houtsingels. Kneuen leven in grote groepen en bewonen meidoornhagen en braamstruwelen. De ringmus voelt zich thuis in een kleinschalig landschap met akkers en bomen met holen, waarin ze kunnen broeden

Geelgorzen broeden in heggen en houtsingels en vinden voedsel (grotendeels zaden) op de akkers. Ook de grauwe gors kwam vroeger een stuk meer voor in Nederland, maar is tegenwoordig nog maar op enkele plekken te vinden in ons land.

Zangers van het open veld

Meer in het open terrein voelen andere zangvogels zich thuis. De bekendste hiervan is misschien wel de veldleeuwerik. Met zijn prachtige zang en sierlijke vlucht geven ze kleur aan het landschap. Helaas is de soort sinds de jaren ’70 met 95% afgenomen.

Ook kwikstaarten zijn bewoners van de open akkergebieden. De witte kwikstaart, gele kwikstaart en Engelse kwikstaart voelen zich thuis op de akkers. Ze broeden er veelal op de grond en struinen de akkers af op zoek naar insecten.

Gele kwikstaarten op de akkers
In Nederland komen verschillende soorten gele kwikstaarten voor. Twee daarvan zijn geregeld te vinden op akkers: de gele kwikstaart en de Engelse kwikstaart. De gele kwikstaart (man) heeft een gele keel en borst, en een prachtige blauwgrijze kop met een witte wenkbrauwstreep. De mannetjes van de Engelse kwikstaart hebben ook een gele keel en borst, maar een geelgroene kop.
De andere twee gele kwikstaarten zijn de grote gele kwikstaart en de Noordse kwikstaart. De grote gele kwikstaart leeft voornamelijk langs stromende beken en de Noordse kwikstaarten is enkel in ons land te bewonderen als doortrekker.

Wintervoedsel

Dan zijn er nog een aantal zangvogels die akkers gebruiken om in de winter voldoende voedsel te vinden. Op speciaal ingerichte akkers vinden soorten zoals graspiepers, groenlingen, vinken, en distelvinken in de winter voedsel in de vorm van zaden van granen, kruiden en grassen. Cruciaal voor deze soorten om de winter door te komen.

Fazantachtigen

Dan zijn er nog een aantal typische akkervogels die behoren tot de fazantachtigen. Drie soorten behorend tot deze familie komen voor in de Nederlandse akkers: de kwartel, de patrijs en de fazant. Deze grondbroedende vogels leggen over het algemeen veel eieren (meer dan 10 is vrij normaal) en voeden zich met zaden van grassen, onkruiden en granen en met insecten.

De kwartel is de kleinste van het stel. Ze hebben een donkerbruin verenkleed met lichtgele strepen. Maar zien doe je ze niet snel, je zult ze eerder horen. Het bekende kwik-me-dit, kwik-me-dat geluid is vooral op zomeravonden goed te horen in graanvelden.

De patrijs is een stukje groter dan de kwartel. Het is misschien wel hét bekendste voorbeeld van vogelsoorten die drastisch te leiden hebben gehad onder de intensivering van de landbouw. De populatie is sinds de jaren ’70 met 95%(!) afgenomen. De eens zo normale broedvogel is nu bijna een zeldzaamheid geworden.

Tot slot nog de fazant. Deze kleurrijke verschijning komt hier van origine niet voor maar is in het verleden (en nu nog steeds, maar dan illegaal) uitgezet als jachtwild. Fazanten zijn in Nederland het hele jaar door op akkerland te zien, het zijn standvogels.


Lees ook: Kraaien in Nederland – deel I


Roofvogels & uilen

Een van de kleinste roofvogels die je boven een akker zult zien is de torenvalk. Deze valk hangt vaak biddend boven een akker of grasland, op zoek naar veldmuizen. Torenvalken hebben een roodbruine rug. Het mannetje heeft een grijze kop en staart. Vrouwtjes zijn minder opvallend bruin en hebben een gebandeerde staart.

Daarnaast zijn er nog de slanke en elegante kiekendieven die graag gebruik maken van akkers. De grauwe kiekendief broedt nog met enkele tientallen, vooral in de provincie Groningen. Hier broeden ze vooral in graan- en luzerneakkers. Met de blauwe kiekendief is het minder goed gesteld in ons land. Deze is namelijk bijna uitgestorven als broedvogel in Nederland. Tot slot is er zo nu en dan nog een dwaalgast in de akkers in Nederland ontdekt: de steppekiekendief. Deze mysterieuze vogel van de steppes in Rusland is echter voor het eerst in 2017 tot broeden gekomen in Nederland, ergens in (wederom) Groningen.

Uilen

Dan zijn er ook nog een aantal uilen die gebruik maken van het (half)open akkerlandschap. Het kleinste uitlje van Nederland, de steenuil, is een typisch voorbeeld van kleinschalig agrarisch cultuurlandschap. Ook de ransuil en kerkuil maken gebruik van het open akkerveld om op muizen te jagen. Ransuilen broeden in bomen, kerkuilen broeden vaak ook op (boeren)erven in schuren.

Tot slot komt ook de velduil voor in het akkerlandschap. Wanneer de omstandigheden gunstig genoeg zijn kunnen ze er zelfs soms broeden. Het nest maken ze op de grond. Het zijn geen echte trekvogels, maar verplaatsen zich naar waar de omstandigheden het beste zijn.

Overige akkervogels

Dan zijn er nog een aantal akkervogels die niet in bovenstaande groepen in te delen zijn. Sommige soorten zijn typische akkervogels, andere komen naast het akkerlandschap ook nog in andere biotopen voor.

De zomertortel, een duivensoort die zich thuis voelt in het kleinschalige agrarische landschap. Helaas is de soort sterk afgenomen, onder andere door jacht in Zuid-Europa en de schaalvergroting in de landbouw. Een andere bijzondere akkervogel is de kwartelkoning. Kwartelkoningen laten zich lastig zien, een belangrijk aspect van het leefgebied is dan ook voldoende dekking. Mannetjes maken in het voorjaar een kenmerkend crex-crex geluid, dat tot ver te horen is.

Tot slot zijn er nog twee soorten die normaliter eerder tot de weidevogels worden gerekend, maar toch ook regelmatig op bouwland te vinden zijn. Dit geldt zowel voor de scholekster als voor de kievit. Beide soorten profiteren van het open land en de afwisseling van gras- en bouwland.

Niets meer missen? Volg ons op onze socials!

Marker Wadden reisgids

Markerwadden (De Natuur van hier)

In Marker Wadden vind je een van de nieuwste stukjes Nederland. Deze archipel is volledig door de mens aangelegd met als doel natuurherstel in het Markermeer. Op deze eilanden krijgt de natuur een kans om weer op te veren. Eén van de eilanden is te bezoeken, in deze blog bespreken we alles wat je hierover moet weten. Lees dus gauw verder, zodat je voorbereid op pad gaat!

Visdief (De Natuur van hier)
Marker Wadden is een walhalla voor vogels, zoals deze visdief (De Natuur van hier)

Inhoudsopgave

Oorsprong en ligging

Voor het ontstaan van de Marker Wadden moeten we een tijdje terug in de tijd, voordat er überhaupt sprake was van zoiets als Marker Wadden. Toen in 1932 de werkzaamheden aan de Afsluitdijk werden voltooid, veranderde de Zuiderzee in de Waddenzee en het IJsselmeer. In 1976 ontstond uiteindelijk het Markermeer, toen de Houtribdijk voltooid werd.

In 2016 werd er gestart met het realiseren van vijf eilanden, in het noordoosten van het Markermeer. De eerste vijf eilanden werden in 2021 opgeleverd, waarna er nog twee extra eilanden in 2023 werden opgeleverd. In totaal omvat het hele gebied zo’n 1300 hectare aan onder- en bovenwaternatuur. Het doel is om een natuur- en recreatiegebied van 10.000 hectare te creëren. Er worden eilanden aangelegd, onder water worden er paaiplaatsen voor vissen gecreëerd en er komen watergeulen en slenken in het gebied. Hiermee moet de biodiversiteit in het gebied enorm toenemen.

Nationaal Park Nieuw Land

Natuurmonumenten werkt hier samen met Rijkswaterstaat en Boskalis aan natuurherstel. De eilanden worden aangelegd met zand, klei en slib uit het Markermeer. Om de eilanden te beschermen tegen storm en water is vanuit het voorste eiland een dijk getrokken richting het oosten. Dit zorgt ervoor dat de achtergelegen eilanden in de luwte liggen.

Artistieke indruk van Markerwadden (Natuurmonumenten)
Artistieke indruk van Marker Wadden (Natuurmonumenten)

Samen met de Oostvaardersplassen en Lepelaarsplassen behoren de Marker Wadden tot het Nationaal Park Nieuw Land, wat een totale oppervlakte heeft van zo’n 29.000 hectare. Zoals de naam al zegt is dit het jongste Nationale Park van Nederland.


Lees ook: op zoek naar bijzondere soorten in het Kempen~Broek


Een bezoek aan Marker Wadden

Het hoofdeiland is het enige eiland dat op Marker Wadden te bezoeken is. De overige eilanden zijn volledig voor de natuur en enkel te bezoeken door onderzoekers. Op het hoofdeiland, wat ongeveer 250 hectare groot is, bevindt zich een haven, strand, bezoekerscentrum (volledig zelfvoorzienend) en is er nog veel meer te vinden.

Boot Markerwadden (De Natuur van hier)
De boot van Natuurmonumenten brengt je naar Marker Wadden (De Natuur van hier)

Haven en strand

Het hoofdeiland is ook het enige eiland met een haven. In de haven komt de boot van Natuurmonumenten aan om bezoekers over te brengen. Daarnaast is er ook ruimte voor zo’n 60 boten om aan te meren. Vlakbij het strand is een recreatiestrand van circa 700 meter lang te vinden.

De natuur ontdekken

Marker Wadden is een perfecte plek voor vogelaars en natuurliefhebbers. In totaal zijn er al 140 vogelsoorten waargenomen. Daarnaast zijn er ruim 190 soorten insecten en zijn er 19 vissoorten waargenomen.

Marker Wadden steltlopers
Veel steltlopers vinden in de Marker Wadden een belangrijk foerageergebied (De Natuur van hier)

Op het eiland is twaalf kilometer aan wandelpad door de nieuwe natuur te vinden. Tijdens deze wandeling door een afwisselend landschap van moerasvegetaties en pioniersvegetaties vliegen de vogels je om de oren. Zwermen oeverzwaluwen, visdieven en diverse soorten meeuwen vliegen op en af. Steltlopers zoals tureluurs, kemphanen en bontbekplevieren trippelen door het ondiepe water op zoek naar voedsel en eenden, ganzen en zwanen dobberen op het water. Onderweg zijn er drie vogelkijkhutten en diverse kijkschermen te vinden om ongezien de vogels goed te bekijken.

Verrekijker
Onmisbaar tijdens het bezoek aan Marker Wadden is een verrekijker. Een verrekijker zorgt ervoor dat je de vogels veel beter kunt bekijken en de specifieke kenmerken kunt zien van de verschillende soorten. Persoonlijk hebben we goede ervaringen met het merk Vortex. Voor een betaalbare prijs krijg je een kwalitatief goede verrekijker. Bekijk hier het assortiment op bol.com.


Lees ook: Teutoburgerwoud wandelvakantie


Slapen op Marker Wadden

Ook is het mogelijk om te blijven slapen op het hoofdeiland. Natuurmonumenten heeft in samenwerking met Landal enkele natuurhuisjes weten te realiseren. Dit geeft je de mogelijkheid om in alle rust te genieten van de natuur in de ochtend en avonduren (vanuit de nederzetting).

Marker Wadden
Marker Wadden, nieuwe natuur in ontwikkeling

Veelgestelde vragen

Wat is er te doen op Marker Wadden?

Marker Wadden is een nieuw gecreëerde groep natuureilanden. Het hoofdeiland is te bezoeken. Op het eiland is twaalf kilometer aan wandelpad te vinden en diverse vogelkijkhutten. Een waar paradijs voor vogelaars en natuurliefhebbers.

Mag ik met een eigen boot naar Marker Wadden?

Ja, je kunt met een eigen boot naar Marker Wadden. De natuurhaven is tegen betaling beschikbaar en je kunt er zowel overdag als ’s nachts verblijven met de boot (verschillende tarieven). Houdt er rekening mee dat het een natuurhaven is en daardoor minder voorzieningen heeft. Klik hier voor meer informatie.

Mag ik mijn hond meenemen naar Marker Wadden?

Een hond meenemen naar Marker Wadden is enkel mogelijk als je met eigen boot komt. Via de veerdienst is het niet toegestaan. Als je een hond meeneemt naar Marker Wadden is het belangrijk dat deze aangelijnd is en enkel rondom de haven wordt uitgelaten. Op de rest van het eiland zijn honden niet toegestaan, om broedvogels rust te bieden.

Kan ik blijven slapen op Marker Wadden?

Ja, je kunt blijven slapen op Marker Wadden. Natuurmonumenten heeft samen met Landal enkele natuurhuisjes gerealiseerd. Ook met de boot kun je ’s nachts om Marker Wadden verblijven. Na zonsondergang is het echter niet toegestaan om de nederzetting en haven te verlaten.

Niets meer missen? Volg ons op onze socials!

Eider, ijseend en zee-eenden in Nederland – deel VI

Eider

In deel V van de serie eenden, ganzen en zwanen in Nederland werden de stekelstaarten, brilduikers en zaagbekken besproken. In deel VI worden de eider, ijseend en zee-eenden besproken. Allereerst worden de broedende soort(en) besproken, vervolgens de soorten die ons land af en toe bezoeken.

Inhoudsopgave

Zee-eenden en consorten

De eendensoorten die in deze blog worden besproken horen, samen met de brilduiker en zaagbekken uit de vorige blog in deze reeks, tot de onderfamilie Merginae. Deze soorten zijn voornamelijk op, of in de buurt van zee te vinden. Het zijn grote eendensoorten, welke voornamelijk dierlijk voedsel eten. Ze hebben daarom ook een grote en krachtige snavel.

De eider behoort tot het geslacht Somateria, samen met de brileider en koningseider, welke niet in Nederland voorkomen (al wordt de koningseider heel soms gezien als dwaalgast en is de brileider recentelijk voor het eerst in Nederland waargenomen). De ijseend behoort tot een monotypisch geslacht, wat betekent dat het de enige soort binnen het geslacht is. De zee-eenden behoren tot het geslacht Melanitta, die zes soorten telt. Niet alle soorten hiervan komen voor in Nederland.

Koningseider
De koningseider is een voorbeeld van een prachtige dwaalgast die hier maar enkele keren gezien is
Eider (Somateria mollissima)IJseend (Clangula hyemalis)
Zwarte zee-eend (Melanitta nigra)Grote zee-eend (Melanitta fusca)
De te bespreken eenden in deze blog

Lees ook: waarom vliegen vogels in een v-vorm?


Eider (Somateria mollissima)

De eerste eend die we bespreken is de eider, ofwel eidereend. Dit zijn grote eenden die een lichaamslengte van 50 tot 71 centimeter bereiken en een spanwijdte van 95 tot 105 centimeter. Het is daarmee een van de grootste eenden van Europa. Mannetjes hebben een zwart-wit verenkleed, met een groenige vlek in de nek een rozige buik. Vrouwtjes zijn overwegend bruin gekleurd. Zowel de mannetjes als de vrouwtjes hebben een grote, driehoekige snavel. Eiders staan ook wel bekend om hun dons, wat wordt gezien als het zachtste dons ter wereld.

Eider
Het mannetje eider heeft een zwart-wit verenkleed met een olijfgroene vlek in de nek

Leefwijze en voedsel

Eiders leven hoofdzakelijk langs de kust, in zout water. Het zijn enorm goede vliegers en kunnen snelheden tot wel 113km/u bereiken. In Nederland zien we de eider voornamelijk in het Waddengebied.

Het voedsel is hoofdzakelijk dierlijk. Weekdieren zoals mossels, kokkels en krabben, maar ook kreeftachtigen worden gegeten. Deze worden in zijn geheel doorgeslikt, waarna de sterke maag ervoor zorgt dat de harde schelpen van schelpdieren verteert worden. Bij krabben worden eerst de scharen en dergelijke verwijderd, waarna het lichaam als geheel wordt doorgeslikt.

Voortplanting en trekgedrag

De eerste broedende eider in Nederland werd ontdekt op Vlieland in 1906. Sinds die tijd zijn de aantallen flink toegenomen, maar recentelijk ook weer afgenomen. Het vrouwtje gebruikt het dons van de borst (hier zit het zachtste dons) voor de nestbouw. Na zo’n 25 dagen komen de eieren (meestal 4 tot 6) uit. De jongen zijn na ruim twee maanden vliegvlug

Eiders zijn geen lange afstandstrekkers. In de koudere maanden zakken ze wat af langs de kust, tot in Zuid-Frankrijk. In de winter hebben we in Nederland overwinteraars van vogels die meer noordelijk broeden.

IJseend (Clangula hyemalis)

Een van de mooiste eenden die je in ons land kunt treffen (als je geluk hebt) is de ijseend. Deze eend komt hier voornamelijk als wintergast voor, maar is één keer tot broeden gekomen. IJseenden bereiken een lichaamslengte van 40 tot 47 centimeter en een spanwijdte van 73 tot 79 centimeter.

Het zijn dus relatief kleine zee-eenden. Het mannetje valt het meeste op, met zijn verlengde staartpennen die wel dertien centimeter lang kunnen worden! In zomerkleed hebben mannetjes een zwarte kop en borst en is de rest van het lichaam bruin, zwart en wit gekleurd. In de winter is het verenkleed van de man overwegend wit, met zwarte tekening. Het vrouwtje is wat meer bruinig gekleurd. In zomerkleed heeft het vrouwtje een donkere, bruine kop. In de winter is deze meer wit van kleur, vooral rondom het oog.

IJseend (Saxifraga - Bart Vastenhouw)
IJseenden zijn een van de fraaiste eendensoorten. Hier een mannetje in winterkleed (Saxifraga – Bart Vastenhouw)

Leefwijze en voedsel

Zoals gezegd zijn het in ons land voornamelijk wintergasten. Ze overwinteren dan veelal op zee, maar ook soms in diepere zoute of brakke wateren. In het broedgebied leven ze vooral op het toendralandschap en worden ze ook gezien in bergmeren.

Het menu van ijseenden is hoofdzakelijk dierlijk. Vissen, schelpdieren, garnalen en (water)insecten worden veel gevangen. IJseenden kunnen diep duiken om aan het voedsel te komen. Soms wordt ook plantaardig materiaal gegeten.

Voortplanting en trekgedrag

In de regel broeden ijseenden dus veel noordelijker dan Nederland. Op de arctische toendra’s broeden ze in paartjes of in groepen. In Nederland heeft een paartje ijseenden voor het eerst gebroed in 2019, in Marker Wadden. Hoog uitzonderlijk, want het is tot nu toe ook bij dit ene broedgeval gebleven.

In oktober vliegen ijseenden van het broedgebied naar de meer zuidelijk gelegen overwinteringsplaatsen. Hieronder valt ook Nederland, al is dit zeker niet de meeste bezochte overwinteringsplek. De meeste ijseenden overwinteren op de Oostzee.

Doortrekkers, wintergasten en dwaalgasten

De resterende eenden in deze blog broeden allen niet in ons land, maar zijn hier enkel als doortrekker, wintergast of dwaalgast aanwezig.

Zwarte zee-eend (Melanitta nigra)

De zwarte zee-eend bereikt een lichaamslengte van 44 tot 54 centimeter, met een spanwijdte van 79 tot 90 centimeter. Mannetjes zwarte zee-eenden zijn volledig zwart, enkel de vleugelpunten zijn iets minder zwart en neigen naar donkergrijs. De bovenkant van de snavel is geel. Het vrouwtje is bruin van kleur, de bovenkant van de kop is donker en ze hebben licht gekleurde wangen. De snavel is donker van kleur. Beide geslachten hebben een puntige staart.

Zwarte zee-eend (Saxifraga - Bart Vastenhouw)
Mannetje zwarte zee-eend (Saxifraga – Bart Vastenhouw)

Leefwijze en voedsel

Zwarte zee-eenden zien we hier in Nederland bijna uitsluitend op zout water, maar in het broedgebied broeden ze op zoetwatermeren en langzaam stromende rivieren. Het broedgebied van deze soort bevindt zich in het hoge noorden, onder andere in Rusland en het noorden van Scandinavië.

De zwarte zee-eend zien we in Nederland vooral als doortrekker en wintergast. In het verleden waren de aantallen wintergasten aan de Nederlandse Noordzeekust veel hoger dan tegenwoordig. Vermoedelijk heeft dit te maken met de overbevissing die plaatsvindt in de Noordzee.


Lees ook: kraaien in Nederland – deel I


Zwarte zee-eenden eten voornamelijk schelpdieren. Dit wordt verder aangevuld met kreeftachtigen. Wanneer ze op zoet water verblijven eten ze ook insecten, kleine vis en soms zelfs plantaardig materiaal. Het zijn zeer goede duikers, welke tot 30 meter diep kunnen duiken om bij de schelpdieren te komen.

Grote zee-eend (Melanitta fusca)

De laatste zee-eend die hier met enige regelmaat voorkomt is de grote zee-eend. De grote zee-eend wordt 51 tot 58 centimeter groot, met een spanwijdte van 86 tot 99 centimeter. Ze lijken veel op de zwarte zee-eend, maar hebben meer wit in het verenkleed. Ze hebben een witte achtervleugel, welke heel goed opvalt in vlucht en een kleine witte vlek onder het oog. De bovenzijde van de snavel is geel. Het vrouwtje is niet zwart, maar donkerbruin. Verder heeft het vrouwtje wel dezelfde witte delen in het kleed als de man. Grote zee-eenden zijn in Nederland vaak samen te zien met zwarte zee-eenden.

Zwarte zee-eend (Saxifraga - Tom Heijnen)
Grote zee-eenden zijn uitstekende duikers (Saxifraga – Tom Heijnen)

Leefwijze en voedsel

De grote zee-eend komt hier voor als wintergast en doortrekker. Broeden doen ze meer noordelijk. Hier broeden ze op zoewaterplassen. In Nederland verblijven ze vaak op zee, in de buurt van de kust. Het zijn zeer goede duikers, welke tot wel 40 meter diep kunnen duiken voor voedsel.

Het voedsel bestaat hoofdzakelijk uit schelpdieren, zoals mosselen. Daarnaast worden ook kreeftachtigen en soms kleine vis gegeten. In het broedgebied staan ook insecten en plantaardig materiaal op het menu.

Het aantal overwinteraars is de laatste jaren afgenomen. Waarschijnlijk om dezelfde reden als bij de zwarte zee-eend: overbevissing in de Noordzee.

Dwaalgasten

Tot slot benoemen we nog een paar dwaalgasten die wel eens zijn waargenomen in Nederland. Allereerst de koningseider (Somateria spectabilis), waarvan eerder in de blog al een afbeelding voorbij kwam. Het leven van deze prachtige eendensoort is vooral verbonden aan de arctische kusten van Noord-Europa, Noord-Amerika en Noord-Azië. Een enkele keer duikt er een koningseider op voor de kust van Nederland. In januari (2025) werd in Nederland zelfs voor het eerst een brileider (Somateria fischeri) waargenomen. Deze fotogenieke soort houdt zich normaliter veel noordelijker op en is pas een aantal keren waargenomen in Europa.

Tot slot zijn er enkele meldingen bekend van de Amerikaanse zee-eend (Melanitta americana) voor de kust van Nederland. Deze zee-eend komt eigenlijk voor in Alaska en Canada, maar het komt dus wel eens voor dat een individu de tocht over de oceaan weet te volbrengen. Erg uitzonderlijk dus!

De serie eenden, ganzen en zwanen in Nederland

In totaal zijn er elf blogs nodig om de talrijke familie eendachtigen te bespreken. Onderstaand een overzicht van de blogserie.

Deel 1 – familie eendachtigen in Nederland

Deel 2 – grondeleenden

Deel 3 – grondeleenden vervolg

Deel 4 – duikeenden

Deel 5 – stekelstaart, brilduiker en zaagbekken

Deel 6 – eider, ijseend en zee-eenden

Deel 7 – halfganzen

Deel 8 – zwarte ganzen

Deel 9 – grijze ganzen

Deel 10 – grijze ganzen vervolg

Deel 11 – zwanen

Niets meer missen? Volg ons op onze socials!

Waar kun je in Nederland zeehonden zien?

Grijze zeehond

In Nederland maak je kans om twee zeehonden te zien: de gewone zeehond en de grijze zeehond. Maar waar heb je nou de meeste kans om deze geweldige zeezoogdieren te zien? In deze blog bespreken we de beste plekken om zeehonden te zien. Daarnaast bespreken we ook wat de beste tijd in het jaar is om op zoek te gaan en hoeveel zeehonden er in Nederland leven.

Zeehonden

Inhoudsopgave

Wanneer heb je de meeste kans om zeehonden te zien?

Als je graag zeehonden wil zien, dan is het goed te weten wanneer je hiervoor het beste op pad kunt gaan. Je hebt namelijk niet altijd even veel kans om er een te zien. Het leven van zeehonden hangt nauw samen met eb en vloed.

Tijdens vloed zijn zeehonden in zee, op jacht naar vis. Tijdens eb liggen ze vaak op zandbaken die door eb droog zijn komen te liggen. Hier verzamelen zich dan zeehonden (van verschillende soorten) en liggen ze met tientallen en soms wel honderden samen. Het beste ga je dus op pad tussen twee uur voor laagwater en twee uur na laagwater. De meeste kans heb je bij rustig weer. Zeehonden zijn gevoelig voor verstoring, houd dus altijd rekening met onderstaande regels om ze zo min mogelijk te verstoren.

  • Houd voldoende afstand, altijd minstens 30 meter;
  • Laat honden thuis. Als ze wel mee zijn houd ze dan aangelijnd en blijf op ruime afstand zodat de zeehonden zich niet bedreigd voelen;
  • Blijft rustig en veroorzaak geen overlast zodat de zeehonden niet verstoord worden.

Lees ook: welke zeehonden leven er in Nederland?


Zeehondencentrum

Ondanks dat je een goede kans maakt om zeehonden te spotten als je gebruik maakt van bovenstaande tips, heb je nooit een garantie. Het is immers natuur en deze laat zich niet regisseren. Wil je zekerheid, ga dan naar het Zeehondencentrum. Hier worden zieke en gewonde zeehonden opgevangen en weer uitgezet als ze voldoende fit zijn. Daarnaast is er een bezoekerscentrum, waar je van alles te weten komt over zeehonden.

Hoeveel zeehonden leven er in Nederland?

Zeehonden leven in Nederland voornamelijk in het Waddengebied en in de Delta. In het internationale Waddengebied wordt de totale populatie gewone zeehonden op ongeveer 40.000 dieren geschat. Hiervan leeft ongeveer 25% in het Nederlandse gedeelte. Daarnaast werden er nog 7800 grijze zeehonden geteld in het Nederlandse gedeelte van de Waddenzee.

In de Delta zijn ook gewone en grijze zeehonden geteld. Hier kwamen in 2022 zo’n 1500 gewone zeehonden en bijna 3500 grijze zeehonden. Grofweg kan er dus gesteld worden dat er momenteel circa 22.000 zeehonden (gewone en grijze) leven in Nederland. Bovenstaande cijfers zijn afkomstig van het Compendium voor de leefomgeving.

Gewone zeehond
Veruit de meeste zeehonden leven in Nederland in de Waddenzee

Zeehonden kijken

Zeehonden spotten in Nederland kan dus op meerdere plekken. Om de dieren niet te verstoren is het belangrijk om eerder genoemde regels in acht te nemen. Om de dieren toch goed van een afstand te kunnen bekijken is het raadzaam om een verrekijker of telescoop aan te schaffen. Zo kun je van een veilige afstand de dieren rustig bekijken.

Verrekijker
Als je zeehonden wil gaan spotten is een verrekijker geen overbodige luxe. Met behulp van een verrekijker kun je vanaf gepaste afstand de zeehonden goed bekijken en kun je het natuurlijke gedrag van deze dieren goed waarnemen. Maar de ene verrekijker is de andere niet. Als je besloten hebt om een verrekijker aan te schaffen, let dan goed op de volgende punten:
– Vergroting
– Helderheid
– Gebruiksgemak

Ga voor een verrekijker 8×42 of 10×42. Het eerste getal staat voor de vergroting: 8×42 kan dus 8x vergroten, 10×42 kan 10x vergroten. Omdat zeehonden vaak in zee zwemmen, of op zandbanken rusten is het wijs om voldoende vergroting te kiezen. Zo krijg je de zeehonden goed in beeld. Het tweede getal staat voor de diameter van het objectief. Hoe groter de diameter, hoe meer licht er wordt opgevangen en hoe helderder het beeld.

Houd tenslotte ook rekening met het gebruiksgemak. Meer vergroting en een grotere diameter is leuk, maar hiermee wordt de verrekijker ook automatisch zwaarder en lastiger te hanteren. Ga dus voor jezelf na wat je het belangrijkste vindt en maak vervolgens je keuze. Denk ook na over je budget. Als je een beperkt budget hebt dan is bijvoorbeeld Vortex een goede keuze. Hier hebben we persoonlijk goede ervaringen mee. Maakt het budget niet zoveel uit, dan kun je natuurlijk voor een Zeiss of Swarovski gaan!


Lees ook: eenden in Nederland – deel I


Zeehonden kijken in het Waddengebied

Veruit de meeste zeehonden in Nederland leven in de Waddenzee, dus op de Waddeneilanden en in de rest van het Waddengebied maak je een goede kans om zeehonden te zien.

Texel

Op Texel maak je een goede kans op zeehonden bij de zandbank De Razende Bol. Hier zijn bij laag water bijna altijd zeehonden te zien. Voor de beste zeehondenervaring boek je een boottocht. Zo kom je veel dichterbij de dieren, zonder dat je ze afschrikt, en de boottochtleiders weten precies waar ze moeten zijn. Daarnaast kun je ook een bezoek brengen aan Ecomare. Hier leer je alles over de zee en zijn zeehonden van dichtbij te bekijken.

Overige eilanden

Ook vanaf de andere eilanden zijn zeehonden te zien. Op de zandbanken rondom zijn vaak vaste groepen zeehonden te zien. Op Engelsmanplaat, een zandbak tussen Ameland en Schiermonnikoog, rusten soms honderden zeehonden. Een andere goede plek is de zandbank de Richel, in de buurt van Vlieland. Op sommige eilanden kunnen ook boottochten geboekt worden, om nog dichter bij zeehonden in de buurt te komen.

Gewone zeehond
Vanaf een boottocht heb je kans om zwemmende zeehonden van dichtbij te zien

Kraamkamer van de Wadden

In de Dollard, de monding van de Eems, is ook een goede kans om zeehonden te spotten. Er is hier zelfs een speciaal kijkscherm geplaatst, om zeehonden van dichtbij te kunnen bekijken. Omdat de zandbanken hier dichtbij de kust liggen en je achter een scherm staat, kun je zeehonden van heel dichtbij zien zonder dat ze het in de gaten hebben.

Zeehonden kijken in het Deltagebied

Een goede plek in het Deltagebied om zeehonden te zien is in het Grevelingenmeer, bij Brouwersdam. Hier leven ze vooral bij het eilandje Stampersplaat. Ook hier worden excursies georganiseerd om de zeehonden van dichterbij te kunnen bekijken.
Daarnaast kunnen zeehonden ook gespot worden in de Ooster- en Westerschelde. Goede plekken zijn hier de Roggenplaat en de Plompe Toren. Tot slot kun je bij laagwater vanuit uitzichtpunt het Groene Punt in natuurgebied Voornes Duin ook nog zeehonden zien.

Niets meer missen? Volg ons op onze socials!

Welke zeehonden leven er in Nederland?

Zeehond

In Nederland heb je de kans om aan de kust zeehonden te zien. Niet alle zeehonden zijn echter dezelfde soort. In ons land komen twee soorten zeehonden voor, de gewone zeehond en de grijze zeehond. Daarnaast worden er zo nu en dan nog eens andere soorten gezien, welke hier als dwaalgast voorkomen. In deze blog lichten we de twee algemene soorten zeehonden uit en bespreken we de dwaalgasten die met veel geluk aan de kust van Nederland gezien kunnen worden.

Gewone zeehond

Inhoudsopgave

Zeehonden

Zeehonden zijn een familie van de zeezoogdieren en worden ook wel robben of zeerobben genoemd. De familie zeehonden telt in totaal 19 soorten, waarvan er één is uitgestorven (de Caribische monniksrob). Tot deze soorten behoren onder andere de klapmuts, de ringelrob en de noordelijke en zuidelijke zeeolifant. In Nederland komen twee soorten voor: de gewone zeehond en de grijze zeehond. Daarnaast zijn er nog een aantal dwaalgasten, welke zo nu en dan worden waargenomen.

Een zeehond is een vertrouwd gezicht in Nederland, maar in 1962 waren ze door jacht bijna helemaal uit Nederland verdwenen. Nadat de jacht op deze zeezoogdieren werd verboden konden populaties zich herstellen (ondanks andere uitdagingen), waardoor we nu weer kunnen genieten van gezonde populaties. Vooral in het waddengebied voelen zeehonden zich thuis.

Gewone zeehond (Phoca vitulina)

De gewone zeehond is de meest algemene zeehond van Nederland. De meeste bevinden zich in de Waddenzee, maar ook in het Deltagebied doen ze het goed.

Gewone zeehond (Saxifraga - Mark Zekhuis)
Gewone zeehond hebben een dikke speklaag en dubbele laag haren om warm te blijven onder water (Saxifraga – Mark Zekhuis)

Kenmerken

Gewone zeehonden worden zo’n 120 tot 200 centimeter groot en kunnen een gewicht tot wel 150 kilogram wegen. Mannetjes worden groter en zwaarder dan vrouwtjes. Gewone zeehonden hebben een dikke grijs, bruine of grijzbruine vacht, vaak met donkere vlekken. De huid is voorzien van twee lagen haren. Daarnaast heb ze een dikke speklaag. Deze twee eigenschappen zorgen ervoor dat de gewone zeehond warm blijft in het koude water.

Het beste kenmerk om de gewone zeehond te onderscheiden van de grijze zeehond is door te letten op de kop. Gewone zeehonden hebben een ronde kop en een stompe snuit. Daarnaast lopen de neusgaten in een v-vorm. Gewone zeehonden hebben gevoelige snorharen waarmee ze in het (troebele) water prooien kunnen opsporen. Gewone zeehonden kunnen 25 tot 30 jaar oud worden.


Lees ook: kraaien in Nederland – deel I


Leefwijze

Gewone zeehonden foerageren in het water en rusten op land. In zee zijn het solitair levende dieren, maar op het land rusten ze samen op dezelfde rustplaatsen. Vaak keren individuen terug naar een vaste rustplaats. Op zo’n rustplaats zijn vaak tientallen, tot soms honderden, dieren te vinden van verschillende soorten.

De activiteit van zeehonden wordt sterk beïnvloed door eb en vloed. Bij eb ligt de gewone zeehond op een rustplaats en bij vloed zijn ze onderwater, op zoek naar voedsel.

Phoca vitulina 42, Gewone zeehond, Saxifraga-Bart Vastenhouw
De activiteit van gewone zeehonden wordt voornamelijk bepaald door eb en vloed (Saxifraga-Bart Vastenhouw)

Voedsel en voortplanting

Zeehonden eten voornamelijk vissen, specifiek bodemvissen. In Nederland wordt voornamelijk bot gegeten, maar ook soorten als tong en kabeljauw worden gegeten. Naast vis worden er verder nog kreeftachtigen, slakken en inktvissen gegeten.

De paring bij de gewone zeehond vindt plaats in juli en augustus. De juveniele dieren worden echter pas in mei en juni geboren, zo’n tien maanden later. De eigenlijke draagtijd is zeven maanden, maar de eicel wordt pas bevrucht in de winter. Zo’n verlengde draagtijd kennen we ook bij andere zoogdieren zoals reeën. Juveniele dieren worden de eerste drie tot zes weken gezoogd. In deze tijd verdubbelt het lichaamsgewicht, van ongeveer vijftien kilogram tot 30 kilogram.


Lees ook: herten in Nederland


Grijze zeehond (Halichoerus grypus)

De grijze zeehond is wat minder talrijk dan de gewone zeehond in Nederland. De kegelrob, zoals de grijze zeehond ook wel wordt benoemd is echter wel een stuk forser dan de gewone zeehond.

Halichoerus grypus 16, Grijze zeehond, Saxifraga-Bart Vastenhouw
De grijze zeehond wordt ook wel kegelrob genoemd, vanwege zijn kegelvormige kop (Saxifraga-Bart Vastenhouw)

Kenmerken

Grijze zeehonden worden zoń 165 tot 330 centimeter groot, ruim een meter grote dan de gewone zeehond. Ze bereiken daarnaast een gewcht van 105 tot 330 kilogram. Mannetjes worden groter en zwaarder dan vrouwtjes. Vrouwtjes zijn een stuk slanker gebouwd.

Qua kleur doen ze hun naam eer aan. Ze zijn grijs gekleurd en hebben soms donkere vlekken. Mannetjes zijn donkerder gekleurd dan vrouwtjes. Het belangrijkste kenmerk van de grijze zeehond is de kop. Ze hebben een spitse snuit met een kegelvormige kop. Grijze zeehonden zijn over het algemeen minder schuw dan gewone zeehonden.

Leefwijze

Grijze zeehonden zijn goede zwemmers en kunnen tot wel 100 meter diepte duiken. Ze komen voornamelijk voor op plekken met rotsen, maar daarnaast leven ze ook op plekken met zandbanken en ijsplaten. De grootste populatie bevindt zich rondom de Schotse eilanden. De laatste jaren gaat het ook weer goed met de grijze zeehonden in Nederland, vooral in de Waddenzee. De populatie groeit gestaag en zit rond 5000 exemplaren. Sinds 2003 komt de grijze zeehond ook weer voor in het Deltagebied. Daar leven nu zo’n 1000 exemplaren.

Halichoerus grypus 44, Grijze zeehond, Saxifraga-Mark Zekhuis
Grijze zeehonden worden een stuk groter dan gewone zeehonden (Saxifraga – Mark Zekhuis)

Voedsel en voortplanting

De grijze zeehond eet net zoals de gewone zeehond hoofdzakelijk vis, maar is iets minder precies daarin. Waar de gewone zeehond vooral platvissen eet, eet de grijze zeehond naast platvis ook vissen zoals zalm, koolvis en kabeljauw. Daarnast worden ook schaaldieren en inktvissen gegeten. Grijze zeehonden zijn uitstekende jagers en vangen hun prooi voornamelijk op gehoor en reuk. Zelfs blinde dieren zijn nog in staat voldoende voedsel te vinden.

Na een verlengde draagtijd van 11,5 maanden (eigenlijke draagtijd is 8,5 maanden) worden de juveniele dieren van de grijze zeehond voornamelijk in november en december geboren. Ze krijgen één jong per keer. Juveniele dieren hebben een wollige vacht en kunnen daarom niet meteen zwemmen. Deze raken ze na zo’n drie weken kwijt. Vanaf dat moment zijn ze ook op zichzelf aangewezen.


Lees ook: beekprik, rivierprik en zeeprik


Dwaalgasten

De gewone zeehond en grijze zeehond zijn de enige leden van de familie zeehonden die regelmatig in Nederland voorkomen. Daarnaast worden er soms ook nog andere soorten gezien. Dit is echter zeer sporadisch en vaak gaat het om zieke, gewonde of verdwaalde dieren. Deze zouden ook wel dwaalgasten genoemd kunnen worden. Zo wordt de klapmuts (Cystophora cristata) relatief vaak gezien langs de kust. Ook de zadelrob (Pagophilus groenlandicus), de ringelrob (Pusa hispida) en de walrus (Odobenus rosmarus) zijn wel eens gezien in Nederland.

Odobenus rosmarus 14, Walrus, Saxifraga-Bart Vastenhouw
Heel af en toe wordt er een dwaalgast zoals een walrus gespot aan de Nederlandse kust (Saxifraga-Bart Vastenhouw)

Zeehonden kijken
Als je zeehonden wil zien, dan is een verrekijker geen overbodige luxe. Een verrekijker zorgt ervoor dat je de zeehonden van veel dichterbij kunt bekijken. Je kunt dus op een afstand blijven staan waardoor de zeehonden niet opschrikken en hun natuurlijke gedrag vertonen.
Zelf hebben we onder ander een verrekijker van het merk Vortex. Deze verkopen voor een betaalbare prijs kwalitatief goede verrekijkers. Perfect om mee te beginnen dus!

Veelgestelde vragen

Welke zeehonden leven er in Nederland?

In Nederland leven twee soorten zeehonden: de gewone zeehond en de grijze zeehond. De gewone zeehond is de meest algemene zeehond in Nederland. Zeehonden leven voornamelijk in de Waddenzee, maar komen daarnaast ook voor in het Deltagebied.

Hoe zie je het verschil tussen een gewone en grijze zeehond?

Het verschil tussen een gewone zeehond en een grijze zeehond zie je het best aan de kop. De gewone zeehond heeft een ronde kop en een stompe snuit. Grijze zeehonden hebben een spitse snuit en kegelvormige kop. Daarnaast is er een verschil in de neusgaten. De gewone zeehond heeft v-vormige neusgaten, bij de grijze zeehond zijn deze recht. Tot slot wordt de grijze zeehond een stuk groter.

Niets meer missen? Volg ons op onze socials!

Hike Sippenaeken (Voerstreek) 14,5km

Sippenaeken (de Natuur van hier)

Net over de grens bij Zuid-Limburg vind je de Voerstreek. De Voerstreek is de Belgische variant van Zuid-Limburg: hellingbossen, houtwallen en graslanden. Een prachtige omgeving met een bijzondere flora en fauna. Het gebied leent zich, net zoals Zuid-Limburg, bij uitstek om te fietsen of hiken, maar is over het algemeen een stuk rustiger. In deze blog bespreken we een hike van 14,5 kilometer die loopt door de dorpjes Sippenaeken en Blieberg.

Dit kun je verwachten:

  • Een uitdagende hike van 14,5 kilometer door het heuvelachtige landschap van de Voerstreek (link naar de route GPX);
  • Een hike met vele panoramagezichten, de een nog mooier dan de ander;
  • Een mozaïek van landschapselementen: boomgaarden, houtsingels en (struweel)hagen;
  • Oog in oog met de Geul, een natuurlijke rivier door het hart van de regio.

Navigeer hier direct naar het startpunt.

Sippenaeken (de Natuur van hier)
De hike kenmerkt zich door de vele panoramagezichten (de Natuur van hier)

Inhoudsopgave

De route

De route is gesitueerd vlak over de grens bij Kuttingen en Cottessen. Naast de Belgische dorpjes Sippenaeken en Blieberg gaat de route ook een stukje door Nederland, bij Cottessen. De route is 14,5 kilometer lang, waarin ruim 300 hoogtemeters worden getrotseerd. Het zwaartepunt van de route bevind zich in de eerste deel.

Tijdens de hike loop je door een halfopenlandschap, waarin landschapselementen zoals (struweel)hagen, houtsingels en boomgaarden samen met (kruidenrijke) graslanden het beeld bepalen. Het tweede deel van de route gaat door het Geuldal, waarbij de rivier de Geul wordt gevolgd. Tijdens de hike kom je door de dorpen Sippenaeken en Blieberg en loop je een klein stuk over de camping in Cottessen.

Het is aan te raden om tijdens de zomer een lange broek te dragen. Sommige paadjes zijn vrij afgelegen, waardoor brandnetels er soms hoog kunnen staan.


Lees ook: hike Maboge (Ardennen) 15,2km


Het landschap

Grotendeels loopt de hike door een halfopen landschap. Landschapselementen welke hierin een rol spelen zijn hagen, struweelhagen, houtsingels, boomgaarden en poelen. Daar tussenin liggen veelal graslanden welke begraasd worden met koeien, of welke gehooid worden. Dit karakteristieke landschap kent een hoge rijkdom aan biodiversiteit.

Op de route zijn veel oude bomen, onder andere (knot)essen en eiken, te vinden. Deze staan vaak in landschapselementen, zoals houtsingels en graften, die soms al enkele eeuwen oud zijn. Als je door deze eeuwenoude landschapselementen loopt, waan je je even in een andere tijd. Ook loop je tijdens de hike soms door een oude holle weg, welke wellicht al eeuwenlang als trekroute wordt gebruikt.

Houtsingel (de Natuur van hier)

Tijdens de hike loop je door diverse zeer oude houtsingels (de Natuur van hier)

De route terug gaat door het Natura 2000 gebied het Geuldal. In dit Natura 2000 gebied bepaalt de rivier de Geul hoofdzakelijk het karakter. Doordat deze rivier met enige regelmaat buiten haar oevers treedt, ontstaat er een vochtig gebied waarin bijzondere flora en fauna te vinden zijn. Ook beschermd het gebied de omliggende dorpen bij hevige regenval en slecht weer. Tijdens deze periodes kan het gebied een grote capaciteit aan water opslaan, een ecosysteemdienst welke steeds relevanter wordt.

Hoogstamboomgaarden
Landschapselementen zoals hoogstamboomgaarden kenmerken de regio. Deze elementen geven de biodiversiteit in het gebied een impuls. Een hoogstamboomgaard is bijvoorbeeld een belangrijke plek voor groene spechten en steenuilen. Groene spechten vinden er bomen en kunnen daarnaast in het gras op zoek naar hun belangrijkste voedselbron: mieren. Steenuilen nestelen in de oude fruitbomen en kunnen in het gras op zoek naar muizen.

Flora en fauna

Zoals eerder benoemd kent dit landschap een hoge biodiversiteit. In de poelen leven bijzondere amfibieën en overal tijdens de route heb je de kans om leuke vogelsoorten te spotten. In de open stukken is het goed om de lucht in de gaten te houden. Tijdens een hike kan er zomaar (afhankelijk van het seizoen) een zwarte ooievaar, kraanvogel(s) of rode wouw overvliegen. Op de grond en in de struwelen is het uitkijken naar kneutjes, distelvinken, goudvinken en groene spechten.

Op de route door het Geuldal is er kans op bijzondere soorten in en rond de rivier. Spectaculaire soorten zoals ijsvogel, waterspreeuw en grote gele kwikstaart zijn er te zien. Daarnaast leeft er in het Geuldal nog een ander bijzondere diersoort, maar de kans dat je deze gaat zien is nihil. De wilde kat is nu zo’n 20 jaar weer terug in Nederland en gebruikt het naturgebied dus ook als leefgebied.

Grote gele kwikstaart
Grote gele kwikstaarten broeden aan oevers van (snelstromende) beken en rivieren

Lees ook: hike Epen (Zuid-Limburg) 21km


Vlinders

Op zonnige voorjaars- en zomerdagen zijn er op de route veel soorten te zien. Zowel qua aantallen als qua soorten. De combinatie van kruidenrijke graslanden en struwelen (waar vaak de waardplanten van de vlinders te vinden zijn), maakt het gebied bijzonder geschikt voor deze kleurrijke verschijningen.

Afhankelijk van het moment in het seizoen zijn er diverse soorten te vinden. Allereerst zijn er een groot aantal witjes te zien. Daarnaast zijn er onder andere het bruine en het bonte zandoogje te zien. Maar ook dagpauwoog, atalanta en landkaartje zijn veelvuldig aanwezig in het gebied. Tot slot zijn er ook nog het geelsprietdikkopje, koevinkje, icarusblauwtje en de prachtige koninginnepage te zien!

Eten, drinken en slapen

De route start en eindigt bij Bistro Le Soigneur. Bij dit leuke bistro’tje is het voor of na de hike prima toefen. Als je nou komt om enkel iets te drinken, voor een lunchgerecht of voor een avondgerecht, hier ben je op het juiste adres.

Tijdens de route is er in Blieberg (ongeveer halverwege de route) een kans om wat te drinken. In dit dorpje ligt een bakker, cafetarie en een barretje. Een klein beetje oostwaarts bij Blieberg ligt nog een leuke taverne (Taverne Du Soleil) waar wat gedronken kan worden. Het is echter zeer aan te raden om zelf voldoende drinken en proviand mee te nemen. Tijdens grote delen van de route is er geen kans om aan eten of drinken te komen.

Wil je na de hike in de buurt blijven overnachten? Kijk dan eens hier op Natuurhuisje voor bijzondere plekken in de buurt van Sippenaeken. Je vindt er vaak de meest unieke en bijzondere plekjes in de natuur, waar je écht tot rust komt.


Lees ook: hike La-Roche-en-Ardennen (Ardennen) 15,9km


Hoe paren vogels?

Reigers

Vogels zijn gestroomlijnde en elegante dieren, maar als het op paren aan komt is het niet voor te stellen dat dit op een elegante manier gebeurt. De bouw van vogels zorgt ervoor dat een paring van vogels er vaak lomp en onhandig uitziet. Maar hoe paren vogels? En hoe vaak paren vogels? Deze en andere vragen worden beantwoord in deze blog.

Ooievaars

Inhoudsopgave

Wanneer paren vogels?

Voorjaar is de tijd dat vogels beginnen met paren en broeden. Trekvogels komen vanuit het overwinteringsgebied overgestoken naar het broedgebied. Standvogels worden ook weer luidruchtig als de bladeren aan de bomen en struiken beginnen te groeien en de temperatuur geleidelijk aan stijgt.

In Nederland broeden veel soorten in de periode van maart tot en met juli (broedseizoen). Er zijn echter ook soorten die al eerder broeden, zoals de bosuil en de blauwe reiger. Voorafgaand aan het broeden vindt logischerwijs de paring plaats.

Geslachtsrijp

Wanneer zijn vogels geslachtsrijp? Dat varieert erg per soort. De meeste zangvogels die onze tuin bezoeken zijn na ongeveer een jaar geslachtsrijp en kunnen dan paren. Maar er zijn ook uitzonderingen: ooievaars zijn na drie jaar geslachtsrijp, zeearenden na vier jaar en albatrossen beginnen pas met broeden na een jaar of zes. Over het algemeen is het zo dat hoe groter de vogel wordt, hoe langer het duurt voordat ze geslachtsrijp zijn


Lees ook: waar leven dassen?


Hoe vaak paren vogels?

De frequentie van paren verschilt ook sterk per vogelsoort. Er zijn vogels die maar één legsel per jaar hebben, maar Turkse tortels kunnen tot wel vijf legsels per jaar hebben. Het eerste legsel is vaak al eind februari en dit kan doorgaan tot in november! Andere soorten, zoals bijvoorbeeld de ransuil, legt maar één legsel per jaar (en paart dan ook maar één keer), een tweede legsel is uiterst zeldzaam.

Ransuil
De meeste uilen in Nederland broeden maar één keer per jaar

Vaak wordt er voor een succesvol legsel wel meerdere keren gepaard. In een periode van ongeveer een week paren man en vrouw vogel meerdere keren om zo de kans op bevruchte eicellen zo hoog mogelijk te maken. Iedere eicel wordt namelijk apart bevrucht. Aan iedere legsel gaan over het algemeen dus meerdere paringen vooraf.

Hoe paren vogels?

Voor de paring dienen trekvogels eerst terug te gaan naar het broedgebied. Tussen de al aanwezige standvogels zoeken de mannetjes een territorium en gaan daarna op zoek naar een geschikt vrouwtje. Bij de meeste soorten moeten mannetjes goed hun best doen om de vrouw ervan te overtuigen dat hij het meest geschikt is. Dit doen ze op bijzondere en uiteenlopende manieren.


Lees ook: waarom vliegen vogels in een v-vorm?


Dit doen ze allereerst met behulp van de zang. In het voorjaar zijn dan ook tal van vogelgeluiden te horen, de een nog luider en uitbundiger dan de ander. Daarnaast proberen mannetjes vrouwtje te verleiden met hun uiterlijk, vliegkunsten en andere baltsrituelen. Een van de bijzonderste baltsrituelen die je in Nederland kunt zien is die van de fuut. In het water bewegen man en vrouw met de borst tegen elkaar omhoog en schudden druk met het hoofd. Tijdens deze balts halen ze alles uit de kast en brengen ze elkaar zelfs cadeautjes.

Baltsende futen (Saxifraga - Jan Nijendijk)
Baltsende futen zijn een prachtig fenomeen om waar te nemen (Saxifraga – Jan Nijendijk)

De daad

Als het mannetje genoeg indruk gemaakt heeft op het vrouwtje, dan krijgt hij toestemming om te paren. Dit ziet er nogal lomp en onhandig uit. Het mannetje duikt bovenop het vrouwtje en is er vaak binnen een paar seconde weer vanaf.

Houtduif paring
De paring tussen vogels ziet er vaak onhandig uit

De meeste vogels hebben inwendige geslachtsorganen. Bij enkele soorten, zoals eenden en ganzen, hebben de mannetjes nog een uitwendig geslachtsorgaan in de vorm van een penis, maar de meeste soorten zijn deze tijdens de evolutie kwijtgeraakt. Bij deze vogels is enkel een cloaca te zien. Dit is een opening in het lichaam waar zowel de ontlasting als de genitale afscheidingen (ook de eieren) het lichaam verlaten.

Voor de paring is het noodzakelijk dat de cloaca van man en vrouw met elkaar in verbinding komen, de zogeheten cloaca kus. Dit gebeurt doordat de cloaca opzwelt met behulp van hormonen. Via kanaaltjes kan de man dan het sperma overbrengen in de cloaca van de vrouw, waarna de eicellen bevrucht worden. Dit gebeurt al vaak binnen één seconde. Tel daar het juist positioneren bij op en de hele paring duurt vaak niet meer dan een aantal seconden.

De paring bij ringmussen

Zijn vogels monogaam?

Binnen de klasse vogels worden er verschillende strategieën op nagehouden wat betreft paren. Er zijn een aantal vogelsoorten, zoals ganzen, zwanen en veel roofvogels welke een partner hebben voor het leven. Deze soorten zijn monogaam. Daarnaast is er nog een grote groep vogelsoorten, waaronder veel zangvogels, welke ieder broedseizoen een nieuwe partner zoeken. Tot slot zijn er ook nog soorten, zoals de heggenmus, waarbij zowel de mannetje als de vrouwtjes meerdere partners hebben. Vogels zijn dus bij lange na niet allemaal uitgesproken monogaam.

Grijze kroonkraanvogel
Kraanvogels, zoals deze grijze kroonkraanvogels zijn monogaam en hebben dus een partner voor het leven

Lees ook: hoe maakt een bij honing?


Paren vogels met andere soorten?

Naast dat er vogelsoorten zijn welke met verschillende individuen van dezelfde soort paren, komt het ook voor dat twee verschillende soorten met elkaar paren. Dit wordt veelal vastgesteld bij eenden en andere watervogels. Bij de wilde eend is bijvoorbeeld vastgesteld dat deze met meer dan 40 andere soorten kan kruisen. Maar eenden zijn zeker niet de enige. Naar schatting is er bij zo’n 16% van alle vogelsoorten hybridisatie vastgesteld. Andere voorbeelden van soorten waarbij hybridisatie zeker is zijn mezen, kolibrie’s en meeuwen.

Niets meer missen? Volg ons op onze socials!

Stekelstaarten, brilduikers en zaagbekken in Nederland – Deel V

Nonnetje

Nadat in deel IV van de blogserie ‘eenden, ganzen en zwanen in Nederland’ de duikeenden uitvoerig zijn besproken, komen in deel V de stekelstaarten, brilduikers en zaagbekken aan bod. Allereerst worden de soorten besproken die in Nederland broeden. Daarna volgen nog de winter- en dwaalgasten.

Inhoudsopgave

Stekelstaarten, brilduikers en zaagbekken

In dit deel van de serie behandelen we drie geslachtgroepen binnen de eendenfamilie: stekelstaarten (Oxyura), brilduikers (Bucephala) en de zaagbekken (Mergus, Mergellus, Lophodytes). Het geslacht stekelstaarten bestaat uit zes soorten wereldwijd, de brilduikers uit drie en de groep zaagbekken bestaat uit zes soorten wereldwijd. De laatste groep, de zaagbekken, zijn grote vogels die allemaal vis eten en hun naam te danken hebben aan de gekartelde rand van de bek (welke ze helpt bij het eten van vis).

Grote zaagbekken
Grote zaagbek mannetjes

Broedende soorten

Allereerst zullen de soorten besproken worden die in Nederland broeden. Daarna bespreken we nog een zaagbek die hier als wintergast te bewonderen is en zijn er nog een aantal dwaalgasten.

Rosse stekelstaart (Oxyura jamaicensis)

We trappen de lijst af met een exoot. De rosse stekelstaart komt van oorsprong uit Noord-Amerika, maar heeft zich in West-Europa weten te vestigen vanuit privé-collecties. Omdat deze rosse stekelstaart een bedreiging vormt voor de zeldzame, inheemse witkopeend, staat deze op de Europese lijst van invasieve exoten.

De rosse stekelstaart is een kleine eend, welke een lichaamslengte bereikt van 35 tot 43 centimeter. De spanwijdte varieert van 53 tot 62 centimeter. Het mannetje is overwegend kastanjebruin gekleurd, met een zwarte kop en hals, met witte wangen en een blauw snavel. Ze hebben een omhoog wijzende staart. Het vrouwtje is rossig bruin en heeft een zwarte snavel en licht gekleurde wangen.

Rosse stekelstaart (Saxifraga - Bart Vastenhouw)
Mannetje rosse stekelstaart heeft een blauwe snavel en een omhoog wijzende staart (Saxifraga – Bart Vastenhouw)

Leefwijze

Rosse stekelstaarten vinden we in Nederland voornamelijk op ondiepe binnenwateren, zoals moerassen. Het menu is zowel dierlijk als plantaardig. Hoofdzakelijk worden ongewervelden en waterplanten gegeten.

Uit de meest recente cijfers blijkt dat er zo’n 15 tot 30 broedparen in Nederland te vinden zijn. Meestal wordt er gebroed in de dichte oevervegetatie, maar veel is er niet bekend over het broedgedrag van rosse stekelstaarten in Nederland. De rosse stekelstaart is in Nederland hoofdzakelijk een standvogel.

Invasief

In Engeland wordt er actief beheer uitgevoerd voor het terugdringen van de populatie rosse stekelstaarten. Doordat deze hybridiseerd met de inheemse (maar niet zo algemene) witkopeend, vormt het een serieuze bedreiging voor de (genetische zuiverheid van de) witkopeend.


Lees ook: uilen in Nederland – deel I


Brilduiker (Bucephala clangula)

De eerste inheemse soort in deze blog is de brilduiker. Brilduikers worden 40 tot 51 centimeter groot en bereiken een spanwijdte van 77 tot 83 centimeter. Mannetjes hebben een donkergroene kop en twee kenmerkende vlekken bij de neus, welke lijken op een soort knijpbrilletje. Hieraan heeft deze eendensoort zijn naam te danken. Ze hebben verder gele ogen een zwarte rug en staart en een witte onderzijde. De flanken zijn fijn zwart gestreept. Vrouwtjes hebben een bruine kop met een grijs lichaam en een witte band in de nek. Ze hebben beide een zwarte snavel, echter heeft het vrouwtje er een gele vlek op. Zowel het mannetje als het vrouwtje heeft een wat puntig hoofd.

Brilduiker
De kenmerkende witte vlekken net naast de snavel doen lijken alsof de eend een knijpbril draagt

Leefwijze en voedsel

Brilduikers vinden we in Nederland voornamelijk in ondiepe wateren dichtbij de kust. Maar ook meren met aangrenzende bossen zijn geschikt als leefgebied. Ze eten voornamelijk dierlijk materiaal, in de vorm van waterinsecten, kreeftachtigen en mossels. In Nederland eten brilduikers hoofdzakelijk driehoeksmossel. Er worden echter ook soms waterplanten gegeten.

Voortplanting en trekgedrag

De brilduiker zoekt een holte in boom dichtbij het water uit als broedplek. Holle bomen langs meren en rivieren zijn dus cruciaal voor deze eendensoorten. Ook oude spechtengaten worden gebruikt als broedplek. Hier in Nederland worden vaak holtes in oude knotbomen gebruik.

Het is echter een zeer schaarse broedvogel in Nederland. Het aantal broedpaartjes brilduikers in Nederland is jaarlijks maar beperkt tot een handjevol. Veel algemener zijn ze als wintergast in ons land. In het najaar krijgen we bezoek van duizenden brilduikers uit onder andere Scandinavië. Eind februari verlaten ze ons land weer om terug te keren naar hun broedgebied.

Zaagbekken

Dan zijn we aangekomen bij de zaagbekken. Deze bestaan uit de geslachten Mergellus, Lophodytes en Mergus, al is het geslacht Mergellus wellicht meer verwant aan de brilduikers. Als we uitgaan van de genoemde drie geslachten, dan zijn er wereldwijd zo’n zes soorten zaagbekken. Drie zaagbekken komen op regelmatige basis voor in Nederland.

Nonnetje (Mergellus albellus)
Middelste zaagbek (Mergus serrator)
Grote zaagbek (Mergus merganser)
Zaagbekken in Nederland

Nonnetje (Mergellus albellus)

De eerste zaagbek die we bespreken is het nonnetje, ook wel de kleine zaagbek genoemd. Deze is opgenomen in de lijst van broedende eenden in Nederland, terwijl het broedgebied eigenlijk een stuk noordelijker ligt. Toch zijn er de laatste jaren een aantal broedparen te vinden in ons land, de vraag is echter of het hier gaat om ontsnapte exemplaren of wilde exemplaren.

Nonnetjes bereiken een lichaamslengte van 38 tot 44 centimeter en een spanwijdte van 55 tot 69 centimeter. Vooral de mannetjes zijn ware prachtdieren. Het verenkleed is wit, met een zwart strepenpatroon en een zwart masker. Vrouwtjes zijn overwegend grijs en hebben een bruine kop. Beide geslachten hebben een stevige snavel, voorzien van een kleine haak en kartelrand, waarmee ze goed aangepast zijn op het eten van vis.

Kleinste van de zaagbekken
Nonnetje (Saxifraga – Piet Munsterman)

Leefwijze en voedsel

Nonnetjes leven voornamelijk op zoet water. In Nederland zien we ze vooral in de winter, dan zijn deze prachtige eenden in groten getale te vinden op het Markermeer en IJsselmeer. Verder zijn ze ook te vinden op rivieren en omliggende plassen.

Het dieet van het nonnetje bestaat voor een groot deel uit vis. Vooral in de winter wordt voornamelijk vis gegeten. Welke vis is vooral afhankelijk van wat er in groot aantal aanwezig is. In het broedseizoen wordt er echter een stuk gevarieerder gegeten. Dan pakken ze ook ongewervelden, amfibieën en plantaardig voedsel.

Voortplanting en trekgedrag

In principe staan nonnetjes in Nederland te boek als doortrekkers en overwinteraars in grote aantallen), maar in 2010 werden er plots enkele succesvolle broedgevallen waargenomen in Friesland. Het kan hier natuurlijk gaan om ontsnapte exemplaren, maar daar waren geen aanwijzingen voor (ongeringd en puntgave vleugels). Het is niet uit te sluiten dat dit dus wilde vogels zijn, die veel zuidelijker zijn gaan broeden dan gebruikelijk is voor de soort.

Nonnetjes zijn broedconcurrenten van brilduikers. Ze broeden beide in holten van bomen die dicht aan het water staan. Deze strijd gaat er heftig aan toe, waarbij het nonnetje vaak dominant is. Wanneer de jongen uit het ei komen springen ze vrijwel direct het water in, op zoek naar voedsel.

Middelste zaagbek (Mergus serrator)

Een zaagbek die iets regelmatiger broedt in ons land is de middelste zaagbek. Middelste zaagbekkken worden 52 tot 58 centimeter groot en bereiken een spanwijdte van 70 tot 86 centimeter. Mannetjes hebben een zwarte kop met een wilde kuif. Daarop volgend een witte nek met een roestbruine borst. Verder hebben ze zwarte bovendelen en witte vleugelvlekken, welke ook in vlucht goed zichtbaar zijn. Vrouwtjes hebben een bruine kop met verder een overwegend grijsbruin verenkleed.

Middelste van de zaagbekken
Middelste zaagbek man (Saxifraga – Henk Sierdsema)

Leefwijze en voedsel

De middelste zaagbek leeft hoofdzakelijk aan de kust, maar soms ook op binnenwateren. Overwinteren doen ze op zee. Ze zijn in het algemeen dus te vinden op zout en brak water. Het menu bestaat grotendeels uit vis. Met hun dunne maar krachtige, gekartelde snavel zijn ze instaat gladde vis te vangen. Naast vis worden er ook kreeftachtigen en insecten gegeten.

Voortplanting en trekgedrag

In Nederland broeden er jaarlijks enkele tientallen vogels. Dit gebeurt met name in het delta-gebied. Middelste zaagbekken broeden soms in halfkolonies. De jongen kunnen ongeveer twee maanden nadat ze uit het ei zijn gekomen vliegen.

Ondanks dat er jaarlijks een aantal broedparen in ons land zijn, is de middelste zaagbek in Nederland toch meer een wintergast. Vanaf september bezoeken de middelste zaagbekken het overwinteringsgebied en zijn dan in groten getale te vinden.

Middelste zaagbekken man en vrouw
Middelste zaagbek

Wintergasten & dwaalgasten

Dat waren de broedende soorten. Onderstaande eenden hebben nog nooit gebroed in ons land en zijn dan ook enkel als wintergast, of zelfs alleen als dwaalgast waar te nemen.

Grote zaagbek (Mergus merganser)

Tot slot nog de laatste zaagbek: de grote zaagbek. Deze zaagbek broedt niet in Nederland, maar overwinterd hier wel. Grote zaagbekken bereiken een lichaamslengte van 58 tot 66 centimeter en een spanwijdte van 82 tot 97 centimeter.

Grote zaagbekken hebben een langgerekt lichaam, wat vooral in vlucht opvalt. Ze hebben, net als de middelste zaagbek, een lange, smalle snavel met tandjes en een omlaag gebogen haak op het einde. Mannetjes hebben een zwartgroene kop, hals en rug. De rest van het verenkleed is contrasterend wit. Vrouwtjes hebben een roestbruine kop met een stekelige kuif. Verder is het verenkleed overwegend grijs.

Grote zaagbek vrouw met kuikens
Vrouwtjes grote zaagbekken lijken veel op vrouwen middelste zaagbek, maar zijn groter

Vrouwtje middelste- en grote zaagbek lijken veel op elkaar. De vrouwtjes van de grote zaagbek zijn logischerwijs groter. Daarnaast is de overgang van de bruine kop naar het witgrijs in de hals hard, bij middelste zaagbekken gaat dit meer vloeiend. Verder hebben ze (grote zaagbekken vrouwen) meer wit in de borst.

Leefwijze en voedsel

In tegenstelling tot middelste zaagbekken leven grote zaagbekken graag op grote meren en rivieren, voorzien van zoet water. In Nederland is de soort bijvoorbeeld veel te vinden op het IJsselmeer, maar ook op de grote rivieren zoals de Maas.

Grote zaagbekken zijn uitgesproken carnivoren. Het menu bestaat hoofdzakelijk uit vis, maar daarnaast worden ook andere dieren gegeten, zoals insecten amfibieën en kleine vogels.

Trekgedrag

Broeden doen grote zaagbekken niet in Nederland, maar meer in Scandinavië en Rusland. Rond oktober komen ze weer in Nederland terecht om te overwinteren. Ons land is een belangrijke overwinteringsplek voor de Noord-Europese populatie. De aantallen die hier overwinteren wordt sterk beïnvloed door hoe streng de winter is.

De grootste van de zaagbekken
Grote zaagbek man

Dwaalgasten

Dan blijven nog de dwaalgasten over. Allereerst de buffelkopeend (Bucephala albeola), welke tot hetzelfde geslacht behoort als de brilduiker. Het is een soort die eigenlijk in Noord-Amerika broedt, waarvan enkele waarnemingen in Nederland. Volgens Dutch Avifauna zijn er echter meer gevallen bekend van ontsnapte kooivogels dan van echte wilde exemplaren.

Daarnaast kan de witkopeend (Oxyura leucocephala) nog wel eens opduiken. Deze soort broedt onder andere in Zuid-Spanje, maar wordt dus soms ook wel als dwaalgast in ons land gezien. Zoals je ziet lijkt deze soort erg op de exoot de rosse stekelstaart. In landen waar de witkopeend dan ook meer voorkomt vormt deze exoot ook een serieuze bedreiging voor de soort.

Witkopeend (Saxifraga - Jan van der Straaten)
De witkopeend broedt onder andere in Zuid-Spanje, maar wordt soms in ons land gezien (Saxifraga – Jan van der Straaten)

Tot slot nog de kokardezaagbek (Lophodytes cucullatus), wederom een soort uit Noord-Amerika. De soort wordt zo nu en dan gezien in Nederland, maar dit is een mix van ontsnapte kooivogels en echte dwaalgasten die de tocht over de oceaan doorstaan hebben.

De serie eenden, ganzen en zwanen in Nederland

In totaal zijn er elf blogs nodig om de talrijke familie eendachtigen te bespreken. Onderstaand een overzicht van de blogserie.

Deel 1 – familie eendachtigen in Nederland

Deel 2 – grondeleenden

Deel 3 – grondeleenden vervolg

Deel 4 – duikeenden

Deel 5 – stekelstaart, brilduiker en zaagbekken

Deel 6 – eider, ijseend en zee-eenden

Deel 7 – halfganzen

Deel 8 – zwarte ganzen

Deel 9 – grijze ganzen

Deel 10 – grijze ganzen vervolg

Deel 11 – zwanen

Niets meer missen? Volg ons op onze socials!

Wat eten salamanders?

Salamander

Salamanders zijn prachtige amfibieën om te zien, maar wat eten deze kleine dieren eigenlijk? Eten ze dierlijk of plantaardig voedsel, of juist allebei? En eten alle salamanders hetzelfde? Zijn salamanders daarnaast ook zelf een lekker hapje voor andere dieren? In deze blog geven we op al deze vragen antwoord.

Salamander

Inhoudsopgave

Wat eten salamanders?

Het menu van salamanders is zeer uitgebreid en niet altijd hetzelfde. Het heeft er vooral mee te maken waar de salamander zich op dat moment bevindt. De meeste salamanders leven namelijk niet het hele jaar door op dezelfde plek.

Watersalamanders leven gedurende het jaar gedeeltelijk in het water en gedeeltelijk op land. Hierin verschilt het per soort hoe lang ze door brengen in het water. De vinpootsalamander en kamsalamander blijven een groot deel van het jaar in het water, andere watersalamanders keren na de voortplantingsperiode vaak snel weer terug naar land. Landsalamanders zoals de vuurslamander komen daarentegen bijna helemaal niet in het water.


Lees ook: salamanders in Nederland


Het menu op het land

Het menu op het land bestaat uit dierlijk voedsel. Dit vangen ze met behulp van hun kleverige tong. De manier waarop ze prooien vangen kan zowel op een actieve, als een passieve manier. Bij een actieve jacht gaat de salamander achter zijn prooi aan om hem te grijpen. Bij een passieve jacht wacht de salamander geduldig af in een hinderlaag, totdat er een prooi voorbij komt.

Tijdens deze jacht pakken ze al het dierlijk spul wat in hun mond past. Insecten (en de larven daarvan) zoals langpootmuggen en (dans)muggen worden graag gegeten. Ook wormen, slakken, naaktslakken en spinnen worden gegeten. Daarnaast kunnen grotere salamanders soms ook kleine salamanders grijpen. Juveniele landsalamanders zijn net zoals hun ouders, ze eten wat in de mond past. Dit zijn vaak prooien zoals fruitvliegjes en andere kleine insecten.

Triturus cristatus 4, Kamsalamander, Saxifraga-Kees Marijnissen
Bij kamsalamanders is het bekend dat ze soms kleinere soortgenoten eten (Saxifraga-Kees Marijnissen)

Het menu onder water

Ook in het water wordt er dierlijk gegeten. En ook hier pakken ze alles wat ze tegen komen en in hun mond past. Garnaaltjes, watervlootjes, kreeftachtigen, bootsmannetjes, muggenlarven, bloedzuigers en zelfs kikkervisjes worden gegeten.

Voor juveniele soorten geldt hetzelfde: ze eten wat in hun mond past. Vaak zijn dit watervlooien en andere kreeftachtigen zoals eenoogkreeftjes en kieuwpootkreeftjes.

Salamanders hebben wel tanden, maar dienen (net zoals bij kikkers en padden) alleen om een prooi vast te houden en niet om te scheuren. Dit betekent dat ze de prooi in zijn geheel door moeten slikken.


Lees ook: wat is het verschil tussen een amfibie en reptiel?


Eten alle salamanders hetzelfde?

In principe zijn alle salamanders carnivoor, maar afhankelijk van het formaat, de leefwijze en het leefgebied kan het menu toch onder soorten flink verschillen. Als voorbeeld: de vuursalamander (de grootste salamander van ons land) wordt tot 20 centimeter groot en leeft voornamelijk op land. De vinpootsalamander (de kleinste salamander van ons land) wordt negen centimeter en overwintert soms in water. Het menu van deze twee salamanders is dus logischerwijs een wereld van verschil.

Vuursalamander
De vuursalamander is de grootste salamander van ons land en kan tot 20 centimeter groot worden

Wanneer eten salamanders?

Salamanders zijn nachtactieve dieren. Overdag houden ze zich schuil op een veilige plek, zoals onder een steen of een boomstronk of in het hoge gras. ’s Nachts gaan salamanders erop uit en begint de jacht. Er wordt dan actief of passief op prooien gejaagd, welke in hun geheel worden ingeslikt.

Vanaf november tot ongeveer februari/maart (afhankelijk van het weer) houden salamanders een winterslaap. Tijdens deze periode houden ze zich schuil op een veilige plek en is het lichaam een lange periode inactief. In de periode voordat de winterslaap begint, vetten de dieren zoveel mogelijk op om deze periode te kunnen overleven. Salamanders zijn koudbloedige dieren, wat betekent dat de (lichaams-)temperatuur te laag is gedurende de winterslaap om eten te verteren. Drinken doen ze in de periode ook niet, maar vocht wordt uit de atmosfeer opgenomen via de huid.

Worden salamanders ook gegeten?

Salamanders zijn zelf ook een belangrijke (en voedzame) bron van voedsel voor veel verschillende diersoorten. Allereerst moeten salamanders waakzaam zijn voor vogels. Vogelsoorten zoals reigers en ooievaars eten salamanders, maar ook kraaiachtigen zoals de ekster en de gaai zullen een salamander grijpen als de kans zich voordoet. Ook voor roofvogels en uilen moeten salamanders uitkijken.

Ook voor zoogdieren moeten salamanders oppassen. Het is bekend dat salamanders onderdeel van het dieet zijn voor onder andere spitsmuizen, ratten, wasberen en zelfs egels. Daarnaast pakken gedomesticeerde katten ook salamanders. Gezien het groot aantal loslopende gedomesticeerde katten kan dit lokaal voor sommige bijzondere salamanderpopulaties een probleem vormen. Verder is ook bekend dat slangen soms salamanders eten.

De larven van salamanders

De larven van salamanders kennen ook predatoren. Een van de niet-natuurlijke predatoren in Nederland is de invasieve exoot de Amerikaanse stierkikker. Dit zijn zeer grote kikkers die logischerwijs veel eten en in poelen ervoor kunnen zorgen dat het voortplantingsucces van salamanders zeer laag is.

Poel na 1 seizoen
Wil je zelf salamanders in je poel, kies dan voor geen (of weinig) vis (bron foto: de Natuur van hier)

Daarnaast zijn vissen een belangrijke predator van salamanderlarven. Voortplantingspoelen van salamanders dienen dan ook visvrij te zijn om de voortplanting van salamanders in een gebied succesvol te laten zijn. Dit is dan ook de reden dat poelen die in de zomer korte tijd droog vallen uitermate geschikt zijn voor salamanders en andere amfibieën. Wil je zelf salamanders in je visvijver? Zorg er dan voor dat er niet te veel vis in zit en dat er visvrije plekken zijn waar salamanderlarven veilig kunnen opgroeien. Of beter nog: kies voor een visvrije poel en laat de salamanders, kikkers en padden in je tuin floreren!


Lees ook: poel aanleggen in de tuin


Zoeken

Categorieën

Op de hoogte blijven?

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!