De beste inheemse bijenplanten

Bijenplanten

In ons land komen ruim 350 soorten bijen voor. Meer dan de helft daarvan is echter bedreigd. Dit heeft meerdere oorzaken, maar de meest bekende zijn het verdwijnen van leefgebied en het gebruik van pesticiden. De bijen kunnen dus wel een beetje hulp gebruiken. Dit kun je doen door de juist inheemse (en biologische) planten te gebruiken in je tuin. In deze blog delen we de beste bijenplanten met je.

Bijen

Inhoudsopgave

Status bijen

Het gaat dus niet goed met de bijen in ons land. De oorzaken hiervan lopen uiteen. Van de ruim 350 bijen (honingbijen, solitaire bijen en hommels) die in ons land voorkomen zijn er meer dan de helft bedreigd. Helaas hebben bijen geen wettelijk beschermde status, zoals veel andere dier- en plantsoorten dit wel hebben. Wel is er sinds 2018 een Nederlandse Rode Lijst, die aangeeft hoe het met de soorten gaat.

Ongeveer 80% van ons voedsel en ongeveer 85% van alle wilde planten worden bestoven door bijen en andere insecten. Bijen zijn dus cruciaal voor onze voedselvoorziening en een onmisbare schakel in de natuur. Het feit dat meer dan de helft van de soorten bijen bedreigd worden is dus zorgwekkend te benoemen. Door inheemse planten aan te planten kun je ervoor zorgen dat bijen weer meer nectar kunnen vinden.

Koop biologisch!
Een van de redenen waarom het zo slecht gaat met bijen is het gebruik van bestrijdingsmiddelen. In de landbouw, maar ook zeker bij het kweken van planten. Wil je iets goeds doen voor de bijen, koop dan uitsluitend biologische planten. Zo weet je zeker dat er geen bestrijdingsmiddelen zijn gebruikt en dat bijen (en andere insecten) niet doodgaan wanneer ze de nectar uit jouw bloemen komen eten.

Ruig klokje (Campanula trachelium)

Campanula trachelium 1, Ruig klokje, Saxifraga-Jan van der Straaten

De eerste bijenplant die we bespreken is het ruig klokje. Het ruig klokje is een vaste plant die tot 90 centimeter hoog wordt en prachtig blauwe tot lilakleurige bloemen krijgt.
De klokjes (bloemen) verschijnen in juli, maar ook in augustus staan ze nog in bloei. De nectar in de bloemen is geliefd bij bijen, hommels en vlinders. Twee voorbeelden van bijen die vliegen op het ruige klokje zijn de kleine en de grote klokjesbij. Reserveer een plekje in de halfschaduw en een wat vochtige bodem voor het ruige klokje in je tuin.

Foto: Saxifraga-Jan van der Straaten


Lees ook: natuurtuin in ontwikkeling – deel I


Kruipend zenegroen (Ajuga reptans)

Een andere uitstekende bijenplant is kruipend zenegroen. Zoals de naam al zegt is het een bodembedekker, die tot 15 centimeter hoog wordt. Deze vaste plant doet het het beste op een plekje in de halfschaduw.
Kruipend zenegroen bloeit van april tot juni met blauwpaarse bloemen. De bloemen worden veel bezocht door solitaire bijen, zoals de blauwe metselbij en boommetselbij.

Kruipend zenegroen bijenplanten

Grote tijm (Thymus pulegioides)

Thymus pulegioides 7, Grote tijm, Saxifraga-Peter Meininger

De volgende in de lijst is grote tijm. Deze fijne bodembedekker wordt maximaal 30 centimeter groot. Grote tijm bloeit rijkelijk in de periode van juni tot september met violetkleurige bloemen.
Grote tijm doet het goed op een zonnige plek en gedijt zowel op een droge als een wat vochtigere bodem. Grote tijm is zeer geliefd bij wilde bijen (zoals behangersbijen en de duinkegelbij) en honingbijen.

(Saxifraga-Peter Meininger)

Gewone smeerwortel (Symphytum officinale)

De gewone smeerwortel is nog zo’n fantastische bijenplant. Deze vaste plant wordt tot 1 meter hoog en krijgt grote bladeren. Daarnaast krijgt de plant prachtige bloemen welke in trosjes bij elkaar hangen en paars, roze of wit kunnen zijn. De bloei begint in april en duurt tot en met augustus.
Gewone smeerwortel zet je het beste op een plekje in de zon of halfschaduw. De nectar in de bloemen trekt met name veel hommels aan, zoals de akkerhommer, grote tuinhommel, aardhommel en nog diverse andere. Bijen zoals metselbijen en de gewone langhoornbij komen er ook op af.

Gewone smeerwortel bijenplanten

Lees ook: de beste inheemse schaduwplanten


Wilde marjolein (Origanum vulgare)

Wilde marjolein bijenplanten

De volgende bijenplant in deze lijst is wilde marjolein. Wilde marjolein is een vaste plant die tot 60 centimeter hoog wordt. Van juli tot en met september heeft de plant heerlijk geurende, roze bloemen.
Wilde marjolein is een uitstekende insectenplant. Onder andere honingbijen, metselbijen, zandbijen en wespbijen maken gebruik van de bloemen. Daarnaast ook hommels zoals de late hommel en koekoekshommel.
Wilde marjolein is ook als keukenkruid te gebruiken. Dus goed voor de bijen, maar ook lekker voor op bijvoorbeeld een pizza!

Vingerhoedskruid (Digitalis purpurea)

Een prachtige bijenplant die je kunt gebruiken in de schaduw of halfschaduw is vingerhoedskruid. Vingerhoedskruid krijgt grote bloemtrossen die tot 1,5 meter hoog kunnen worden. De bloei begint in mei en duurt soms tot in oktober. De bloemen zijn roze, paars of wit en verschijnen aan het tweede jaar aan de plant.
De bloemen zijn geliefd bij wilde bijen en hommels, die soms volledig onder het stuifmeel uit de bloemen kruipen. Vingerhoedskruid zaait zich gemakkelijk uit dus geef hem de ruimte. Vingerhoedskruid is giftig, dus pas op met huisdieren en kinderen.

Vingerhoedskruid bijenplanten

Paardenbloem (Taraxacum officinale)

Paardenbloem bijenplanten

De laatste bijenplant in deze lijst is gereserveerd voor een van de belangrijkste inheemse planten voor bijen in ons land: de paardenbloem. Paardenbloem is bij iedereen wel bekend, maar wordt zeer onderschat.
Uit onderzoek van de WUR blijkt dat maar liefst 107(!) soorten bijen zijn waargenomen op de paardenbloem.
Bij zachte winters kunnen de eerste paardenbloemen in januari al in bloei staan. Wanneer bijen wakker worden uit hun ‘winterslaap‘, dan zijn paardenbloemen vaak een van de weinige bloemen waar ze het broodnodige voedsel kunnen vinden.
Een van de beste dingen die je dus voor bijen kunt doen is die gele paardenbloemen voortaan laten staan in je grasland.


Lees ook: bloemrijk gazon aanleggen, onderhouden en de voordelen


De beste inheemse planten voor in de zon

Planten volle zon

Planten kiezen voor dat plekje in de volle zon in je tuin kan soms best lastig zijn. Niet alle tuinplanten kunnen de intensiteit van de zon en de droge omstandigheden verdragen. Gelukkig is er een ruime keuze aan inheemse planten die een plekje in de volle zon prefereren. Door te kiezen voor de juiste inheemse planten zorg je ervoor dat je planten niet staan weg te kwijnen én lever je een belangrijke bijdrage aan de lokale biodiversiteit. Een win-win situatie dus.

Wilde marjolein - planten volle zon
Een inheemse plant op de juiste plek zal rijkelijk bloeien. Hier staat wilde marjolein volop in bloei. Een ware magneet voor insecten (Saxifraga-Jan van der Straaten)

Inhoudsopgave

Tips voor planten in de volle zon

Op stukken in je tuin die in de volle zon liggen kunnen de omstandigheden behoorlijk extreem worden. Door klimaatveranderingen worden de weersomstandigheden steeds extremer. Dit betekent dat planten in de volle zon tegen hogere temperaturen bestand moeten zijn en langere periodes van droogte moeten overbruggen. Met onderstaande tips kun je ervoor zorgen dat je planten deze omstandigheden beter aan kunnen.

Zorg ervoor dat de grond tussen de planten afgedekt is. Een kale grond droogt sneller uit dan grond die afgedekt is, waardoor planten sneller dorst krijgen. Om de grond af te dekken kun je boomschors gebruiken, of een mulchlaag van plantenresten.

Heb je dit gedaan, maar droogt de grond dan nog steeds heel snel uit? Dan kun je er nog voor kiezen om een druppelslang aan te leggen. Dit maakt het water geven een stuk gemakkelijker. Een druppelslang geeft het water gelijkmatig af. In combinatie met een afdeklaag van boomschors of plantenresten zorgt ervoor dat het water niet onmiddellijk verdampt en de planten de kans krijgen het vocht op te nemen. De afdeklaag zorgt er tevens meteen voor dat de druppelslang niet zichtbaar is (en dat je geen of minder onkruid hoeft te plukken).


Lees ook: natuurtuin in ontwikkeling – deel I


Uitgebloeide kruiden laten staan

Hebben je planten het hele jaar gebloeid en is er in het najaar niet meer over dan een aantal uitgebloeide stengels? Laat deze dan staan tot in het voorjaar. Al lijken het maar een paar uitgebloeide stengels, deze zijn zeer belangrijk voor de overwintering van dieren. Insecten overwinteren in uitbloeide stengels en kleine dieren vinden schuilplaatsen tussen de planten. Op onderstaande afbeelding zie je zo’n uitgebloeid stukje kruiden. Deze heeft de hele winter als schuilplek gediend voor een haas. Als je goed kijkt zie je de oren van de haas (omcirkeld). Maar ook vogels zoals de roodborst en winterkoning vinden er in de schrale wintermaanden voedsel in. Voortaan de uitgebloeide kruiden laten staan dus!

Uitgebloeide kruiden schuilplaats haas (De Natuur van hier)
Uitgebloeide kruiden bieden uitstekende schuilplaatsen en voedselplekken voor kleine zoogdieren en vogels. Als je goed kijkt zie je dat een haas dit stuk gebruikt als rustplek (De Natuur van hier)

Beemdkroon (Knautia arvensis)

Beemdkroon wordt druk bezocht door van allerlei insecten zoals dagvlinders, bijen en hommels. De knautiabij, welke op de rode lijst staat, is zelfs afhankelijk van beemdkroon. De sterke afname van beemdkroon in Nederland zorgt er dan ook voor dat de bij op de rode lijst staat.

Duizendblad (Achillea millefolium)

Duizendblad planten zon

Een andere vaste plant die een plekje in de volle zon goed verdraagt is duizendblad. Duizendblad wordt tot 50 centimeter hoog en heeft uitbundige witte, roze, of soms rode schermbloemen. De bloei start in juni en loopt door tot in november.

Duizendblad kan ook prima op groendaken en in bloemrijke gazons en bloemenweiden toegepast worden.

Net zoals beemdkroon is duizendblad ook een zeer goede plant om insecten aan te trekken. Onder andere zweefvliegen, bijen, vlinders en hommels vliegen op de bloemen. De kortsprietwespbij en duinmaskerbij zijn twee voorbeelden van bijen die je op duizendblad kunt tegenkomen.

Gewone smeerwortel (Symphytum officinale)

In een lijstje met planten voor in de volle zon mag gewone smeerwortel niet ontbreken. Gewone smeerwortel kan tot 1 meter hoog worden. Ze krijgt prachtige hangende bloemen, welke kunnen variëren van witte tot paars. De bloei start al in april en duurt tot en met augustus.
Smeerwortel houdt wel van een wat vochtige grond, dus zorg ervoor dat deze niet te veel uitdroogt.

Smeerwortel (De Natuur van hier)

Smeerwortel (De Natuur van hier)

Gewone smeerwortel wordt veel bezocht door hommels zoals de akkerhommel, aardhommel en grashommel (zeldzaam). Alleen langtongige hommels kunnen bij de nectar. Hommels met een korte tong (zoals de akkerhommel) boren een gaatje aan de voet van de bloemkroon om bij de nectar te komen.


Lees ook: de verschillen tussen bijen, wespen, hommels en hoornaars


Dagkoekoeksbloem (Silene dioica)

Silene dioica 4, Dagkoekoeksbloem, Saxifraga-Willem van Kruijsbergen

Dagkoekoeksbloem is ook zo’n prachtige vaste plant die een plek in de volle zon verlangt (of halfschaduw), mits deze wel op een vochtige plek staat. Belangrijk is dus om ervoor te zorgen dat de grond niet uitdroogt.
Dagkoekoeksbloem wordt tot 80 centimeter hoog en bloeit van april tot en met oktober met grote roze bloemen, met vijf diep ingesneden kroonbladeren.

Bijen, hommels, dagvlinders en nachtvlinders vliegen op de bloemen van dagkoekoeksbloem. Hoewel de bloemen overdag open zijn vindt bestuiving voornamelijk plaats door nachtvlinders. Dagkoekoeksbloem is de waardplant voor de gewone Silene-uil, maar ook de koekoeksbloem-spanner is een nachtvlinder die veelvuldig gebruik maakt van de plant.

Grote centaurie (Centaurea scabiosa)

De grote centaurie is nog zo’n prachtige inheemse plant die het prima doet in de zon. De plant kan tot wel 1,25 meter hoog worden en kent een rijkelijke bloei. De grote rozepaarse bloemen verschijnen in mei aan de plant en blijven doorbloeien tot en met augustus.
Grote centaurie doet het beste op kalkhoudende tot kalkrijke bodems.

Centaurie planten zon

Grote centaurie is voor insecten ook een erg belangrijke plant. Er vliegen veel bijen op grote centaurie, zoals groefbijen en de pluimvoetbij. Verder maken ook hommels en vlinders veelal gebruik van de bloemen. Soorten die je kunt aantreffen op de grote centaurie zijn de distelvlinder, verschillende parelmoervlinders en hommels zoals akkerhommel, aardhommel en steenhommel.

Wilde marjolein (Origanum vulgare)

Wilde marjolein planten volle zon

Een andere inheemse plant die in de volle zon gezet kan worden is wilde marjolein. Wilde marjolein wordt tot 60 centimeter groot en heeft een voorkeur voor kalkhoudende grond.
De roze bloemen geuren heerlijk en bloeien van juli tot september.
Wilde marjolein wordt veelal als specerij gebruikt in de Griekse en Italiaanse keuken en staat ook wel bekend als oregano.

Wilde marjolein is een ware insectenmagneet. Van allerlei soorten insecten komen er op af, zoals zweefvliegen, (solitaire) bijen, hommels en dagvlinders. Enkele soorten die vaak gezien worden op wilde marjolein zijn: honingbij, metselbij, stadsreus, dagpauwoog, atalanta en vele anderen.

Grote pimpernel (Sanguisorba officinalis)

Tot slot nog de grote pimpernel. Deze vaste land is vrij zeldzaam geworden in Nederland.
Grote pimpernel wordt tot 1 meter hoog, in sommige gevallen nog hoger, en bloeit met prachtige donkerrode bloemen. De bloeit begint in juni en loopt door tot en met september. Grote pimpernel verdraagt een plek in de volle zon, maar houdt wel van een wat vochtige bodem. Plant je hem dus in de volle zon dan moet je er wel voor zorgen dat de grond niet uitdroogt.

Grote pimpernel planten volle zon

Net zoals de overige inheems planten die besproken zijn in deze blog, is grote pimpernel ook een belangrijke plant voor een aantal insecten. Zweefvliegen, bijen, hommels en dagvlinders maken veelvuldig gebruik van de plant. Voor het pimpernelblauwtje en het donker pimpernelblauwtje is het zelfs de waardplant.

Bloemrijk gazon: aanleggen, onderhouden en de voordelen

Bloemrijk gazon

Een bloemrijk gazon, vol met leven en kleuren. Wie wil dat nu niet? Veel mensen denken dat het veel werk is en leggen daarom strakke grasmatten aan. Waar het vervolgens stil is…

Gelukkig is er de laatste jaren een omslag te bemerken in veel Nederlandse tuinen, weilanden en andere graslanden. Ook het maaibeheer van sommige gemeentes wordt of is al aangepast. Van nette en stille groene woestijnen naar rommelige oases van leven. In deze blog geven we je tips om een bloem- en kruidenrijk gazon aan te leggen en te onderhouden. De voordelen voor jou en de biodiversiteit worden ook besproken.

Een bloemrijk gazon biedt meer kleur, geur en biodiversiteit dan een strak groen gazon
Een bloemrijk gazon biedt meer kleur, geur en biodiversiteit dan een strak groen gazon

Inhoudsopgave

Wat is een bloemrijk of kruidenrijk gazon?

De naam zegt het eigenlijk al: in een bloem- en kruidenrijk gazon of grasland verwacht je allerlei soorten kruiden en bloeiende planten. Over het algemeen worden nog veel tuinen op een meer traditionele wijze beheerd, wat betekent dat er regelmatig (soms wekelijks) gemaaid wordt, ‘onkruid’ wordt uitgestoken of bespoten, bladeren worden geveegd en mos is uit den boze. Daarnaast zijn er ook nog veel tegeltuinen waarin soms amper iets groens te ontdekken valt.

Ziet jouw gazon er zo uit? Dan is het de hoogste tijd om in actie te komen!
Ziet jouw gazon er zo uit? Dan is het de hoogste tijd om in actie te komen!

Deze traditionele tuinen hebben een monotoon karakter. Door de weinige plantensoorten die er voorkomen, is er minder of weinig biodiversiteit. Het vergt ook veel tijd en onderhoud om het gazon strak en netjes te houden. Er is in warme periodes vaak veel water nodig om het gras groen te laten blijven.

Bloemrijke tuinen of gazons zijn in vrijwel alles het tegenovergestelde. Er is sprake van veel verschillende soorten planten, bloemen, struiken en/of bomen. Hierdoor ontstaat er veel meer biodiversiteit in je tuin, want er wordt veel meer leven aangetrokken. Dit vraagt ook om een andere manier van beheer of onderhoud. De sleutel bij natuurvriendelijk tuinieren is eigenlijk heel simpel: doe zo weinig mogelijk. Laat de bladeren liggen, onkruid bestaat in feite niet, gebruik geen bestrijdingsmiddelen en laat de natuur haar gang gaan.


Lees ook: natuurtuin in ontwikkeling


Voordelen van een bloemrijk gazon

Doordat er veel verschillende plantensoorten gebruikt worden in een bloemrijk gazon, help je de biodiversiteit hier enorm mee. Veel verschillende soorten insecten, zoals bijen en vlinders, en vogels weten vaak binnen mum van tijd hun plekje te vinden. Het biedt niet alleen voedselmogelijkheden, maar ook schuil-, nest- en rustmogelijkheden voor veel diersoorten. Wanneer je ook nog de mogelijkheid hebt om een poel aan te leggen, wordt je tuin helemaal een magneet voor veel soorten leven.

Daarnaast heb je zelf ook voordeel van je bloemrijk gazon. Niet alleen omdat je veel minder onderhoud hoeft te plegen zoals we hierboven beschrijven, maar het is ook meer genieten van een bloemrijk gazon vanwege alle verschillende kleuren en geuren. Bepaalde planten kun je ook eten, denk maar eens aan de bladeren van de paardenbloem bijvoorbeeld. Of trek thee van duizendblad of brandnetel.

Voor veel mensen een doorn in het oog: molshopen in je tuin. Maar jij, als natuurtuinierder, weet dat dit juist heel goed is voor de bodem
Voor veel mensen een doorn in het oog: molshopen in je tuin. Maar jij, als natuurtuinierder, weet dat dit juist heel goed is voor de bodem

Een bloemrijk gazon heeft een positieve invloed op het milieu. Je verbruikt minder water dan bij een traditioneel gazon. Daarnaast gebruik je geen bestrijdingsmiddelen (ook geen schoonmaakazijn), wat veel doet met de bodem en het daarin aanwezige bodemleven (regenwormen, kevers, duizendpoten, schimmels enzovoorts). Molshopen gezien? Een teken dat er actief bodemleven is! Uiteraard zet je geen vallen. Het gegraaf van mollen is erg goed voor de bodem. De natuurlijke cyclus heeft tijd nodig om te herstellen, dus heb geduld.

Ook kan je bloemrijke gazon het water vaak beter vasthouden dan een traditioneel gazon. Doordat de vele verschillende plantensoorten zich wortelen in de bodem, wordt de bodem beter waterdoorlaatbaar en ademt hij beter. Een tuin die meebeweegt met het klimaat wordt steeds belangrijker. De droge en zeer natte periodes komen steeds vaker voor en het is daarom steeds belangrijker om water vast te kunnen houden.


Lees ook: van tegeltuin naar groene tuin


Beginnen met je bloemrijke gazon

Locatie

Als eerste onderzoek je de locatie waar je je kruidenrijke gazon wil gaan ontwikkelen. Hoe is de stand van de zon? Waar en wanneer is er schaduw? Wat voor bodemsoort heb je? Het is ook goed om na te denken over inheemse soorten die je wil gaan gebruiken. Het liefst gebruik je inheemse soorten die echt in de nabije omgeving voorkomen. Op die manier kunnen tuinen stapstenen vormen naar natuurgebieden. Op de website van Streektuinen kun je je tuin aanmelden als stapsteen. Samen met de Cruydt-Hoeck hebben zij inheemse streekkruidenpakketten ontwikkeld. Je kunt per gebied zoeken naar welk pakket het meest past bij jouw omgeving.

Bodem

Ook moet je nagaan of er bodemverbetering nodig is. Dit kan het geval zijn wanneer de bodem uitgeput of arm is. Op die manier heb je meer kans dat het zaaigoed tot ontwikkeling komt. Denk na over welke bodemverbetering je wil doorvoeren en maak daarin duurzame keuzes. Turf wordt bijvoorbeeld massaal uitgestoken in Oost-Europa, waardoor kwetsbare natuur voorgoed verdwijnt. Misschien heb je een eigen composthoop, waar je compost kan kunt gebruiken.

De gesteldheid van de bodem is bepalend voor welke soorten het goed (gaan) doen. Op voedselrijkere bodems kun je al gauw herderstasje tegenkomen
De gesteldheid van de bodem is bepalend voor welke soorten het goed (gaan) doen. Op voedselrijkere bodems kun je al gauw herderstasje tegenkomen

Als je de locatie en bodem hebt onderzocht en een zaadmengsel hebt gekozen, kun je bijna gaan beginnen. Het is belangrijk om van tevoren ook na te denken over bewatering. Misschien wil je hier bepaalde slangen voor aanleggen, zoals een druppelslang langs beplanting. Sproeiers zijn vaak niet nodig bij kruidenrijke gazons.

Beginnen met zaaien

Tijd om te gaan zaaien. Lees de aanwijzingen op het zaadmengsel goed door. Hierin staat beschreven hoe je de grond voorbereidt, in welke periode je het beste kunt zaaien, in welke hoeveelheden en welke soorten eenjarig of meerjarig zijn. Daarna is het tijd om achterover te leunen en af te wachten. Houd vooral in het begin in de gaten of het ingezaaide goed vochtig genoeg blijft. Misschien is het ook nodig om vogels te weren, zodat zij er niet vandoor gaan met de zaden.

Bloeitijd, vergrassen en maaien

Tijdens de bloeiperiode hoef je in principe niets te doen, maar je moet wel in de gaten houden of de boel niet aan het vergrassen is. De bodems van tuinen zijn vaak voedselrijk, omdat er jaren kunstmest op gestrooid is. Hoe voedselrijker de bodem is, hoe beter de grassen het doen. Als je merkt dat dit aan de gang is, is het raadzaam om rond mei te maaien. Dit gaat in tegen het principe ‘maai mei niet’, maar is soms nodig om de bodem armer te maken. Op armere bodem groeien meer kruiden en minder grassen.

In het najaar maai of knip je alles kort. Let erop dat je een deel, een derde ongeveer, laat staan voor voedsel en overwintering van vele (kleine) diersoorten. Vogels zoals distelvinken zijn dol op de zaden in uitgebloeide bloemen en insecten maken graag gebruik van de afstervende delen van de planten om in te schuilen en te overwinteren.

Bloemrijke gazons bieden voedsel voor vogels, zoals distelvinken die zaden komen eten
Bloemrijke gazons bieden voedsel voor vogels, zoals distelvinken die zaden komen eten

Maaibeleid in bloemrijk gazon

De kern is: maai slechts enkele keren per jaar. Wanneer de bodem nog voedselrijk is, te herkennen aan meer gras dan kruiden, kun je drie keer per jaar maaien. Daarna schaal je af naar twee keer per jaar maaien. Doe dit na de zaadzetting van de kruiden, zodat de zaden zich kunnen verspreiden. Het minder voedselrijk maken van de bodem, noemen we ‘verschralen’. Kruiden en andere planten hebben een minder rijke bodem nodig dan grassoorten. Uiteindelijk zou je naar twee keer per jaar maaien toe kunnen gaan.

Bloemrijke gazons hoeven niet vaak gemaaid te worden. Na het bloeien in het najaar maai je een deel en laat je een deel staan
Bloemrijke gazons hoeven niet vaak gemaaid te worden. Na het bloeien in het najaar maai je een deel en laat je een deel staan

Het is aan te raden om het gras kort de winter in te laten gaan. Wanneer het gras niet langer de overhand heeft, is het raadzaam om een deel uitgebloeide planten te laten staan in de winter. Dit biedt voedsel- en schuilmogelijkheden voor vele diersoorten in je tuin. Denk maar aan vogels die de zaden nodig hebben en overwinterende poppen van vlinders die zich ergens schuilhouden.

En de rest van de tuin?

Je weet nu hoe je aan de slag kunt gaan om een bloemrijk gazon te ontwikkelen. Maar misschien wil je nog wel een stap verder en ook de delen rondom het gazon aanpakken. Er zijn vele dingen, groot en klein, die je kunt doen om je tuin natuurlijker te maken. Jij hebt daar minder onderhoud aan en de biodiversiteit is er enorm bij gebaat. Hieronder een kort overzicht.

Plant struiken, heggen en bomen

Echte aantrekkers voor leven in je tuin, zijn struiken, (gemengde) heggen en bomen. Net als bij de zaden voor je bloemrijke gazon, let je ook hier erop of de soorten inheems zijn. Inheemse soorten zijn geen gevaar voor de inheemse biodiversiteit, waar (invasieve) exoten dat wel kunnen zijn. Daarnaast is de natuurlijke cyclus zo op elkaar ingespeeld, dat elke soort (plant, dier, schimmel etc.) haar eigen functie heeft in een groter netwerk.

Je kunt afwisselen tussen bessendragende soorten, groenblijvende soorten, hoogtes, verschillende bloeiperiodes enzovoorts. Elke soort biedt iets unieks. Je kunt ook onderzoeken welke plant- en boomsoorten goed zijn voor welke diersoorten en daar je tuin verder op inrichten, bijvoorbeeld voor vogelsoorten die in jouw omgeving voorkomen. Dit kun je nagaan op waarneming.nl.

Bloemrijk gazon. Een heg, struik of boom kan nestgelegenheid bieden aan vogels en zorgt ook voor voedsel- en schuilmogelijkheden
Een heg, struik of boom kan nestgelegenheid bieden aan vogels en zorgt ook voor voedsel- en schuilmogelijkheden

Heggen doet ook veel voor de biodiversiteit in je tuin. Ze bieden mogelijkheden voor voedsel, broeden, schuilen en overwinteren. Tip: laat bij het snoeien van je heg ook een gedeelte onaangeroerd, net als een stuk niet maaien in je gazon. Lees hier meer over het aanplanten van een gemengde haag.


Lees ook: hoe plant ik een boom?

Leg een poel of vijver aan

Water is een echte magneet om nog meer leven aan te trekken in je tuin. Een poel of vijver kun je zo groot of klein maken als je wil. Zelfs met een kleine bak kun je al veel goeds doen. Juffers, libellen en andere insecten leggen er hun eitjes in het water, vogels en kleine zoogdieren komen er drinken en waarschijnlijk weten kikkers, padden en hopelijk salamanders het ook gauw te vinden. Lees hier ons stappenplan.

Laat het lekker rommelig

Biodiversiteit is niet gebaat bij netjes aangeharkte tuinen. Rommelhoekjes zijn belangrijk, net als dode plantenresten. Je kunt ergens een stapeltje dakpannen neerleggen of een stapelmuurtje maken. Bladeren kun je ook gerust laten liggen, veel dieren zullen hier blij mee zijn.

Stapelmuur 3

Veelgestelde vragen

Waarom moet je minder maaien bij een bloemrijk gazon?

Wanneer je regelmatig maait, krijgen kruiden niet de kans om te bloeien en zaad te vormen. Zo kunnen ze zich niet verspreiden en blijf je aankijken tegen een groene woestijn. Een groen gazon lijkt misschien natuurlijk, maar het is veel te monotoon om veel leven te herbergen. Laat je dus niet foppen door al die groene grasmatten.

Is een bloemrijk gazon niet heel veel werk?

Juist niet! Natuurlijk moet je in het begin tijd en moeite investeren. Vooral als je ook nog jarenlang (kunst)mest op je gazon hebt gegooid. De grond heeft tijd nodig om minder voedselrijk te worden. Maar na het inzaaien kun je vooral achterover leunen en genieten van alles wat opkomt. Maaien hoeft maar een paar keer per jaar en onkruid bestaat niet. Resultaat: minder werk voor jou, meer biodiversiteit in je omgeving.

Zadenmix voor insecten
Wil je jouw tuin ook aantrekkelijker maken voor insecten, dan is het goed om aan de slag te gaan met een bloemrijk gazon. Door de tips in deze blog toe te passen zullen er steeds meer soorten kruiden en bloemen in je gazon komen. Wil je dat het allemaal een beetje sneller gaat? Zaai dan (een deel van) het gazon in met een inheems zadenmengsel. Via Vivara is een zadenmengsel te bestellen die speciaal is samengesteld om insecten te helpen. Niemand minder dan Natuurmonumenten heeft deze mix samen gesteld, dus dan weet je zeker dat je iets goeds doet voor de natuur!
Via deze link is de zadenmix te bestellen. Een zakje is voldoende voor ongeveer 15 m2. Wacht niet langer en bestel deze zadenmix, zodat ook jouw tuin een bijdrage levert aan de lokale biodiversiteit!

Heb je een andere vraag? Laat het ons weten!


Lees ook: 10 tips voor meer vogels in je tuin


Salamanders in de tuin

Salamander in tuin

Veel mensen hebben salamanders in de tuin. Deze inheemse dieren weten de tuin razendsnel te vinden wanneer hier een poeltje of vijver aanwezig is. Maar hoe komen deze amfibieën in de tuin? En welke soorten salamanders worden zoal in tuinen gezien? Hoe zorg je ervoor dat je tuin nog meer geschikt is voor salamanders? In deze blog gaan we er dieper op in.

Salamander in de tuin
Kleine watersalamander (Saxifraga-Henk Dekker)

Inhoudsopgave

Hoe komen salamanders in de tuin?

De salamanders die over het algemeen in tuinen worden aangetroffen zijn in Nederland watersalamanders. Dit betekent dat ze in de paartijd sterk gebonden zijn aan water. De eitjes worden in het water afgezet en de larve worden in het water geboren. Als volwassen exemplaren kunnen salamanders zich ook prima over land verplaatsen. Hierdoor zijn ze in staat om tussen verschillende poelen te migreren.

De afstand die salamanders afleggen om nieuwe poelen te koloniseren varieert en hangt af van een aantal factoren. Verschillende soorten leggen niet dezelfde afstanden af. Daarnaast bepalen de kwaliteit van het leefgebied en de bereikbaarheid van andere poelen hoever salamanders reizen. Bij de kamsalamander is het bekend dat ze een afstand van meer dan 1 kilometer tussen poelen kunnen overbruggen, al doen ze hier wel meerdere jaren over. Poelen die dichterbij liggen kunnen vaak al binnen één jaar bereikt worden.


Lees ook: salamanders in Nederland


Voor het leven van salamanders in tuinen is het belangrijk dat tuinen goed bereikbaar zijn. Tuinen moeten dus niet volledig afgesloten worden met betonnen of houten schuttingen, maar liever met groene hagen. Daarnaast moeten er in tuinen en in de openbare leefomgeving voldoende groen aanwezig zijn waarin salamanders zich kunnen verplaatsen.

Wat moet ik doen met een salamander in mijn tuin?

Het kan zijn, ook als je geen poel of vijver in je tuin hebt, dat je een salamander in je tuin of zelfs in huis vindt. Op het moment dat je een salamander in huis vindt is het belangrijk eerst je handen te wassen of handschoenen aan te doen, voordat je de salamander verplaatst. Salamanders ademen (onder andere) via de huid, dus kunnen schade oplopen door resten die aan je handen kleven van verzorgingsproducten, schoonmaakmiddelen, et cetera. Verplaatst salamanders alleen als het strikt noodzakelijk is (als ze bijvoorbeeld in huis zitten) en doe dit dan zo snel en efficient mogelijk. Salamanders zijn immers beschermd en vangen, vervoeren en verhandelen is verboden.

Zorg ervoor dat de salamander veilig is voor huisdieren zoals honden en katten. Salamanders leven zowel op het land als in het water, dus zorg voor een geschikt landhabitat als waterhabitat. Hoe je dat doet lees je verderop in de blog. Gebruik tot slot geen chemische bestrijdingsmiddelen voor onkruid, slakken of wat dan ook in je tuin. Salamanders zullen er als een van de eerste dieren last van hebben en vermoedelijk aan overlijden.


Lees ook: paddentrek


Welke salamander heb ik in mijn tuin?

De salamander die het meest voorkomt in tuinen is met stipt de kleine watersalamander. De kleine watersalamander komt in vrijwel heel Nederland voor en ze hebben geen hele grote poelen nodig als voortplantingsbiotoop. Dit zorgt ervoor dat kleine visvrije en visarme vijvers en poelen in tuinen al snel geschikt zijn voor de kleine watersalamander.

Lissotriton vulgaris 3, Kleine watersalamander, Saxifraga-Kees Marijnissen
Kleine watersalamander (Saxifraga-Kees Marijnissen)

Naast de kleine watersalamander worden alpenwatersalamander en kamsalamander ook wel eens in tuinen waargenomen, maar beduidend minder dan eerstgenoemde. Beide soorten komen echter niet in het gehele land voor en ze zijn ook wat veeleisender wat betreft voortplantings- en landbiotoop.

Hoe maak ik mijn tuin meer geschikt voor salamanders?

Zoals al eerder benoemd in deze blog leven salamanders zowel in het water als op het land. Wil je dus salamanders in je tuin dan zul je zowel een geschikt water- als landhabitat moeten creëren.

Waterhabitat

Als waterhabitat is het verstandig om een poel of vijver aan te leggen. Hierbij moet je op een aantal dingen letten. Allereerst is het belangrijk de poel visvrij te houden (of ten minste zo min mogelijk vis). Vissen eten namelijk de eitjes en larven van amfibieën, waardoor kikkers, padden en salamanders zich veel minder snel zullen vestigen in een visvijver. Daarnaast is het belangrijk dat de poel of vijver grotendeels in de zon ligt, er voldoende (inheemse) vijverplanten aanwezig zijn en de taluds/oevers niet te steil zijn, zodat salamanders gemakkelijk in en uit de poel of vijver kunnen. Voor meer tips lees onderstaande blog, daarin lees je precies hoe je een poel aanlegt in de tuin.


Lees ook: poel aanleggen in de tuin


Ben je iets minder handig, of heb je gewoon niet zoveel zin om alles zelf uit te zoeken? Dan kun je ook nog kiezen voor een Tuiny poel. Dit is een starterspakket waarmee je een inheemse poel van zo’n 2m2 aanlegt. Daarnaast zit er een aanleginstructie bij waarin stap voor stap uitgelegd staat hoe je dit aanpakt.

Landhabitat

Naast een poel of vijver is een geschikt landhabitat cruciaal voor salamanders. Dit kan op verschillende manieren gemaakt worden. Allereerst is het goed om wat inheemse, groenblijvende struikjes in de buurt van de poel te hebben. Verder is een stapeltje hout of een takkenril perfect voor salamanders om onder te schuilen en om onder te overwinteren. Ook het maken van een stapelmuurtje kan daarbij helpen.

Naast het aanleggen van een takkenril of een stapelmuurtje is het belangrijk om de tuin niet al te netjes op te ruimen. Zorg ervoor dat er altijd wat rommelhoekjes of een hoop afgevallen bladeren zijn. Dit zijn ideale schuilplaatsen voor salamanders en andere amfibieën. Tot slot willen we nog adviseren om geen gif te gebruiken, in de vorm van onkruidverdelger, muizen- en/of rattengif of slakken- of mierenpoeder. Salamanders ademen onder andere via de huid en zijn zeer gevoelig voor deze gifmiddelen. Ze zullen dan ook als een van de eerste dieren (vaak nog voor dat het ‘ongedierte’ er last van heeft) last ondervinden van deze middelen.


Lees ook: wat eten salamanders?


Natuurtuin in ontwikkeling – Deel VII

Knotwilgen (De Natuur van hier)

Ongeveer gelijktijdig met de start van deze website hebben we een huis kunnen kopen met ongeveer 3500m2 grond erbij. Ons doel is deze 35 are de komende jaren om te turnen naar een natuurtuin waarbij er ruimte is voor allerlei wilde vogels en andere dieren. De voortgang hiervan houden we bij en delen we in een terugkerende blog met jullie. In deel zeven bespreken we het groeiseizoen van 2024.

5 mei 2024 – 1 december 2024

Poel (De Natuur van hier)
De poel ruim een halfjaar na aanleg (De Natuur van hier)

Lente en zomer

Meteen na het publiceren van Natuurtuin in ontwikkeling – Deel VI, kregen we enkele menselijke bezoekers in onze tuin. Podcastmakers Tjif & Tjaf kampeerden in onze tuin. Twee dagen namen we samen enkele podcastaflevering op in de omgeving, op zoek naar de bijzondere zomertortel en bijeneter én verkenden we het Kempen~Broek.

Niet veel later vond er nog een bijzonder tafereel plaats in onze tuin. In onze poel specifieker gezegd. Hier veranderde namelijk een larve van de grote keizerlibel, een van de grootste libellen in ons land, in een volwassen exemplaar. Dit uitsluipen (het ondergaan van een onvolledige gedaanteverwisseling) hebben we weten vast te leggen. Het hele proces nam ruim één uur in beslag.

Beheer van de natuurtuin

Gedurende de lente en zomer heeft er weinig beheer plaatsgevonden in de natuurtuin. Enkel om het gras te beheren zijn werkzaamheden uitgevoerd. Het plan is om het grasland drie keer per jaar te maaien: de eerste keer rond half/eind mei, de tweede keer begin juli en de laatste maaibeurt begin november, aan het einde van het groeisezoen.

Het gras wordt gemaaid en het maaisel wordt afgevoerd. Dit zorgt ervoor dat de voedselrijkdom van het grasland afneemt. Hierdoor worden grassen minder dominant en komt er meer plaats voor kruidachtige planten. Bloeiende planten trekken op hun beurt weer insecten aan en insecten trekken weer vogels aan. Het totaalplaatje zorgt voor een kleurrijk grasland met een hoge biodiversiteit. Het beheerplan past daarnaast ook binnen de criteria van een onverwachte, maar zeer aangename (én zeldzame) gast in onze tuin.


Lees ook: wat is het verschil tussen juffers en libellen?


Herfst

Toen we in het najaar namelijk de laatste maaironde uit aan het voeren waren, zagen we (gelukkig op tijd) een felgroen kikkertje in het hoge gras zitten. Dit kon natuurlijk niets anders zijn dan een heuse boomkikker! We wisten dat deze zeldzame amfibieën in de nabij gelegen natuurgebieden te vinden waren, maar hadden absoluut niet verwacht er zo snel een in onze eigen natuurtuin tegen te komen. Zeker niet omdat er (nog) geen geschikt voortplantingswater aanwezig is.

Boomkikker (de Natuur van hier)
De prachtige boomkikker, verscholen in het groene gras (de Natuur van hier)

We hopen in de toekomst de natuurtuin verder geschikt te maken voor de boomkikker. Een struweel, gemengde haag en braamstruiken zijn al aangeplant. We zijn nog van plan een grote poel aan te leggen, die voldoet aan de specifieke eisen die boomkikkers daaraan stellen. Wellicht kan deze poel in de toekomst dan een belangrijk voortplantingshabitat vormen voor boomkikkers in de regio.

Zoogdieren

Tijdens een maaibeurt in het voorjaar kwamen we een ander dier tegen dat zich schuil hield in het hoge gras. Het was een jonge haas die we vonden. De haas was nog erg jong, hoogstens een aantal weken oud. Het stuk waar de jonge haas zat hebben we met rust gelaten.


Lees ook: wat is het verschil tussen een haas en een konijn?


Sinds de herfst zijn intrede heeft gedaan zien we steeds vaker een vrij jonge haas in onze tuin, druk knabbelend aan het hoge gras en de afgevallen bladeren. De witte vlek op zijn hoofd (zie onderstaande foto) verraadt dat het om een jonge haas gaat. We hebben sterke vermoedens dat de jonge haas die we in het voorjaar vonden dezelfde is als de iets grotere (maar nog steeds jonge) haas die we de afgelopen weken zien. Het gefaseerd maaien blijkt hoe dan ook een positieve ontwikkeling te hebben op de hazen in onze natuurtuin.

Haas (de Natuur van hier)
De witte vlek tussen het oog en de neus verraadt dat het om een jonge haas gaat (de Natuur van hier)

Steenmarter

Sinds enkele weken hebben we ook nog bezoek van een ander zoogdier, de steenmarter. De eerste keer zagen we deze marterachtige met de wildcamera, in de buurt van de kerkuilenkast. Zo’n twee weken later kwam de steenmarter op een koude zondagochtend onder de auto vandaan toen we deze startten. Om schade te voorkomen gaan we maatregelen treffen zodat deze niet meer onder de auto’s kan en ook niet in de nestkast van de kerkuil kan. Daarnaast gaan we ergens achterin de tuin een plek maken waar de marter kan schuilen. Dit kan heel simpel door een rommelhoek te maken met daarop een stuk golfplaat. Hierdoor kan de steenmarter droog en ongestoord rusten en is de kans dat deze onder de auto of zelfs in huis (spouwmuren) gaat rusten een stuk kleiner.

Vogels

Ook bij de vogels was het alles behalve rustig. De buizerds hebben weer gebroed op hetzelfde nest als vorig jaar, in de bosrand bij het kasteel. Gedurende het seizoen hebben we ze van heel dichtbij kunnen waarnemen. Roepend vanaf het nest, majestueus in de lucht en in een immer durend conflict met de zwarte kraaien.

Daarnaast liet een kleine rover zich ook vaak zien, de torenvalk. Laag hangend boven het grasland op zoek naar veldmuizen en soms druk roepend in de lucht. De steenuil horen we de afgelopen maand ook meerdere keren roepen tijdens de schemering en vlak daarna. Ook de kerkuil is sinds een maand weer vaste gast. Hij (of zij?) gebruikt de nestkast overdag weer als rustplaats, net zoals vorig jaar.

Inmiddels hebben de boerenzwaluwen, kwikstaarten en roodstaarten plaats gemaakt voor de gaaien, kauwen, roeken en staartmezen. De gaaien, kauwen en roeken komen naar onze tuin voor de wal- en hazelnoten. De staartmezen trekken in groepjes door de hoge bomen. Daarnaast zien we de merel, zowel man als vrouw, regelmatig vanuit de nabij gelegen boomgaard en struweelhaag naar onze taxus vliegen, waar ze zich te goed aan de bessen.

Uitzicht (De Natuur van hier)
Uitzicht vanuit de tuin, op een mistige herfstochtend(De Natuur van hier)

Resultaten

In totaal hebben we nu 469 soorten organismen waargenomen in onze natuurtuin. Ruim 21% hiervan zijn planten, ruim 15% nachtvlinders en micro’s en 12% vogels. Enkele bijzondere waarnemingen deze periode zijn: de grijze wespenboktor (zeldzaam), grauwe spaandermot (zeldzaam), de roestbruine kniptor (zeldzaam) en de boomkikker (zeldzaam).

Natuurtuin december 2024 (De Natuur van hier)
Natuurtuin overzicht, december 2024 (De Natuur van hier)

Lees ook: gele vlinders herkennen


Van tegeltuin naar groene tuin!

Tuintransformatie

Je kent het wel: je koopt een huis en gaat binnen aan de slag met verbouwen en het huis naar je smaak maken. Als dit klaar is blijft de tuin nog over: een groot tegelpaleis welke in de zomer véél te warm is en welke blank staat wanneer het in het najaar begint te regenen. Tijd voor een groene oase! Maar waar begin je? In deze blog laten we je stap voor stap zien hoe je van deze tegeltuin een levendige groene tuin maakt!

omslagfoto: de Natuur van hier

Koninginnepage

Waarom is een groene tuin belangrijk?

Een groene tuin kent veel voordelen ten opzichte van een tegeltuin. Het extreme weer waar we tegenwoordig mee te kampen hebben zorgt in steden en dorpen steeds vaker voor wateroverlast. Dit komt omdat er veel beton, asfalt en tegels in steden aanwezig zijn, waardoor het water allemaal via de riolering afgevoerd moet worden. Groene tuinen zorgen ervoor dat niet al het water via het afvoerputje hoeft weg te lopen, maar dat het rustig in de grond kan infiltreren.

Daarnaast is een tegeltuin veel warmer dan een groene tuin. Handig zou je in eerste instantie denken, maar wanneer het meer dan 30 graden in de zomer wordt ben je blij dat je wat schaduw hebt in je tuin. Als we ervoor kiezen om steden te vergroenen kan de gevoelstemperatuur in steden met meer dan 10 graden zakken op hete dagen! Plant dus planten, struiken en bomen in je tuin, om hittestress te voorkomen.

Tot slot dragen groene tuinen bij aan de lokale biodiversiteit en is het goed voor de mentale gezondheid.


Lees ook: 10 tips voor meer vogels in je tuin


Van tegeltuin naar groene tuin

Reden genoeg dus om je tegeltuin om te turnen naar een groene oase. Maar hoe pak je dit aan? Voordat je enthousiast aan de slag gaat, is het goed om eerst een en ander op papier te zetten. Dit kan met een simpele schets, of door een echt tuinontwerp te maken.

Ontwerp

Belangrijk is om goed na te denken wat je allemaal wil in je tuin. Wil je een terras in je tuin? Denk dan goed na over wanneer je gebruik maakt van dit terras. Heb je een ‘gewone’ 9-5 baan? Kies er dan voor je terras op die plek te leggen waar je in de namiddag zon hebt. Werk je bijvoorbeeld in de horeca en ben je vooral ’s ochtends vrij? Kies er dan voor je terras op een plek te leggen waar je kunt genieten van de ochtendzon.

Heb je veel buren en wil je geen inkijk hebben? Zorg er dan voor dat je genoeg (winter)groene struiken en (lei)bomen aanplant om het zicht te belemmeren. Denk ook na of je een vijver wil (zorg dan dat deze niet de hele dag in de schaduw ligt), een gazon, plantvakken en wellicht een moestuin.

Ontwerp
Voordat je aan de slag gaat is het goed om je ideeën op papier te zetten

Vlekkenplan

Als je alle dingen hebt opgeschreven die zeker in je tuin terug moeten komen, is het tijd om een vlekkenplan te maken. Met een vlekkenplan maak je een schets van je tuin waarin je alle elementen die in de tuin terug moeten komen een plekje krijgen. Dit kun je digitaal doen, er zijn veel gratis en betaalde softwareprogramma’s te vinden, maar dit kan ook heel prima met de hand. Ook als je geen grafisch ontwerper of tekenaar bent kun je dit doen. Het gaat erom dat het voor jou duidelijk is waar wat moet komen en dat je er voldoende plek voor gereserveerd hebt.

Tegels eruit

Dan is het eindelijk zover dat de handen vies gemaakt kunnen worden. Allereerst moeten die tegels eruit! Gooi ze niet gelijk weg, deze kun je prima hergebruiken. Als je de stoeptegels doormidden slaat, kun je ze heel mooi gebruik om stapelmuren en borders mee te maken. Stapel deze dan met de ruwe kant naar buiten en plant er zo nu en dan een muurplantje tussen. Zo krijg je een robuuste stapelmuur, welke bijzonder geschikt is voor allerlei dieren om tussen te kruipen. Meer tips over hoe je een stapelmuur maakt vind je hier!


Lees ook: tips voor meer bijen en vlinders in je tuin


Een goede bodem

Nu de tegels eruit zijn kijk je waarschijnlijk tegen een laag gele zand aan. Volledig ongeschikt om planten in te zetten. Verwijder de gele zand (zet als gratis af te halen op Marktplaats, wellicht heb je geluk en hoef je zelf niet eens te scheppen!) en vul het ontstane gat op met tuinaarde. Of gebruik het gat om een grote vijver te maken! Als alle gele zand eruit is kun je eindelijk gaan nadenken over opnieuw inrichten!

Inrichten

Als het goed is heb je in je ontwerp of vlekkenplan bedacht waar je groen wil, waar je een terras wil, waar een gazon en waar een waterpartij. Zodra je klaar bent met het terras kun je starten met het water en het groen.

Water

Afhankelijk van de grote van je tuin kun je een kleine of grote waterpartij maken. Een kleine waterpartij kan een simpel waterornament zijn, of een kleine voorgevormde vijverbak. Als je enkel plaats hebt voor een waterornament, kies hier dan zeker voor. Vogels zoals huismussen, kool- en pimpelmezen komen hier graag uit drinken. Heb je iets meer ruimte ga dan voor een poel of vijver. Naast vogels zullen amfibieën zoals kikkers, padden en salamanders het water gauw vinden. Wil je het helemaal perfect maken voor amfibieën? Laat vissen dan achterwege. Deze eten namelijk de eitjes van de amfibieën, waardoor deze zich lastig kunnen huisvesten. Een poel zonder vissen is in no-time bevolkt door amfibieën!

Een groene tuin is een bron van leven
Water in de vorm van een poel of vijver zorgt voor meer biodiversiteit in de tuin (De Natuur van hier)

Gazon

Ook een gazon mag niet ontbreken in een groene tuin. Onder andere merels maken dankbaar gebruik van een gazon, om te zoeken naar regenwormen. Kies ervoor een deel van het gazon (of helemaal) minder te maaien. Hierdoor krijgen kruidachtige inheemse planten de kans om te groeien en tot bloei te komen, perfect voor insecten. Paardenbloem, pinksterbloem, witte klaver, rode klaver en biggenkruid zijn voorbeelden van bloemen die met minder maaien zomaar in je gazon kunnen komen. Maai maar één keer per maand (of nog minder) en voer het gemaaid gras altijd af. Om het proces te bevorderen kun je er ook voor kiezen een inheems bloemenmengsel in te zaaien.

Kruidenrijk gazon
Minder maaien is meer kruiden in je gazon

Groen

Dan is het eindelijk tijd om het groen aan te planten. Hierbij zijn er een paar dingen belangrijk om ervoor te zorgen dat je voldoende insecten naar je tuin lokt. Varieer genoeg, kies voor inheems en bij voorkeur ook voor biologisch. Niet biologische planten worden bespoten met bestrijdingsmiddelen, wat dodelijk is voor insecten. Als je zo’n plantje koop bevat deze vaak nog bestrijdingsmiddelen waardoor insecten die erop af komen niet lang meer zullen leven. Wil je een levende tuin, dan is dit natuurlijk het laatste wat je wil.

Variatie

Er zijn verschillende soorten groen die je in je tuin kunt gebruiken. Op plekken waar je wil dat het groen niet te hoog wordt (vooraan in de plantenborder bijvoorbeeld) kun je gebruik maken van bloembollen (deze kunnen ook in het gazon gestoken worden), mossen, een- en tweejarige planten, vaste planten en varens. Daarachter gebruik je (hogere) vaste planten of struiken. Zo krijg je laagtes in het groen, wat zorgt voor verschillende micro-klimaten. In iedere micro-klimaat houden zich weer andere dieren op. Vergeet daarnaast niet om bomen aan te planten. Bomen zorgen voor schaduw tijdens warme zomer dagen, houden water vast en zijn een ware biodiversiteitsbron. Een tuin zonder bomen is dus niet af!

Tot slot kun je er nog voor kiezen om een heg aan te planten. Vogels vinden een veilige broedplek in heggen. Daarnaast zitten op de stammetjes vaak rupsen, perfect voedsel voor kool- en pimpelmezen. Wanneer de heg voldoende oud wordt komt er misschien zelfs wel een hele mussenfamilie wonen!


Lees ook: hoe plant ik een boom?


Kies voor inheems
Door te kiezen voor inheemse planten heb je inheemse insecten veel meer te bieden. Inheemse planten bloeien op de momenten dat insecten deze ook nodig hebben. Daarnaast doen inheemse planten het veel beter in ons klimaat dan al die exotische soorten. En zeg nou zelf, wat is nou mooier: een inheemse plant die volop groeit en rijkelijk bloeit, of een exotische soort die zielig in een hoekje staat weg te kwijnen?
De beste inheemse vaste planten.
De beste inheemse schaduwplanten.
De beste inheemse klimplanten.
Vijf onmisbare kruiden voor in de tuin of pot.
De beste inheemse vijverplanten.
De beste waardplanten voor vlinders.

Aan de slag met een klein budget

Het aanleggen van een nieuwe tuin kan veel geld kosten. Zeker wanneer je net klaar bent met het huis van binnen opknappen kan de rekening voor de tuin flink tegenvallen. Hier een aantal tips om op deze kosten te besparen.

  • Voer het werk zelf uit. Als je een beetje handig bent en je hebt groene vingers dan loont het om zelf aan de slag te gaan. Op deze manier kun je al gauw een paar honderd tot (meer dan) duizend euro besparen.
  • Hergebruik materialen, zoals het voorbeeld wat we gaven van de stoeptegels. Maar ook dakpannen, andere tegels en oude schuttingen kunnen op een creatieve manier hergebruikt worden.
  • Heb je een grote voor- en achtertuin? Ga dan gefaseerd te werk. Vind je de achtertuin het belangrijkste? Pak deze dan eerst aan en laat de voortuin nog een jaar liggen.
  • Doe een oproep op social media. Veel mensen die al een tuin hebben met inheemse soorten hebben na een aantal jaren veel plantmateriaal over, omdat inheemse soorten hard groeien. Soms kun je op deze manier gratis stekjes van vaste planten, vijverplanten, struiken en bomen ophalen.
  • Kijk eens op Marktplaats of andere 2e hands websites. Hier zijn vaak ook goede kopen te doen met betrekking tot planten, struiken en bomen. Wil je een grote struik of boom overnemen die ergens in de volle grond staat? Bereid je goed voor en vergis je niet in het gewicht. Struiken en bomen kunnen het beste verplaatst worden vanaf november t/m februari, omdat de grond dan voldoende nat is. Hierdoor kan de struik/boom sneller aangroeien op zijn nieuwe plek. Ook sites zoals Meer bomen nu en Voer de bij bij hebben soms (gratis) plantmateriaal beschikbaar.
  • Wil je graag een vijver, maar past dit niet binnen het budget? Kies dan voor een Wadi in plaats van een folievijer. Hiervoor graaf je enkel een gat op een laagpunt in de tuin. Leidt het water van het dak naar deze Wadi zodat er voldoende water in komt. Hier beginnen vanzelf waterminnende plantensoorten te groeien!
  • Wil je nestkastjes ophangen in je tuin? Maak deze dan zelf van afvalhout. Deze gaan wellicht iets minder lang mee, maar afvalhout is vaak wel gratis of voor weinig geld te krijgen. Als zo’n kastje na een aantal jaren slecht wordt, maak je gewoon weer een nieuwe. Op onze site vind je tal van voorbeelden van nestkastjes die je zelf kunt maken.

Tot slot

Als je eenmaal klaar bent is het tijd om van je groene tuin te gaan genieten. Als je stoeptegels hebt verwijderd, kun je dit nog doorgeven bij het NK tegelwippen. Hier wordt ieder jaar bijgehouden hoeveel stoeptegels in tuinen vervangen zijn door groen. Heb je in je tuin vooral inheemse en streekeigen soorten gebruikt, dan kun je je tuin ook nog aanmelden bij Streektuinen.

Nu je een groene tuin hebt is het een kwestie van tijd voordat de eerste diersoorten zich gaan melden. Vind je het leuk om bij te houden welke soorten je allemaal ziet en wil je bijdragen aan de wetenschap? Kies er dan voor om mee te doen aan de jaarrond tuintelling. Hier kun je alle waargenomen soorten doorgeven. Dit is zeer belangrijk voor onderzoek naar (algemene) tuinsoorten.

Tot slot zijn wij ook razend benieuwd naar je tuin metamorfose. Dus heb jij jouw tuin flink onderhanden genomen en ben je trots op het eindresultaat? Laat het ons dan zeker weten. Dit kun je doen door onder deze blog een opmerking achter te laten. Of stuur ons een bericht (of tag ons) op Instagram (@denatuurvanhier). Wij kijken uit naar jouw tuinproject!

Natuurtuin in ontwikkeling – deel VI

Natuurtuin (De Natuur van hier)

Ongeveer gelijktijdig met de start van deze website hebben we een huis kunnen kopen met ongeveer 3500m2 grond erbij. Ons doel is deze 35 are de komende jaren om te turnen naar een natuurtuin waarbij er ruimte is voor allerlei wilde vogels en andere dieren. De voortgang hiervan houden we bij en delen we in een terugkerende blog met jullie. In deel zes bespreken we de afgelopen winterperiode en het begin van de lente.

4 mei 2024

Uilen

In deel V van de natuurtuin in ontwikkeling serie schreven we dat we sinds enkele tijd bezoek krijgen van maar liefst twee uilensoorten: de steenuil en de kerkuil. Deze bezoeken hebben zich gedurende de winter en het begin van de lente voortgezet.

Steenuilen

Te beginnen met de steenuiltjes. Nadat we deze in het najaar een enkele keer gezien hadden, bleef het stil. In de tussentijd hadden wij niet stil gezeten, via STONE (steenuilenwerkgroep) hadden we een nestkast aangeschaft en opgehangen in een van de notenbomen. Even leek het erop dat het meteen raak was. Enkele avonden (en nachten) in het vroege voorjaar hoorden we de steenuilen luidkeels roepen en elegante vluchten achter elkaar aan maken.

Steenuil
Steenuil bij de ingang van de nestkast (De Natuur van hier)

Helaas lijkt het er niet op dat het tot een succesvol broedpaar heeft geleid in onze nestkast. We hebben echter wel vernomen dat een paar honderd meter verderop een paartje aan het broeden is. Dus wie weet kunnen we volgend jaar wel een paartje in onze nestkast bewonderen. In deze video zijn het vrouwtje en mannetje samen voor de nestkast te zien.

Kerkuil(en)

Dan de kerkuil. Gedurende de winter heeft een kerkuil de nestkast dagelijks gebruikt als rustplek. Begin januari zagen we echter dat er naast een ongeringde kerkuil ook nog zo nu en dan een geringde kerkuil voor de camera verscheen. Er moeten dus minstens twee exemplaren de schuur gebruikt hebben tijdens de winter. Een keer is het gelukt om beide kerkuilen gelijktijdig op de wildcamera vast te leggen.

Sinds het begin van de lente zijn de kerkuilen niet meer dagelijks aanwezig in de nestkast. Ons vermoeden is dat er op een andere plek wordt gebroed. Wel zien we we de kerkuilen nog minstens een aantal keren per week voor de wildcamera verschijnen. In deze video zie je een van de twee kerkuilen de nestkast binnen komen. Ook kun je hier het (angstaanjagende) geluid horen wat kerkuilen maken.


Lees ook: tips voor het aanleggen van een natuurtuin


En verder in de natuurtuin

Lente betekent ook trekvogeltijd. Dit voorjaar zagen (en hoorden) we maar liefst drie keer grote groepen kraanvogels over ons huis trekken. De waarneming van de grootste groep was het bijzonderste. Boven ons bleef een groep van ongeveer 100 kraanvogels een aantal minuten rondcirkelen, waarna er van diverse kanten kleine groepjes kraanvogels aansloten. Uiteindelijk vertrokken er zo’n 200 kraanvogels weer in noordelijke richting.

Kraanvogel
Kraanvogels verzamelen zich boven ons huis, om na een aantal minuten weer in een grote groep verder te trekken (De Natuur van hier)

Paringsgedrag en nieuwkomers

Er wordt ook weer gebroed in de natuurtuin dit jaar. In een van de nestkasten heeft een koolmezenpaar al jongen en de houtduif zit ook stevig te broeden in de taxus. Van onder andere merels, pimpelmezen, zwarte roodstaarten en tortelduiven hebben we paringsgedrag waargenomen, maar (nog) geen broedplekken in de tuin weten te ontdekken. Wellicht volgen deze later in het seizoen nog, of zitten ze niet ver van hier te broeden.

Daarnaast zien we dit jaar voor het eerst twee wilde eenden (mannetje en vrouwtje) gebruik maken van de poel in de tuin. Ook hebben we tot twee keer toe twee patrijzen waargenomen. De patrijzenpopulatie nam de afgelopen 40 jaar met bijna 90% (!) af in Europa, we zijn dus erg blij dat onze tuin aantrekkelijk genoeg is voor deze soort. Vanaf dit jaar worden aangrenzende akkers ook ingericht met patrijzenbeheer via het ANLb (Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer). Hopelijk kunnen we de patrijs dan ook vaker gaan zien in onze tuin.

Wildcamera’s
Benieuwd geworden wat er zoal in jouw tuin te zien is, wanneer jij van huis bent of in bed ligt? Met behulp van een wildcamera kun je bewegingen in je tuin vastleggen via foto’s of videos. Via bol.com zijn wildcamera’s in alle prijsklassen te bestellen, dus toegankelijk voor iedereen. Besluit jij zelf een wildcamera aan te schaffen, dan kun je dat doen via deze link. Wij ontvangen hiervoor dan een kleine vergoeding (het kost jou niets extra’s), waardoor we dit soort content kunnen blijven maken.

Beheer natuurtuin

Wat betreft beheer is het een redelijk rustige periode geweest. We hebben in de voortuin een witte paardenkastanje (Aesculus hippocastanum) aangeplant. Daarnaast hebben we nog twee sterappeltjes (een lokaal ras) aangeplant.


Lees ook: hoe plant ik een boom?


Daarnaast is het grasland door het wisselvallige weer (vooral héél véél regen) weer flink aan het groeien. Om meer kruiden te krijgen zijn we het, in het verleden intensief bemeste, grasland daarom zo’n 3x per jaar aan het maaien (inclusief afvoeren van het maaisel). De eerste maaironde wordt nu gefaseerd uitgevoerd. Tot slot hebben we voorbereidingen getroffen voor een kleine keverbank te maken, achterin de natuurtuin. Hierover in het volgende deel meer!

Resultaat

In totaal hebben we nu 355 soorten organismen in de natuurtuin waargenomen, verdeeld over 18 soortgroepen en 174 families. Enkele bijzondere waarnemingen deze periode waren de dwarsbandkakkerlak (zeldzaam), bruingemarmerde schildwants (zeer zeldzaam), ovale dennenspanner (zeldzaam) en pocota (zeer zeldzaam). Deze laatste is een zweefvlieg welke een hommel imiteert (mimicry).

Natuurtuin kwartaal 1 2024
Natuurtuin overzicht (De Natuur van hier)

Lees ook: de beste waardplanten voor vlinders


De beste inheemse schaduwplanten

Vingerhoedskruid

Schaduwrijke plekken in de tuin zijn soms lastig aan te planten. De zon schijnt er maar weinig, waardoor het er erg vochtig en koel is. Door de juiste beplanting te kiezen kun je de schaduwrijke plekken toch goed opvullen met beplanting. Als je kiest voor inheemse planten zorg je er ook nog eens voor dat de lokale biodiversiteit er wat aan heeft. In deze blog geven we je de beste tips voor inheemse schaduwplanten.

Gele dovenetel

Inhoudsopgave

Bosanemoon (Anemone nemorosa)

We trappen af met de bosanemoon. Bosanemoon is een vaste plant welke in het vroege voorjaar in sommige bossen in ons land hele oppervlaktes bedekt met witte bloemen. Dit is een perfecte bodembedekker om te gebruiken onder struiken en bomen. De plant wordt niet hoger dan 25 centimeter en voelt zich prima in de volle schaduw. Ook een plekje in de halfschaduw kan de plant nog wel verdragen. De bloei duurt soms tot in mei en het is een drachtplant voor wilde bijen en honingbijen. Je bestelt de bosanemoon hier (bol.com).

Bosanemoon
Bosanemoon bloeit in het voorjaar met prachtige witte bloemen

Daslook (Allium ursinum)

Ben je opzoek naar een andere vaste plant met witte bloemen voor in de schaduw, dan is daslook een goede optie. Daslook bloeit in de periode april en juni met witte bloemen en is dan ook rijkelijk bloeiend te vinden in de duinen en in Zuid-Limburg. Daslook staat het liefst op een vochtige plek in de schaduw of halfschaduw en wordt 20 tot 40 centimeter groot.

Daslook
De witte bloemen van daslook vallen goed op en de bladeren kunnen gebruikt worden voor salades en soepen

Het is daarnaast een belangrijke drachtplant (een plant die voedsel levert in de vorm van nectar) voor wilde bijen, honingbijen en hommels. Het is daarnaast ook een eetbare plant voor onszelf, de bladeren kunnen gebruikt worden in salades en soepen en hebben een uiachtige smaak (behoort ook tot dezelfde familie als de ‘gebruikelijke’ ui). De plant kan ook een sterke uiachtige geur afgeven, waardoor deze soms wordt aangeplant om katten te weren uit de tuin. Deze schijnen niet van de sterke geur te houden.

Gele dovenetel (Lamium galeobdolon)

Wil je meer gele bloemen in je tuin, houd dan een schaduwrijk plekje vrij voor de gele dovenetel. Deze inheemse plant doet het uitstekend in de schaduw en halfschaduw en bloeit van april tot juni met prachtige, gele bloemen. De plant is een fijne bodembedekker, omdat hij 20 tot 60 centimeter groot wordt én zich vermeerderd door wortelstokken.

Gele dovenetel
Gele dovenetel is een drachtplant voor onder andere hommels en wilde bijen

Gele dovenetel is tevens een prima drachtplant voor diverse insecten, waaronder hommels en wilde bijen. Daarnaast is de plant eetbaar. Je kunt er thee van zetten en jonge blaadjes smaken voortreffelijk door een salade. Reserveer een plekje onder een grote boom of een aantal struiken voor deze multifunctionele inheemse plant.


Lees ook: tips voor meer bijen en vlinders in je tuin


Vingerhoedskruid (Digitalis purpurea)

Een van de mooiste inheemse planten van ons land is vingerhoedskruid. Deze twee- of meerjarige plant krijgt in de periode mei tot oktober een prachtige tros bloemen met kleuren die variëren van wit naar verschillende tinten paars, roze en rood. De bladeren van de rozetplant blijven laag bij de grond, maar de bloementros kan wel tot 1,50 meter hoog worden. Na de bloei vormt het vingerhoedskruid zaad en zaait zich gemakkelijk. Geef de plant dan ook de ruimte in je border of in je (natuur)tuin.

Vingerhoedskruid
Vingerhoedskruid, één van de mooiste bloeiende planten van Nederland

Vingerhoedskruid staat het liefst op een plek in de schaduw of halfschaduw. De uitbundige bloemen zijn een belangrijke nectarplant voor hommels en bijen. Het is een uitstekende plant voor het fotograferen van hommels en bijen. Ze blijven vaak lang in de bloem zitten om al het nectar eruit te krijgen en zitten dan vaak helemaal onder het stuifmeel.

Je bestelt vingerhoedskruid hier, bij Vivara. Met je aankoop steun je ook nog eens de groene parnters van Vivara, die onze inheemse natuur beschermen. Hieronder vallen onder andere Sovon, RAVON en De Zoogdiervereniging.

Bosaardbei (Fragaria vesca)

Een plant die zeker niet in deze lijst mag ontbreken is bosaardbei. Bosaardbei is inheems, wintergroen, eetbaar én belangrijk voor biodiversiteit in je tuin. Met een hoogte van 5 tot 30 centimeter is het een perfecte bodembedekker voor schaduwrijke plekken, onder bomen en struiken.

bosaardbei
Bosaardbei heeft naast de witte bloei ook een kenmerkende, kleine aarbei

De vele witte bloemen met gele kern zorgen voor een kleurrijk gezicht, vanaf mei tot soms wel in oktober! Gedurende het seizoen vormen zich ook de kleine, eetbare aardbeien aan de plant. De bladeren zijn daarnaast te gebruiken om thee te maken of in salades. Tot slot is het een drachtplant voor wilde bijen, honingbijen en hommels. Bosaardbei is via deze link te bestellen bij Vivara.nl.


Lees ook: natuurtuin in ontwikkeling – deel I


Wilde akelei (Aquilegia vulgaris)

Een andere inheemse plant met prachtige bloemen is wilde akelei. Wilde akelei staat het liefst op een licht zonnige plek, maar op een plekje in de halfschaduw doet deze plant het ook goed. In de periode mei tot en met juli bloeit wilde akelei met knikkende bloemen in de kleuren, paars, wit, rood en blauw. De echte inheemse soort heeft donkerblauwe bloemen. De plant wordt zo’n 40 tot 60 centimeter groot.

Wilde akelei
Wilde akelei bloeit met prachtige, knikkende bloemen

Van oorsprong komt wilde akelei voor in Zuid-Limburg en in Oost-Gelderland. Maar doordat wilde akelei veelvuldig in tuinen wordt gebruikt, kun je de plant overal in Nederland in de natuur tegenkomen. Wilde akelei zaait zich gemakkelijk uit en gaat daardoor een beetje ‘zwerven’ door de tuin. Het is een belangrijke drachtplant voor honingbijen en voornamelijk hommels. Met name hommels met een lange tong zoeken graag naar nectar in de bloem. Je bestelt wilde akelei hier bij Vivara (biologisch gekweekt!).

Donkere ooievaarsbek (Geranium phaeum)

Donkere ooievaarsbek is een vaste plant die het heel goed doet op een plekje in de zon, maar ook in de halfschaduw doet de plant het goed. Wanneer donkere ooievaarsbek in de schaduw staat zal deze iets minder bloemen hebben ten opzichte van een donkere ooievaarsbek in de zon, maar alsnog zal het een mooie toevoeging zijn in de tuin. De bloemen zijn paars tot lilazwart en zijn van mei tot september aanwezig. De donkere ooievaarsbek wordt 45 tot 60 centimeter groot. In de herfst krijgen de bladeren een beetje een oranje (herfst)kleur.

Donkere ooievaarsbek (Saxifraga - Jelle van Dijk)
Donkere ooievaarsbek doet het uitstekend op een zonnige plek, maar ook op een plekje in de halfschaduw weet de plant zich te handhaven (Saxifraga – Jelle van Dijk)

De donkere ooievaarsbek staat in Nederland te boek als ingeburgerd. Dit wil zeggen dat deze plant zich niet na de IJstijd spontaan heeft ontwikkeld (inheems), maar dat deze zich op eigen kracht (dus zonder hulp van de mens) in de periode daarna heeft weten te vestigen en wordt beschouwd tot de natuurlijke vegetatie van Nederland. De bestuiving van de plant wordt verzorgd door hommels, wilde bijen en honingbijen. Het is een waardplant voor het bruin blauwtje.

Gewone smeerwortel (Symphytum officinale)

Een andere dankbare inheemse plant voor in de tuin is gewone smeerwortel. Smeerwortel vind je in de natuur vaak in bermen en op dijken in het gras. Ze vallen op door hun uitbundige bloei, die kan variëren van paars tot roze en wit. De bloeiperiode valt in de periode april tot augustus. Smeerwortel wordt 30 centimeter tot 100 centimeter hoog en kan het beste staan op een plekje in de halfschaduw of in de zon.

Smeerwortel
Smeerwortel bloeit rijkelijk in de periode april tot augustus en trekt veel insecten aan

De bloemen worden voornamelijk bestoven door hommels. Deze kunnen met hun lange tong goed bij de nectar komen. Andere insecten zoals bijen bestuiven de bloem van de smeerwortel ook wel. Ze hebben een minder lange tong, maar maken een gaatje in de bloem waardoor ze toch bij de nectar kunnen komen. De geboorde gaten zijn te herkennen aan het bruine randje wat ze vaak hebben. Smeerwortel is hier te bestellen via bol.com.

Dubbelloof (Blechnum spicant)

Voor de echte schaduwplekken in je tuin, waar nauwelijks zon komt, zijn varens uitermate geschikt. Dubbelloof is zo’n fraaie inheemse varensoort die goed in de tuin gebruikt kan worden. De bladeren van dubbelloof ontvouwen zich in het voorjaar en worden 20 tot 65 centimeter groot. Varens vermeerderen zichzelf door het verspreiden van sporen. Ze nemen dus vanzelf toe ieder jaar. Naast een plekje in de schaduw verdraagt dubbelloof ook een halfschaduw plek, zolang deze maar niet in direct zonlicht en op een vochthoudende bodem staat. Een plekje onder grote bomen of struiken is uitstekend voor deze prachtige varensoort.

Dubbelloofvaren (Saxifraga - Ed Stikvoort)
Dubbelloofvaren is een perfecte inheemse schaduwplant voor in de tuin (Saxifraga – Ed Stikvoort)

Lees ook: de beste inheemse vaste planten


Tongvaren (Asplenium scolopendrium)

Tot slot nog een varensoort, maar totaal anders dan dubbelloof. Tongvaren is een unieke varensoort en heeft een leerachtig blad en is niet ingesneden, waarmee deze niet lijkt op de doorsnee varens. Het blad doet ook wel wat denken aan een lange tong, waaraan het de naam te danken heeft.

Tongvaren
Tongvaren heeft een leerachtig blad en het blad is niet ingesneden, waardoor deze anders lijkt dan de meeste varensoorten

Tongvaren staat graag op een plek in de schaduw of halfschaduw. De plant wordt 15 tot 50 centimeter groot. Kies een plek met goed doorlatende grond, zodat de wortels niet constant in het water staan. Ook een schaduwrijke plek op een stapelmuurtje is een uitstekende plek voor de tongvaren. Tongvaren is hier te bestellen, via bol.com.

Bouwtekening nestkast ringmus

Ringmus

Een goede manier om de natuur, vogels in het bijzonder, een handje te helpen is door het plaatsen van nestkasten. Door de toenemende verstedelijking, kunnen vogels soms lastig een geschikte broedplaats vinden. Nestkasten kunnen hier op een goedkope en efficiënte manier een oplossing voor bieden. Het aantal ringmussen in Nederland is sinds 1990 gehalveerd. Een beetje hulp in de vorm van een nestkast kan de ringmus dus wel gebruiken.

De ringmus (Passer montanus)

De ringmus is een kleine vogel die behoort tot de familie mussen en erg veel lijkt op de beter bekende huismus. Er zijn echter enkele verschillen op te merken. Ringmussen bereiken een lichaamslengte van 12,5 tot 14 centimeter en een spanwijdte van ongeveer 21 centimeter. Daarmee blijven ze een fractie kleiner dan de huismus.

Ringmus 2
Het roodbruine kopje en de zwarte wangvlek zijn opvallend bij de ringmus

De mannetjes en vrouwtjes ringmussen lijken sprekend op elkaar. Ze hebben een roodbruine kop, zwarte wangvlek en bef en een witte halsring. Verder zijn ze overwegend bruin gekleurd met een witte vleugelstreep. Vooral op basis van het roodbruine kopje in combinatie met de zwarte wangvlek zijn ze goed te onderscheiden van mannetje huismus.

Verspreiding

Ringmussen zijn in tegenstelling tot huismussen niet overal in de stad te vinden, maar meer aan de stads- en dorpsranden en op boerderijen. Ze zoeken graag het kleinschalig cultuurlandschap op, waar ze gebruik maken van hagen, solitaire bomen en struiken en van aangrenzend bouwland om te foerageren. Dit verklaart ook meteen de afname in de populatie. De laatste decennia is dit type landschap op veel plekken in ons land verdwenen, waar het plaats heeft moeten maken voor monocultuurlandschappen en steriele en weinig groene (boeren)erven. Daarnaast is heeft veel graanteelt (een belangrijke voedselbron voor de ringmus) plaats moeten maken voor grootschalige maïsteelt.

In oktober zijn de meeste ringmussen in ons land te vinden. Bijna alle ringmussen in ons land zijn standvogels, maar in oktober krijgen ‘onze’ ringmussen bezoek van ringmussen uit Noord- en Oost-Europa, die hun broedgebied tijdelijk verlaten om hier (of verderop in West-Europa) te overwinteren.


Lees ook: bouwtekening nestkast merel


Voedsel en voortplanting

Het dieet van ringmussen is hoofdzakelijk plantaardig, aangevuld met dierlijk voedsel in de vorm van insecten. Ze eten hoofdzakelijk granen en zaden. Dit doen ze vaak in groepen, ook wel flocks genoemd, gemengd met andere zangvogels zoals huismussen en vinken. Al druk foeragerend over de grond zie je dan grote groepen zangvogels op zoek naar zaden of graanresten op boerenland. Vooral tijdens het broedseizoen wordt dit aangevuld met insecten. De jonge dieren krijgen in de eerste levensfase hoofdzakelijk eiwitrijk, dierlijk voedsel gevoerd.

Ringmus (Saxifraga - Piet Munsterman)
Het efficiënter worden van de landbouw heeft ervoor gezorgd dat ringmussen steeds vaker niet voldoende voedsel kunnen vinden (Saxifraga – Piet Munsterman)

Ringmussen broeden van nature in boomholtes, hagen en struiken. Daarnaast maken ze ook dankbaar gebruik van nestkasten. Per legsel worden er twee tot zeven eieren gelegd. Het aantal legsels per jaar varieert tussen de twee en vier. Beide ouders dragen zorg voor het uitbroeden van de eieren, wat zo’n twee weken in beslag neemt. Wanneer de juveniele dieren uit het ei zijn gekomen, duurt het nog ruim twee weken voordat ze kunnen vliegen.

Nestkast ringmus

Een nestkast voor een ringmus ophangen kan dus een goed idee zijn, mits in de juiste leefomgeving. Soms gebruiken ringmussen ook koolmees of pimpelmees nestkasten.

Meestal worden nestkasten van hout gemaakt, op onze bouwtekening gaan we daar ook vanuit, omdat dit praktisch is en vaak het goedkoopste. Uit onderzoek blijkt echter dat nestkasten gemaakt van houtbeton vaak succesvoller zijn. Ze worden daarnaast ook sneller en meer gebruikt. Dit heeft er waarschijnlijk mee te maken dat ze warmte beter vast houden en dat het in de nestkast net een beetje warmer is.

Heb je dus geen zin om zelf een nestkast te maken en wil je het beste resultaat, bestel dan hier je houtbeton nestkast. Als je de kast via deze link besteld, dan bestel je hem bij Vivara en lever je met je aankoop ook nog eens een bijdrage aan de Nederlandse natuur!


Lees ook: bouwtekening nestkast bosuil


Bouwtekening nestkast ringmus

Wil je wel graag zelf een nestkast voor een ringmus maken, gebruik dan gratis onderstaande bouwtekening. Op deze tekening staan alle gegevens die je nodig hebt om een goede nestkast te maken. Hierop vind je de afmetingen van de kast (en de invliegopening), welke houtsoort je het beste gebruikt en een zaagschema zodat je precies weet hoeveel hout je moet kopen. Bij veel bouwmarkten kun je het hout dat je koopt meteen in de juiste afmetingen laten zagen. Neem je bouwtekening dus mee naar de bouwmarkt, dat bespaart je een hoop werk.

Bouwtekening nestkast ringmus
Bouwtekening nestkast ringmus (De natuur van hier)

Als houtsoort kun je het beste beuken-, lariks- of eikenhout gebruiken. Daarnaast kan ook watervast multiplex gebruikt worden. Als dikte raden we 15 millimeter aan. Let bij het kopen van het hout op het FSC-keurmerk. Gebruik RVS schroeven om het hout mee vast te schroeven. RVS is beter bestand tegen roesten dan verzinkte schroeven, dus beter geschikt om buiten te gebruiken. Eventueel kun je het dak afwerken met dakleer, zodat het hout minder te verduren krijgt en de nestkast langer mee gaat.

Ophangen nestkast

Bij het ophangen van de nestkast is het belangrijk om met een aantal zaken rekening te houden. Hang de nestkast stevig op zodat deze niet valt. Hang de kast op ongeveer twee á drie meter hoogte, met de opening richting het noorden, noordoosten of oosten. Zo voorkom je dat het constant binnen regent en dat er minder overlast is van wind en zon. Zorg er daarnaast voor dat de kast niet goed bereikbaar is voor katten en andere roofdieren.

In het najaar (rond oktober) is het tijd om de nestkast schoon te maken. Gebruik hiervoor geen schoonmaakmiddelen, maar alleen heet water. Hang de nestkast daarna meteen weer op, want soms worden ze in de winter gebruikt als rustplek.

Ringmus
Ringmussen maken dankbaar gebruik van nestkasten als ze op de juiste plek hangen

Lees ook: bouwtekening nestkast boomkruiper


Veelgestelde vragen

Hoe lok ik een ringmus naar mijn tuin?

Om een ringmus naar je tuin te lokken is het zaak om op de juiste plek te wonen. Ringmussen leven aan de rand van dorpen en steden, in een halfopen landschap. Belangrijk is dat er voldoende schuilplekken in de vorm van hagen, heesters en bomen in de buurt zijn. Daarnaast is het belangrijk dat ze voedsel kunnen vinden, op bijvoorbeeld graanakkers.

Hoe maak ik een nestkast voor een ringmus?

Een nestkast voor een ringmus kun je maken van lariks-, beuken- of eikenhouten planken. Watervast multiplex is ook geschikt. De nestkast moet circa 12x12x27cm groot zijn. Gebruik de bouwtekening (inclusief zaagschema) in deze blog.

Hoe hang ik een nestkast voor een ringmus op?

Hang de nestkast op een beschutte plek, op ongeveer twee á drie meter hoogte stevig op, buiten het bereik van katten en andere roofdieren. Zorg dat de nestkast met de opening naar het noorden, noordoosten of oosten hangt, zodat het niet binnen regent.

De beste inheemse vaste planten

Grote kattenstaart

Met behulp van vaste planten kun je ervoor zorgen dat je tuin het hele jaar door kleur heeft. Vaste planten bloeien over het algemeen rijkelijk en hoeven, in tegenstelling tot één- en tweejarige planten, niet steeds opnieuw aangeplant te worden. Door inheemse vaste planten te gebruiken, zorg je er ook nog eens voor dat insecten zoals bijen, hommels en vlinders je tuin weten te vinden. In deze blog delen we de beste inheemse vaste planten met je, zodat ook jij een kleurrijke tuin vol leven krijgt.

Vingerhoedskruid vaste plant

Inhoudsopgave

Wat is een vaste plant?

Vaste planten zijn overblijvende planten, die geen hout vormen, meer dan een keer in het leven tot bloei komen en langer dan ten minste twee jaar leven. Het voordeel ten opzichte van éénjarige en tweejarige planten is dan ook dat vaste planten ieder seizoen terug komen en herplant daardoor minimaal is. Samen met heesters en bomen vormen ze de basis voor iedere groene tuin.

Het kiezen voor inheemse vaste planten, in plaats van uitheemse vaste planten, levert enkel voordelen op. Allereerst zijn inheemse soorten gewend aan ons klimaat. Veel uitheemse planten zijn gewend aan een warmer en droger klimaat, wat vooral in het najaar en de winter voor problemen kan zorgen. Uiterst natte jaren en koude winters kunnen ervoor zorgen dat uitheemse planten snel na aankoop afsterven. Als ze wel al overleven, kan het zijn dat ze door de slechte omstandigheden niet of nauwelijks bloeien of slecht in blad komen. Rekening ermee houdend dat uitheemse planten bij aanschaf vaak ook al duurder zijn, kan het kiezen voor uitheemse soorten ervoor zorgen dat de tuin veel geld kost. Inheemse planten bieden niet de garantie dat het altijd een succesverhaal wordt, maar de kans erop is wel een stuk aannemelijker.

Inheemse planten
Inheemse vaste planten lokken veel insecten naar de tuin

Tot slot hebben inheemse soorten ook veel meer te bieden voor de natuur. Op inheemse soorten komen veel meer insecten, zoals bijen, hommels en vlinders, af waardoor de biodiversiteit in je tuin stijgt. Doordat er in Nederland vaak maar beperkt ruimte is voor natuur, kan het aanplanten van inheemse soorten in tuinen een oplossing bieden.

Wilde akelei (Aquilegia vulgaris)

De wilde akelei is een prachtige vaste plant om te gebruiken in de border. De plant bloeit van mei tot juli met knikkende, paarse bloemen. Akelei bereikt een hoogte van 45 tot 60 centimeter en kan daarmee het beste vooraan in de border gebruikt worden. Een redelijk vochtig plekje in de halfschaduw of zon is ideaal.

De plant zaait zich gemakkelijk uit, waardoor deze een beetje gaat zwerven in de tuin. Wilde akelei wordt druk bezocht door wilde bijen.

  • Bloeit van mei tot juli met knikkende, paarse bloemen
  • Verlangt een plek in de halfschaduw of zon
  • Je bestelt hem hier (Vivara)
Wilde akelei inheemse planten

Boerenwormkruid (Tanacetum vulgare)

Boerenwormkruid inheemse planten

Boerenwormkruid is een vaste plant die pas later in het jaar tot bloei komt (van juli tot september), maar bloeit dan wel rijkelijk met vele gele bloemhoofdjes. Deze gele bloemen zijn in trek bij vele insecten; bijen, vlinders en zweefvliegen bezoeken de plant veelvuldig. Boerenwormkruid is de waardplant voor de boerenwormkruidblindwants.

Het boerenwormkruid staat graag in de zon, maar een plekje in de halfschaduw is goed. Verdraagt een droge tot vochtige grond.

  • Prachtige nazomerbloeier
  • Trekt vele soorten insecten
  • Wordt tot 120 centimeter hoog
  • Je bestelt hem hier (Vivara)

Lees ook: de beste inheemse vijverplanten


Echte betonie (Betonica officinalis)

Echte betonie, ook wel bekend als koortskruid, is tegenwoordig zeldzaam in Nederland omdat de aantallen sterk zijn afgenomen de laatste jaren. Het is een prachtige zomerbloeier (juni-augustus), die rijkelijk bloeit met paarse bloemen. De bloemen worden druk bezocht door bijen, hommels en vlinders.

Betonie wordt 30 tot 90 centimeter hoog. Deze staat graag op een zonnige plek en houdt van een kalkrijke bodem. Voeg tijdens het planten dan ook wat kalk toe, zodat de plant sterk groeit en goed tot bloei komt.

  • Zomerbloeier (juni-augustsu) met paarse bloemen
  • Wordt 30 tot 90 centimeter hoog
  • Je bestelt hem hier (Vivara)
Echte betonie inheemse planten

Vingerhoedskruid (Digitalis purpurea)

Een van de mooiste inheemse vaste planten voor een plekje in de schaduw of halfschaduw is toch wel het vingerhoedskruid. Vingerhoedskruid bloeit met prachtige roze of witte bloemen die waren hommelmagneten zijn.

De plant draagt de bloemen in de periode van mei tot soms nog in oktober. De bloem verschijnt pas in het tweede jaar. Soms is het een tweejarige plant, maar doordat deze zich heel makkelijk uitzaait is herplant nauwelijks nodig. De bloemtrossen kunnen soms wel tot twee meter hoog worden.

  • Perfecte inheemse vaste plant voor in de schaduw of halfschaduw
  • Trekt veel bijen en hommels aan
  • Je bestelt hem hier (Vivara)
Vingerhoedskruid

Beemdooievaarsbek (Geranium pratense)

Beemdooievaarsbek

Een andere inheemse vaste plant om vooraan in de border te gebruiken is beemdooievaarsbek, ook wel bekend als geranium. De plant wordt 30 tot 75 centimeter groot en kan fungeren als bodembedekker, wanneer geplant in groepen.

Beemdooievaarsbek bloeit rijkelijk in juni en juli met paarse bloemen en kan in het najaar soms nog een tweede keer gaan bloeien als na de eerste bloei de bloemen weg geknipt worden. De geranium is in trek bij vele insecten. Wilde bijen, hommels, dag- en nachtvlinders bezoeken de plant veel. Voor het bruin blauwtje (dagvlinder) is het de waardplant.

  • Bloeit met paarse bloemen in juni en juli
  • Kan gebruikt worden als bodembedekker
  • Je bestelt hem hier (Vivara)

Gewone margriet (Leucanthemum vulgare)

Iedereen kent de margriet wel. Deze inheemse vaste plant bloeit met opvallende witte lintbloemen en gele buisvormige bloemen in de kern. Margriet bloeit van mei tot september en wordt in die periode druk bezocht door insecten. Voornamelijk wilde bijen, zweefvliegen en dagvlinders bezoeken de margriet.

Geef de wilde margriet een plekje in de zon of halfschaduw. Ze verdragen droge tot vochtige grond, maar belangrijk is wel om bij droge periodes water te geven zodat ze niet uitdrogen. Wilde margriet wordt 30 tot 60 centimeter hoog.

  • Bloeit met gele bloemen en witte lintbloemen van mei tot september
  • Wordt 30 tot 60 centimeter hoog
  • Je bestelt hem hier (Vivara)
Margriet

Lees ook: de beste inheemse klimplanten


Wilde cichorei (Cichorium intybus)

Wilde cichorei

De wilde cichorei is een inheemse vaste plant die hier al eeuwen te vinden is, maar oorspronkelijk uit het Middenlandse Zeegebied komt. Deze is waarschijnlijk door de Romeinen geïntroduceerd in Nederland. Reden van introductie is waarschijnlijk omdat de cichorei eetbaar is. De wortels en bladeren van de plant kunnen gegeten worden.

Wilde cichorei bloeit met lichtpaarse bloemen van juli tot augustus en is daarmee een echte zomerbloeier. De plant bereikt een hoogte tot 120 centimeter. Net zoals alle andere vaste planten in deze lijst is wilde cichorei enorm belangrijk voor insecten. Bijen, hommels, zweefvliegen en vlinders komen de cichorei graag bezoeken.

  • Bloeit met lichtpaarse bloemen in juli en augustus
  • Wordt 30 tot 120 centimeter hoog
  • Je bestelt hem hier (Vivara)

Grote kattenstaart (Lythrum salicaria)

Grote kattenstaart

Grote kattenstaart is een uitstekende keuze wanneer je een vochtige plek in de tuin hebt. Een plek langs de vijver of poel bijvoorbeeld is ideaal voor deze kleurrijke inheemse vaste plant.

Grote kattenstaart wordt tussen de 60 en 120 centimeter hoog en bloeit in de periode juni tot september uitbundig met rood-paarse bloemen. Het is een geliefde plant onder insecten en trekt onder andere wilde bijen en dagvlinders aan. Voor het boomblauwtje is het de waardplant. Grote kattenstaart sterft in het najaar af, maar schiet weer snel uit in het voorjaar.

  • Bloeit met rood-paarse bloemen van juni tot september
  • Wordt 60 to 120 centimeter hoog
  • Je bestelt hem hier (Vivara)

Lees ook: tips voor het aanleggen van een natuurtuin


Muskuskaasjeskruid (Malva moschata)

De laatste inheemse vaste plant uit deze lijst is het muskuskaasjeskruid. Muskuskaasjeskruid is een laagblijvende plant (30 tot 70 centimeter hoog) die bloeit van juni tot september, met grote roze bloemen.

De plant wordt bezocht door wilde bijen, hommels en vlinders en is de waardplant van de distelvlinder. Naast insecten komen vogels ook graag een kijkje nemen bij de plant. De zaden vallen in de smaak bij enkele vinkensoorten, zoals de distelvink en groenling.

Muskuskaasjeskruid verlangt een plekje in de halfschaduw of zon en een droge tot vochtige grond.

  • Bloeit van juni tot september met grote, roze bloemen
  • Wordt 30 tot 70 centimeter hoog
  • Je bestelt hem hier (Vivara)

Foto bron: Saxifraga – Ed Stikvoort

Muskuskaasjeskruid (Saxifraga - Ed Stikvoort)

Vlinderstruik

Vermijd vlinderstrtuik (Buddleja davidii)

Wanneer het gaat over vaste planten die goed zijn voor insecten, dan wordt ook vaak vlinderstruik genoemd. Op zich klopt het dat je op een vlinderstruik vaak vlinders ziet zitten, maar dit is een vertekend beeld.

Volwassen vlinders vinden voedsel op vlinderstruiken, maar voor de rupsen is er geen voedsel te vinden. Rupsen zijn afhankelijk van de bladeren van de waardplant, wat de vlinderstruik niet is. Vlinderstruiken bieden dus maar een deel van het voedsel voor vlinders. Voor veel wilde bijensoorten biedt het helemaal geen voedsel.

Daarnaast, en wellicht nog verontrustender, vertoont de vlinderstruik invasieve kenmerken. De plant zaait zich erg snel uit en komt zo ook terecht in natuurgebieden en langs onze belangrijke watergangen. Hier vormt het een bedreiging voor onze inheemse flora.

Wij raden dus altijd aan om de vlinderstruik in het tuincentrum te laten staan en te kiezen voor een inheemse soort!

Dit waren negen inheemse vaste planten soorten waarmee je je tuin kunt voorzien van kleur en voedsel voor veel insecten en indirect ook vogels. In deze blog lees je nog meer tips om meer bijen en vlinders in je tuin te krijgen. Wil je nog tips voor meer vogels in je tuin, lees dan deze blog.

Zoeken

Categorieën

Op de hoogte blijven?

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!