Lees hier al onze blogs over natuur. Zoals ons motto luidt: ‘de natuur van hier is altijd dichtbij’. En zo is het, mits je er oog voor hebt. Onze blogs in deze categorie gaan over vele verschillende facetten van de natuur. Je leest hier meer over natuurlijke processen, kansen en bedreigingen voor de natuur, maar ook reviews over natuurvakanties en – boeken.
In Marker Wadden vind je een van de nieuwste stukjes Nederland. Deze archipel is volledig door de mens aangelegd met als doel natuurherstel in het Markermeer. Op deze eilanden krijgt de natuur een kans om weer op te veren. Eén van de eilanden is te bezoeken, in deze blog bespreken we alles wat je hierover moet weten. Lees dus gauw verder, zodat je voorbereid op pad gaat!
Voor het ontstaan van de Marker Wadden moeten we een tijdje terug in de tijd, voordat er überhaupt sprake was van zoiets als Marker Wadden. Toen in 1932 de werkzaamheden aan de Afsluitdijk werden voltooid, veranderde de Zuiderzee in de Waddenzee en het IJsselmeer. In 1976 ontstond uiteindelijk het Markermeer, toen de Houtribdijk voltooid werd.
In 2016 werd er gestart met het realiseren van vijf eilanden, in het noordoosten van het Markermeer. De eerste vijf eilanden werden in 2021 opgeleverd, waarna er nog twee extra eilanden in 2023 werden opgeleverd. In totaal omvat het hele gebied zo’n 1300 hectare aan onder- en bovenwaternatuur. Het doel is om een natuur- en recreatiegebied van 10.000 hectare te creëren. Er worden eilanden aangelegd, onder water worden er paaiplaatsen voor vissen gecreëerd en er komen watergeulen en slenken in het gebied. Hiermee moet de biodiversiteit in het gebied enorm toenemen.
Nationaal Park Nieuw Land
Natuurmonumenten werkt hier samen met Rijkswaterstaat en Boskalis aan natuurherstel. De eilanden worden aangelegd met zand, klei en slib uit het Markermeer. Om de eilanden te beschermen tegen storm en water is vanuit het voorste eiland een dijk getrokken richting het oosten. Dit zorgt ervoor dat de achtergelegen eilanden in de luwte liggen.
Samen met de Oostvaardersplassen en Lepelaarsplassen behoren de Marker Wadden tot het Nationaal Park Nieuw Land, wat een totale oppervlakte heeft van zo’n 29.000 hectare. Zoals de naam al zegt is dit het jongste Nationale Park van Nederland.
Het hoofdeiland is het enige eiland dat op Marker Wadden te bezoeken is. De overige eilanden zijn volledig voor de natuur en enkel te bezoeken door onderzoekers. Op het hoofdeiland, wat ongeveer 250 hectare groot is, bevindt zich een haven, strand, bezoekerscentrum (volledig zelfvoorzienend) en is er nog veel meer te vinden.
Haven en strand
Het hoofdeiland is ook het enige eiland met een haven. In de haven komt de boot van Natuurmonumenten aan om bezoekers over te brengen. Daarnaast is er ook ruimte voor zo’n 60 boten om aan te meren. Vlakbij het strand is een recreatiestrand van circa 700 meter lang te vinden.
De natuur ontdekken
Marker Wadden is een perfecte plek voor vogelaars en natuurliefhebbers. In totaal zijn er al 140 vogelsoorten waargenomen. Daarnaast zijn er ruim 190 soorten insecten en zijn er 19 vissoorten waargenomen.
Op het eiland is twaalf kilometer aan wandelpad door de nieuwe natuur te vinden. Tijdens deze wandeling door een afwisselend landschap van moerasvegetaties en pioniersvegetaties vliegen de vogels je om de oren. Zwermen oeverzwaluwen, visdieven en diverse soorten meeuwen vliegen op en af. Steltlopers zoals tureluurs, kemphanen en bontbekplevieren trippelen door het ondiepe water op zoek naar voedsel en eenden, ganzen en zwanen dobberen op het water. Onderweg zijn er drie vogelkijkhutten en diverse kijkschermen te vinden om ongezien de vogels goed te bekijken.
Ook is het mogelijk om te blijven slapen op het hoofdeiland. Natuurmonumenten heeft in samenwerking met Landal enkele natuurhuisjes weten te realiseren. Dit geeft je de mogelijkheid om in alle rust te genieten van de natuur in de ochtend en avonduren (vanuit de nederzetting).
Veelgestelde vragen
Wat is er te doen op Marker Wadden?
Marker Wadden is een nieuw gecreëerde groep natuureilanden. Het hoofdeiland is te bezoeken. Op het eiland is twaalf kilometer aan wandelpad te vinden en diverse vogelkijkhutten. Een waar paradijs voor vogelaars en natuurliefhebbers.
Mag ik met een eigen boot naar Marker Wadden?
Ja, je kunt met een eigen boot naar Marker Wadden. De natuurhaven is tegen betaling beschikbaar en je kunt er zowel overdag als ’s nachts verblijven met de boot (verschillende tarieven). Houdt er rekening mee dat het een natuurhaven is en daardoor minder voorzieningen heeft. Klik hier voor meer informatie.
Mag ik mijn hond meenemen naar Marker Wadden?
Een hond meenemen naar Marker Wadden is enkel mogelijk als je met eigen boot komt. Via de veerdienst is het niet toegestaan. Als je een hond meeneemt naar Marker Wadden is het belangrijk dat deze aangelijnd is en enkel rondom de haven wordt uitgelaten. Op de rest van het eiland zijn honden niet toegestaan, om broedvogels rust te bieden.
Kan ik blijven slapen op Marker Wadden?
Ja, je kunt blijven slapen op Marker Wadden. Natuurmonumenten heeft samen met Landal enkele natuurhuisjes gerealiseerd. Ook met de boot kun je ’s nachts om Marker Wadden verblijven. Na zonsondergang is het echter niet toegestaan om de nederzetting en haven te verlaten.
Net over de grens bij Zuid-Limburg vind je de Voerstreek. De Voerstreek is de Belgische variant van Zuid-Limburg: hellingbossen, houtwallen en graslanden. Een prachtige omgeving met een bijzondere flora en fauna. Het gebied leent zich, net zoals Zuid-Limburg, bij uitstek om te fietsen of hiken, maar is over het algemeen een stuk rustiger. In deze blog bespreken we een hike van 14,5 kilometer die loopt door de dorpjes Sippenaeken en Blieberg.
Dit kun je verwachten:
Een uitdagende hike van 14,5 kilometer door het heuvelachtige landschap van de Voerstreek (link naar de route GPX);
Een hike met vele panoramagezichten, de een nog mooier dan de ander;
Een mozaïek van landschapselementen: boomgaarden, houtsingels en (struweel)hagen;
Oog in oog met de Geul, een natuurlijke rivier door het hart van de regio.
De route is gesitueerd vlak over de grens bij Kuttingen en Cottessen. Naast de Belgische dorpjes Sippenaeken en Blieberg gaat de route ook een stukje door Nederland, bij Cottessen. De route is 14,5 kilometer lang, waarin ruim 300 hoogtemeters worden getrotseerd. Het zwaartepunt van de route bevind zich in de eerste deel.
Tijdens de hike loop je door een halfopenlandschap, waarin landschapselementen zoals (struweel)hagen, houtsingels en boomgaarden samen met (kruidenrijke) graslanden het beeld bepalen. Het tweede deel van de route gaat door het Geuldal, waarbij de rivier de Geul wordt gevolgd. Tijdens de hike kom je door de dorpen Sippenaeken en Blieberg en loop je een klein stuk over de camping in Cottessen.
Het is aan te raden om tijdens de zomer een lange broek te dragen. Sommige paadjes zijn vrij afgelegen, waardoor brandnetels er soms hoog kunnen staan.
Grotendeels loopt de hike door een halfopen landschap. Landschapselementen welke hierin een rol spelen zijn hagen, struweelhagen, houtsingels, boomgaarden en poelen. Daar tussenin liggen veelal graslanden welke begraasd worden met koeien, of welke gehooid worden. Dit karakteristieke landschap kent een hoge rijkdom aan biodiversiteit.
Op de route zijn veel oude bomen, onder andere (knot)essen en eiken, te vinden. Deze staan vaak in landschapselementen, zoals houtsingels en graften, die soms al enkele eeuwen oud zijn. Als je door deze eeuwenoude landschapselementen loopt, waan je je even in een andere tijd. Ook loop je tijdens de hike soms door een oude holle weg, welke wellicht al eeuwenlang als trekroute wordt gebruikt.
Tijdens de hike loop je door diverse zeer oude houtsingels (de Natuur van hier)
De route terug gaat door het Natura 2000 gebied het Geuldal. In dit Natura 2000 gebied bepaalt de rivier de Geul hoofdzakelijk het karakter. Doordat deze rivier met enige regelmaat buiten haar oevers treedt, ontstaat er een vochtig gebied waarin bijzondere flora en fauna te vinden zijn. Ook beschermd het gebied de omliggende dorpen bij hevige regenval en slecht weer. Tijdens deze periodes kan het gebied een grote capaciteit aan water opslaan, een ecosysteemdienst welke steeds relevanter wordt.
Hoogstamboomgaarden Landschapselementen zoals hoogstamboomgaarden kenmerken de regio. Deze elementen geven de biodiversiteit in het gebied een impuls. Een hoogstamboomgaard is bijvoorbeeld een belangrijke plek voor groene spechten en steenuilen. Groene spechten vinden er bomen en kunnen daarnaast in het gras op zoek naar hun belangrijkste voedselbron: mieren. Steenuilen nestelen in de oude fruitbomen en kunnen in het gras op zoek naar muizen.
Groene spechtSteenuilHoogstamboomgaard (de Natuur van hier)
Flora en fauna
Zoals eerder benoemd kent dit landschap een hoge biodiversiteit. In de poelen leven bijzondere amfibieën en overal tijdens de route heb je de kans om leuke vogelsoorten te spotten. In de open stukken is het goed om de lucht in de gaten te houden. Tijdens een hike kan er zomaar (afhankelijk van het seizoen) een zwarte ooievaar, kraanvogel(s) of rode wouw overvliegen. Op de grond en in de struwelen is het uitkijken naar kneutjes, distelvinken, goudvinken en groene spechten.
Op de route door het Geuldal is er kans op bijzondere soorten in en rond de rivier. Spectaculaire soorten zoals ijsvogel, waterspreeuw en grote gele kwikstaart zijn er te zien. Daarnaast leeft er in het Geuldal nog een ander bijzondere diersoort, maar de kans dat je deze gaat zien is nihil. De wilde kat is nu zo’n 20 jaar weer terug in Nederland en gebruikt het naturgebied dus ook als leefgebied.
Grote gele kwikstaarten broeden aan oevers van (snelstromende) beken en rivieren
Op zonnige voorjaars- en zomerdagen zijn er op de route veel soorten te zien. Zowel qua aantallen als qua soorten. De combinatie van kruidenrijke graslanden en struwelen (waar vaak de waardplanten van de vlinders te vinden zijn), maakt het gebied bijzonder geschikt voor deze kleurrijke verschijningen.
Afhankelijk van het moment in het seizoen zijn er diverse soorten te vinden. Allereerst zijn er een groot aantal witjes te zien. Daarnaast zijn er onder andere het bruine en het bonte zandoogje te zien. Maar ook dagpauwoog, atalanta en landkaartje zijn veelvuldig aanwezig in het gebied. Tot slot zijn er ook nog het geelsprietdikkopje, koevinkje, icarusblauwtje en de prachtige koninginnepage te zien!
Koevinkje (de Natuur van hier)Landkaartje (de Natuur van hier)Bont zandoogje (de Natuur van hier)
Eten, drinken en slapen
De route start en eindigt bij Bistro Le Soigneur. Bij dit leuke bistro’tje is het voor of na de hike prima toefen. Als je nou komt om enkel iets te drinken, voor een lunchgerecht of voor een avondgerecht, hier ben je op het juiste adres.
Tijdens de route is er in Blieberg (ongeveer halverwege de route) een kans om wat te drinken. In dit dorpje ligt een bakker, cafetarie en een barretje. Een klein beetje oostwaarts bij Blieberg ligt nog een leuke taverne (Taverne Du Soleil) waar wat gedronken kan worden. Het is echter zeer aan te raden om zelf voldoende drinken en proviand mee te nemen. Tijdens grote delen van de route is er geen kans om aan eten of drinken te komen.
Wil je na de hike in de buurt blijven overnachten? Kijk dan eens hier op Natuurhuisje voor bijzondere plekken in de buurt van Sippenaeken. Je vindt er vaak de meest unieke en bijzondere plekjes in de natuur, waar je écht tot rust komt.
Een samenwerking tussen Tjif en Tjaf en de Natuur van hier
In deel I van deze blogserie gaan we samen met podcastmakers Tjif en Tjaf op zoek naar bijzondere vogels in het grensoverschrijdende natuurgebied Kempen~Broek. In dit gebied worden verschillende natuurgebieden zo goed mogelijk met elkaar verbonden en speelt water een belangrijke rol. Een uitstekende plek om op zoek te gaan naar een grote diversiteit aan vogels en andere dieren. In aflevering vier van seizoen vijf van Tjif en Tjaf hoor je welke soorten we hebben gezien. In deze blog lees je alvast de nodige informatie over het gebied en welke soorten je zoal tegen kunt komen.
Kempen~Broek is een groot gebied dat zich uitstrekt over Noord-Brabant, Nederlands Limburg en Belgisch Limburg. Naast natuurgebieden zijn in het gebied ook dorpskernen, landbouwgebieden en recreatiegebieden te vinden. In het grensoverschrijdende project wordt er hard gewerkt om de natuurgebieden van noord tot zuid met elkaar te verbinden. Grofweg omvat Kempen~Broek de gemeenten Cranendonck, Weert, Nederweert, Bocholt (BE), Bree (BE), Kinrooi (BE) en Maaseik (BE).
In dit uitgestrekte gebied zijn weilanden, hooilanden, beekvalleien, moerassen, heiden, vennen en bossen te vinden. Een lappendeken van verschillende natuurtypen, waarbij water een cruciale rol speelt en droge en natte gebieden zich steeds afwisselen. Dit gevarieerde landschap kent een hoge biodiversiteit en herbergt een aantal bijzondere soorten.
Bekende natuurgebieden binnen het Kempen~Broek zijn de Weerter- en Budelderbergen, Tungelerwallen, De Luysen, Kettingdijk, Wijfelterbroek en Stramprooierbroek.
In Kempen~Broek wisselen droge en natte gebieden elkaar af (foto links: Saxifraga – Jan van der Straaten, foto rechts: de Natuur van hier)
Van onschatbare waarde
Van oorsprong is Kempen~Broek een groot waterbergend moerasgebied. Het landschap werd echter tegen het einde van de vorige eeuw grootschalig ontgonnen. Kanalen werden door het landschap getrokken om het water snel af te kunnen voeren. Het land werd hierdoor bewerkbaar en kon gebruikt worden als landbouwgrond.
Ecosysteemdiensten
Tegenwoordig wordt er echter op steeds meer plekken in het gebied ervoor gekozen om de oorspronkelijke staat weer terug te brengen. Voornamelijk aan de bovenloop van beken en rivieren wordt ervoor gekozen de gebieden weer in te richten als moeras om zo het water langer vast te houden in het gebied. Dit biedt tal van voordelen, omdat dit landschap ons voorziet van tal van ecosysteemdiensten.
Allereerst dus het vasthouden van water. Doordat het water in natte periodes langer wordt vastgehouden, wordt er voorkomen dat dorpen wateroverlast hebben. In drogere periodes kan daarentegen het water geleidelijk worden vrijgegeven wat oogstschade door langdurige droogte in de landbouw aanzienlijk kan beperken.
Andere ecosysteemdiensten zijn bijvoorbeeld het (water)filterend vermogen van het moeras, houtproductie en de CO2-opslag door bossen. Ook biedt het verkoeling en recreatiemogelijkheden.
Rewilding
Het gebied wordt op een bijzondere manier beheerd. Ark Rewilding heeft met haar partners een groot deel van de inrichting van het gebied verzorgd. Hierbij is ervoor gekozen om de natuurlijke processen (denk hierbij aan water en begrazing) zo veel mogelijk hun gang te laten gaan. Dit principe wordt ook wel rewilding genoemd. Hiervoor wordt er nauw samengewerkt met Natuurmonumenten, die het eindbeheer zal verzorgen.
Tauros
In het Kempen~Broek is ervoor gekozen om het gebied te begrazen met taurossen. Deze bijzondere runderen zijn voortgekomen uit een internationaal fokprogramma, waarbij getracht wordt een rund voort te brengen welke genetisch gezien zoveel mogelijk in de buurt komt van het oerrund, welke in 1627 is uitgestorven.
Het bijzondere gedrag van taurossen in beeld gebracht (bron: Ark Rewilding)
Naast Kempen~Broek zijn taurossen ook terug te vinden in Nederland in het natuurgebied Maashorst, maar ook op plekken elders in Europa. De taurossen zijn zelfredzaam en zorgen voor jaarrond begrazing in het gebied. Doordat er de afgelopen jaren hard is gewerkt aan het verbinden van natuurgebieden, hebben de dieren een groot aaneengesloten gebied waarin ze kunnen grazen. Hierdoor ontstaat er een grote variatie in vegetatiestructuur, wat leidt tot bijzondere flora in het gebied.
De tauros is niet de enige grote grazer die je kunt tegenkomen in het Kempen~Broek. Er worden verder nog exmoorpony’s, konikpaarden, galloway runderen en Schotse hooglanders ingezet om het gebied open te houden.
Naast taurossen worden er onder andere ook Schotse hooglanders ingezet als grote grazers (foto’s: de Natuur van hier)
Oog op de toekomst
Recent is er bekend geworden dat er een geldbedrag van circa een miljoen euro is vrijgemaakt om Kempen~Broek en de aangrenzende gebieden Nationaal Park Hoge Kempen en RivierPark Maasvallei beter met elkaar te verbinden en verder in te richten. Hiermee moet het gebied nog interessanter worden voor wildlife en zet men in op het aantrekken van topsoorten zoals de zeearend, visarend, otter en de zwarte ooievaar. Hiermee wordt het gebied nog aantrekkelijker voor natuurliefhebbers.
Soortenaantallen in het Kempen~broek (bron: kempenbroek.eu/nl)
Zoogdieren
Het Kempen~Broek kent een grote diversiteit aan dier- en plantensoorten. Naast bijzondere soorten als de boomkikker (Hyla arborea) en de grote weerschijnvlinder (Apatura iris) is het gebied ook een belangrijke plek voor tal van zoogdieren. We lichten er hier enkele uit.
Bever (Castor fiber)
De bever, het grootste knaagdier van Europa, voelt zich prima thuis in de natte gebieden van het Kempen~Broek. Met een kop-romplengte van 70 tot 100 centimeter en een staart van 25-35 centimeter is het een fors dier welke zich opvallend goed in het water kan voortbewegen. De impact van de bever op het gebied is groot en zorgt voor een biodiversiteitsimpuls.
Bunzing (Mustela putorius)
De bunzing, een wat kleinere marterachtige, die houdt van een bosachtig landschap. Bunzingen houden daarnaast ook van een vochtig gebied. Het zijn dan ook uitstekende zwemmers. Deze nacht-actieve zoogdieren zijn uitstekende jagers en eten zoal muizen, ratten en soms zelfs konijnen. Bunzings zijn goed te herkennen aan hun chocoladebruine vachtkleur en kenmerkende boevenmasker.
Een ander zoogdier dat zich thuis voelt in het Kempen~Broek is het wild zwijn, ook wel bekend als everzwijn. Deze imposante dieren bereiken een kop-romplengte van 130 tot 180 centimeter. Mannetjes kunnen tot wel 120 kilogram wegen. In andere landen kunnen ze zelfs een lichaamsgewicht van 200 kilogram bereiken! Wilde zwijnen hebben een dikke, donkere vacht. Daarnaast hebben ze een langwerpige kop, met een afgeplatte snuit. Mannetjes hebben tot slot nog twee slagtanden. Het zicht van wilde zwijnen is slecht, maar daarentegen hebben ze een zeer goed gehoor en sterk reukvermogen. Het zijn echte bosbewoners en voelen zich het meeste thuis in eiken-beukenbossen, waar in het najaar voldoende voedsel (eiken- en beukennootjes) te vinden is. Daarnaast is de aanwezigheid van modderpoelen van groot belang. Met het nemen van modderbaden verzorgen ze namelijk de huid, waardoor ze in goede conditie blijven.
Foto: Saxifraga – Rudmer Zwerver
Edelhert (Cervus elaphus)
Het edelhert is het grootste op land levende zoogdier in Nederland. Volwassen mannetjes kunnen een schofthoogte van 125 centimeter bereiken en ze kunnen tot 200 kilogram wegen. Mannetjes krijgen een imposant gewei welke tot 15 kilogram kan wegen. Ooit kwamen edelherten in heel Nederland voor, maar nu zijn ze enkel nog te vinden op een aantal toegewezen plekken, zoals de Hoge Veluwe en het Weerterbos. Daarbuiten geldt een nulstand, wat inhoudt dat ze worden afgeschoten als ze hier voorkomen. Van oorsprong zijn ze bewoners van open bossen, maar ze hebben zich weten aan te passen aan allerlei biotopen. Edelherten zijn uitgesproken herbivoren. Ze eten zaden, knoppen en scheuten van bomen en struiken. Maar daarnaast eten ze ook grassen, heide, boomschors en wortels.
Vos (Vulpes vulpes)
Een ander zoogdier dat verspreid over het Kempen~Broek voorkomt is de vos. Dit kleine roofdier (niet veel groter dan een kat) heeft een kop-romplengte van 50 tot 80 centimeter. De vacht is oranjebruin tot roodbruin van kleur. In de winter wordt deze dikker en grijzer. Vossen zijn echte opportunisten en voelen zich thuis in vele soorten biotopen. Het meest zijn ze echter te vinden in de overgangsgebieden, waar het meeste voedsel te vinden is. Qua voedsel eten ze vrijwel al het dierlijk voedsel wat ze te pakken kunnen krijgen. Daarnaast wordt ook aas en (menselijk) afval gegeten. Vossen maken gebruik van dassenburchten, waar ze in sommige gevallen gelijktijdig gebruik van maken met een dassenfamilie.
Wilde kat (Felis silverstris)
De wilde kat is een forse kat (mede door zijn dikke vacht). Desondanks kunnen gedomesticeerde katten erg op de wilde kat lijken en kan een sluitende determinatie lastig zijn. De belangrijkst kenmerken zijn de dunne, donkere streep die over de rug loopt en de dikke staart voorzien van een zwarte punt en 3-5 zwarte banden. Na een lange tijd van afwezigheid is de wilde kat sinds 2002 weer voor het eerst waargenomen in Nederland. In 2012 werd voor het eerst in (het Belgische deel) van Kempen~Broek een wilde kat waargenomen met behulp van een cameraval. Wilde katten stellen hoge eisen aan hun leefomgeving, maar desondanks lijkt het Kempen~Broek geschikt te zijn als leefgebied.
Foto: Saxifraga – Jan van der Straaten
Libellen
Ook libellenliefhebbers zijn in het Kempen~Broek op de juiste plek. Met 57 verschillende soorten libellen is het een van de beste plekken binnen de Benelux om op zoek te gaan naar deze vliegende insecten.
De nieuw ontwikkelde natte natuur in het Kempen~Broek, afgewisseld met droge, zanderige stukken blijkt perfect te zijn voor libellen (en andere insecten). De vele vennen en moerasgebieden herbergen een uitgebreide lijst aan juffers en libellen. Onder andere de bruine glazenmaker, vuurlibel, glanslibel, gaffelwaterjuffer, zwervende pantserjuffer, bosbeekjuffer en beekrombout zijn er te vinden.
Kempen~Broek is een uitstekende plek om op zoek te gaan naar juffers en libellen. V.l.n.r.: bosbeekjuffer (Saxifraga – Bart Vastenhouw), beekrombout (Vlinderstichting – AB.H.Baas), zwervende pantserjuffer (Vlinderstichting – AB.H. Baas) en bruine glazenmaker (Vlinderstichting – AB.H. Baas)
Het afwisselende landschap van het Kempen~Broek is daarnaast bij uitstek een fantastisch gebied voor vogelaars. De afwisseling van droge gebieden met natte gebieden zorgt ervoor dat je op een dag vogels kijken met gemak een lijst van enkele tientallen soorten bij elkaar kunt vogelen. Onderstaand een selectie van vogels die je in het gebied kunt tegenkomen. Benieuwd welke vogels wij gezien hebben tijdens ons bezoek aan Kempen~Broek? Luister dan de podcast aflevering (seizoen 5, aflevering 4) van Tjif en Tjaf!
Grauwe klauwier (Lanius collurio)
Een van de top vogelsoorten in het gebied is de grauwe klauwier. Deze zangvogels zijn maar een korte tijd gedurende het jaar te vinden in Nederland, van ongeveer mei t/m augustus. De rest van het jaar brengen ze door in (of onderweg naar/van) het overwinteringsgebied in Afrika. Grauwe klauwieren komen voor in een ruig, halfopen landschap. Hier jagen ze op grote insecten, zoals kevers en bijen, hagedissen en kleine zoogdieren. Prooien bewaren ze op doornen van bramen en op prikkeldraad, om later op te eten. De mannetjes hebben een grijze kop en een zwart masker. De bovenkant is kastanjebruin en de onderkant is licht van kleur. De vrouwtjes zijn wat minder fel gekleurd, maar wel overwegend bruin met een grijzige kop. Beide geslachten hebben een flinke, zwarte haaksnavel.
Foto: Tijmen Photography
Zang grauwe klauwier (bron: Xeno canto – Ulf Elman)
Nachtzwaluw (Caprimulgus europaeus)
De nachtzwaluw is een lange afstandstrekker, die overwintert in tropisch Afrika. In Nederland broeden ze in gebieden met zandverstuivingen, open dennenbossen en op heidevelden. Overdag rusten ze op een tak in een boom en zijn dan haast onzichtbaar met hun goed gecamoufleerde verenkleed. In de schemering is de kenmerkende roep te horen. Ze beginnen dan ook te vliegen. Dit doen ze zeer behendig en zonder veel geluid te maken. Nachtzwaluwen zijn zeer wendbaar en bidden soms in de lucht. Nachtzwaluwen eten hoofdzakelijk nachtvlinders, maar andere grote insecten worden ook gegeten.
Zang nachtzwaluw (bron: Xeno-canto – Joost van Bruggen)
Roerdomp (Botaurus stellaris)
Ook het mysterie van het moeras is te vinden in het Kempen~Broek: de roerdomp. Deze compacte reiger leeft in het moeras, op plekken met meerjarig riet. Hier jagen ze op kikkers (en andere amfibieën), vissen en op muizen. De roerdomp heeft een geelbruin verenkleed, met donkere vlekken en strepen. Verder hebben ze ook een zwarte kruin. Maar een roerdomp zie je niet zomaar. Ze zijn perfect gecamoufleerd in het riet en nemen een paalhouding aan (het imiteren van riet door rechtop te staan) om nog moeilijker zichtbaar te zijn. De kans om er een te horen is echter een stuk groter. In het voorjaar maken ze namelijk een laag hoempend geluid wat ontzettend ver door het moeras kan dragen.
Zang roerdomp (bron: Xeno-canto – Radek Grochowski)
Blauwborst (Luscinia svecica)
De blauwborst is een opmerkelijke verschijning, die in Nederland van maart tot september gezien kan worden. De mannetjes hebben een blauwe kin en borst, afgewerkt met een zwarte en roestbruine rand. De vrouwtjes zijn wat onopvallender gekleed, maar nog steeds goed te herkennen aan de witte wenkbrauwstreep en oranje staartbasis. Nog mooier dan het verenkleed is de zang. De uitbundige zang van de blauwborst lijkt wat op die van de nachtegaal (die ook tot hetzelfde geslacht behoren). Ze zijn zeer goed in andere vogels imiteren. Kenmerkend aan de zang van de blauwborst is dat deze zich langzaam opbouwt en op het einde versnelt. Het gaat goed met de blauwborst in Nederland. Zo goed zelfs dat ze niet meer op de Rode lijst staan. Dit heeft te maken met de toename van (riet)moeras in ons land.
Zang blauwborst (bron: Xeno-canto – Thomas Bergman)
IJsvogel (Alcedo atthis)
Ook in het gebied te vinden, is de ijsvogel. Ze bereiken maar een lichaamslengte van maximaal 20 centimeter, maar toch zijn het zeer opvallende vogels. Dit komt met name door hun felle kleuren. Zowel de mannetjes als de vrouwtjes hebben contrasterende blauwe bovendelen en oranje onderdelen. Verschil is echter op te merken door te kijken naar de onderste snavel: bij mannen zwart, bij vrouwen (bijna volledig) oranje. Vaak wordt de ijsvogel echter eerder gehoord dan gezien. Ze hebben namelijk een hoge, scherpe roep, welke ze ook in vlucht maken. Hierop volgt vaak dan de fel gekleurde flits die voorbij komt vliegen. Vanuit een schuilhut heb je ook het geluk om een jagende ijsvogel te zien. Vanaf een tak die vlak boven het water hangt wordt er dan actief op visjes gejaagd. Een perfect moment om je camera erbij te pakken.
Roep ijsvogel (bron: Xeno-canto – Albert Lastukhin)
Wielewaal (Oriolus oriolus)
Een van de meest kleurrijke vogels die je in het Kempen~Broek kunt tegenkomen, is de wielewaal. En ondanks zijn felle kleuren moet je goed je best doen om er een te zien. Horen is echter een stuk makkelijker, voor degene die weet waar hij op moet letten. De wielewaal is een echte tropische soort, welke overwintert in Midden- en Zuid-Afrika. Het is de enige soort uit de familie wielewalen en vijgvogels die in Nederland te zien is. Mannetjes zijn opvallend geel-zwart gekleurd, vrouwen en juveniele dieren zijn wat groener van kleur. Ze leven (voornamelijk) in bos met populieren. Hier zitten ze hoog in de boomkronen, waardoor ze moeilijk te zien zijn. De zang is echter zeer opvallend en wie hem eenmaal weet, zal hem niet meer verleren.
Foto: Tijmen Photography
Zang wielewaal (bron: Xeno canto – Stephan Risch)
Middelste bonte specht (Dendrocoptes medius)
De middelste bonte specht is de zeldzaamste van de drie bonte spechten in Nederland, maar rukt op vanuit het zuiden en het oosten. Ze komen voor in oude loofbossen, met een groot aandeel eiken. Dit vinden ze in het Kempen~Broek. De middelste bonte specht is het best van de grote bonte specht te onderscheiden doordat het verenkleed rondom het oog helemaal wit is en door het rode petje. De kleine bonte specht is een stuk kleiner en heeft geen witte schoudervlekken, maar horizontale strepen. De middelste bonte roffelt zelden, maar de wat klagende roep is dan wel weer goed te herkennen. Meestal zitten middelste bonte spechten hoog in de boomkronen. Hier zijn ze opzoek naar insecten en spinnen. Een klein gedeelte van het dieet is plantaardig. Zo wordt er in het voorjaar soms boomsap gedronken en eten ze in de zomer en het najaar ook noten.
Roep middelste bonte specht (bron: Xeno-canto – Joost van Bruggen)
Een andere opvallende verschijning in het bos is de zwarte specht. De zwarte specht is de grootste in Europa levende spechtensoort en kan tot wel 57 centimeter groot worden en een spanwijdte bereiken van 75 centimeter. Het verenkleed is vrijwel geheel zwart, op het rode petje na. Het rood verraad ook of het om een man of vrouw gaat. Vrouwtjes hebben enkel een rood petje op de kruin, bij mannetjes begint het rood al op het voorhoofd en loopt taps toe tot op het achterhoofd. Zwarte spechten zijn daarnaast goed te herkennen aan het geluid. De roep, welke ze ook in vlucht maken, is opvallend en kenmerkend. Het menu bestaat hoofdzakelijk uit mieren, maar ook kevers worden gegeten. Zwarte spechten komen vooral voor in gemengde bossen met genoeg naaldhout. Het nest maken ze echter vaak in oude beukenbomen. Ze hakken jaarlijks een nieuw nest uit. Oude nesten worden vaak bezet door andere vogels en zoogdieren, zoals de bosuil en boommarter.
Roep zwarte specht (bron: Xeno-canto – Jelle Scharringa)
Buizerd (Buteo buteo)
Ook voor rovers ben je in het Kempen~Broek aan het juiste adres. De meest algemene roofvogel in Nederland is de buizerd en logischerwijs komt deze dus ook voor in het Kempen~Broek. Buizerds hebben een zeer gevarieerd verenkleed, van donkerbruin tot bijna helemaal wit. Ze hebben daarnaast brede vleugels met en een korte, brede staart die regelmatig gebandeerd is. De buizerd houdt zich op bij bossen, afgewisseld met open plekken waar op voedsel wordt gejaagd. Veldmuizen, woelmuizen, konijnen en andere kleine zoogdieren worden veelal gegeten. Soms worden er ook vogels, vissen, amfibieën en aas gegeten. Het nest maken ze in een grote, stevige boom in de bosrand.
Roep buizerd (bron: Xeno-canto – João Tomás)
Havik (Accipiter gentilis)
Een van de imposantste vogels die in de bossen van Kempen~Broek te vinden is, is de havik. Vooral de vrouwtjes zijn met een lichaamslengte van 58 tot 69 centimeter en een spanwijdte van 108 tot 127 centimeter een indrukwekkende verschijning. Havikken hebben een donkergrijze bovenkant en een lichte onderkant met dunne grijze strepen. Volwassen exemplaren hebben een witte streep boven het hoofd. Op het menu staan voornamelijk (hout)duiven en konijnen. Verder worden er ook andere vogels gegeten zoals kraaiachtigen en spreeuwen, maar ook zoogdieren zoals eekhoorns worden gegeten. Prooien worden actief bejaagd en tijdens de jacht worden hoge snelheden (tot wel 80 km/u) bereikt. Soms worden er bij haviken ook (net zoals bij slechtvalken) stootduiken gezien. De havik is over het algemeen een vrij stille vogel, enkel in de voortplantingstijd is het gekekker te horen.
Foto: Saxifraga – Martin Mollet
Roep havik (bron: Xeno-canto – Marek PaliÄka)
Wespendief (Pernis apivorus)
Tot slot benoemen we nog een bijzondere roofvogel, waarvan we maar een paar honderd broedparen in Nederland hebben: de wespendief. Wespendieven lijken qua verenkleed veel op buizerds, maar ze hebben overduidelijk een langere staart met drie, brede dwarsbanden. Mannetjes hebben een wat grijzige kop. De naam van de wespendief verraadt al voor een groot deel zijn dieet. Wespendieven eten namelijk wespen, bijen en hommels. Ze eten zowel de larven als de volwassen exemplaren. Verder worden ook andere insecten (zoals kevers), kleine zoogdieren en reptielen gegeten. Wespendieven houden van grote bossen met open terreinen, zoals kruidenrijke graslanden en heidevelden. Ze zijn maar kort in ons land te vinden (enkel om te broeden), van ongeveer mei t/m september. Ze trekken dan naar tropisch Afrika om te overwinteren.
Foto: Tijmen Photography
Roep wespendief (bron: Xeno-canto – Lars Edenius)
Luister de podcast!
Zoals je hebt kunnen lezen, is het Kempen~Broek een zeer gevarieerd landschap van een aaneenschakeling van natuurgebieden met allemaal hun eigen typische soorten. Genoeg te ontdekken dus. Wil je weten wat wij allemaal zijn tegengekomen tijdens ons bezoek aan het gebied? Luister dan naar aflevering 4 van het 5e seizoen van de podcastserie Tjif en Tjaf! In deze podcast nemen de podcastmakers je mee op hun vogelexpedities door het hele land.
Ben je na het lezen van dit artikel en het luisteren van de podcast enthousiast geworden? Ga dan zelf het gebied in! Op een van onderstaande plekken kun je parkeren (en op een aantal plekken ook wat eten en/of drinken) en kan het avontuur beginnen.
Bossen zijn er in alle soorten en maten. Maar wanneer voldoet een bos aan de juiste kenmerken om het een bos te noemen? Is een groep van vijf bomen ook al een bos? En welke soorten bos zijn er allemaal? In deze blog beantwoorden deze en meer vragen om tot een duidelijke omschrijving te komen van de definitie bos.
Een bos is een oppervlakte van begroeiing waarin de boomlaag dominant is. De andere lagen; moslaag, kruidlaag en struiklaag hoeven niet per se aanwezig te zijn, maar zijn dat vaak wel (in wisselende aantallen). Een bos heeft een minimale oppervlakte van 0,5 hectare.
Vanaf hoeveel bomen spreken we van een bos?
Wat is een bos?
Een bos bestaat over het algemeen uit verschillende lagen. Zo zijn er de moslaag, kruidlaag, struiklaag en boomlaag vaak te vinden. Het is niet per see noodzakelijk dat iedere laag aanwezig is in een bos. De dominantie per kruidlaag kan daarnaast ook verschillen. Ondanks dat de verschillende definities van een bos uiteenlopen, is een dominante boomlaag over het algemeen wel aan de orde.
De minimale oppervlakte om over een bos te kunnen spreken is 0,5 hectare. In een bos kunnen ook open plekken aanwezig zijn. Dit zijn plekken waar de boomlaag ontbreekt, of een stuk minder dominant is. Dit kan een weiland zijn, maar er kan ook sprake zijn van grote plassen of vennen.
Ontwikkeling
Een bos ontstaat door spontane ontwikkeling of wordt door de mens aangeplant. Gedurende de jaren gaat een bos door verschillende ontwikkelingsfase. Allereerst start een bos in de open fase. In deze fase kent het bos een open structuur en bereikt veel zonlicht de bodem. Vervolgens komt het bos in de jonge fase. In deze fase hebben jonge bomen zich verspreid over het gebied weten te vestigen. Nog steeds bereikt het meeste zonlicht de bosbodem, maar is dit percentage wel minder dan in de vorige fase.
Hierna belandt het bos in de dichte fase. In deze fase zijn de aanwezige bomen flink gegroeid en kunnen de boomkronen elkaar raken. Nog steeds bereikt zonlicht de bodem, maar het percentage is in deze fase wel drastisch afgenomen. De hierop volgende fase noemt men de stakenfase. In deze fase hebben de boomstammen de eerste 2 á 3 meter geen zijtakken meer. Daarna komt het bos in de boomfase. In deze fase zijn de bomen volwassen geworden en vormen de kronen een dichte kroonlaag, waarin nog maar weinig zonlicht de bodem bereikt. Ten slotte raak het bos in de aftakelingsfase. In deze fase sterven er bomen en vallen er gaten in de kroonlaag. Nu komt er op steeds meer plekken weer zonlicht op de bodem.
Honderden jaren gelden bestond Nederland voor een groot gedeelte uit bos. Enkel grote grazers, zoals paarden en oerrunderen, én natuurrampen zoals bosbranden en orkanen zorgden voor open plekken. Tegenwoordig is nog maar zo’n 10% van Nederland bebost, daarmee behoort ons land tot de landen in Europa met het laagste percentage bosoppervlak.
De bossen die we in Nederland hebben zijn (gelukkig) niet allemaal hetzelfde. Bossen zijn op verschillende manieren onder te verdelen. Allereerst kan er onderscheid gemaakt worden op basis van het soort bomen dat er groeien. Zo zijn er in Nederland naaldbossen en loofbossen. Logischerwijs staan er in een naaldbos alleen maar naaldbomen (zoals spar, den en lariks) en in een loofbos alleen maar loofbomen (zoals beuk, eik en els). Een bos waarin zowel naald- als loofbomen voorkomen noemen we een gemengd bos.
Naaldbossen bestaan overwegend uit naaldbomen zoals sparren, dennen en lariksen
Productie of natuurlijk?
Daarnaast kan er een onderscheid gemaakt worden op basis van de aard van een bos. Er bestaan productiebossen en natuurlijke bossen. In productiebossen ligt de nadruk op houtwinst of voedsel. In natuurlijke bossen ligt de nadruk op biodiversiteit, recreatie en andere ecosysteemdiensten. Natuurlijke bossen zijn over het algemeen gevarieerder en deze hebben vaak ook een zoomvegetatie en/of een mantelvegetatie (goed ingerichte voedselbossen kunnen dit ook hebben).
Zoom en mantel
Idealiter gaat een weiland, heideveld of landbouwperceel geleidelijk over naar een bos. Zo een type overgang begint dan met een zoom(vegetatie). In dit lijnvormig element groeien veel kruidachtige planten en ruigtekruiden. Hiertussen zijn veel waardplanten en drachtplanten te vinden voor bijen en vlinders. Daarnaast wordt de zoom gebruikt door sommige vogels om in te broeden en wordt het gebruikt als een soort snelweg waarin dieren zich van punt A naar B kunnen verplaatsen.
De mantelvegetatie wordt gedomineerd door struiken. Dit is een zeer belangrijk lijnvormig element voor zoogdieren en vogels. Hierin wordt gebroed en kunnen kleine zoogdieren zoals muizen en marterachtigen zich veilig verplaatsen. Ook zijn een aantal inheemse struiken belangrijke waardplanten voor (nacht)vlinders. In natuurlijke mantels rondom Nederlandse bossen vind je soorten zoals braam, sleedoorn, meidoorn, en hondsroos. Deze mantels kunnen (wanneer ze de ruimte krijgen) erg soortenrijk zijn en zeer breed worden.
Geleidelijke overgangen naar bos zijn een bron van leven (Saxifraga – Jan van der Straaten)
Bostypen
Bossen kunnen daarnaast onderverdeeld worden in verschillende typen, op basis van vochtigheid en vegetatie. BIJ12 heeft voor Nederland twaalf verschillende bostypen geclassificeerd (welke subsidiabel zijn), die grofweg zijn op te delen in vier categorieën: vochtige bossen, droge bossen, productiebossen en cultuurhistorische bossen. Deze vier categorieën zijn weer verder onder te verdelen in twaalf bostypen, ingedeeld op basis van vegetatie of beheertype. Deze twaalf typen zijn te vinden in onderstaande afbeelding.
Bostypen in Nederland (De Natuur van hier)
Ecosysteemdiensten
Bossen zijn enorm belangrijk voor een gezonde leefomgeving. Ze leveren diverse ecosysteemdiensten die ervoor zorgen dat andere plekken leefbaar zijn. Zeker met het oog op klimaatverandering zal de aanwezigheid van voldoende bossen steeds belangrijker worden.
De eerste ecosysteemdienst die bossen leveren is biodiversiteit. Natuurlijk ingerichte bossen zijn een bron van biodiversiteit. Daarnaast is er in veel bossen volop ruimte voor recreatie. Zo kan er worden gewandeld, gefietst/gemountainbiket en zijn er nog tal van mogelijkheden om te recreëren. Verder wordt er hout en voedsel gewonnen in een bos. De (oude) bomen in een bos zorgen verder voor koolstoffixatie, maar koolstof wordt daarnaast ook vastgehouden in de bosbodem.
Ook op het gebied van waterbeheer zijn bossen van essentieel belang. Bossen (met name vochtige bossen) zijn in staat grote hoeveelheden water vast te houden. Dit zorgt ervoor dat omringende steden en landbouwgebieden minder wateroverlast ervaren. Niet alleen kunnen bossen water vast houden, ze zijn ook in staat water te filteren.
Tot slot doen alle bomen en planten in een bos aan fotosynthese. Hierbij worden suikers aangemaakt waarmee planten kunnen groeien. Een belangrijk nevenproduct bij dit proces is het vrijkomen van zuurstof, een essentieel onderdeel voor alle dieren (inclusief wij mensen) op aarde. Tot slot zorgen bossen voor verkoeling op aarde. Met een steeds warmer wordend klimaat kunnen bossen fungeren als natuurlijk zonnescherm, om dorpen en steden leefbaar te houden.
Er kan wel gesteld worden dat zonder bossen het leven op aarde een stuk minder aangenaam zou zijn. Desondanks wordt er jaarlijks een hoeveelheid bos gekapt, ter grootte van het land Portugal. Hiervan wordt maar ongeveer de helft terug geplant, dus jaarlijks verliezen we ongeveer 5 miljoen hectare aan bos. Ondanks alle ecosysteemdiensten die bossen ons leveren. Het is dus van groot belang dat bestaande bossen beter beschermd worden en dat er een (financiële) waarde gekoppeld wordt aan al de ecosysteemdiensten die bossen (en andere natuurtypen) leveren.
Jaarlijks verliezen we wereldwijd zo’n 5 miljoen hectare bos
Veelgestelde vragen
Wat is de definitie van een bos?
Een bos is een oppervlakte van begroeiing waarin de boomlaag dominant is. De andere lagen: moslaag, kruidlaag en struiklaag hoeven niet per se aanwezig te zijn, maar zijn dat vaak wel (in wisselende aantallen). Een bos heeft een minimale oppervlakte van 0,5 hectare.
Waarom zijn bossen belangrijk?
Bossen zijn belangrijk omdat ze veel ecosysteemdiensten leveren, waardoor onze leefomgeving leefbaar is en blijft. Voorbeelden van deze ecosysteemdiensten zijn biodiversiteit, recreatie, waterzuivering en het leveren van zuurstof.
Welke dieren leven in een bos?
Het bos is een belangrijk leefgebied voor een grote verscheidenheid aan dieren. Zo zijn er veel zoogdieren zoals muizen, vossen, marters, wilde katten, herten en vleermuizen die leven in het bos. Daarnaast is het een belangrijke plek voor veel vogels zoals de houtsnip, bosuil, spechten, kruisbekken en de gaai. Verder zijn er nog tal van andere dieren zoals insecten, amfibieën en reptielen die gebruik maken van het bos.
Welke soorten bossen zijn er in Nederland?
In Nederland zijn zo’n 12 verschillende bostypen te vinden, onderverdeeld in 4 categorieën: vochtige bossen, droge bossen, productiebossen en cultuurhistorische bossen. In bovenstaande afbeelding zijn alle bostypen te zien.
Lang geleden bestond een groot deel van Nederland uit bos. Deze bossen werden op sommige plekken open gehouden door grote grazers, zoals het oeros en de wisent, én door natuurrampen, zoals bosbranden (na blikseminslag) en cyclonen. Tegenwoordig is er nog maar een fractie van deze hoeveelheid bos in Nederland te vinden. Het meeste heeft plaats moeten maken voor steden, dorpen en landbouw. Helaas is er van het originele oerbos niets meer over, maar gelukkig zijn er wel nog enkele relatief oude bossen te vinden. In deze blog maak je kennis met de mooiste bossen van Nederland.
Ondanks dat er door de eeuwen heen veel bos gekapt is, enerzijds als houtwinning, anderzijds om plaats te maken voor dorpen, steden en landbouw, zijn er toch nog tientallen bossen in ons land te vinden, met allemaal hun eigen kenmerkende eigenschappen en diersoorten. Uit al deze bossen hebben wij onderstaande selectie gemaakt, vijf van de mooiste bossen die Nederland te bieden hebben.
Het Deelerwoud, Gelderland
Het Drents-Friese Wold, Drenthe-Friesland
De Limburgse Hellingbossen, Limburg
Het Speulder- en Sprielderbos, Gelderland
De Oisterwijkse Bossen en Vennen, Noord-Brabant
Het Deelerwoud
We starten met het Deelerwoud wat ten noorden van Arnhem ligt, tussen Nationaal Park De Hoge Veluwe en Nationaal Park Veluwezoom. Het is een bos- en heidegebied van ruim 1200 hectare groot en is in het bezit van Natuurmonumenten. In het Deelerwoud zijn een van de oudste dennenbossen van ons land te vinden. Daarnaast zijn er eiken te vinden die stammen uit de tijd van het hakhoutbeheer.
Sinds zo’n 30 jaar beheert Natuurmonumenten het gebied ‘niet’. Het gebied wordt open gehouden door grote grazers zoals Schotse hooglanders en wild zoals edelherten en wilde zwijnen. Er worden alleen zo nu en dan jonge dennen gekapt, om de kans op bosbrand te verkleinen.
In het Deelerwoud zijn enkele van de oudste dennenbossen in Nederland te vinden (Saxifraga – Bart Vastenhouw)
Fauna
Doordat er sinds 2011 in grofweg het hele jaar niet meer gejaagd wordt, gaat het goed met het wild. Tijdens een bezoek heb je dus een goede kans op edelhert, damhert, ree en wild zwijn. Ook de boommarter is een spectaculaire soort die je kunt treffen (als je geluk hebt tenminste).
Voor vogelliefhebbers is er ook genoeg te beleven. Het is een prachtige plek om bijvoorbeeld de raaf te spotten. Het gebied kent enkele broedpaartjes en is vooral in de winter zeer aantrekkelijk voor raven. Dit komt door het feit dat er meer karkassen van grote grazers liggen (door een combinatie van minder beheer (‘opruimen’), géén jacht en de komst van de wolf).
Naast raven kun je verder, afhankelijk van het seizoen, zwarte specht, draaihals, klapekster, kepen, goudvinken, kruisbekken en blauwe kiekendieven zien. De heide is daarnaast een uitstekende plek voor reptielen, zoals de adder en zandhagedis.
Goudvinken zijn wat schuwe vogels die je niet gauw ziet, maar als je het geluid kunt herkennen, maak je een stuk meer kans!
Op de grens van Drenthe en Friesland vinden we een van de grootste natuurgebieden van ons land, het Drents-Friese Wold. Ruim 6000 hectare bos- en heidegebied is hier aangewezen als Nationaal Park en is tevens Natura 2000 gebied. Het gebied spreidt zich uit over zuidwest Drenthe en zuidoost Friesland. Bekende dorpen op de grens van het Nationaal Park zijn Appelscha, Noordwolde, Diever en Vledder. Staatsbosbeheer beheert veruit het grootst deel van het gebied.
In het Drents-Friese Wold zijn naast heidegebieden en stuifduinen ook prachtige bossen te vinden (Saxifraga – Hans Dekker)
Het gebied kenmerkt zich door een afwisseling van bossen, heidevelden, stuifduinen en beekdalgraslanden. Met name de stuifduinen zijn bijzonder, omdat we deze op nog maar weinig plekken vinden in Nederland. De stuifduinen in het Drents-Friese Wold dreigden te verdwijnen door bebossing, maar door een groot deel bos te kappen hebben de duinen weer de ruimte gekregen om te gaan stuiven, waardoor dit bijzondere landschap behouden is gebleven.
Flora en fauna
Deze stuifduinen en de omliggende heidevelden brengen een bijzondere flora en fauna met zich mee. Op de heide kun je bijzondere flora vinden, zoals zonnedauw, lavendelhei en stekende wolfsklauw. Daarnaast komen er de zeldzame vlindersoorten het gentiaanblauwtje en de kommavlinder voor.
De stuifduinen en heide zijn daarnaast een van de weinige plekken waar reptielen het nog echt naar hun zin hebben in Nederland. Naast de zandhagedis komen hier ook alle slangen uit ons land voor: de ringslang, adder en de zeer zeldzame ringslang. Voor reptielen is rust in een gebied erg belangrijk. Respecteer daarom ook de regels in het gebied en blijf weg van plekken waar je als bezoeker niet mag komen.
De zeldzame gladde slang komt nog voor in het Drents-Friese Wold (Saxifraga – Mark Zekhuis)
Ook vogelaars komen in het Drents-Friese Wold aan hun trekken. Naast dat er veel spechtensoorten te vinden zijn, is het ook een goede plek om roofvogels te zien. Buizerds, haviken, blauwe kiekendieven en wespendieven zijn allemaal te zien in het gebied. Ook de raaf is een graag geziene gast in het Nationaal Park. Daarnaast is het Nationaal Park de laatste binnenlandse broedplek van de tapuit, welke als ‘bedreigd’ op de Nederlandse Rode Lijst staat.
Limburgse hellingbossen
In het meest zuidelijke stuk van ons land vind je ook prachtige bossen. Vanaf het smalste stukje Nederland wordt het heuvelachtig en liggen er verspreid over Zuid-Limburg diverse hellingbossen met karakteristieke flora en fauna. Doordat ze gelegen zijn op de hellingen van de heuvels, zul je de nodige hoogtemeters voor de kiezen krijgen, dus je kunt rustig spreken van uitdagende wandelingen.
De hellingbossen in Zuid-Limburg wisselen zich af met een halfopen landschap van struwelen, bomenrijen en kruidenrijke graslanden(De natuur van hier)
Het Savelsbos bij Maastricht, het Bunderbos in Bunde, het Bovenste en Onderste Bosch in Epen, het Danikerbos bij Geleen en het Vijlenerbos in Vijlen zijn enkele voorbeelden van bossen die de streek kenmerken. Holle wegen, oude bomen, bosbeekjes en fantastische vergezichten, je vindt het allemaal in de Zuid-Limburgse hellingbossen.
Een van de mooiste tijden om deze bossen te ontdekken is het voorjaar. In veel bossen zijn dan de voorjaarsbloeiers te zien, die de bossen al vroeg in het voorjaar kleur geven. Daslook, bosanemoon, bosviooltje en slanke sleutelbloemen zijn soms in grote aantallen aanwezig, als een soort bloementapijt. Een ander voordeel van de bossen in het vroege voorjaar bezoeken: er zitten vaak nog geen (of niet veel) bladeren aan de bomen en spechten zijn in deze tijd enorm actief. Dit geeft een goede kans op een waarneming en in Zuid-Limburg heb je kans op zowat alle in Nederland voorkomende spechtensoorten.
Naast spechten zijn er ook veel andere bijzondere vogels te zien, zoals in de bossen de taigaboomkruiper en op de open stukken kraanvogels en rode wouwen. Ook als zoogdierliefhebber is er van alles te ontdekken, want naast herten heb je diverse marterachtigen, zoals de das en de boommarter. Ook de wilde kat voelt zich sinds enige tijd weer thuis in een deel van deze bossen.
Een ree in het Vijlenerbos (De natuur van hier)
Tot slot zijn er ook nog bijzondere amfibieën te vinden. Allereerst de vuursalamander, de enige landsalamander van ons land, waarmee het niet goed gaat. Maar ook de vroedmeesterpad en geelbuikvuurpad zijn bijzondere soorten voor deze streek. Als je bezoek brengt aan deze bossen houd dan rekening met de kwetsbare flora en fauna in het gebied. Veel soorten zijn al zeldzaam voor Nederland en worden door diverse factoren bedreigd, probeer de recreatiedruk daarom zo laag mogelijk te houden.
Een ander prachtig bosgebied zijn de Speulder- en Sprielderbossen, welke behoren tot Natura 2000 gebied de Veluwe. Het gebied is zo’n 3.300 hectare groot en ligt in de gemeente Putten en Ermelo. Het Speulder- en Sprielderbos is gelegen op een stuwwal, welke ontstaan is in de laatste IJstijd. Het is een van de oudste bossen in ons land. Het meest bijzondere aan het bosgebied is toch wel het 300 hectare grote bos dat ook wel het bos van de dansende bomen wordt genoemd.
Deze naam draagt dit stuk van het Speulderbos omdat de stammen van beuken bijna allemaal krom groeien, waardoor het lijkt alsof ze dansen. Het bos is op deze manier ontstaan doordat vroeger enkel de bomen met rechte stammen werden gekapt. Kromme stammen waren minder geschikt voor de verwerking ervan.
Het Speulderbos bij mist levert prachtige plaatjes op (Saxifraga – Jan Nijendijk)
Het Solse Gat
In het Speulderbos is daarnaast ook nog het Solse Gat te vinden, een pingoruïne die stamt uit de ijstijd. Een pingoruïne is een overblijfsel van een pingo, een bolvormige heuvel. Deze heuvel is ontstaan doordat bevroren grondwater (in de vorm van ijs dus) een dun laagje bevroren grond naar boven heeft geduwd. Na verloop van tijd, toen het klimaat warmer werd, smolt het ijs en bleef er uiteindelijk een soort kuil achter, de pinogruïne. Deze pingoruïne is vervolgens verder vergroot als gevolg van leemwinning, waarmee het Solse Gat ontstaan is.
In en rondom het Solse Gat komt bijzondere vegetatie voor. Zo zijn er onder andere de (zeldzame) waterplanten waterdrieblad en slangenwortel te vinden. Maar ook de prachtige voorjaarsbloeiers bosanemoon en slanke sleutelbloem.
Fauna
In het Speulder- en Sprielderbos blijft veel dood hout liggen, wat goed is voor de biodiversiteit. Veel dood hout zorgt voor veel (bijzondere) insecten, welke een goede basis vormen voor een gezond ecosysteem. Er zijn in het bosgebied ook veel verschillende vogelsoorten te vinden. Vinken zoals goudvinken, appelvink en (in sommige jaren) ook kruisbekken, maar ook spechten zoals de middelste bonte specht en de zwarte specht zijn er aanwezig. Uiteraard is ook in de avonduren de bosuil waar te nemen.
Er is met name ook veel grof wild te zien in de Speulder- en Sprielderbossen. Dit heeft er mee te maken dat het een redelijk voedselrijk bos is, waardoor het een hoge capaciteit van grote dieren kan verdragen. Herten zoals het ree en het edelhert komen er veelvuldig voor, maar ook het wild zwijn voelt zich er thuis. Kleinere zoogdieren zoals de vos, en marters als de das en de boommarter komen er ook voor.
Het wild zwijn is talrijk aanwezig in Natura 2000 gebied de Veluwe
Oisterwijkse Bossen en Vennen
Tot slot willen we nog een bosgebied in het zuiden van het land benoemen. In Noord-Brabant liggen de Oisterwijkse Bossen en Vennen, een aaneengesloten gebied van bossen, vennen en heiden van 750 hectare groot. Meer dan de helft hiervan wordt beheerd door Natuurmonumenten. Het is gelegen bij Tilburg en Oisterwijk. Samen met de Oude Hondsberg en Kampina vormen ze het Groene Woud. Het behoort daarnaast tot het Natura 2000 gebied Kampina & Oisterwijkse Vennen, een aaneengesloten dekzandlandschap. In de Oisterwijkse Bossen en Vennen zijn meer dan 80 verschillende vennen te vinden.
Oisterwijkse bossen en vennen (Saxifraga – Jan van der Straaten)
Flora en fauna
Het gebied kent een bijzondere en rijke flora en fauna. Kenmerkend zijn de wilde gagel, een struik die groeit op natte, zure, venige grond én veenmos, welke groeit in het veen. Maar ook een minder algemene soort zoals moerashertshooi is er te vinden. Vroeger broedde er de elegante zwarte stern in de vennen. Deze kreeg hier ook de toepasselijke bijnaam de venkraai. Dodaars, ook een Rode Lijst soort, komen gelukkig wel nog in het gebied voor. Daarnaast zijn er ook eendachtigen zoals wintertaling, tafeleend en grote zaagbek (voornamelijk in de winter) te zien. In de bossen zijn onder andere de bonte vliegenvanger en de appelvink, goudvink en kruisbek te vinden.
De vennen zijn tot slot een zeer goede plek om fraai gekleurde en bijzondere juffers en libellen waar te nemen. Zo zijn er de smaragdlibel en de koraaljuffer te vinden. Daarnaast ook de zeldzame gaffelwaterjuffer, bosbeekjuffer en venwitsnuitlibel. Al met al een rijk en gevarieerd gebied om meer dan eens te bezoeken.
De zwarte stern broedde vroeger in de Oisterwijkse vennen. Zou deze weer als broedvogel kunnen terugkeren?
Dit waren onze vijf mooiste bossen in Nederland. Welk bos vind jij het mooiste? Laat het ons weten in de comments.
Naast planten met nectarrijke bloemen, die als voedsel dienen, is er nog een groep planten die onmisbaar is in het leven van vlinders: de waardplanten. Waardplanten zijn de planten waarop vlinders hun eieren leggen. Iedere vlinder heeft andere waardplanten, dus zorg dat je van onderstaande lijst zeker een aantal planten in je tuin hebt staan.
Brandnetel is voor veel vlindersoorten, zoals deze gehakkelde aurelia, een belangrijke waardplant (De natuur van hier)
Een waardplant is een plant waarop een organisme, in dit geval de rups van een vlinder, de voeding vindt om te groeien. Deze planten zijn onmisbaar in de ontwikkeling van rups naar vlinder. Meestal wordt door de rups de bladeren van de plant gegeten, maar dit is niet altijd het geval. Soms worden ook stengels, wortels, bloemen en zelfs zaden gegeten. Veel rupsen eten het blad (of het andere plantdeel) maar van één soort (monofaag). Soms worden er ook meerdere plantensoorten gegeten, van dezelfde plantenfamilie (oliofaag). Tot slot zijn er ook nog soorten die niet zo specifiek zijn en eten van allerlei planten (polyfaag).
In de meeste gevallen legt de vlinder haar eitjes ergens op de waardplant. Er zijn echter ook soorten die de eitjes in de buurt van de planten leggen, waarna de rups de plant op zoekt na uit het eitje gekomen te zijn.
De vlinder legt de eitjes op, of in de buurt van de waarplant. De rupsen kunnen zo meteen beginnen met eten (Saxifraga – Pieter van Breugel)
Waarom zijn waardplanten belangrijk?
Zonder waardplant kan een vlinder haar levenscyclus dus niet voltooien. Als alle waardplanten zouden verdwijnen, zouden vlinders dus ook uitsterven. Het is dan ook van groot belang dat er voldoende inheemse planten te vinden zijn. Vaak wordt er enkel gekeken naar de bloemen van een plant bij het aanschaffen van een tuinplant, waardoor er ook veel exotische tuinplanten worden aangeschaft. Deze bieden, in sommige gevallen, wel een voedselaanbod (in de vorm van nectar) aan de vlinders, maar vaak geen plek om eitjes af te zetten. Als deze dus niet worden gecombineerd met inheemse waardplanten, zullen vlinders zich dus niet in de tuin kunnen voortplanten.
Pas op met vlinderstruik
Een goed voorbeeld hiervan is vlinderstruik. Deze wordt massaal aangeboden (en gekocht) in tuincentra, met de boodschap dat het een uitstekende vlinderplant is. Dit is ook deels waar, maar het is voor bijna geen enkele vlinder een waardplant in Nederland.
Tel daarbij op dat de vlinderstruik steeds vaker in natuurgebieden verschijnt en inheemse planten daar verdringt, waardoor deze dus eigenlijk een negatief effect heeft op bijzondere inheemse vlinders. Ook blijkt op veel planten uit tuincentra gif te zitten.
Het is dus van belang dat er naast nectarrijke bloemplanten ook waardplanten worden aangeplant in de tuin. Hieronder volgt een lijst van enkele van de meest waardevolle waardplanten. Voor de meeste van onderstaande waardplanten geldt dat ze als waardplant dienen voor meerdere vlindersoorten, waardoor je dus met het aanplanten van een paar planten een grote verscheidenheid aan vlinders in je tuin kunt verwachten.
Grote brandnetel (Urtica dioica)
De meeste mensen verafschuwen ze en bestrijden ze zelfs met gif, maar de brandnetel is een ontzettend belangrijke plant voor onze inheemse vlindersoorten. De grote brandnetel is voor veel inheemse vlinders de waardplant. De meeste rupsen eten geen andere planten. De atalanta, dagpauwoog, kleine vos en gehakkelde aurelia zijn afhankelijk van dit ‘onkruid’.
Laat dus in je tuin een hoekje staan met brandnetels. Dit doe je het best op een half beschaduwde, op een rustige, beschutte plek. In ruil daarvoor heb je kans op vier prachtige vlinders bij je nectarrijke bloemen verderop in de tuin.
DagpauwoogKleine vosBrandnetel is een waardplant voor veel inheemse vlindersoorten
Wegedoorn (Rhamnus cathartica)
De volgende waardplant die we aanraden is de wegedoorn, een wat onbekende inheemse heester/kleine boom. Wegedoorn is familie van sporkehout en behoort tot het geslacht, Rhamnus, wellicht beter bekend onder de naam vuilboom.
Gezien de uiteindelijke grootte van de boom/struik is deze eigenlijk alleen geschikt voor de grotere tuinen. Als solitaire boom/struik wordt de wegedoorn ongeveer zes meter hoog. De wegedoorn kan ook uitstekend gebruikt worden in houtsingels, struwelen en brede, ruige (gemengde) hagen.
Wegedoorn is bladverliezend en krijgt zwarte steenvruchten, welke gegeten worden door vogels. Naast dat het een waardplant is voor maar liefst drie in Nederland voorkomende dagvlindersoorten (komen we zo op terug), is het ook een waardplant voor diverse nachtvlindersoorten en zelfs voor een wantsensoort. Een ware biodiversiteit impuls voor je tuin dus!
CitroenvlinderBoomblauwtjeGroentjeWegedoorn (Saxifraga – Jan van der Straaten)
Er zijn dus drie vlindersoorten die de eitjes op (of in de buurt van) de wegedoorn afzetten, zodat de rupsen zich te goed kunnen doen aan het blad van de struik. De bekende citroenvlinder legt naast het sporkehout enkel zijn eitjes op de wegedoorn. Het boomblauwtje legt daarnaast ook zijn eitjes onder andere op de wegedoorn. De laatste, het groentje, is bij de meeste mensen wat minder bekend. Het groentje komt hoofdzakelijk in het oosten van ons land voor en legt daar haar eitjes op een aantal struiken, waaronder de wegedoorn.
Pinksterbloem (Cardamine pratensis)
De pinksterbloem kennen de meeste mensen wel. Ze bloeien prachtig paars in het voorjaar in weilanden. De pinksterbloem wordt maximaal 50 centimeter groot en staat graag op vochtige tot natte gronden. Meestal dus in weilanden, maar soms ook op andere plekken, zoals in het bos, in moerasgebied en in het gazon in tuinen. De kruidachtige plant bloeit van april tot juni.
Hoewel nog steeds algemeen, is de pinksterbloem in de laatste decennia flink achteruit gegaan. Dit heeft hoofdzakelijk te maken met de intensivering van de landbouw, waardoor veel kruiden in weilanden plaats hebben moeten maken voor raaigras. Gezien het belang van waardplanten heeft dit dus ook een nadelig effect op de vlinders die er hun eitjes op afzetten.
Klein geaderd witjeOranjetipjePinksterbloem
Ook in gazons zie je de pinksterbloem steeds minder. Dit komt doordat mensen het gazon maaien voordat de pinksterbloem de kans krijgt om te bloeien. Heb je dit prachtige plantje dus in je gazon, maai je gazon dan helemaal niet of laat het stuk met pinksterbloemen staan. De rijkelijke bloei zal je gazon kleur geven in het voorjaar en de rupsen van vlinders krijgen de kans uit te groeien tot volwaardige vlinders.
Er zijn twee inheemse vlindersoorten die hun eitjes afzetten op de pinksterbloem: het oranjetipje en het klein geaderd witje (in deze blog lees je het verschil tussen deze en andere witte vlinders). Kies je er dus voor om een gazon met pinksterbloem niet te maaien, dan kan het zomaar zijn dat deze twee vlinders later in het jaar talrijk aanwezig zullen zijn.
Wilde kamperfoelie (Lonicera periclymenum)
De wilde kamperfoelie is de enige klimplant in deze lijst. Van nature groeit wilde kamperfoelie in bossen, hoofdzakelijk als ondergroei op lichte plekken in het bos. Van juni tot oktober bloeit de kamperfoelie met geelwitte bloemen. In de avond beginnen de bloemen heerlijk te geuren en trekken daarmee veel nachtvlinders aan, die zich te goed doen aan de nectar in de bloem.
Maar naast nectar voor nachtvlinders biedt de kamperfoelie ook voedsel voor rupsen. Het is namelijk de waardplant voor de kleine ijsvogelvlinder. De kleine ijsvogelvlinder is een minder algemene vlinder in Nederland, die zware jaren achter de rug heeft. Tegenwoordig nemen de aantallen weer wat toe. Naast de kleine ijsvogelvlinder is de wilde kamperfoelie ook een waardplant voor de dagactieve nachtvlinder de Spaanse vlag en voor de inmiddels in Nederland verdwenen (komt wel nog in België voor) prachtige moerasparelmoervlinder.
Kleine ijsvogelvlinder (Saxifraga – Mark Zekhuis)Ei kleine ijsvogelvlinder (Vlinderstichting – Nely Honig)Wilde kamperfoelie
Wilde kamperfoelie kan tegen een klimrek aangroeien, maar deze kan ook prima worden toegepast in een gemengde haag, struweel, houtsingel of bosje. Kamperfoelie gebruikt wel andere planten om tegenaan te groeien, maar is geen parasiet en dus niet schadelijk voor de andere plant.
Wil je vlinders voorzien van waardplanten dan is het misschien nog het beste om een moestuin te beginnen. Naast dat je zelf lekker, vers en onbespoten groente en fruit kunt oogsten, is het vaak een plek vol biodiversiteit. Zeker als je ervoor kiest de moestuin volgens de filosofie van permacultuur te realiseren.
In een moestuin zijn vaak planten te vinden die belangrijke voedselbronnen zijn voor rupsen. Klein koolwitje en groot koolwitje leggen bijvoorbeeld hun eitjes op of bij allerlei koolsoorten. Het scheefbloemwitje heeft als waardplant rucola (of raketsla). Plant je ook nog hop in je moestuin dan heb je ook meteen een waardplant voor dagpauwoog en gehakkelde aurelia te pakken. De gehakkelde aurelia legt daarnaast ook nog zijn eitjes op hazelaar en alle ribes soorten zoals aalbes, kruisbes en zwarte bes. Struiken die je prima in of in de buurt van je moestuin kunt plaatsen.
Klein koolwitjeGehakkelde aureliaKoninginnepageEen moestuin barst van leven
Maar veruit de mooiste vlindersoort die opzoek is naar waardplanten in je moestuin is de koninginnepage. Koninginnepage legt de eitjes voornamelijk op wilde peen en cultivators daarvan. Maar daarnaast ook op andere schermbloemigen zoals pastinaak, venkel en dille.
Naast dagvlinders zullen ook veel nachtvlinders de moestuin bezoeken. Kortom, een moestuin is een ware biodiversiteitsmagneet en levert ook nog eens vers voedsel op. Win-win dus.
Een van de mooiste plekken om te hiken, op acceptabele afstand van Nederland, is wat ons betreft de Ardennen. De eindeloze bossen, machtige rivieren en pittige heuveltjes zorgen ervoor dat je hier als hiker volledig aan je trekken komt. Prima te doen als dagtocht, maar nog beter om een paar dagen te vertoeven! In deze blog beschrijven we een prachtige tocht die door het centrum van La Roche-en-Ardenne loopt en door de nog mooiere natuur er omheen.
Dit kun je verwachten:
Een prachtige hike van 15,9 kilometer door een uitdagend landschap (link naar de route GPX);
Het Ardennenlandschap: bossen, heuvels en rivieren;
De route door loopt door de prachtige stad La Roche-en-Ardennen, in het hart van de Ardennen.
*Zoals op onderstaande afbeeldingen te zien is, deden wij de hike in de winter. Op de omslagfoto is een beeld van La Roche-en-Ardenne (en het omliggende landschap) in de zomer te zien.
De route
Het kenmerkende landschap in de Ardennen (De natuur van hier)
De 15,9 kilometer lange route leidt je dwars door het kenmerkende landschap van de Ardennen, op en af. Onderweg worden meer dan 400 hoogtemeters bedwongen. De route start in het kleine dorpje Beausaint. Hier daal je af het bos in en loop je vervolgens een klein stukje langs een rivier af. Dan volgt de eerste serieuze klim. Door het dichte naaldbos klim je omhoog, waarna je getrakteerd wordt op een prachtig uitzicht over het gehucht Hives.
La Roche-en-Ardenne
De route vervolgt met een pittige afdaling, gedeeltelijk door het bos. De tweede helft van de afdaling heb je goed zicht op La Roche-en-Ardenne. Eenmaal afgedaald loop je La Roche-en-Ardenne binnen en kom je door een kunstpark waar veel over de historie van het stadje te lezen is. Als je onderweg graag ergens wat wilt eten of drinken dan is dit het moment. In La Roche-en-Ardenne zijn verschillende eet- en drinkgelegenheden.
Onderweg loop je langs de Ourthe, die hier La Roche-en-Ardenne doorkruist (De natuur van hier)
Nadat je de entree van het kasteel van La Roche-en-Ardenne hebt gezien, verlaat je het stadje via een steil pad, om uit te komen bij de schuilhut Belvedère. Vanuit hier heb je een prachtig uitzicht over de stad. Vervolgens daal je weer af om een laatste keer door het stadje te komen en weer terug de bossen in te gaan. Na een laatste stuk langs de Ourthe gelopen te hebben staat alweer de volgende pittige klim op je te wachten.
Nadat je deze klim bedwongen hebt, kijk je uit op een prachtige vallei. Verderop is een startplek voor paragliders. Stukken bos en meer open landschappen wisselen zich af terwijl je de route vervolgt. Onderweg passeer je nog een groot kruis, Croix de Jérusalem. De laatste kilometers naar het eindpunt zijn gemakkelijk en gaan voornamelijk bergaf.
Onderweg passer je Croix de Jérusalem (De natuur van hier)
Het landschap
Voor degene die kennis wil maken met het landschap van de Ardennen is dit de perfecte hike. Alle factoren die de Ardennen kenmerken zitten erin. De uitgestrekte bossen, voornamelijk naaldbossen, maar steeds vaker ook loof- en gemengde bossen. Maar ook de meer open stukken die volgden op een stuk bos, vaak begraasd door schapen of koeien. Ook de Ardennenrivier de Ourthe komt voorbij en daarnaast een stukje van een zijrivier van de Ourthe. En tot slot een typisch Ardennenstadje in de vorm van La-Roche-en-Ardenne.
Flora en fauna
Echte bewoners van de Ardense bossen zijn staartmezen
Liefhebbers van natuur kunnen hun hart ophalen in de Ardennen, want in dit landschap is allerlei bijzondere flora en fauna te vinden. Om te beginnen bij de flora, kijk eens naar de muurbeplanting wanneer je langs oude muren of rotsen loopt. Hierop zijn vaak zeldzame soorten te vinden die je op andere plekken niet of nauwelijks vindt. Varens als mannetjesvaren en de gewone eikvaren zijn nog vrij algemeen, maar tongvaren en steenbreekvaren zijn al een stuk zeldzamer. Maar ook andere muurplanten zoals muurbloem en muurleeuwenbek zijn het bekijken waard, omdat je deze niet zo vaak tegen komt.
Qua fauna is er minstens net zoveel moois te vinden. Wij deden de hike in de winter, zelfs dan is er nog voldoende leven op te merken. Als je langs rivieren loopt is het haast onmogelijk om geen beversporen te zien. Omgeknaagde bomen, loopsporen (de platte staart laat een opmerkelijk spoor na) en beverdammen volgen elkaar in rap tempo op.
Een beverdam in een zijrivier van de Ourthe (De natuur van hier)
Vogels
De Ardennen herbergen een leuke variëteit aan soorten vogels, afhankelijk van de tijd van het jaar dat je er bent. In de bossen vind je allerlei zangvogels, zoals mezen (koolmees, pimpelmees, kuifmees, en in grotere groepen staartmezen en de meer zeldzamere witkopstaartmezen) goudhanen en vinken. Wij waren op een rustig moment in het bos en hadden het geluk een koppeltje goudvinken te zien, die over het algemeen vrij schuw zijn en zich niet snel tonen. Maar ook spechten komen in veelvuldig voor in de bossen. Soms zijn zeldzamere soorten als de waterspreeuw en notenkraker ook waar te nemen.
In de Ardennen maak je een goede kans om een rode wouw in de lucht te zien
In de open stukken is ook van alles te ontdekken. Roofvogels zoals buizerds, torenvalken, kiekendieven en de zeldzamere rode wouw cirkelen vaak hoog in de lucht. Ook raven zijn soms goed waar te nemen in de Ardennen. In het najaar is het uitkijken naar kraanvogels en zwarte ooievaren. In de weilanden met struwelen omringd vind je soms ook de klapekster en grauwe klauwier.
Eten, drinken en slapen
Als je tijdens de hike onderweg wat wil eten of drinken, dan is de enige geschikte plek in La Roche-en-Ardenne. Hier zijn diverse gezellige eet- en drinkgelegenheden te vinden. Er is daarnaast ook een bakker en een supermarkt te vinden, om wat mee te nemen voor onderweg.
Ook mogelijkheden om te overnachten zijn het meest te vinden in het stadje La Roche-en-Ardennen. Ben je op zoek naar een wat rustigere plek, kijk dan eens bij een van onderstaande Natuurhuisjes waar we zelf zijn geweest en waar we een review over hebben geschreven.
Klik hier voor een natuurhuisje in de buurt van La Roche-en-Ardenne, van alle gemakken voorzien.
Klik hier voor een avontuurlijker natuurhuisje; overnachten in een dome boomhut in de buurt van Durbuy!
In het hart van de Ardennen ligt het historische plaatsje La Roche-en-Ardenne. Dit idyllische stadje met ruim 4000 inwoners kent een rijke historie, is omringd door prachtige natuur en biedt een hoop gezelligheid. Een perfecte uitvalbasis voor een vakantie dus. In deze blog tippen we een natuurhuisje in de buurt en laten we je kennis maken met het stadje aan de Ourthe.
Bron omslagfoto: De natuur van hier
La Roche-en-Ardenne
Natuurhuisje
Wij kozen ervoor om niet in een hotel te verblijven, maar een verblijf te zoeken via Natuurhuisje. Hier zijn werkelijk parels van vakantiehuisjes en optrekjes in de natuur te vinden. Daarnaast gaat van iedere boeking ook nog eens 2% naar bescherming van de lokale natuur, waardoor je ook nog op een positieve manier bijdraagt aan het behoud ervan. Voor ons verblijf in La Roche-en-Ardenne, kozen we natuurhuisje #54285 gelegen in het gehucht Hives, op een kleine 5 kilometer afstand van La Roche.
Het natuurhuisje is een absolute aanrader. Het is voorzien van een grote leefruimte met keuken, voorzien van alle gemakken (vaatwasser, oven, koffiezetapparaat, etc.). Daarnaast is er een ruime badkamer met comfortabele douche (en wasmachine en droger) te vinden, een apart toilet en een ruime slaapkamer. De eigenaren zijn daarnaast erg gastvrij en altijd bereid om advies of tips te geven.
Het Natuurhuisje is via de volgende link te boeken. Als je boekt via deze link, dan kan het zijn dat wij hiervoor een kleine commissie krijgen. Dit zou ons enorm helpen om meer van dergelijke content te creëren.
Sfeerimpressie van het Natuurhuisje in Hives, nabij La Roche-en-Ardenne (foto bron: Natuurhuisje.nl)
La Roche-en-Ardenne
Via een steile afdaling door het bos kom je na 4,2 kilometer aan in het stadje La Roche-en-Ardenne. La Roche is gelegen in een dal, aan de Ourthe (een zijrivier van de Maas). Het is een echte Ardennenstad, wat je terug ziet aan de klassieke bouw van de huizen en de naaldbossen op de achtergrond. In La Roche zijn voldoende eet- en drinkgelegenheden te vinden. Naast gezellige bars en restaurants is er ook onder andere een bakker, supermarkt en avondwinkel te vinden.
De stad kent een rijke historie en dit is ook terug te zien als je er rondloopt. In de stad staan nog tanks uit WOII, die doen denken aan de Slag om de Ardennen. In deze periode werd het stadje nagenoeg volledig plat gebombardeerd.
De grootste trekpleister stamt echter uit een tijd ver voor WOII. Boven de stad uit reikt namelijk Château Féodal de La Roche-en-Ardenne, een imposant kasteel dat tussen de 11e en 14e eeuw werd gebouwd. Voordat er een kasteel werd gebouwd, was er ook al leven te vinden. Het kasteel is namelijk gebouwd op ruïnes die stammen uit de tijd van de Kelten (rond het begin van de jaartelling).
Sfeerimpressie van Château Féodal de La Roche-en-Ardenne (De natuur van hier)
Het kasteel is door de jaren heen regelmatig gerenoveerd en gebruikt als vestiging tijdens diverse graafschappen, maar raakte de laatste paar honderd jaar in verval. Door brand, verwaarlozing en bombardementen in WOII is het kasteel in de staat waarin het nu verkeert. Absoluut een bezoek waard tijdens een verblijf in La Roche-en-Ardenne. Tip: bezoek het kasteel buiten het seizoen of aan het einde van de dag. Dan zijn de meeste andere toeristen al weg en waan je je even in die tijd dat het kasteel nog bruiste van leven en floreerde.
Natuur
Voor natuurliefhebbers is de Ardennen een klein paradijs op acceptabele afstand van Nederland. La Roche is gelegen in Nationaal Park Des Deux Ourthes. De twee Ourthes stromen hier al kronkelend door de valleien van het heuvelachtig landschap en bepalen de sfeer. De steile, rotsachtige heuvels zijn bedekt met loof- en (voornamelijk) naaldbossen, die onderdak bieden aan een verscheidenheid aan diersoorten.
Veel zoogdieren hebben er hun plek je gevonden. Herten, everzwijnen, vossen, wolven en zelfs wilde katten en lynxen leven in de uitgestrekte bossen in de Ardennen. Maar ook kleinere zoogdieren zoals boom- en steenmarter, dassen,bevers en wasberen zijn veelvuldig aanwezig.
Bevers zijn veelvuldig aanwezig in de Ardense bossen
Ook vogelliefhebbers zullen een bezoek aan de Ardennen waarderen. In de bossen zijn bijna alle soorten spechten te vinden die in België voorkomen, zoals de middelste bonte specht, grijskopspecht en zwarte specht. Maar ook klapekster, zwarte ooievaar en kraanvogel komen er voor. Daarnaast zijn de majestueuze kraaiachtigen de notenkraker en raaf er te vinden. Maar ook roofvogels als torenvalk, buizerd en rode wouw en blauwe kiekendief kunnen gezien worden in de open stukken.
De Ardennen zijn daarnaast een goede bestemming voor een actieve vakantie. Er zijn talloze buitenactiviteiten te bedenken. In de bossen liggen kilometers paden voor hikers, trailrunners en mountainbikers en op de rivieren kan in de zomer gekanood en geraft worden. De steile rotsen bieden daarnaast de mogelijkheid tot tokkelen, abseilen en paragliden.
Hiken
Wie het genieten van de natuur en actief bezig zijn wil combineren kan het beste gaan hiken. Zoals gezegd zijn er in de Ardennen kilometers aan paden te vinden die je naar de mooiste plekken in het bos en langs de rivier brengt en die de steilste klimmetjes voor je in petto hebben. Via onderstaande links zijn een aantal routes in de buurt van La Roche-en-Ardenne te vinden.
Wat voor activiteiten zijn er te doen in La Roche-en-Ardenne?
In La Roche-en-Ardenne is van alles te doen. Je kunt het Chateau van La Roche-en-Ardennen bezoeken of je kunt een meer actieve buitenactiviteit doen. In de omgeving van La Roche kun je hiken, trailrunnen, mountainbiken, kanoën, raften, tokkelen en abseilen.
Waar kan ik overnachten in La Roche-en-Ardenne?
Je kunt in La Roche-en-Ardennen overnachten in een van de hotels, B&B’s of in een Natuurhuisje in de omgeving. Wij hebben overnacht in een Natuurhuisje in Hives (van alle gemakken voorzien), vlakbij La Roche-en-Ardenne.
Welke rivier stroomt door La Roche-en-Ardenne?
La Roche-en-Ardenne is gelegen aan de oever van de Ourthe, een zijrivier van de Maas. De Ourthe ontstaat doordat vlak voor La Roche-en-Ardenne de Westelijke Ourthe en Oostelijke Ourthe samenkomen.
Op ongeveer een uur rijden vanaf de Nederlandse grens bevinden zich de prachtige Belgische Ardennen. Een waar wandel- en fietsparadijs door uitgestrekte naald- en loofbossen, prachtige rotsformaties en ruige rivieren en watervallen. In deze blog lees je onze review van een 15,2 kilometer lange hike door het hart van de Ardennen. Deze hike biedt alles wat je van een Ardennen hike mag verwachten. Zorg dat je fit bent, want het is zeker een uitdaging!
Dit kun je verwachten:
Een uitdagende hike van 15,2 kilometer (in te korten naar 13 kilometer) door een uitdagend, heuvelachtig landschap (link naar de route GPX);
Het unieke landschap van de Ardennen;
Een ontmoeting met de Ourthe, een zijrivier van de Maas;
Op een steenworp afstand van bierbrouwerij Chouffe, uitstekend te combineren met een bezoek aan de brouwerij.
De route
De route leidt door het hart van de Ardennnen, met alle uitdagingen van dien. De route heeft een lengte van 15,2 kilometer, maar is in te korten naar 13 kilometer. Indien je de 13 kilometer wil lopen, kun je de laatste lokale ronde overslaan. Tijdens de hike worden er ruim 400 hoogtemeters bedwongen. Deze zijn verdeeld over twee serieuze klimmetjes (de hike start vrijwel meteen met een serieuze klim) en een kort, pittig klimmetje op het laatst. We besloten nog kort voor de hike een wandelstok te kopen en hier hebben we absoluut geen spijt van gekregen. Er zitten dusdanig steile stukken tussen dat een wandelstok zeker geen overbodige luxe is.
De route heeft alles wat de Ardennen te bieden heeft. Allereerst loopt de route door een naaldbos, waar je kans hebt op het horen of zien van een goudhaan of kuifmees. Na een paar kilometer verlaat je het naaldbos en daal je af richting de rivier de Ourthe. Hier verandert ook het landschap. De naaldbomen maken plaats voor loofbomen zoals beuken, berken en esdoorns, veelal bedekt met mos, en er komt meer ondergroei in de vorm van braam en jonge hazelaar.
De Ourthe (De Natuur van hier – Sandra Krol)
De tocht vervolgt een klein stuk langs de Ourthe, waarna het vrij snel afdwaalt langs een zijtak van de Ourthe. Hier gaat het ook meteen weer omhoog. In de zijrivier voelt een beverfamilie zich al jaren thuis, want stroomopwaarts volgen de beverdammen zich snel op en worden ze alsmaar indrukwekkender. Het zijn er in totaal een stuk of zeven en de laatste is van serieuze omvang en meerdere jaren oud. De impact op het omringende landschap was ook duidelijk zichtbaar, er was andere vegetatie te vinden en we zagen er onder andere een blauwe glazenmaker (en dat diep in de herfst).
Verandering van het landschap
Al klimmend vervolgt de route door een stuk naaldbos, een stuk waar de wandelstokken goed van pas kwamen, en kom je uit het bos op ongeveer de hoogste plek van de wandeling (op circa 400 meter). Hier wordt het landschap wat meer open en wisselen bossen en weilanden zich af. Dit zorgt ervoor dat de hike een mooie afwisseling van landschappen heeft. De route gaat vervolgens voornamelijk naar beneden, totdat je weer in Maboge terecht komt. Je steekt de Ourthe weer over en om de 15,2 kilometer te voltooien loop je nog een lokale ronde met daarin een kort, maar steil klimmetje. Als je de 13 kilometer loopt, keer je meteen terug naar de auto.
Flora en fauna
Uiteraard biedt de Ardennen ook altijd een groot scala aan soorten flora en fauna. Voor de vogelliefhebber is er van alles te ontdekken. In de naaldbossen is het uitkijken naar (vuur)goudhaan, kuifmees en zware specht. In de gemengde- en loofbossen zijn daarnaast veel andere meesachtigen te vinden, zoals de koolmees, pimpelmees, staartmees en glanskop.
De herfst is een prachtige periode om door de Ardense bossen te struinen (De natuur van hier – Sandra Krol)
Ook boomkruiper en boomklever zijn veelvuldig aanwezig. Een andere leuke, maar schuwere soort om naar op zoek te gaan is de goudvink. De meeste kans om deze soort te vinden is door te focussen op het kenmerkende geluid dat hij maakt. In het najaar zijn ook veelvuldig gaaien te zien en te horen en een ontbrekende kraaiachtige in Nederland: de notenkraker.
Eerder zeiden we al dat we tijdens de hike een blauwe glazenmaker hadden gezien, maar er zijn nog veel meer soorten libellen te ontdekken. De Ardennen zijn er niet per see om bekend, maar het heeft een grote verscheidenheid aan soorten libellen en juffers. Zo zijn er naast de blauwe glazenmaker ook de bruine glazenmaker, zwarte heidelibel, steenrode heidelibel en gewone bronlibel te vinden.
Qua flora viel ons vooral de reuzenbalsemien op. Deze invasieve exoot verspreid zich enorm snel en zorgt ervoor dat andere inheemse planten geen kans krijgen. Daarnaast zijn oevers die slechts begroeid zijn met reuzenbalsemien extra gevoelig voor erosie in de winter, omdat deze plant in de winter afsterft. Dit kan nadelig zijn voor het functioneren van de rivier en het voortbestaan van soorten die afhankelijk zijn hiervan.
Gelukkig zagen we daarnaast ook een ‘explosie’ van inheemse soorten. Midden oktober stonden de paddenstoelen in alle soorten en maten in volle glorie. In onderstaande galerij een greep van de bijzondere fungi die we onderweg hebben gezien.
Van links naar rechts: gewoon eekhoorntjesbrood, amethistzwam, Myxomyxeet indet, gewone glimmerinktzwam en graskleefsteelmycena (De natuur van hier)
Eten en drinken
Om na de hike in de buurt wat (kleins) te eten of te drinken zijn er diverse opties. Het dichtstbijzijnde is café Den Erpel nabij de kerk in het dorp. Hier heb je de mogelijkheid om iets kleins te eten of om wat te drinken (uitgebreide bierenkaart). Daarnaast kun je ervoor kiezen om naar de Chouffe brouwerij te rijden, zo’n elf kilometer verderop. Hier kun je op diverse plekken wat eten of drinken en zou je zelfs je hike kunnen combineren met een bezoek aan de brouwerij. Heb je zin in wat makkelijks en snel, stop dan op de terug weg bij La baraque de fraiture. Dit is een gezellig wegrestaurant/-cafetaria waar je prima kunt eten.
Wil je na de hike in de buurt blijven overnachten? Kijk dan eens hier op Natuurhuisje voor bijzondere plekken in de buurt van Maboge. Je vindt er vaak de meest unieke en bijzondere plekjes in de natuur, waar je écht tot rust komt.
Jaarlijks wordt er in september in de bossen rondom Nijmegen het Zevenheuvelen-evenement georganiseerd. Op zaterdag mogen de hardlopers zich testen op het uitdagende heuvelachtige parcours tijdens de Zevenheuvelentrail, op zondag is het de beurt aan de wandelaars tijdens de Zevenheuvelenhike. Op deze dag maak je kennis met de prachtige oude loofbossen en het museumpark Oriëntalis, terwijl je de Nijmeegse Heuvelrugbedwingt. Een absolute aanrader voor mensen die graag in de natuur wandelen en houden van een sportieve uitdaging.
Het Zevenheuvelen-evenement
De Zevenheuvelenhike leidt je door de prachtige bossen rondom Nijmegen
De organisatoren van een van bekendste harloopevents van het land, de Zevenheuvelenloop, organiseren sinds een aantal jaren in september het Zevenheuvelen-evenement, wat bestaat uit een trail op zaterdag en een hike op zondag. Het evenement trekt een paar duizend mensen, die de sportieve uitdaging in de Nijmeegse bossen aan gaan. Tijdens de hike kan er gekozen worden tussen diverse afstanden; 7 (210HM), 14 (375HM), 21 (550HM), en 28 (700HM) kilometer. De start- en finishlocatie is, op een open plek in het bos, ingericht als een soort festivalterrein, met een bar, diverse foodtrucks en een dj. Een perfecte locatie om na de finish te genieten van een verfrissend drankje.
Voor wie denkt rustig te kunnen beginnen aan de hike heeft het mis. Vrijwel meteen worden de eerste hoogtemeters voorgeschoteld en het gaat eigenlijk constant op en neer. Wat dat betreft is de route bijna on-Nederlands en waan je jezelf soms echt in het buitenland. De onverharde bospaadjes leiden je door de mooiste plekken in het gebied, met soms mooie vergezichten tot gevolg. Als je kiest voor de langste afstand (zoals wij deden), loop je over het landgoed van Jurgens, klim je over de Nijmeegse stuwwal en daal je door het prachtige Keteldal.
De hike voert voornamelijk door het bos, maar soms loop je door open landschappen aangrenzend aan het bos
Onderweg (en bij start en finish) zijn meerdere verzorgingsposten (bij de 28 kilometer waren dit er vier). Hier staan toiletten en heb je de mogelijkheid om je water aan te vullen. Verder kun je er koffie krijgen (denk aan het zelf meenemen van een beker, of bestel er een tijdens je inschrijving), maar ook sinaasappels, bananen, koekjes en winegums. Deze verzorgingsposten zijn tot in de puntjes verzorgd en zorgen ervoor dat je weer met nieuwe energie je tocht kunt vervolgen.
Het Kastanjedal en museum Oriëntalis
Een van de mooiste plekken waar je doorheen loopt, vonden wij toch wel het kastanjedal. Dit bos, waar hoofdzakelijk tamme kastanjes groeien, is gelegen in een dal nabij de plaats Beek. Dit is op zichzelf al bijzonder, maar je loopt hier ook nog eens langs de dikste eenstammige boom van Nederland. Naast de dikste, is het waarschijnlijk ook de oudste tamme kastanje in Nederland (circa 450 jaar oud). Hier lees je meer over deze bijzondere boom en zie je ook enkele foto’s van deze oude reus.
Wanneer je bijna bij de finish bent, wacht er nog één bijzonderheid op je. Tijdens de laatste honderden meters wandel je door het museumpark Oriëntalis. 100 jaar geleden werd hier een replica van het ‘Heilig Land’ gesticht. Tegenwoordig is dit verder uitgebreid en geeft dit unieke landschap een extra dimensie aan deze toch al gave hike. Hier vind je meer informatie over het museumpark.
Op de route zijn regelmatig oude bomen te zien
Doe je volgend jaar ook mee?
Al met al is de Zevenheuvelenhike een fantastische ervaring voor mensen die houden van wandelen en hiken en dit graag in de natuur doen. Ga je er liever hardlopend op uit? Dan heb je naast de Zevenheuvelentrail ook nog de keuze om je in te schrijven voor een nieuw evenement: de Zevenheuvelenhike wintereditie, die in december wordt georganiseerd. Via de website kun je je inschrijven voor deze evenementen. Zien we je volgend jaar?
Wil je na de hike in de buurt blijven overnachten? Kijk dan eens hier op Natuurhuisje voor bijzondere plekken in de buurt van Nijmegen. Je vindt er vaak de meest unieke en bijzondere plekjes in de natuur, waar je écht tot rust komt.