Arenden in Nederland

Lange tijd waren ze een zeldzaamheid in Nederland, maar er komen steeds meer arenden voor in Nederland. Deze gigantische vogels kennen de meeste van ons van vakanties in Frankrijk of Italië in de Alpen, of van de moerasgebieden in Oost-Europa. Maar tegenwoordig hoef je niet meer zo ver te gaan. Het gaat goed met de arenden in Nederland. Zo goed zelfs dat er van sommige soorten al meerdere broedparen in Nederland bekend zijn. Tijd voor een overzicht van alle arenden in Nederland!

Grote krachtpatsers van de lucht

Arenden zijn grote vogels die van weinig andere wat te dulden hebben. Ze zijn groot van formaat, hebben een grote haaksnavel en krachtige poten met scherpe klauwen, welke ze gebruiken om hun prooien te pakken. Ze hebben daarnaast sterk ontwikkelde ogen, om van grote hoogte te speuren naar prooien op het land of in het water.

Zeearend (Saxifraga - Hans Dekker)
Arenden zijn goed te herkennen aan hun grootte in de lucht. Weinig andere (roof)vogels in Nederland zijn hiermee te vergelijken (Saxifraga – Hans Dekker)

Mannetjes en vrouwtjes lijken veel op elkaar, al zijn de vrouwtjes in de meeste gevallen groter. Jonge exemplaren doen er enkele jaren over om het volwassen verenkleed te ontwikkelen. Jonge dieren zijn op basis hiervan dan ook makkelijk te identificeren.

Alle arenden in Nederland behoren tot de orde Accipitriformes. Tot deze orde van vogels behoren onder andere ook de gieren. Bijna alle arenden worden onderverdeeld in de familie havikachtigen. Echter de visarenden behoren tot een eigen familie. Belangrijkste kenmerken waarom ze tot een aparte familie behoren zijn de poten en de tenen. Deze zijn meer aangepast op het vangen van vis.

Taxonomie arenden Nederland
Taxonomische indeling van de arenden in Nederland. Er is gekozen om alleen de drie meestvoorkomende soorten hierin op te nemen, en de dwaalgasten buiten beschouwing te laten. (De natuur van hier)

Lees ook: kraaien in Nederland – deel I


Zeearend – Haliaeetus albicilla

De zeearend kwam vroeger talrijk voor in Nederland, maar was in de laatste decennia verdwenen uit Nederland (hoofdzakelijk door landbouwgif), net zoals op veel andere plekken in Europa. In de jaren ’90 was er het plan om de vogels weer terug uit te zetten in Nederland, maar dit plan is uiteindelijk niet doorgegaan. Niet veel later kwam de zeearend op eigen houtje, en sindsdien nemen de aantallen gestaag toe.

De zeearend is teruggekeerd als wintergast, maar sinds 2006 broedt de vogel weer in Nederland. Inmiddels is het aantal broedparen opgelopen tot meer dan 20. Er zijn zo’n 100 tot 150 exemplaren die overwinteren in Nederland. Het gaat dus goed met de zeearend. Dit komt onder andere doordat ze vrij dicht op elkaar kunnen broeden, mits er voldoende voedsel in het gebied te vinden is.

Zeearenden
De Europese zeearend komt voor in bijna heel Europa, maar is in het midden en zuiden van Europa flink afgenomen. Ze komen verder voor in Rusland tot in het noorden van China (Saxifraga – Piet Munsterman)

Kenmerken

Met een lengte van 75 tot 95 centimeter en een spanwijdte van 2 tot 2,5 meter is de Europese zeearend de grootste roofvogel in Europa. In vlucht hebben ze opvallend diep gevingerde vleugels. Ze hebben een bruin gekleurd verenkleed met een witte staart (naast Europese zeearend worden ze ook witstaartzeearend genoemd). Ze hebben daarnaast krachtige, gele poten en een grote gele haaksnavel. Bij jonge dieren is de snavel meer zwart en moet de witte staart zich nog ontwikkelen. Daarnaast hebben ze donkere ogen, die als ze volwassen zijn geel worden. Jonge exemplaren zijn daardoor makkelijk te determineren.

Echte alleseters

Het menu van de zeearend is zeer gevarieerd. Ze jagen onder andere op aan het oppervlakte zwemmende vis. Deze worden met de grote, scherpe klauwen uit het water gevist. Naast vissen eten ze ook watervogels zoals meerkoeten, meeuwen en zelfs grauwe ganzen. Op het land jagen ze op hazen, otters en soms zelfs vossen. In de winter zijn het ook aaseters. Het zijn dus erg opportunistische dieren, wat hun terugkeer deels verklaart.

Zeearenden zoeken in hun leven een partner en blijven daar de rest van hun leven bij. Ze zijn monogaam dus. Ze hebben vaak meerdere nesten (twee tot drie), en kiezen ieder jaar het meest geschikte nest. De arenden blijven deze nesten uitbouwen, totdat de boom omvalt waarin het nest zich begeeft. Via Beleef de lente is ieder jaar een paartje zeearenden te volgen.

Uitgestrekte moerasgebieden met voldoende bomen is waar de zeearend zich thuis voelt. In Nederland zijn dit plekken zoals het Lauwersmeergebied in Friesland, de Oostvaardersplassen in Flevoland en de Biesbosch in Zuid-Holland en Noord-Brabant.


Lees ook: marters in Nederland


Visarend – Pandion haliaetus

Sinds 2016 kennen we nog een andere arend die hier broedt, de visarend. Als doortrekker is het een vrij algemene soort (100-150 exemplaren) in de periodes augustus-september en april in ons land. Maar dat de visarend hier nu broedt is natuurlijk een mooi compliment naar het beter wordende natuurbeheer in Nederland. Het eerste broedpaartje in 2016 werd gevonden in de Biesbosch. Momenteel zijn er minstens zes broedparen in Nederland.

Visarend
Sinds 2016 is de visarend een broedvogel in Nederland. Inmiddels is het aantal broedparen opgelopen tot ten minste zes paren.

Een vreemde eend in de bijt

De visarend is een vreemde eend in de bijt, taxonomisch gezien. Zoals eerder benoemd behoort hij niet tot de familie havikachtigen waar alle andere arenden onder vallen, maar is het een aparte familie genaamd visarenden. Dit heeft dus te maken met de poten. Alle tenen van de visarend zijn even lang. Daarnaast wijzen bij andere arenden drie tenen naar voren en één naar achteren. Bij de visarend kunnen deze zowel naar voren als naar achteren wijzen. Bij de jacht op vissen worden twee tenen naar voren gericht en twee naar achteren, zodat de vis als een soort grijper gegrepen kan worden.

Voor een arendachtige, is de visarend vrij klein. Met een lichaamslengte van circa 55 centimeter en een spanwijdte van 150 tot 170 centimeter, is deze een stuk kleiner dan de Europese zeearend. In vlucht zijn ze goed te herkennen aan de overwegend witte onderkant, met donkere accenten en de geknikte vleugels (wat andere arenden niet hebben). De bovenkant is donkerbruin van kleur.

Waterrijke gebieden

Waterrijke gebieden zijn essentieel voor de visarend. Zoals de naam al doet vermoeden eet de visarend vis, uitsluitend vis. Ze leven dan ook in beboste gebieden met een hoge waterstand, zoals meren, plassen en rivieren. Ze hangen dan vaak biddend boven het water om vis te lokaliseren. Als ze een vis gezien hebben, duiken ze het water in om de vis te grijpen. Ze kunnen bij deze actie volledig kopje onder gaan. Ze vangen meestal vissen van ongeveer 200-300 gram, maar kunnen vissen tot wel 2 kilo uit het water halen!

Visarend (Saxifraga - Mark Zekhuis)
Visarenden maken dankbaar gebruik van volwassen bomen die aan of in het water staan (Saxifraga – Mark Zekhuis)

Bomen aan de rand van het water worden gebruikt als uitkijk- en rustplek. Daarnaast worden er nesten in gemaakt. Ze maken een groot nest boven in de boom. Na ongeveer 50 dagen vliegen de jongen uit, waarna ze nog één à twee maanden blijven terugkeren. Via Beleef de lente is vaak een broedend paar te volgen.

In april komen de visarenden vanuit Afrika naar Europa en in de maanden augustus en september keren ze weer terug. In deze periodes zijn visarenden geregeld waar te nemen in Nederland. Alle waterrijke gebieden in Nederland zijn dan kansrijk om een visarend te zien. Gebieden als de Biesbosch, de Delta en het IJselmeergebied zijn bij uitstek goede gebieden.

Slangenarend – Circaetus gallicus

Tegenwoordig heb je in Nederland ook steeds meer kans om een slangenarend te zien. De soort broedt hier niet zoals de zeearend en de visarend, maar is wel steeds vaker te zien als zomergast. Er zijn jaarlijks één of meerdere exemplaren die van hun terugreis van Afrika naar Zuid-Europa iets te ver doorvliegen en in Nederland belanden. Vaak blijven deze dieren, totdat ze aan het einde van de zomer weer terugvliegen naar Afrika, in ons land.

Slangenarend (Saxifraga - Jan van der Straaten)
De slangenarend is inmiddels een vaste zomergast in ons land (Saxifraga – Jan van der Straaten)

De slangenarend wordt ongeveer 60-70 centimeter groot, ongeveer 1,5 keer zo groot als een buizerd. De spanwijdte bedraagt 160-170 centimeter. Op de bovenzijde is de arend bruin gekleurd en hebben ze een overwegend witte onderzijde, met donkere stippen in lijnvorm. Volwassen exemplaren hebben meestal een donkere kop, ook wel bivakmuts genoemd. Ze hebben grote gele ogen, wat ze enigszins op uilen doet lijken.

Slangen

Zoals de naam al doet vermoeden bestaat het meeste voedsel uit slangen, ongeveer 70% van het totale menu. Verder eten ze ook andere reptielen, amfibieën, vogels en soms kleine zoogdieren. Dit doen ze door hoog in de lucht te bidden en met hun uitstekend ontwikkelde ogen op de grond te speuren naar deze prooien.

Slangearend (Saxifrag - Martin Mollet)
Slangenarenden zijn van de onderkant overwegend wit, met donkere stippen die in een lijn over het lichaam en de vleugels lopen (Saxifraga – Martin Mollet)

In Nederland vinden we de soort vaak op heidegebieden en in halfopen bossen. Goede voorbeelden waar de afgelopen jaren slangenarenden zijn gezien zijn de Strabrechtse heide, het Fochteloërveen en de Veluwe. Door het hele land in de zomer te zien dus. In gebieden waar geen slangen zijn, weten deze dieren zich te voeden met kikkers, padden en konijnen. Aangezien roofvogels opportunisten zijn, is het niet uit te sluiten dat de soort hier ooit nog gaat broeden. Dit hadden immers de meeste mensen in eerste instantie ook niet gedacht van de zeearend en de visarend.


Lees ook: vinken in Nederland – deel I


Dwaalgasten

Dan zijn er nog een aantal soorten die hier soms worden gezien, die een verkeerde afslag hebben genomen: de dwaalgasten. Hiervan worden slechts losse waarnemingen gedaan, die meestal ook weer binnen een paar dagen, of maximaal een paar weken, zijn vertrokken.

Steenarend
Het gaat goed met de steenarenden in West-Europa, bijvoorbeeld in landen zoals Schotland en Denemarken

Een van die dwaalgasten is de steenarend. De steenarend is in Nederland een zeer zeldzame soort, die gemiddeld maar één keer in de vier jaar gezien wordt, meestal in de wintermaanden. Het gaat echter goed met de steenarend in Europa, bijvoorbeeld in landen zoals Denemarken en Schotland. De kans dat we vaker (meestal jonge) steenarenden in Nederland gaan zien, is dan ook aannemelijk.

Dan is er nog een arendsoort die dicht tegen de Nederlandse grens broedt (Noord-Oost Duitsland), maar desondanks weinig gezien wordt in ons land. De schreeuwarend dankt zijn naam aan het geluid dat hij maakt en wordt meestal in Nederland gezien in de zomer en herfst.

Andere zeer zeldzame dwaalgasten in Nederland zijn de bastaardarend, die meer oostelijk in Europa voorkomt en de dwergarend, waarvan een paartje ooit in Duitsland gebroed heeft. Daarnaast wordt de havikarend heel soms waargenomen, die broedt in Zuid-Europa en de keizerarend, die zich normaliter meer zuidelijker en oostelijker bevindt. Als laatste kunnen we nog de steppearend benoemen, waarvan maar slechts zes gevalideerde waarnemingen bekend zijn.

Zeearenden
Zullen we in de toekomst meer arenden in de lucht boven ons land zien?

Tot slot

Nederland doet het goed onder de arenden. Wie had dertig jaar geleden kunnen bedenken dat twee grote arenden zich zo thuis zouden voelen in Nederland en dat ze zelfs hier zouden gaan broeden. En dat de slangenarend, een echte soort uit het Middellandse zee gebied, zich met steeds meer exemplaren iedere zomer in Nederland huisvest? De vraag is dan ook hoe dit verder gaat en welke arenden we in de toekomst nog meer mogen verwelkomen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Zoeken

Categorieën

Op de hoogte blijven?

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!