Slangen in Nederland

Gladde slang

In het laatste deel van reptielen in Nederland bespreken we de slangen die in Nederland voorkomen. Ondanks dat de meeste bij Nederland niet meteen aan slangen denken, komen er toch drie inheemse soorten voor, waarvan er één zelfs giftig is. In deze blog bespreken we de drie slangensoorten uitvoerig. Zo weet je dus meteen welke soort je straks tegenkomt tijdens je wandeling in de Nederlandse natuur.

Omslagfoto: gladde slang (Shutterstock)

Adder (Shutterstock)
Adder (Shutterstock)

Inhoudsopgave

Het leven van slangen

De laatste groep reptielen die we bespreken, zijn de slangen. Slangen zijn opmerkelijke dieren, vooral omdat ze geen ledematen hebben. Ooit hebben ze wel poten gehad, maar in de loop der tijd (evolutie) zijn ze deze verloren en gaan ze dus zonder door het leven. Maar dat is niet het enige opmerkelijke aan slangen. Zo hebben ze bijvoorbeeld ook bijzondere kaken. Deze zijn zo aangepast dat ze extreem ver open kunnen, waardoor ze prooien kunnen eten die groter zijn (in diameter) dan hun eigen lichaam.

Het belangrijkste zintuig voor slangen is de reuk. Ruiken doen ze niet via de neus, zoals wij dat doen, maar via de tong. Met de tong worden geurdeeltjes opgevangen, die vervolgens bij het orgaan van Jacobson terecht komen, gelegen in het gehemelte. Hier worden de geuren die de slang uit de omgeving opneemt geanalyseerd en zo bepaalt de slang of er een prooi in de buurt is of niet.

Over het algemeen leven slangen solitair. In de winter gaan ze in winterslaap en zoeken dan een vorstvrije plek op waar ze dan gedurende een ruime tijd verblijven. In het voorjaar, wanneer het warm genoeg is, komen ze weer tevoorschijn. Snel daarna volgt de paring en is het seizoen voor slangen officieel van start gegaan.


Lees ook: salamanders in Nederland


Ringslang (Natrix helvetica)

We starten met de grootste slang in Nederland, de ringslang. Deze liefhebber van waterrijke omgevingen is gemakkelijk te herkennen als je weet waar je op moet letten.

Ringslang (Shutterstock) slangen in Nederland
De ringslang is de grootste slang in Nederland (Shutterstock)

Kenmerken en levenswijze

Het beste kenmerk waar je de ringslang aan kunt herkennen is de gele (in sommige gevallen wittige) ring achter de kop. Deze worden aangevuld met twee zwarte vlekken. De rest van het lichaam kan variëren, maar is meestal lichtbruin, lichtgroenig of grijs. Op de flanken zijn vaak zwarte vlekjes te zien. Een ander opvallend kenmerk zijn de ronde pupillen.

In Nederland wordt de ringslang meestal niet groter dan 1,20 meter. De vrouwtjes althans, de mannetjes blijven wat kleiner en worden vaak niet groter dan 1 meter. In sommige gevallen worden ze groter, maar dit is sterk afhankelijk van de locatie waar ze voorkomen en de omstandigheden waarin ze leven. Ook is er verschil in de verschillende ondersoorten.

Ringslangen houden van een waterrijke omgeving en kunnen goed zwemmen. Ook het hoofdvoedsel is te linken aan de waterrijke omgeving. Vooral amfibieën, zoals kikkers, worden gegeten, maar daarnaast ook vis en andere gewervelde dieren.

Vanaf begin april komen de ringslangen uit de winterslaap en dan start ook vrijwel meteen de paartijd. Vervolgens worden er 20-30 eieren afgezet. Over natuurlijke eiafzetplaatsen is weinig bekend, maar het aanleggen van broeihopen voor de eiafzet blijkt erg succesvol te zijn. Broeihopen zijn hopen van compost en/of mest (met name paardenmest). Deze broeihopen zijn zeer geschikt voor ringslangen om hun eieren in te leggen. Doordat de hopen gaan broeien, wordt de temperatuur in de broeihoop warmer waardoor de eieren tot ontwikkeling komen.

Ringslangen houden van waterrijke gebieden
Ringslangen houden van waterrijke gebieden

Voorkomen in Nederland

Zoals gezegd houdt de ringslang van een waterrijke omgeving, dit is dus ook erg bepalend voor waar ze voorkomen in Nederland. Het zwaartepunt van de verspreiding ligt dan ook rondom het IJsselmeer. Verder in het land komen ze op plekken ook voor, maar beduidend minder goed verspreid. De ringslang staat op de Rode Lijst als kwetsbaar. De laatste 12 jaar is een matige afname zichtbaar (cijfers via RAVON).

Naast de gewone ringslang komt er nog een ringslang voor in Nederland, de Oostelijke ringslang (Natrix natrix). De oostelijke ringslang is een invasieve exoot welke erg lijkt op de inheemse ringslang, maar over het algemeen wat kleiner blijft. Pas sinds enkele jaren is dit onderscheid gemaakt in soorten. De oostelijke ringslang is uitgezet in de Nederlandse natuur en is te vinden in Zuid-Holland en Zuid-Limburg. Ze kunnen hybridiseren met de ‘gewone’ ringslang, wat een bedreiging kan vormen voor de inheemse soort.


Lees ook: de beekprik, rivierprik en zeeprik


Gladde slang (Coronella austriaca)

Dan volgt de gladde slang, een ander lid uit de familie toornslangachitgen. De gladde slang is een wat minder bekende soort door zijn verborgen levenswijze, maar daarom niet minder mooi!

Gladde slang (Shutterstock) slangen in Nederland
De gladde slang dankt zijn naam aan de ongekielde schubben, die ze een glad uiterlijk geven (Shutterstock)

Kenmerken en levenswijze

Het belangrijkste kenmerk van de gladde slang zijn de ongekielde, gladde schubben. Dit geeft de slang een glad uiterlijk, waardoor deze er anders uitziet dan de andere twee voorkomende slangen in ons land. Ze kunnen tot 80 centimeter groot worden, maar worden vaak niet groter dan 65 centimeter. In tegenstelling tot de adder (waarmee ze wel eens verward worden) hebben ze geen duidelijk zigzagpatroon op de rug, maar meestal een rij zwarte vlekjes over het lichaam (hier kan per individu wel groot verschil in zitten). Ze hebben ronde pupillen en een enigszins eivormige/spatelvormige kop. De slanke lichaamsbouw valt verder ook op.

Doordat ze een wat teruggetrokken en verborgen levenswijze hebben, is het de minst bekende slang die voorkomt in ons land. Ze overwinteren in holen in de grond. Dit doen ze meestal vanaf oktober tot april. In april komen ze weer tevoorschijn, en na enige tijd begint de paartijd. Gladde slangen zijn (net zoals de levendbarende hagedissen en hazelworm) eierlevendbarend, wat betekent dat ze de eieren in de buik uitbroeden (met behulp van de lichaamswarmte). In totaal hebben ze tussen de 2 en 13 eieren die na zo’n 3 maanden uitkomen.

Het voedsel van de gladde slang is gevarieerd en bestaat uit muizen, hagedissen en andere slangen. Daarnaast worden ook eieren van andere dieren gegeten. Ook soortgenoten worden gegeten. Kannibalisme is bij gladde slangen niet vreemd.


Lees ook: wat is het verschil tussen kikkers en padden


Voorkomen in Nederland

De gladde slang komt in Nederland voor in het oosten en zuiden van het land. Ze komen niet voor op kleigronden. Vooral hoge zandgronden en hoogveengronden. Droge heidegebieden, open bossen en hoogveengebied zijn geschikte leefgebieden. Het meest voorkomend zijn ze op de Hoge Veluwe. Versnippering en vergrassing van heidegebieden zijn de belangrijkste bedreigingen voor het leefgebied van de gladde slang in ons land. Op de Rode Lijst staat de gladde slang als kwetsbaar. De laatste jaren is er een matige afname te zien (zie RAVON voor de meest actuele cijfers).

Adder (Vipera berus)

Tot slot nog de enige giftige slang in ons land, de adder. Het enige familielid uit de familie adders die voorkomt in ons land.

Adder - Vipera berus (Shutterstock) slangen in Nederland
De adder is de enige gifslang in Nederland (Shutterstock)

Kenmerken en levenswijze

Adders worden gemiddeld 50 tot 70 centimeter groot. Het bekende beeld van de adder is met een donker zigzagpatroon op de rug. Dit is een goed kenmerk, maar is niet altijd aanwezig. De basiskleur van de adder kan sterk verschillen, van grijsbruin tot bijna helemaal zwart. Dit is mede afhankelijk van de locatie en het habitat waarin ze voorkomen. Wel hebben ze altijd verticale pupillen en een vrij driehoekige kop. De schubben voor op de neus staan ietwat omhoog.

Vanaf maart komen adders tevoorschijn uit hun winterslaap. Deze hebben ze doorgebracht in holen onder de grond, soms met een aantal exemplaren bij elkaar. Mannetjes komen als eerste tevoorschijn. Deze zonnen dan volop, in deze periode rijpt het sperma. Wanneer ook de vrouwtjes tevoorschijn zijn gekomen, begint het paargedrag. Dit start met de adderdans, waarbij twee mannetjes om elkaar heen kronkelen. De adderdans bepaalt welk mannetje mag paren met de addervrouw. Vaak paart het vrouwtje met meerdere mannetjes. Net zoals de gladde slang is de adder eierlevendbarend. In totaal worden er 4 tot 20 eieren in de buik uitgebroed.

Het voedsel van de adder is gevarieerd en bestaat voornamelijk uit gewervelden dieren zoals muizen, hagedissen, kikkers en vogels. Ook eieren van vogels worden gegeten. Adders zijn zowel dag- als nachtactief.

Adder - slangen in Nederland
Adders hebben vaak een kenmerkend zigzagpatroon op de rug (Saxifraga – Hans Dekker)

Voorkomen in Nederland

In Nederland komt de adder vooral voor op de hoge zandgronden. De voornaamste leefgebieden zijn de Hoge Veluwe en het Drents-Friese Wold. Daarnaast komen ze ook nog voor in Limburg en Overijssel. Op de Rode Lijst staat de adder, net zoals de andere twee inheemse slangen, als kwetsbaar vermeld. De laatste jaren is er een matige afname zichtbaar. De meest actuele cijfers vind je via RAVON.

De beet van een adder
Zoals gezegd zijn adders giftig. Een beet van een adder is pijnlijk en kan misselijkheid veroorzaken en zorgen voor zwellingen rondom de bijtwond. De beet is echter zelden dodelijk. Word je gebeten, neem dan wel altijd contact op met een huisarts. In sommige gevallen is een antiserum nodig. Hier vind je een protocol opgesteld door RAVON voor meer informatie over hoe te handelen bij een bijtwond van de adder.
Voorkomen is altijd beter dan genezen. Blijf op gepaste afstand als je een adder ziet. Zolang de slang zich niet bedreigd voelt, heeft het dier geen reden om een mens te bijten.

Veelgestelde vragen

Welke slangen komen er voor in Nederland?

In Nederland komen drie soorten inheemse slangen voor. De ringslang, de gladde slang en de adder. Hierboven lees je de verschillende kenmerken van de verschillende slangen. Ook komt de hazelworm voor in Nederland. Dit is echter geen slang, maar een pootloze hagedis.

Wat is het verschil tussen een adder en een gladde slang?

De adder en gladde slang worden nog weleens door elkaar gehaald. Er zijn echter een aantal belangrijke verschillen. De gladde slang heeft ronde pupillen, de adder verticale. De adder heeft (meestal) een duidelijk zigzag patroon op de rug, bij de gladde slang is dit meer een rij zwarte vlekken. Gladde slangen zijn daarnaast slanker gebouwd en hebben een langere staart.

Wat is de grootste slang van Nederland?

De grootste slang van Nederland is de ringslang. Deze wordt in Nederland tot ongeveer 1,20 meter groot. Vrouwtjes worden groter dan mannetjes, al is dit ook het geval bij de andere slangen. De gladde slangen worden meestal niet groter dan 65 centimeter. Adders bereiken een lengte tot ongeveer 70 centimeter.

Komen er giftige slangen voor in Nederland?

Ja, de adder is een gifslang. Een beet van een adder is pijnlijk en kan zorgen voor misselijkheid en zwellingen, maar is meestal niet dodelijk. Houd altijd gepaste afstand om een beet te voorkomen en de dieren niet onnodig met stress op te zadelen.

Komen er wurgslangen voor in Nederland?

Ja, ringslangen en gladde slangen verwurgen hun prooi. Nadat ze de prooi gebeten hebben, kronkelen ze zich om het lichaam van de prooi heen en persen deze steeds harder samen. Ze zijn echter niet groot genoeg om een bedreiging te vormen voor mensen.

Waar komen slangen voor in Nederland?

Slangen leven vooral op de hogere zandgronden in Nederland. Vooral in het oosten en het zuiden van het land dus. De Hoge Veluwe is een goed gebied om slangen te zoeken, maar ook in andere zandige natuurgebieden maak je een goede kans.

Zijn slangen in Nederland gevaarlijk?

In principe zijn slangen in Nederland niet gevaarlijk. De adder is echter wel giftig en een beet van deze slang is zeker niet prettig. Blijf dus altijd op gepaste afstand. Mocht je gebeten worden door een adder, neem dan altijd contact op met een huisarts. In sommige gevallen is een antiserum nodig.

Wat moet je doen als je een slang tegenkomt?

Blijf op gepaste afstand en laat het dier niet schrikken. Zolang je niet te dichtbij komt en geen bedreiging vormt voor de slang, zal de slang ook geen bedreiging vormen voor jou. Geniet van deze bijzondere waarneming, niet iedereen heeft het geluk om een slang tegen te komen!

Lees verder:

Deel I: reptielen in Nederland

Deel II: hagedissen in Nederland

Niets meer missen? Volg ons op onze socials!

Hagedissen in Nederland

Levendbarende hagedissen in Nederland (Shutterstock)

In het vervolg op Reptielen in Nederland duiken we in deze blog dieper in op de inheemse hagedissen in Nederland. Deze warmteaanbidders hebben het zwaar in ons hedendaagse landschap en kunnen dus wel wat extra aandacht gebruiken. Maak kennis met de vier inheemse hagedissensoorten van Nederland.

Omslagfoto: levendbarende hagedis (Shutterstock)

Hazelworm hagedissen in Nederland
De hazelworm, een pootloze hagedis

Inhoudsopgave

Lees hier deel I: reptielen in Nederland

Het leven van hagedissen

Van de vier inheemse hagedissen behoren er drie tot de familie echte hagedissen en één tot de familie hazelwormen. De familie echte hagedissen is een grote groep die wijdverspreid zijn over de hele wereld. De hazelwormen zijn een groep van (meestal) pootloze hagedissen en komen voor in Azië, Europa, het Caribisch gebied en Noord- en Zuid-Amerika.

Veel hagedissen hebben een bijzonder verdedigingsmechanisme tegen predatoren. Ze kunnen in een noodsituatie hun staart afwerpen. In sommige gevallen blijft deze staart zelfs nog enige tijd nabewegen. Het roofdier wordt dan afgeleid door de (bewegende) staart, waardoor de hagedis tijd heeft om te vluchten. Ook hazelwormen kunnen hun staart afwerpen als ze in gevaar zijn.

Muurhagedis (De Natuur van hier)
Hagedissen gebruiken open plekken en stenige ondergronden om op te warmen (De Natuur van hier)

Een van de belangrijkste vereisten in het habitat voor hagedissen is een goede afwisseling tussen schuilplaatsen en open plekken waar de zon schijnt. Hagedissen zijn koudbloedige dieren, waarvoor opwarmplekken essentieel zijn. Als ze opgewarmd zijn door de zon, zijn ze veel sneller waardoor ze een minder makkelijke prooi zijn voor predatoren. Ook kunnen ze wanneer ze opgewarmd zijn zelf makkelijker voedsel vangen, omdat ze simpelweg sneller kunnen bewegen. In de winter zoeken hagedissen een vorstvrije plek voor een winterslaap. Wanneer de temperaturen in het voorjaar weer stijgen, komen ze weer tevoorschijn.


Lees ook: wat is het verschil tussen een amfibie en een reptiel?


Levendbarende hagedis (Zootoca vivipara)

We starten met de kleinste hagedis die in ons land voorkomt, de levendbarende hagedis. Het is ook de meest algemene hagedis in Nederland, al wordt deze wel steeds minder algemeen helaas.

Hagedissen in Nederland
De levendbarende hagedis is de kleinste hagedis van ons land (De Natuur van hier)

Kenmerken en levenswijze

Levendbarende hagedissen kunnen een maximale lichaamslengte van 18 centimeter bereiken, maar dit wordt maar zelden behaald. De lichaamskleur is sterk variërend, maar vaak overwegend bruin of grijsbruin (al hebben sommige individuen ook een wat groenige kleur). Opvallend zijn vaak de lichte strepen op de flanken, welke lopen over de hele lengte van het lichaam. Ze hebben een lange staart en een wat cilindrisch lichaam.

Zoals de naam al aangeeft zijn ze eierlevendbarend. Dit betekent dat de eieren in het lichaam van de moeder bijna volledig tot ontwikkeling komen. Vrijwel meteen na het afzetten van de eieren komen de eieren ook uit. Het voordeel van deze strategie is dat de eieren in de buik een (relatief) warme temperatuur behouden (lichaamswarmte van de moeder), waardoor ze tot ontwikkeling kunnen komen. Hierdoor kan de soort ook goed overleven in koudere leefomgevingen.

Levendbarende hagedissen eten ongewervelden zoals insecten en spinnen. Ze vangen hun prooi en proberen deze dan dood te slaan. De prooi wordt vervolgens in zijn geheel doorgeslikt.

Levendbarende hagedissen in Nederland (Shutterstock)
De levendbarende hagedis was ooit zeer algemeen in ons land, maar ze nemen al jaren in aantal af (Shutterstock)

Voorkomen in Nederland

In Nederland komen levendbarende hagedissen voor in structuurrijke gebieden. Heideterreinen, overgangen van grasland naar bos en hoogveen zijn de beste gebieden voor de levendbarende hagedis. Ten opzichte van de andere hagedissen in Nederland hebben ze een duidelijke voorkeur voor wat vochtigere gebieden. Ze kunnen ook uitstekend zwemmen.

Vooral in het oosten en zuiden van het land zijn levendbarende hagedissen te vinden. In het westen van het land komen ze ook wel voor, maar daar zijn ze veel minder algemeen. Ooit was de levendbarende hagedis zeer algemeen in ons land, maar dat is tegenwoordig helaas niet meer het geval. De laatste jaren is er steeds een afname in aantallen te zien en zijn er gaten aan het ontstaan in het verspreidingsgebied. De levendbarende hagedis staat op de Rode Lijst als gevoelig.

Zandhagedis (Lacerta agilis)

De tweede hagedis in Nederland die we bespreken is de zandhagedis. Deze forsgebouwde hagedis is minder algemeen dan de levendbarende en komt vooral voor op de hogere zandgronden zoals de duinen.

Hagedissen in Nederland
Zandhagedissen zijn forsgebouwde en felgekleurde hagedissen (Shutterstock)

Kenmerken en levenswijze

Zandhagedissen zijn forsgebouwde hagedissen met een opvallend forse kop. Ze worden 18 tot 21 centimeter groot en worden daarmee een stukje groter dan de levendbarende hagedis. Mannetjes zijn in het voorjaar en in de zomer opvallend groen gekleurd. Vrouwtjes en juveniele dieren zijn bruiner van kleur. Meestal hebben zandhagedissen een rij gele met zwart omrande vlekjes die over het hele lichaam lopen. Een goed kenmerk om zandhagedissen te onderscheiden van levendbarende hagedissen is de schubben op de rug. Deze zijn bij de zandhagedis smaller dan de schubben op de flanken, bij levendbarende zijn ze allemaal ongeveer even breed.

In het vroege voorjaar, wanneer de temperaturen stijgen, ontwaken de mannetjes als eerste uit de winterslaap. De vrouwtjes komen zo’n twee weken later naar buiten. Na de paring leggen vrouwtjes ’s nachts zo’n drie tot twaalf eieren. Deze worden onder de grond begraven. De warmte van de zon zorgt ervoor dat de grond en daarmee ook de eieren op warmen. Hierdoor komen ze tot ontwikkeling en komen de juveniele dieren vervolgens uit het ei.

Zandhagedissen zijn over het algemeen alleen actief bij zonnig weer. Ze warmen dan op, op een zonnig plekje. Eens ze warm genoeg zijn, zijn ze snel genoeg om voedsel te vangen. Net zoals de levendbarende hagedis worden ongewervelden gegeten, met name insecten. Alles wat in de mond past wordt gegeten.

Zandhagedis - hagedissen in Nederland
Zandhagedissen zijn voornamelijk actief bij zonnig weer

Voorkomen in Nederland

In Nederland zijn de belangrijkste leefgebieden voor de zandhagedis de hogere zandgronden. De duinen, heide, spoordijken, bosranden en open, zonnige plekken in bossen zijn plekken waar ze te vinden zijn. De belangrijkste eisen die de zandhagedis stelt aan het habitat zijn voldoende zonnige plekken en structuurrijke gebieden met bijvoorbeeld struikheide of helmgras. De hoogste dichtheden van zandhagedissen worden gevonden op de Hoge Veluwe en in het kustduingebied.

Helaas gaat het, net zoals met de meeste andere reptielen, niet zo goed met de zandhagedis in Nederland. De voornaamste redenen zijn verbossing, grootschalig beheer van heidevelden en het verdwijnen van het heidelandschap. Op de Rode Lijst staat de zandhagedis als thans niet bedreigd, echter is er de laatste 12 jaar een sterke afname te zien.


Lees ook: salamanders in Nederland


Muurhagedis (Podarcis muralis)

Dan de derde, en tevens laatste hagedis uit de familie echte hagedissen die in ons land voorkomt. De muurhagedis is wijdverspreid in Europa, maar in Nederland komen ze maar beperkt (van nature) voor, in en rondom Maastricht.

Muurhagedis (Shutterstock)
Muurhagedissen hebben een afgeplat lichaam en een lange staart (Shutterstock)

Kenmerken en levenswijze

Muurhagedissen bereiken een lengte tot ongeveer 19 centimeter. Ze hebben een afgeplat lichaam en een platte kop, met een relatief spitse snuit. De zeer lange staart valt daarnaast op. De kleur van muurhagedissen kan sterk verschillen. In veel geval zijn ze bruinig, met een of meerdere rijen lichte vlekken. Een goed kenmerk is dat ze geen gekielde schubben hebben, wat bij de levendbarende en zandhagedis wel het geval is.

Net zoals de zandhagedis leggen muurhagedissen eieren. Deze worden afgezet in zand of worden onder stenen gelegd. Met behulp van de warmte van de zon komen de eieren tot ontwikkeling. Muurhagedissen zijn echte warmteliefhebbers en leven in droge en open gebieden. Ze komen veel voor op rotsen en (oude stads)muren. Daarnaast onder andere ook op oude spoorlijnen.

De muurhagedis eet voornamelijk ongewervelden dieren zoals insecten. Ze houden een winterslaap, dan zoeken ze een vorstvrij plekje in scheuren van muren of andere vorstvrije plekken. De muurhagedissen in Nederland gedijen goed bij warme zomers.

Voorkomen in Nederland

In Nederland komt de muurhagedis van nature alleen maar voor in en rondom Maastricht. Het betreft hier een geïsoleerde populatie. Sinds de jaren ’80 groeit de populatie weer, maar deze is nog steeds relatief klein. Op andere plekken in het land worden soms ook muurhagedissen waargenomen, maar hier gaat het hoofdzakelijk om geïmporteerde dieren die zijn meegekomen met importproducten uit Midden- en Zuid-Europa, of om losgelaten dieren.

Hazelworm (Anguis fragilis)

Tot slot nog de hazelworm. Alhoewel deze in eerste instantie doet denken aan een slang is het toch echt een hagedis, een pootloze hagedis wel te verstaan. Het is een van de meest voorkomende reptielen in Europa.

Hazelworm (Shutterstock)
De hazelworm is een pootloze hagedis en een van de meest voorkomende reptielen in Europa (Shutterstock)

Kenmerken en levenswijze

Hazelwormen worden tot ongeveer 45 centimeter groot. Ze zijn overwegend bruin gekleurd en hebben een glanzend uiterlijk. Meer dan de helft van het lichaam bestaat uit de staart. Ze lijken veel op slangen, maar als je goed kijkt zijn er een aantal verschillen te ontdekken.

Zo hebben ze (bewegende) oogleden, iets wat slangen niet hebben. Ze hebben daarnaast een stijver lichaam dan slangen en de staart beslaat een groot deel van het lichaam. Ook in de schubben is een verschil te ontdekken. Slangen hebben een rij brede schubben op de buik, bij hazelwormen zijn dit veel meer en kleinere schubben. Tot slot kunnen hazelwormen zoals veel andere hagedissen hun staart afwerpen bij gevaar, dit kunnen slangen niet.

Net zoals de levendbarende hagedis zijn ook hazelwormen eierlevenbarend. Dit heeft ervoor gezorgd dat ze zich over een groot deel van Europa hebben weten te verspreiden. Na de winter ontwaken mannetjes als eerste uit hun winterslaap, de vrouwtjes doen dat een stuk later. Het voedsel van hazelwormen bestaat voornamelijk uit naaktslakken, regenwormen en spinnen, maar ook andere ongewervelden dieren worden gegeten.

Voorkomen in Nederland

De hazelworm komt in Nederland het meeste voor op zandgronden. Ze zijn daarnaast goed vertegenwoordigd in Zuid-Limburg. In Zeeland komen ze helemaal niet voor. Ze houden van relatief vochtige landschappen. De aanwezigheid van een strooisellaag is belangrijk, omdat ze zich hier in schuil houden. Ze zijn vooral te vinden in open bossen, bosranden en houtwallen. Verder komen ze ook voor op heidegebieden en op oude spoorlijnen en spoorwegbermen.

Op de Rode Lijst staat de hazelworm als thans niet bedreigd. Het gaat relatief goed met de hazelworm in Nederland. De soort neemt in ieder geval niet af, zoals bij de levendbarende hagedis en zandhagedis wel het geval is.

hazelworm hagedissen in Nederland
Met de hazelworm gaat het goed in Nederland. Althans, er is geen afname zichtbaar zoals bij de veel andere reptielen

Lees ook: de beekprik, rivierprik en zeeprik


Veel gestelde vragen

Welke hagedissen leven er in Nederland?

In Nederland komen vier verschillende soorten hagedissen voor. Drie behorend tot de familie echte hagedissen; de levendbarende hagedis, zandhagedis en muurhagedis. En één behorend tot de familie hazelwormen; de hazelworm.

Kunnen hagedissen hun staart afwerpen?

Ja, veel hagedissen zijn in staat hun staart af te werpen. Dit doen ze als er gevaar dreigt. In sommige gevallen kan de afgeworpen staart zelfs nog enige tijd blijven bewegen. De predator wordt door de staart afgeleid, waardoor de hagedis de tijd heeft om te vluchten. De staart groeit vaak weer aan, maar wordt dan over het algemeen korter, stomper en minder mooi.

Is de hazelworm een hagedis of slang?

De hazelworm is een hagedis, of beter gezegd een pootloze hagedis. Ze verschillen van slangen omdat ze een langere staart hebben (meer dan de helft van het lichaam), die ze ook kunnen afwerpen (kunnen slangen niet). Ze hebben daarnaast een veel stijver lichaam dan slangen en ze kunnen hun ogen sluiten, iets wat slangen ook niet kunnen. Tot slot is er ook nog een verschil in de schubben op te merken.

Waar komen hagedissen voor in Nederland?

Helaas komen hagedissen op steeds minder plekken voor in Nederland. Vooral op de hoge zandgronden en structuurrijke gebieden zoals heidegebieden zijn nog geschikte plekken om hagedissen te vinden. Ook open plekken in bos, houtwallen en in sommige gevallen op oude muren zijn goede plekken voor hagedissen. Een combinatie van open plekken (om op te warmen) en goede schuilplekken is belangrijk voor hagedissen.

Zijn hagedissen in Nederland gevaarlijk?

Nee, de vier hagedissen die in Nederland voorkomen zijn niet gevaarlijk voor de mens. Ze blijven over het algemeen vrij klein, waardoor ze geen grote verwondingen kunnen aanrichten. Daarnaast zijn er geen giftige hagedissen in Nederland te vinden.

Wat eten hagedissen?

Hagedissen in Nederland leven voornamelijk van ongewervelden dieren. Geleedpotigen zoals insecten en spinnen worden veel gegeten. Daarnaast in sommige gevallen ook naaktslakken en regenwormen.

Staat je vraag er niet tussen?

Heb je alles gelezen, maar is je vraag nog steeds niet beantwoord? Kijk dan nog even in de andere blogs over reptielen, of stel je vraag hieronder in de comments. Je kunt natuurlijk ook even kijken op de website van RAVON, hét instituut in Nederland als het aankomt op reptielen (en vissen en amfibieën).

Verder lezen

Deel I: reptielen in Nederland

Deel III: slangen in Nederland

Niets meer missen? Volg ons op onze socials!

Nestkast ophangen voor vogels – tips

Tips ophangen nestkast

Nestkast voor vogels ophangen? Dan ben je goed bezig voor de vogels en de natuur! Een goed geplaatste nestkast geeft vogels een veilige plek om te broeden en de jongen te laten opgroeien. Maar waar hang je de kast eigenlijk op? Hoe hoog moet hij en waar moet je verder nog meer op letten? In deze blog geven we je praktische tips om de nestkast op een juiste manier op te hangen.

Nestkast ophangen - Wanneer er jongen in de nestkast zitten, is het voor de ouders een drukke periode om hun kroost van genoeg voedsel te voorzien
Wanneer er jongen in de nestkast zitten, is het voor de ouders een drukke periode om hun kroost van genoeg voedsel te voorzien

Inhoudsopgave

Welke vogels komen er bij jou in de buurt voor?

Als eerste is het belangrijk om na te gaan welke vogels er bij jou in de buurt voorkomen. Het is natuurlijk jammer om een nestkast op te hangen voor een vogelsoort die helemaal niet bij jou in de buurt leeft. Het hangt van je omgeving af welke vogelsoorten daar voorkomen. In stedelijk gebied komen andere soorten voor dan in het buitengebied, bos- of duingebied.

Daarnaast hangt het ook van de vogelsoort af welke nestkast je kunt gebruiken. Voor de ene vogelsoort is een kleine invliegopening goed, maar grotere vogels hebben een grotere of andere invliegopening nodig.


Lees ook: van tegeltuin naar groene tuin


Vaak wordt gedacht aan de meest algemene soorten, zoals de pimpelmees en koolmees, maar er zijn ook nestkasten voor soorten die over het algemeen minder vaak voorkomen in de Nederlandse tuinen, zoals spreeuwen of roofvogels. Vogels in het algemeen hebben steeds minder leefgebied door verstedelijking en de intensieve landbouw. Dat geldt ook voor roofvogels. Zij broeden vaak in oude gebouwen, dode bomen en ruïnes en die zijn er in Nederland steeds minder. Heb je het geluk om in het leefgebied van een roofvogel te wonen? Dan kun je eens onderzoeken of je nestgelegenheid voor hen kunt creëren. Dit is niet voor iedere omgeving en tuin weggelegd.

Nestkast ophangen - Spreeuwen zijn mooie vogels, met hun gespikkelde en zwart-paarse verenkleed. Ze komen echter niet in elke tuin voor
Spreeuwen zijn mooie vogels, met hun gespikkelde en zwart-paarse verenkleed. Ze komen echter niet in elke tuin voor

Nestkast kopen of zelf maken?

Je kunt ervoor kiezen om (duurzame) nestkasten te kopen, bijvoorbeeld bij Vivara. Duurzame nestkasten gaan langer mee en zijn gemaakt van materiaal dat veilig is voor vogels.

Heb je zin om zelf aan de slag te gaan? Kijk dan eens bij onze bouwtekeningen of daar een nestkast tussen zit die bij de vogels in jouw buurt past. Kies bij het zelf maken van een nestkast voor FSC-hout, zodat je zeker weet dat het hout een goede afkomst heeft en veilig te gebruiken is.


Lees ook: bloemrijk gazon aanleggen, onderhouden en de voordelen


Nestkast ophangen – tips

Hieronder volgen de tips waar je op moet letten wanneer je de nestkast wil ophangen. Het gaat er niet zozeer om hoe de nestkast eruit ziet, maar wel om waar en hoe hij hangt.

  • Kies voor een rustige plek, waar de vogels ongestoord kunnen in- en uitvliegen.
  • Hang de nestkast minimaal 2 meter hoog, zodat katten en andere roofdieren er minder makkelijk bij kunnen. Nestkasten voor bijvoorbeeld zwaluwen en uilen moeten veel hoger hangen. Let er ook op dat er onder en rondom geen objecten staan waar roofdieren gebruik van kunnen maken als opstapje, zoals muurtjes, ladders, kastjes enzovoorts.
  • Je kunt de nestkast het beste in het najaar ophangen, zodat de vogels eraan kunnen wennen en het in het najaar en de winter ook als slaapplek kunnen gebruiken.
  • Beschutting van groen rondom de nestkast is goed, voor zowel voedsel- en schuilmogelijkheden als voor de uitvliegende jongen om de stap naar de buitenwereld te zetten.
  • Hang de nestkast niet in de volle zon op. De temperatuur stijgt dan flink en daardoor kunnen de jongen doodgaan.
  • Ook beschutting van wind en regen is belangrijk. Je kunt de invliegopening het beste op het noordoosten richten, omdat de wind vaak uit het zuidwesten komt. Op die manier hebben de jongen minder last van wind in de nestkast.
  • Een vrije en veilige aanvliegroute voor de ouders is belangrijk, zodat ze de jongen goed kunnen bereiken. Let erop dat er geen takjes in de weg zitten. Dit is ook belangrijk voor wanneer de jongen uitvliegen.
  • Uiteraard is het van groot belang dat er geen katten of andere roofdieren als marters bij de nestkast kunnen komen. Je kunt bijvoorbeeld gaas om de boom plaatsen of speciale haken om de stam plaatsen. Er zijn ook speciale plaatjes die de invliegopening beschermen, zodat katten bijvoorbeeld deze niet open kunnen krabben. Ook zijn er invliegbeveiligingen te koop.
  • Je kunt ook kiezen voor nestkasten gemaakt van houtbeton. Deze zijn speciaal ontwikkeld om te beschermen tegen roofdieren. Ook de invliegopening is zo gemaakt dat deze extra veiligheid biedt.
  • Het is belangrijk om de nestkast stevig op te hangen, zodat hij tijdens weer en wind niet gaat slingeren of naar beneden valt.
  • Nestkasten voor koloniebroeders, zoals mussen of zwaluwen, kunnen op ongeveer drie meter van elkaar hangen. Voor mussen zijn ook speciale mussenhotels te koop.
  • Nestkasten voor andere vogels van dezelfde soort moeten op ongeveer 10 tot 15 meter van elkaar af hangen, omdat ze allemaal hun eigen territorium hebben.
  • Heb je ook ergens in je tuin een voederplek voor vogels? Let er dan op dat de nestkasten hier niet te dichtbij hangen, dat zorgt voor te veel onrust en mogelijke gevaren.
Nestkast ophangen - Deze koolmeesjongen zijn al bijna zover om uit te kunnen vliegen
Deze koolmeesjongen zijn al bijna zover om uit te kunnen vliegen

Waar je verder nog aan kunt denken

Tijdens het broedseizoen liggen er vele gevaren op de loer voor de vogels. Soms zijn dit factoren waar je zelf iets aan kunt doen, maar soms ook niet. Als je de eigenaar bent van een kat, kun je deze tijdens het broedseizoen (of langer…) binnen houden. Katten verstoren met alleen al hun aanwezigheid de nesten, omdat het de ouders kan afschrikken om naar hun jongen te gaan. En er worden jaarlijks ontzettend veel vogels door katten gegrepen.

Daarnaast zijn (chemische) bestrijdingsmiddelen een groot gevaar. Deze hebben invloed op het voedselaanbod voor vogels. Er zijn steeds minder insecten en daardoor is er dus minder voedsel voor de ouders en jongen te vinden. Ook kan het voedsel van de vogels vergiftigd zijn, waardoor de dieren het gif ook zelf binnenkrijgen. Kies er daarom voor om geen bestrijdingsmiddelen te gebruiken en bied, als je voederplekken hebt, biologisch vogelvoer aan. Heb je koolmezen in de tuin? Kijk dan op Meet de Mees of je mee kunt doen met het onderzoek van Hogelschool Leiden naar de link tussen bestrijdingsmiddelen en broedsucces.

Wil je nog een extra stap zetten om de vogels te helpen tijdens het broeden en nestelen? Dan kun je ervoor zorgen dat er voldoende nestmateriaal aanwezig is in je tuin. Laat kleine takjes liggen en hark wat mos een beetje los. Je kunt ook zorgen voor ander biologisch en gifvrij (!) nestmateriaal, zoals hooi en wol. Je kunt dit ook in vetbollenhouders stoppen, zodat de vogels dat eruit kunnen plukken. Bij Vivara kun je nestmateriaal en speciale houders kopen. Zorg daarnaast voor een groene tuin, waar genoeg insecten te vinden zijn. Kies ook daarbij altijd voor biologische planten, bij bijvoorbeeld Vivara, Sprinklr of Cruydt-Hoeck.

Nestkast ophangen - Vogels hebben klein materiaal uit je tuin nodig voor het maken van een nestje, of dat nu in een nestkast of in een struik of boom is
Vogels hebben klein materiaal uit je tuin nodig voor het maken van een nestje, of dat nu in een nestkast of in een struik of boom is

Nestkast schoonmaken

Naast een veilige en stabiele plek voor de nestkast, is het ook belangrijk dat je de nestkast jaarlijks schoonmaakt. Dit doe je als volgt. Aan het einde van het broedseizoen, als je echt zeker weet dat de vogels zijn uitgevlogen en de nestkast verlaten is, haal je het nestje uit de kast. Trek hiervoor handschoenen aan, want de nestjes zitten vaak vol met parasieten, luizen en vlooien. Daarna veeg je de nestkast uit en spoel je de nestkast met kokend water. Gebruik geen zeep of andere schoonmaakmiddelen, dit is niet goed voor de vogels. Soms kun je ook het beste een mondmasker dragen, omdat er nogal wat stof kan vrijkomen uit de nestjes. Hang na het schoonmaken de kast weer terug, zodat deze als slaap- en schuilplek gebruikt kan worden.


Lees ook: 10 tips voor meer vogels in je tuin


Nestkast met kleine of grote invliegopening

Tot slot is het nog van belang dat je let op de verschillende invliegopening. Voor de ene vogelsoort is deze kleiner of groter dan de ander. Hieronder vind je een overzicht hoe groot de invliegopening per vogelsoort bij benadering moet zijn. Kies ervoor om nestkasten met zowel kleine als grotere invliegopeningen te kiezen, bijvoorbeeld voor zowel pimpelmees als koolmees. Zo maakt ook de vogel die een kleinere invliegopening nodig heeft kans om een nest te maken.

Nestkast ophangen - Vogels van verschillende soorten hebben vaak ook verschillende invliegopeningen of modellen van nestkasten nodig. Deze gekraagde roodstaart heeft iets anders nodig dan bijvoorbeeld een pimpelmees
Vogels van verschillende soorten hebben vaak ook verschillende invliegopeningen of modellen van nestkasten nodig. Deze gekraagde roodstaart heeft iets anders nodig dan bijvoorbeeld een pimpelmees

De nestkast van binnen bekijken

Tegenwoordig zijn er allerlei manieren om het broedproces van vogels te volgen. Op die manier kun je meekrijgen wat er allemaal binnen de nestkast gebeurt. Het is wettelijk verboden om nesten te verstoren, dus tijdens het broedseizoen moet je de nestkasten met rust laten.

Wij gebruiken de camera’s van The Green Backyard om in de nestkasten te kunnen kijken. Deze camera’s zijn makkelijk op te zetten, nemen niet veel plek in en zijn in meerdere varianten te krijgen, bijvoorbeeld de lange afstandcamera die tot 200 meter WiFi-bereik heeft. Let erop dat de camera’s de invliegopening niet verstoren en stabiel geplaatst zijn, zodat je de vogels niet verstoort. Heb je geen broedsuccessen in je nestkasten? Dan kun je altijd nog een kijkje nemen bij de nestkasten van Beleef de Lente!

Oranje vlinders herkennen – deel I

Oranje vlinders herkennen

Er zijn vlinders in allerlei soorten, maten en kleuren. Opvallende vlinders zijn vaak niet moeilijk te herkennen, maar vlinders die er grotendeels hetzelfde uitzien, zijn moeilijker om uit elkaar te houden. Zo ook oranje vlinders. Hoe leer je oranje vlinders herkennen? In deze blog geven we je daar tips voor: waar kun je op letten en wat onderscheidt de ene vlinder van de andere? Aan het eind van deze blog geven we nog tips hoe je vlinders zelf kunt helpen.

Inhoudsopgave

Atalanta (Vanessa atalanta)

In één oogopslag: voornamelijk zwarte vleugels met witte vlekken op de bovenvleugels, horizontale en verticale oranje banden.

Oranje vlinders herkennen - De atalanta is een voornamelijk zwarte vlinder, met witte stippen en oranje banden
De atalanta is een voornamelijk zwarte vlinder, met witte stippen en oranje banden

De atalanta is een voornamelijk zwarte vlinder. De vleugels zijn zwart, met witte vlekken op de voorvleugels. De voorvleugels hebben een oranje band die van boven naar beneden loopt. De ondervleugels hebben aan de onderkant een oranje band, waar acht stippen in staan. De spanwijdte bedraagt 5-6 centimeter. Deze vlinder is een van de meest voorkomende vlinders in Nederland. Je kunt ze overal tegenkomen, maar aan de noordelijke kust is de dichtheid het laagst.

Waardplant van deze vlinders is de brandnetel. Op de met name jonge planten worden de eitjes door het vrouwtje afgezet op de bladeren. Vanaf mei kun je de rupsen tegenkomen op brandnetels. Ze kunnen erg verschillen in uiterlijk, van gelig grijs tot zwart. De rupsen worden ongeveer vier centimeter groot.

Atalanta’s zijn trekvlinders. Ze overwinteren in Zuid-Europa. In het voorjaar komen ze weer naar het noorden. Je kunt deze vlinders soms zelfs nog in de winter, op zonnige dagen, tegenkomen. Vliegtijd van de atalanta is mei tot oktober.

Kleine vos (Aglais urticae)

In één oogopslag: voornamelijk oranje, met zwarte en lichtoranje vlekken, zwarte rand met paarse stippen, één witte vlek.

De kleine vos is een voornamelijk oranje vlinder, met gekleurde stippen en zwarte, gestippelde rand

Deze oranje vlinder heeft zowel oranje voor- als ondervleugels. Op de voorvleugel zitten zwarte en lichtoranje vlekken een één witte vlek richting de vleugelpunt. Op de ondervleugel is een grote zwarte en lichtoranje vlek. Over beide vleugels loopt langs de rand een zwarte band met paarse stippen.

De kleine vos heeft een spanwijdte tussen de vier en vijf centimeter. Waardplant voor deze vlinder is de brandnetel. Voor de nectar kun je de kleine vos bij onder andere sleedoorn vinden. De eitjes worden op jonge brandnetels afgezet. De eitjes worden in groepen van tientallen tot wel honderden afgezet. De rups worden ongeveer drie centimeter groot.

Je kunt de kleine vos op veel verschillende plekken zien, van bosranden tot parken en van bermen tot dijken, zo lang er maar genoeg nectar te vinden is. De kleine vos kun je van maart tot in oktober zien vliegen.


Lees ook: de beste waardplanten voor vlinders


Oranjetipje (Anthocharis cardamines)

In één oogopslag: witte vlinder met oranje vleugelpunt (mannetje), onderkant groen gemarmerd (vrouwtje) en zwarte stip (beide).

Oranje vlinders herkennen - hier zie je gelijk dat het om een mannelijk oranjetipje gaat, vanwege de oranje vleugelpunt
Hier zie je gelijk dat het om een mannelijk oranjetipje gaat, vanwege de oranje vleugelpunt

De vleugelpunten van deze vlinder hebben een oranje puntje (tipje) met een zwarte stip erin. Tenminste, dat geldt voor de mannelijke oranjetipjes. Verder zijn de vleugels nagenoeg wit. Vrouwtjes hebben geen oranje vleugelpunten, maar wel de witte vleugels en zwarte stip die de mannetjes ook hebben. De onderkant van de vleugels is groenachtig gemarmerd, zodat ze niet opvallen tussen de planten.

Oranjetips behoren tot de familie van de witjes. Deze vlinders worden ongeveer twee centimeter groot en heeft een spanwijdte van 3,5 tot 4,5 centimeter. Waardplanten zijn onder andere pinksterbloem, look-zonder-look en andere kruisbloemigen. De eitjes komen na anderhalve week uit en er is slechts een eitje per plant. De rupsen worden ongeveer drie centimeter groot. De winter wordt doorgekomen als pop.

Oranjetipjes kun je tegenkomen bij vochtige graslanden bij bosranden. De vlinder is een standvlinder in Nederland en komt vrijwel overal voor, hoewel het meeste in het oosten van het land. Vliegtijd van deze vlinders is maart tot en met juni.

Meer vlinders in je tuin
Wil je jouw tuin ook aantrekkelijker maken voor vlinders, dan kun je inheemse bloemen inzaaien die vlinders aantrekken. Via Vivara is een zadenmengsel te bestellen die speciaal is samengesteld om vlinders te helpen. Niemand minder dan Natuurmonumenten heeft deze mix samengesteld, dus dan weet je zeker dat je iets goeds doet voor de natuur!
Via deze link is de zadenmix te bestellen. Een zakje is voldoende voor ongeveer 2,5m2. Wacht niet langer en bestel deze zadenmix, zodat ook jouw tuin een bijdrage levert aan de lokale biodiversiteit! Met jouw aankoop bij Vivara draag je daarnaast ook nog eens bij aan diverse natuurprojecten in Europa!

Dagpauwoog (Aglais io)

In één oogopslag: opvallende vlinder, vrij groot en bont gekleurd. Vier oogvlekken met opvallende zwarte, lichte en paarse kleuren.

Oranje vlinders herkennen - De 'ogen' van de dagpauwoog vallen goed op (De Natuur van hier)
De ‘ogen’ van de dagpauwoog vallen goed op (De Natuur van hier)

Op alle vleugels zijn oogvlekken aanwezig. De vleugels zijn oranjerood. Langs de rand loopt een bruine band. Tussen de oogvlekken op de vleugelpunten en het lijf bevinden zich zwarte en lichtere vlekken. De onderkant van de vleugels is bruin, wat een goede camouflage als verdord blad geeft. De spandwijdte van de dagpauwoog is tussen de vijf en zes centimeter.

Waardplanten voor de rupsen zijn brandnetels. De eitjes worden in groepen van ongeveer 50 afgezet, op de onderkant van het blad. De rupsen zijn diepzwart met veel kleine witte stippen. De brandnetels worden helemaal kaalgevreten. De rupsen vervellen enkele keren en worden uiteindelijk vier centimeter groot. De pop is groenbruin van kleur en heeft onderaan kleine stekeltjes. Meestal zie je de poppen op onderkant van een blad, maar ook wel op takken en aan muren. Na een week komt de vlinder uit.

Zodra het zonnig is, ontwaakt de dagpauwoog en begint te vliegen. Dit kan al in maart zijn, soms nog eerder. Tot laat in het jaar kun je ze nog tegenkomen. De soort overwintert als vlinder. Overwinteren gebeurt ook in huizen, schuurtjes en garages.

De dagpauwoog komt algemeen voor, maar is wel afhankelijk van brandnetels. Deze oranje vlinders kun je in bloemrijke graslanden tot in de tuin tegenkomen, als er maar nectar aanwezig is. Nectar halen ze uit vele verschillende soorten planten, bijvoorbeeld paardenbloem, pinksterbloem, duizendblad, boswilg en jakobskruiskruid. De vliegtijd is van maart tot en met september.

Landkaartje (Araschnia levana)

In één oogopslag: twee verschijningsvormen. Voorjaarstekening: oranje met zwart. Zomertekening: zwart met wit. Onderkant van beide tekeningen bestaan uit allemaal lijnen.

Deze oranje vlinder is niet altijd oranje. Het landkaartje kent namelijk twee tekeningen. In het voorjaar is de tekening oranje met zwarte vlekken en in de zomer is de vlinder zwart met witte vlekken en banden en oranjerode streepjes op de bovenvelugel. Dit verschil heeft te maken met de daglengte. Als de rups met korte daglengtes verpopt, krijgt de vlinder een voorjaarstekening. Met lange daglengten verpoppen geeft een zomertekening. De onderkant van de vleugels is in beide tekeningen gelijk: een spinnenweb van lijnen.

De waardplant is grote brandnetel. De eitjes worden in rijtjes van tien afgezet op de onderkant van het blad. De rupsen kun je zien in de perioden mei-juli en augustus-september. Ze worden ongeveer twee centimeter groot. De rupsen zijn zwart met witte spikkels en hebben geelbruine lengtestrepen. Op hun kop hebben ze twee opvallende uitsteeksels. Het verpoppen gebeurt aan of in de buurt van brandnetels. De vlinders in het voorjaar zijn iets kleiner dan de vlinders in de zomer.

Landkaartjes komen algemeen voor. Je komt ze vooral tegen in bossen en bosranden, soms ook in tuinen. Vliegtijd van landkaartjes is in de periode april-oktober.

Distelvlinder (Vanessa cardui)

In één oogopslag: zwarte vleugelpunten met witte vlekken, rest van boven- en ondervleugels zijn oranje met zwarte stippen en vlekken. De randen van de bovenvleugels zijn zwart.

Oranje vlinders herkennen - Distelvlinders zijn trekvlinders en komen in het voorjaar weer aan in Nederland vanuit Zuid-Europa
Distelvlinders zijn trekvlinders en komen in het voorjaar weer aan in Nederland vanuit Zuid-Europa

Distelvlinders zijn overwegend oranje vlinders. In de oranje vleugels zitten zwarte vlekken, variërend in grootte en patroon. De vleugelpunten zijn zwart met witte stippen. Distelvlinders zijn trekvlinders. Ieder voorjaar trekken ze vanuit Zuid-Europa naar het noorden. Distelvlinders planten zich hier voort en trekken in het najaar terug. Ze kunnen hier niet overwinteren.

Wanneer distelvlinders weer in het noorden aan zijn gekomen, paren ze en zet het vrouwtje de eitjes af. Als de rups uit het eitje is gekomen, spint hij een weefsel aan de onderkant van het blad. Vanuit daar eet hij het blad op. Als het blad op is, maakt hij in een naburig blad een nieuw spinsel en begint weer met eten. De rupsen worden ongeveer drie centimeter groot en zijn zwart, met een lengtestreep en kleine witte spikkels.

Deze oranje vlinders zie je vooral in open landschappen, zoals dijken, graslanden en bloemrijke akkers. Het zijn trekvlinders die je vanaf ongeveer april in Nederland kunt zien. Vanaf oktober trekken ze weer terug naar Zuid-Europa.

Gehakkelde aurelia (Polygonia c-album)

In één oogopslag: voornamelijk oranje vlinder, met zwarte en lichtgele stippen en gekartelde vleugelranden.

Gehakkelde aurelia's hebben scherp gekartelde vleugelranden (gehakkeld)
Gehakkelde aurelia’s hebben scherp gekartelde vleugelranden (gehakkeld)

Gehakkelde aurelia’s zijn opvallende vlinders. Ze zijn voornamelijk oranje. Hun vleugelranden zijn sterk gekarteld (gehakkeld). Beide vleugels zijn getekend met zwarte en lichtgele stippen. Vanaf de ondervleugel loopt tot in de vleugelpunt een gestipte rand. Deze vlinders hebben een zomervorm en wintervorm, waarbij ze in de wintervorm donkerder van kleur zijn. De spanwijdte van deze oranje vlinder is tussen de vier en vijf centimeter.

De eitjes worden alleen of samen afgezet op bladeren in bossen en struwelen, waar het vochtig en niet te zonnig is. De rupsen worden ongeveer vier centimeter groot. Ze zijn zwart, maar hebben een witte vlek op de achterkant van het lijf, waardoor het op een vogelpoepje lijkt. Zo zal het minder gauw opgegeten worden. Nectarplanten zijn bijvoorbeeld wilg en braam, maar ze houden ook erg van rottend fruit.

Je kunt deze oranje vlinders tegenkomen bij bosranden en open plekken in het bos. Ook in meer bebouwde omgeving kun je ze zien. Gehakkelde aurelia’s komen in Nederland algemeen voor. Hun vliegtijd is van maart tot oktober.

Een andere vlinder gezien?

Zat de vlinder die je hebt gezien hier niet tussen? Kijk eens bij onze andere blogs over vlinders, misschien staat hij daar wel in het lijstje. Zo zijn er nog een aantal witte vlindersoorten en gele vlindersoorten.

Wat kun je zelf doen om vlinders te helpen?

Vlinders hebben het zwaar, net als veel andere dier- en plantensoorten. Veel van hun leefgebied is onder invloed van de intensieve landbouw en meer menselijke omgeving (meer stenen, meer uitstoot) ingrijpend veranderd. Er zijn een aantal dingen die je kunt doen om vlinders en andere diersoorten te helpen.

Brandnetels, brandnetels, brandnetels

Zoals je hierboven hebt kunnen lezen, is de brandnetel een waardplant voor veel verschillende soorten vlinders. Brandnetels worden echter vaak als ongewenst gezien en worden daarom weggehaald. Dit heeft invloed op de hele levenscyclus van de vlindersoorten. Er is dan geen plek om de eitjes af te zetten, geen voedsel voor rupsen en geen plek om te verpoppen. Laat die brandnetels dus lekker staan (in ieder geval ergens een hoekje). En laat ze ook vooral in de winter tot en met de lente onberoerd.

Maak je tuin niet ‘winterklaar’

Rupsen verpoppen vaak op of rondom hun waardplant of in de lage vegetatie. Uitgebloeide planten en stengels worden gebruikt om de pop aan vast te maken. Een goede reden om je tuin niet zogenaamd winterklaar te hoeven maken. Niet alleen vlindersoorten, maar veel andere diersoorten gebruiken uitgebloeide planten om te overwinteren. Je kunt dit allemaal rustig laten staan. Wanneer er in het voorjaar weer warmere temperaturen aanbreken, beginnen veel diersoorten ook weer actief te worden en kun je de uitgebloeide stengels verwijderen.

Zorgen voor nectar

Bovenstaande maatregelen vragen er vooral om om met rust gelaten te worden. Maar je kunt ook actief je handen uit de mouwen steken en de vlinders voorzien van een lekker maaltje nectar. We raden aan om altijd te kiezen voor biologisch en inheems. Uit meerdere onderzoeken, bijvoorbeeld door PAN-NL, blijkt dat er op veel planten uit tuincentra pesticiden zitten die insecten doden, ook nog na aankoop en in je tuin gezet te zijn.

Inheemse plantensoorten vormen geen bedreiging voor de oorspronkelijke planten die in jouw buurt voorkomen. De vlinderstruik is geliefd bij veel mensen, maar voor de natuur minder goed. Vlinderstruiken zijn invasief, wat betekent dat ze zich snel verspreiden en inheemse soorten onderdrukken. Kies dus voor biologische en inheemse plantensoorten in je tuin. Bekijk hier het aanbod biologische planten bij Vivara.

Inspiratie om een levend paradijs van je tuin te maken

Zoek je inspiratie om je tuin om te toveren tot een paradijs vol leven, geur en kleur? Waar plek is voor bijen, hommels, (kleine) zoogdieren, vogels en gele, witte en oranje vlinders? Hieronder vind je een aantal blogs die je op weg kunnen helpen:

Van tegeltuin naar groene tuin

De beste inheemse vaste planten

De beste inheemse planten voor in de zon

Een bloemrijk gazon aanleggen, onderhouden en de voordelen ervan

De beste inheemse bijenplanten

De beste inheemse schaduwplanten

Tips voor het aanleggen van een natuurtuin

De beste inheemse klimplanten

Niets meer missen? Volg ons op onze socials!

Halfganzen in Nederland – deel VII

Bergeenden

In deel VI van de blogserie eenden, ganzen en zwanen in Nederland zijn de eider, ijseend en zee-eenden besproken. In dit deel maken we de overgang van de eenden naar de ganzen en komen de halfganzen aan bod. Van deze bijzondere onderfamilie vinden we drie soorten in Nederland terug. In deze blog vertellen we er alles over.

Halfganzen

Halfganzen

Zoals al eerder in deze blogserie benoemd is er nog geen volledige overeenstemming gevonden over de taxonomische indeling van de eenden, ganzen en zwanen. Onder andere bij de indeling van de halfganzen is nog enige onduidelijkheid. In principe komen er in Nederland drie halfganzen voor: de bergeend, de casarca en de Nijlgans. De mandarijneend en de muskuseend hebben we eerder besproken bij de grondeleenden, maar zouden wellicht beter ook bij de halfganzen ingedeeld moeten worden. Het toont in ieder geval aan dat de grondeleenden en halfganzen nauw aan elkaar verbonden zijn.

Bergeend (Tadorna tadrona)
Casarca (Tadorna ferruginea)
Nijlgans (Alopochen aegyptiacus)
Halfganzen in Nederland

Bergeend (Tadorna tadorna)

De eerste halfgans die we bespreken is de bergeend. Deze grote eendensoort (of kleine ganzensoort?) bereikt een lichaamslengte van 58 tot 67 centimeter en een spannwijdte van 110 tot 133 centimeter. Mannetjes en vrouwtjes hebben hetzelfde verenkleed; overwegend wit met zwarte accenten en een brede bruine baan over de borst. De kop en hals zijn donkergroen tot bijna zwart gekleurd. Ze hebben een felrode snavel. Bij de mannetjes zit hier nog een knobbel op, deze ontbreekt bij de vrouwen, waardoor ze goed van elkaar te onderscheiden zijn.

Bergeenden - halfganzen
Bergeenden hebben een mooi gevarieerd verenkleed en een felrode snavel
Roep bergeend (Xerno Canto – Albert Lastukhin)

Leefwijze en voedsel

Bergeenden vinden we in Nederland voornamelijk langs de kust in de duinen en in kwelders. In mindere mate komen ze ook in het binnenland voor, meestal dichtbij de grote rivieren. In de nazomer verzamelen zich grote groepen bergeenden in de Waddenzee, om daar met z’n allen te ruien. Doordat ze in deze periode niet, of niet goed kunnen vliegen zijn ze in een grote groep veiliger.

Voedsel vinden bergeenden vooral foeragerend in ondiep water op slikvelden en andere vlakten. Het grootste deel van het menu bestaat uit kleine ongewervelden, zoals slakken, kreeftjes, regenwormen en insecten. Daarnaast wordt soms ook plantaardig voedsel gegeten.


Lees ook: arenden in Nederland


Voorplanting en trekgedrag

Bergeenden broeden voornamelijk in oude konijnenholen of andere holtes. Er worden zo’n acht tot tien eieren gelegd, welke in 28 dagen worden uitgebroed. Het vrouwtje broedt de eieren uit, het mannetje staat buiten op de uitkijken. Omdat ze graag in konijnenholen broeden zijn de duinen in het Nederlandse landschap het meest geschikte broedgebied.

Er zijn in Nederland tussen de 5000 en 8000 broedparen. Dit aantal is redelijk stabiel. Omdat de konijnenpopulatie wel jaarlijks afneemt, zijn er minder holen om in te broeden en moeten bergeenden op zoek naar andere geschikte broedplekken. Ze broeden daardoor tegenwoordig ook in dichte vegetatie.

Na het broeden trekken bergeenden naar de Waddenzee, om daar in grote groepen veilig te ruien. Hier verblijven ze meestal gedurende de winter, om in het voorjaar weer terug te keren naar het broedgebied. In strenge winters trekken bergeenden nog wel eens zuidelijker.

Bergeenden maken gebruik van creches. Enkele tientallen jongen worden dan tijdelijk verzorgd door enkele volwassen dieren (Saxifraga - Piet Munsterman)
Bergeenden maken gebruik van creches. Enkele tientallen jongen worden dan tijdelijk verzorgd door enkele volwassen dieren (Saxifraga – Piet Munsterman)

Casarca (Tadorna ferruginea)

De tweede halfgans die we bespreken is de casarca. Deze opvallende eendensoort wordt iets groter dan de bergeend. Ze bereiken een lichaamslengte van 61 tot 67 centimeter en een spanwijdte van 121 tot 145 centimeter. Zowel de mannen als de vrouwen hebben een helder oranjebruin verenkleed. Ze hebben een roomkleurige kop en een zwarte snavel. Mannetjes hebben in het zomerkleed een zwarte halsring. Opvallend zijn verder nog de witte vlekken op de boven- en ondervleugels waardoor ze in vlucht goed opvallen.

Casarca
De casarca heeft een exotisch uiterlijk
Roep Casarca (Xeno Canto – Johannes Dag Mayer)

Leefwijze en voedsel

De casarca is vooral een soort van het zuiden van Europa, noordelijk Afrika en zuidelijk Azië. In Centraal- en West-Europa is er een populatie ontstaan, waarschijnlijk vanuit watervogelcollecties.

Het menu van casarca’s is hoofdzakelijk plantaardig. Ze eten op land gras en planten en onder water grondelen ze, net zoals grondeleenden dat doen, naar onder water planten.


Lees ook: waarom vliegen vogels in een v-vorm?


Voortplanting en trekgedrag

Meestal worden er acht of negen eieren gelegd. Deze worden in ongeveer 28 dagen uitgebroed. In het oorspronkelijke leefgebied broeden ze in rotsholen of in boomholten. Hier worden ook boomholten gebruikt, maar soms wordt er ook gebroed in de oevervegetatie. In Nederland is het aantal broedparen beperkt tot enkele tientallen, dus vormt deze exoot (vooralsnog) geen problemen voor inheemse soorten.

De hoogste aantallen zijn in de zomer waar te nemen. Na het broeden verzamelen casarca’s zich (onder andere op het Eemmeer), om gezamenlijk te ruien. Na de rui trekken de casarca’s iets zuidelijker om te overwinteren. Uit onderzoek blijkt dat dit vooral in Zuid-Duitsland en Zwitserland is.

Casarca halfgans (Saxifraga - Bart Vastenhouw)
De casarca’s die in Nederland leven overwinteren in Zuid-Duitsland en Zwitserland (Saxifraga – Bart Vastenhouw)

Nijlgans (Alopochen aegyptiacus)

Tot slot nog een soort die zich, net als de casarca, ook heeft gevestigd in West-Europa vanuit watervogelcollecties. De ontwikkeling van deze populaties is echter in niets te vergelijken met die van de casarca’s. Nijlganzen hebben zich sinds 1967 dusdanig hard weten te ontwikkelen dat ze op de lijst van invasieve exoten terecht zijn gekomen en daardoor een bedreiging vormen voor inheemse soorten.

Nijlganzen zijn met de donkere oogvlek onmiskenbaar (De Natuur van hier)
Nijlganzen zijn met de donkere oogvlek onmiskenbaar (De Natuur van hier)

Nijlganzen zijn de grootste halfganzen in ons land, ze bereiken een lichaamslengte van 63 tot 73 centimeter en een spanwijdte van 134 tot 154 centimeter. Ze hebben een overwegend grijsbruin verenkleed, maar zijn overduidelijk te herkennen aan de donkere vlek rondom het oog en op de borst. Ze hebben zwarte vleugels met witte schouders en grote, roze poten.

Roep Nijlgans (Xeno Canto – Jorge Leitão)

Leefwijze en voedsel

De meeste nijlganzen zijn in het Westen en Noorden van ons land te vinden. Maar ook in het binnenland zijn nijlganzen te zien, vooral langs de grote rivieren. Verder kun je nijlganzen overal tegen komen waar water te vinden is.

Het menu van nijlganzen is hoofdzakelijk plantaardig. Op land eten ze bijvoorbeeld gras en planten. In het water zoeken ze ook naar plantaardig voedsel. Zowel oppervlakteplanten als onderwaterplanten worden gegeten.

Nijlgans halfganzen
Nijlgans in vlucht

Voortplanting en trekgedrag

Nijlganzen broeden in boomholten, onder struiken nabij water of in (oude) nesten van onder andere grauwe gans, reigers, ooievaars en buizerds. Ze zijn zeer fel in het verdedigen van hun eigen nesten, maar ook in het verdringen van andere soorten die al aan het broeden zijn. Dit is ook een van de hoofdredenen (naast het lange broedseizoen) dat de nijlgans zich zo explosief heeft ontwikkeld in West-Europa.

Meestal worden er 6 tot 9 eieren gelegd, welke in 28 tot 30 dagen worden uitgebroed. De meeste broedgevallen vinden plaats van april tot eind mei, maar buiten deze periode is zeker geen uitzondering. Nijlganzen kunnen vrijwel het gehele jaar broedend aangetroffen worden.

In West-Europa zijn nijlganzen standvogels. Na het broeden zwerven ze rond en hebben ze niet per see een vaste plek.


Lees ook: welke zeehonden leven er in Nederland?


De serie eenden, ganzen en zwanen in Nederland

In totaal zijn er elf blogs nodig om de talrijke familie eendachtigen te bespreken. Onderstaand een overzicht van de blogserie.

Deel 1 – familie eendachtigen in Nederland

Deel 2 – grondeleenden

Deel 3 – grondeleenden vervolg

Deel 4 – duikeenden

Deel 5 – stekelstaart, brilduiker en zaagbekken

Deel 6 – eider, ijseend en zee-eenden

Deel 7 – halfganzen

Deel 8 – zwarte ganzen

Deel 9 – grijze ganzen

Deel 10 – grijze ganzen vervolg

Deel 11 – zwanen

Akkervogels in Nederland

Veldleeuwerik 2

Nederland bestaat voor een groot deel uit agrarisch gebied. Van oudsher zijn veel vogelsoorten gebonden aan dit landschap, wat bestond uit kleinschalige bloeiende akkerpercelen omringd met heggen en houtsingels. Dit landschap is de laatste decennia sterk veranderd, waardoor veel akkervogels het zwaar hebben. In deze blog aandacht voor de akkervogels die we in Nederland kennen.

Omslagfoto: veldleeuwerik

Patrijs
De patrijs is misschien wel het bekendste voorbeeld van een akkervogel in nood

Inhoudsopgave

Wat zijn akkervogels?

Akkervogels zijn vogels die op of in de buurt van akkers broeden en daar ook hun voedsel vinden. Veelal broeden akkervogels op de grond, goed verscholen tussen de vegetatie of aan de voet van een haag. Akkervogels vinden voedsel in de vorm van granen en onkruidzaden, maar sommige soorten eten ook de insecten die op de bloemen afkomen. Er zijn ook een aantal roofvogels die in de akkers jagen op (zang)vogels en muizen.


Lees ook: de teloorgang van de zomertortel en de opkomst van de bijeneter


Akkervogels

De akkervogels zijn grofweg in te delen in de zangvogels, fazantachtigen, roofvogels & uilen en een overige categorie. Ieder met hun eigen levenswijze, op hun eigen plek in het akkerlandschap.

Zangvogels

Zoals in praktisch ieder biotoop zijn er zangvogels te vinden. De kleine, vlugge en luidruchtige vogels zorgen voor leven in de brouwerij. Binnen het akkerlandschap zijn er zangvogels die het kleinschalige landschap prefereren, maar ook soorten die houden van de open en weidse velden.

Zangers van het kleinschalige landschap

Een aantal zangvogels prefereren het kleinschalige landschap, waarin akker worden afgewisseld met landschapselementen zoals scheerheggen, struweelhagen en houtsingels. Kneuen leven in grote groepen en bewonen meidoornhagen en braamstruwelen. De ringmus voelt zich thuis in een kleinschalig landschap met akkers en bomen met holen, waarin ze kunnen broeden

Geelgorzen broeden in heggen en houtsingels en vinden voedsel (grotendeels zaden) op de akkers. Ook de grauwe gors kwam vroeger een stuk meer voor in Nederland, maar is tegenwoordig nog maar op enkele plekken te vinden in ons land.

Zangers van het open veld

Meer in het open terrein voelen andere zangvogels zich thuis. De bekendste hiervan is misschien wel de veldleeuwerik. Met zijn prachtige zang en sierlijke vlucht geven ze kleur aan het landschap. Helaas is de soort sinds de jaren ’70 met 95% afgenomen.

Ook kwikstaarten zijn bewoners van de open akkergebieden. De witte kwikstaart, gele kwikstaart en Engelse kwikstaart voelen zich thuis op de akkers. Ze broeden er veelal op de grond en struinen de akkers af op zoek naar insecten.

Gele kwikstaarten op de akkers
In Nederland komen verschillende soorten gele kwikstaarten voor. Twee daarvan zijn geregeld te vinden op akkers: de gele kwikstaart en de Engelse kwikstaart. De gele kwikstaart (man) heeft een gele keel en borst, en een prachtige blauwgrijze kop met een witte wenkbrauwstreep. De mannetjes van de Engelse kwikstaart hebben ook een gele keel en borst, maar een geelgroene kop.
De andere twee gele kwikstaarten zijn de grote gele kwikstaart en de Noordse kwikstaart. De grote gele kwikstaart leeft voornamelijk langs stromende beken en de Noordse kwikstaarten is enkel in ons land te bewonderen als doortrekker.

Wintervoedsel

Dan zijn er nog een aantal zangvogels die akkers gebruiken om in de winter voldoende voedsel te vinden. Op speciaal ingerichte akkers vinden soorten zoals graspiepers, groenlingen, vinken, en distelvinken in de winter voedsel in de vorm van zaden van granen, kruiden en grassen. Cruciaal voor deze soorten om de winter door te komen.

Fazantachtigen

Dan zijn er nog een aantal typische akkervogels die behoren tot de fazantachtigen. Drie soorten behorend tot deze familie komen voor in de Nederlandse akkers: de kwartel, de patrijs en de fazant. Deze grondbroedende vogels leggen over het algemeen veel eieren (meer dan 10 is vrij normaal) en voeden zich met zaden van grassen, onkruiden en granen en met insecten.

De kwartel is de kleinste van het stel. Ze hebben een donkerbruin verenkleed met lichtgele strepen. Maar zien doe je ze niet snel, je zult ze eerder horen. Het bekende kwik-me-dit, kwik-me-dat geluid is vooral op zomeravonden goed te horen in graanvelden.

De patrijs is een stukje groter dan de kwartel. Het is misschien wel hét bekendste voorbeeld van vogelsoorten die drastisch te leiden hebben gehad onder de intensivering van de landbouw. De populatie is sinds de jaren ’70 met 95%(!) afgenomen. De eens zo normale broedvogel is nu bijna een zeldzaamheid geworden.

Tot slot nog de fazant. Deze kleurrijke verschijning komt hier van origine niet voor maar is in het verleden (en nu nog steeds, maar dan illegaal) uitgezet als jachtwild. Fazanten zijn in Nederland het hele jaar door op akkerland te zien, het zijn standvogels.


Lees ook: Kraaien in Nederland – deel I


Roofvogels & uilen

Een van de kleinste roofvogels die je boven een akker zult zien is de torenvalk. Deze valk hangt vaak biddend boven een akker of grasland, op zoek naar veldmuizen. Torenvalken hebben een roodbruine rug. Het mannetje heeft een grijze kop en staart. Vrouwtjes zijn minder opvallend bruin en hebben een gebandeerde staart.

Daarnaast zijn er nog de slanke en elegante kiekendieven die graag gebruik maken van akkers. De grauwe kiekendief broedt nog met enkele tientallen, vooral in de provincie Groningen. Hier broeden ze vooral in graan- en luzerneakkers. Met de blauwe kiekendief is het minder goed gesteld in ons land. Deze is namelijk bijna uitgestorven als broedvogel in Nederland. Tot slot is er zo nu en dan nog een dwaalgast in de akkers in Nederland ontdekt: de steppekiekendief. Deze mysterieuze vogel van de steppes in Rusland is echter voor het eerst in 2017 tot broeden gekomen in Nederland, ergens in (wederom) Groningen.

Uilen

Dan zijn er ook nog een aantal uilen die gebruik maken van het (half)open akkerlandschap. Het kleinste uitlje van Nederland, de steenuil, is een typisch voorbeeld van kleinschalig agrarisch cultuurlandschap. Ook de ransuil en kerkuil maken gebruik van het open akkerveld om op muizen te jagen. Ransuilen broeden in bomen, kerkuilen broeden vaak ook op (boeren)erven in schuren.

Tot slot komt ook de velduil voor in het akkerlandschap. Wanneer de omstandigheden gunstig genoeg zijn kunnen ze er zelfs soms broeden. Het nest maken ze op de grond. Het zijn geen echte trekvogels, maar verplaatsen zich naar waar de omstandigheden het beste zijn.

Overige akkervogels

Dan zijn er nog een aantal akkervogels die niet in bovenstaande groepen in te delen zijn. Sommige soorten zijn typische akkervogels, andere komen naast het akkerlandschap ook nog in andere biotopen voor.

De zomertortel, een duivensoort die zich thuis voelt in het kleinschalige agrarische landschap. Helaas is de soort sterk afgenomen, onder andere door jacht in Zuid-Europa en de schaalvergroting in de landbouw. Een andere bijzondere akkervogel is de kwartelkoning. Kwartelkoningen laten zich lastig zien, een belangrijk aspect van het leefgebied is dan ook voldoende dekking. Mannetjes maken in het voorjaar een kenmerkend crex-crex geluid, dat tot ver te horen is.

Tot slot zijn er nog twee soorten die normaliter eerder tot de weidevogels worden gerekend, maar toch ook regelmatig op bouwland te vinden zijn. Dit geldt zowel voor de scholekster als voor de kievit. Beide soorten profiteren van het open land en de afwisseling van gras- en bouwland.


Lees ook: op zoek naar bijzondere soorten in het Kempen~Broek


Eider, ijseend en zee-eenden in Nederland – deel VI

Eider

In deel V van de serie eenden, ganzen en zwanen in Nederland werden de stekelstaarten, brilduikers en zaagbekken besproken. In deel VI worden de eider, ijseend en zee-eenden besproken. Allereerst worden de broedende soort(en) besproken, vervolgens de soorten die ons land af en toe bezoeken.

Zee-eenden en consorten

De eendensoorten die in deze blog worden besproken horen, samen met de brilduiker en zaagbekken uit de vorige blog in deze reeks, tot de onderfamilie Merginae. Deze soorten zijn voornamelijk op, of in de buurt van zee te vinden. Het zijn grote eendensoorten, welke voornamelijk dierlijk voedsel eten. Ze hebben daarom ook een grote en krachtige snavel.

De eider behoort tot het geslacht Somateria, samen met de brileider en koningseider, welke niet in Nederland voorkomen (al wordt de koningseider heel soms gezien als dwaalgast en is de brileider recentelijk voor het eerst in Nederland waargenomen). De ijseend behoort tot een monotypisch geslacht, wat betekent dat het de enige soort binnen het geslacht is. De zee-eenden behoren tot het geslacht Melanitta, die zes soorten telt. Niet alle soorten hiervan komen voor in Nederland.

Koningseider
De koningseider is een voorbeeld van een prachtige dwaalgast die hier maar enkele keren gezien is
Eider (Somateria mollissima)IJseend (Clangula hyemalis)
Zwarte zee-eend (Melanitta nigra)Grote zee-eend (Melanitta fusca)
De te bespreken eenden in deze blog

Lees ook: waarom vliegen vogels in een v-vorm?


Eider (Somateria mollissima)

De eerste eend die we bespreken is de eider, ofwel eidereend. Dit zijn grote eenden die een lichaamslengte van 50 tot 71 centimeter bereiken en een spanwijdte van 95 tot 105 centimeter. Het is daarmee een van de grootste eenden van Europa. Mannetjes hebben een zwart-wit verenkleed, met een groenige vlek in de nek een rozige buik. Vrouwtjes zijn overwegend bruin gekleurd. Zowel de mannetjes als de vrouwtjes hebben een grote, driehoekige snavel. Eiders staan ook wel bekend om hun dons, wat wordt gezien als het zachtste dons ter wereld.

Eider
Het mannetje eider heeft een zwart-wit verenkleed met een olijfgroene vlek in de nek

Leefwijze en voedsel

Eiders leven hoofdzakelijk langs de kust, in zout water. Het zijn enorm goede vliegers en kunnen snelheden tot wel 113km/u bereiken. In Nederland zien we de eider voornamelijk in het Waddengebied.

Het voedsel is hoofdzakelijk dierlijk. Weekdieren zoals mossels, kokkels en krabben, maar ook kreeftachtigen worden gegeten. Deze worden in zijn geheel doorgeslikt, waarna de sterke maag ervoor zorgt dat de harde schelpen van schelpdieren verteert worden. Bij krabben worden eerst de scharen en dergelijke verwijderd, waarna het lichaam als geheel wordt doorgeslikt.

Voortplanting en trekgedrag

De eerste broedende eider in Nederland werd ontdekt op Vlieland in 1906. Sinds die tijd zijn de aantallen flink toegenomen, maar recentelijk ook weer afgenomen. Het vrouwtje gebruikt het dons van de borst (hier zit het zachtste dons) voor de nestbouw. Na zo’n 25 dagen komen de eieren (meestal 4 tot 6) uit. De jongen zijn na ruim twee maanden vliegvlug

Eiders zijn geen lange afstandstrekkers. In de koudere maanden zakken ze wat af langs de kust, tot in Zuid-Frankrijk. In de winter hebben we in Nederland overwinteraars van vogels die meer noordelijk broeden.

IJseend (Clangula hyemalis)

Een van de mooiste eenden die je in ons land kunt treffen (als je geluk hebt) is de ijseend. Deze eend komt hier voornamelijk als wintergast voor, maar is één keer tot broeden gekomen. IJseenden bereiken een lichaamslengte van 40 tot 47 centimeter en een spanwijdte van 73 tot 79 centimeter.

Het zijn dus relatief kleine zee-eenden. Het mannetje valt het meeste op, met zijn verlengde staartpennen die wel dertien centimeter lang kunnen worden! In zomerkleed hebben mannetjes een zwarte kop en borst en is de rest van het lichaam bruin, zwart en wit gekleurd. In de winter is het verenkleed van de man overwegend wit, met zwarte tekening. Het vrouwtje is wat meer bruinig gekleurd. In zomerkleed heeft het vrouwtje een donkere, bruine kop. In de winter is deze meer wit van kleur, vooral rondom het oog.

IJseend (Saxifraga - Bart Vastenhouw)
IJseenden zijn een van de fraaiste eendensoorten. Hier een mannetje in winterkleed (Saxifraga – Bart Vastenhouw)

Leefwijze en voedsel

Zoals gezegd zijn het in ons land voornamelijk wintergasten. Ze overwinteren dan veelal op zee, maar ook soms in diepere zoute of brakke wateren. In het broedgebied leven ze vooral op het toendralandschap en worden ze ook gezien in bergmeren.

Het menu van ijseenden is hoofdzakelijk dierlijk. Vissen, schelpdieren, garnalen en (water)insecten worden veel gevangen. IJseenden kunnen diep duiken om aan het voedsel te komen. Soms wordt ook plantaardig materiaal gegeten.

Voortplanting en trekgedrag

In de regel broeden ijseenden dus veel noordelijker dan Nederland. Op de arctische toendra’s broeden ze in paartjes of in groepen. In Nederland heeft een paartje ijseenden voor het eerst gebroed in 2019, in Marker Wadden. Hoog uitzonderlijk, want het is tot nu toe ook bij dit ene broedgeval gebleven.

In oktober vliegen ijseenden van het broedgebied naar de meer zuidelijk gelegen overwinteringsplaatsen. Hieronder valt ook Nederland, al is dit zeker niet de meeste bezochte overwinteringsplek. De meeste ijseenden overwinteren op de Oostzee.

Doortrekkers, wintergasten en dwaalgasten

De resterende eenden in deze blog broeden allen niet in ons land, maar zijn hier enkel als doortrekker, wintergast of dwaalgast aanwezig.

Zwarte zee-eend (Melanitta nigra)

De zwarte zee-eend bereikt een lichaamslengte van 44 tot 54 centimeter, met een spanwijdte van 79 tot 90 centimeter. Mannetjes zwarte zee-eenden zijn volledig zwart, enkel de vleugelpunten zijn iets minder zwart en neigen naar donkergrijs. De bovenkant van de snavel is geel. Het vrouwtje is bruin van kleur, de bovenkant van de kop is donker en ze hebben licht gekleurde wangen. De snavel is donker van kleur. Beide geslachten hebben een puntige staart.

Zwarte zee-eend (Saxifraga - Bart Vastenhouw)
Mannetje zwarte zee-eend (Saxifraga – Bart Vastenhouw)

Leefwijze en voedsel

Zwarte zee-eenden zien we hier in Nederland bijna uitsluitend op zout water, maar in het broedgebied broeden ze op zoetwatermeren en langzaam stromende rivieren. Het broedgebied van deze soort bevindt zich in het hoge noorden, onder andere in Rusland en het noorden van Scandinavië.

De zwarte zee-eend zien we in Nederland vooral als doortrekker en wintergast. In het verleden waren de aantallen wintergasten aan de Nederlandse Noordzeekust veel hoger dan tegenwoordig. Vermoedelijk heeft dit te maken met de overbevissing die plaatsvindt in de Noordzee.


Lees ook: kraaien in Nederland – deel I


Zwarte zee-eenden eten voornamelijk schelpdieren. Dit wordt verder aangevuld met kreeftachtigen. Wanneer ze op zoet water verblijven eten ze ook insecten, kleine vis en soms zelfs plantaardig materiaal. Het zijn zeer goede duikers, welke tot 30 meter diep kunnen duiken om bij de schelpdieren te komen.

Grote zee-eend (Melanitta fusca)

De laatste zee-eend die hier met enige regelmaat voorkomt is de grote zee-eend. De grote zee-eend wordt 51 tot 58 centimeter groot, met een spanwijdte van 86 tot 99 centimeter. Ze lijken veel op de zwarte zee-eend, maar hebben meer wit in het verenkleed. Ze hebben een witte achtervleugel, welke heel goed opvalt in vlucht en een kleine witte vlek onder het oog. De bovenzijde van de snavel is geel. Het vrouwtje is niet zwart, maar donkerbruin. Verder heeft het vrouwtje wel dezelfde witte delen in het kleed als de man. Grote zee-eenden zijn in Nederland vaak samen te zien met zwarte zee-eenden.

Zwarte zee-eend (Saxifraga - Tom Heijnen)
Grote zee-eenden zijn uitstekende duikers (Saxifraga – Tom Heijnen)

Leefwijze en voedsel

De grote zee-eend komt hier voor als wintergast en doortrekker. Broeden doen ze meer noordelijk. Hier broeden ze op zoewaterplassen. In Nederland verblijven ze vaak op zee, in de buurt van de kust. Het zijn zeer goede duikers, welke tot wel 40 meter diep kunnen duiken voor voedsel.

Het voedsel bestaat hoofdzakelijk uit schelpdieren, zoals mosselen. Daarnaast worden ook kreeftachtigen en soms kleine vis gegeten. In het broedgebied staan ook insecten en plantaardig materiaal op het menu.

Het aantal overwinteraars is de laatste jaren afgenomen. Waarschijnlijk om dezelfde reden als bij de zwarte zee-eend: overbevissing in de Noordzee.

Dwaalgasten

Tot slot benoemen we nog een paar dwaalgasten die wel eens zijn waargenomen in Nederland. Allereerst de koningseider (Somateria spectabilis), waarvan eerder in de blog al een afbeelding voorbij kwam. Het leven van deze prachtige eendensoort is vooral verbonden aan de arctische kusten van Noord-Europa, Noord-Amerika en Noord-Azië. Een enkele keer duikt er een koningseider op voor de kust van Nederland. In januari (2025) werd in Nederland zelfs voor het eerst een brileider (Somateria fischeri) waargenomen. Deze fotogenieke soort houdt zich normaliter veel noordelijker op en is pas een aantal keren waargenomen in Europa.

Tot slot zijn er enkele meldingen bekend van de Amerikaanse zee-eend (Melanitta americana) voor de kust van Nederland. Deze zee-eend komt eigenlijk voor in Alaska en Canada, maar het komt dus wel eens voor dat een individu de tocht over de oceaan weet te volbrengen. Erg uitzonderlijk dus!

De serie eenden, ganzen en zwanen in Nederland

In totaal zijn er elf blogs nodig om de talrijke familie eendachtigen te bespreken. Onderstaand een overzicht van de blogserie.

Deel 1 – familie eendachtigen in Nederland

Deel 2 – grondeleenden

Deel 3 – grondeleenden vervolg

Deel 4 – duikeenden

Deel 5 – stekelstaart, brilduiker en zaagbekken

Deel 6 – eider, ijseend en zee-eenden

Deel 7 – halfganzen

Deel 8 – zwarte ganzen

Deel 9 – grijze ganzen

Deel 10 – grijze ganzen vervolg

Deel 11 – zwanen

Waar kun je in Nederland zeehonden zien?

Grijze zeehond

In Nederland maak je kans om twee zeehonden te zien: de gewone zeehond en de grijze zeehond. Maar waar heb je nou de meeste kans om deze geweldige zeezoogdieren te zien? In deze blog bespreken we de beste plekken om zeehonden te zien. Daarnaast bespreken we ook wat de beste tijd in het jaar is om op zoek te gaan en hoeveel zeehonden er in Nederland leven.

Zeehonden

Inhoudsopgave

Wanneer heb je de meeste kans om zeehonden te zien?

Als je graag zeehonden wil zien, dan is het goed te weten wanneer je hiervoor het beste op pad kunt gaan. Je hebt namelijk niet altijd even veel kans om er een te zien. Het leven van zeehonden hangt nauw samen met eb en vloed.

Tijdens vloed zijn zeehonden in zee, op jacht naar vis. Tijdens eb liggen ze vaak op zandbaken die door eb droog zijn komen te liggen. Hier verzamelen zich dan zeehonden (van verschillende soorten) en liggen ze met tientallen en soms wel honderden samen. Het beste ga je dus op pad tussen twee uur voor laagwater en twee uur na laagwater. De meeste kans heb je bij rustig weer. Zeehonden zijn gevoelig voor verstoring, houd dus altijd rekening met onderstaande regels om ze zo min mogelijk te verstoren.

  • Houd voldoende afstand, altijd minstens 30 meter;
  • Laat honden thuis. Als ze wel mee zijn houd ze dan aangelijnd en blijf op ruime afstand zodat de zeehonden zich niet bedreigd voelen;
  • Blijft rustig en veroorzaak geen overlast zodat de zeehonden niet verstoord worden.

Lees ook: welke zeehonden leven er in Nederland?


Zeehondencentrum

Ondanks dat je een goede kans maakt om zeehonden te spotten als je gebruik maakt van bovenstaande tips, heb je nooit een garantie. Het is immers natuur en deze laat zich niet regisseren. Wil je zekerheid, ga dan naar het Zeehondencentrum. Hier worden zieke en gewonde zeehonden opgevangen en weer uitgezet als ze voldoende fit zijn. Daarnaast is er een bezoekerscentrum, waar je van alles te weten komt over zeehonden.

Hoeveel zeehonden leven er in Nederland?

Zeehonden leven in Nederland voornamelijk in het Waddengebied en in de Delta. In het internationale Waddengebied wordt de totale populatie gewone zeehonden op ongeveer 40.000 dieren geschat. Hiervan leeft ongeveer 25% in het Nederlandse gedeelte. Daarnaast werden er nog 7800 grijze zeehonden geteld in het Nederlandse gedeelte van de Waddenzee.

In de Delta zijn ook gewone en grijze zeehonden geteld. Hier kwamen in 2022 zo’n 1500 gewone zeehonden en bijna 3500 grijze zeehonden. Grofweg kan er dus gesteld worden dat er momenteel circa 22.000 zeehonden (gewone en grijze) leven in Nederland. Bovenstaande cijfers zijn afkomstig van het Compendium voor de leefomgeving.

Gewone zeehond
Veruit de meeste zeehonden leven in Nederland in de Waddenzee

Zeehonden kijken

Zeehonden spotten in Nederland kan dus op meerdere plekken. Om de dieren niet te verstoren is het belangrijk om eerder genoemde regels in acht te nemen. Om de dieren toch goed van een afstand te kunnen bekijken is het raadzaam om een verrekijker of telescoop aan te schaffen. Zo kun je van een veilige afstand de dieren rustig bekijken.

Verrekijker
Als je zeehonden wil gaan spotten is een verrekijker geen overbodige luxe. Met behulp van een verrekijker kun je vanaf gepaste afstand de zeehonden goed bekijken en kun je het natuurlijke gedrag van deze dieren goed waarnemen. Maar de ene verrekijker is de andere niet. Als je besloten hebt om een verrekijker aan te schaffen, let dan goed op de volgende punten:
– Vergroting
– Helderheid
– Gebruiksgemak

Ga voor een verrekijker 8×42 of 10×42. Het eerste getal staat voor de vergroting: 8×42 kan dus 8x vergroten, 10×42 kan 10x vergroten. Omdat zeehonden vaak in zee zwemmen, of op zandbanken rusten is het wijs om voldoende vergroting te kiezen. Zo krijg je de zeehonden goed in beeld. Het tweede getal staat voor de diameter van het objectief. Hoe groter de diameter, hoe meer licht er wordt opgevangen en hoe helderder het beeld.

Houd tenslotte ook rekening met het gebruiksgemak. Meer vergroting en een grotere diameter is leuk, maar hiermee wordt de verrekijker ook automatisch zwaarder en lastiger te hanteren. Ga dus voor jezelf na wat je het belangrijkste vindt en maak vervolgens je keuze. Denk ook na over je budget. Als je een beperkt budget hebt dan is bijvoorbeeld Vortex een goede keuze. Hier hebben we persoonlijk goede ervaringen mee. Maakt het budget niet zoveel uit, dan kun je natuurlijk voor een Swarovski gaan!


Lees ook: eenden in Nederland – deel I


Zeehonden kijken in het Waddengebied

Veruit de meeste zeehonden in Nederland leven in de Waddenzee, dus op de Waddeneilanden en in de rest van het Waddengebied maak je een goede kans om zeehonden te zien.

Texel

Op Texel maak je een goede kans op zeehonden bij de zandbank De Razende Bol. Hier zijn bij laag water bijna altijd zeehonden te zien. Voor de beste zeehondenervaring boek je een boottocht. Zo kom je veel dichterbij de dieren, zonder dat je ze afschrikt, en de boottochtleiders weten precies waar ze moeten zijn. Daarnaast kun je ook een bezoek brengen aan Ecomare. Hier leer je alles over de zee en zijn zeehonden van dichtbij te bekijken.

Overige eilanden

Ook vanaf de andere eilanden zijn zeehonden te zien. Op de zandbanken rondom zijn vaak vaste groepen zeehonden te zien. Op Engelsmanplaat, een zandbak tussen Ameland en Schiermonnikoog, rusten soms honderden zeehonden. Een andere goede plek is de zandbank de Richel, in de buurt van Vlieland. Op sommige eilanden kunnen ook boottochten geboekt worden, om nog dichter bij zeehonden in de buurt te komen.

Gewone zeehond
Vanaf een boottocht heb je kans om zwemmende zeehonden van dichtbij te zien

Kraamkamer van de Wadden

In de Dollard, de monding van de Eems, is ook een goede kans om zeehonden te spotten. Er is hier zelfs een speciaal kijkscherm geplaatst, om zeehonden van dichtbij te kunnen bekijken. Omdat de zandbanken hier dichtbij de kust liggen en je achter een scherm staat, kun je zeehonden van heel dichtbij zien zonder dat ze het in de gaten hebben.

Zeehonden kijken in het Deltagebied

Een goede plek in het Deltagebied om zeehonden te zien is in het Grevelingenmeer, bij Brouwersdam. Hier leven ze vooral bij het eilandje Stampersplaat. Ook hier worden excursies georganiseerd om de zeehonden van dichterbij te kunnen bekijken.
Daarnaast kunnen zeehonden ook gespot worden in de Ooster- en Westerschelde. Goede plekken zijn hier de Roggenplaat en de Plompe Toren. Tot slot kun je bij laagwater vanuit uitzichtpunt het Groene Punt in natuurgebied Voornes Duin ook nog zeehonden zien.

Niets meer missen? Volg ons op onze socials!

Welke zeehonden leven er in Nederland?

Zeehond

In Nederland heb je de kans om aan de kust zeehonden te zien. Niet alle zeehonden zijn echter dezelfde soort. In ons land komen twee soorten zeehonden voor, de gewone zeehond en de grijze zeehond. Daarnaast worden er zo nu en dan nog eens andere soorten gezien, welke hier als dwaalgast voorkomen. In deze blog lichten we de twee algemene soorten zeehonden uit en bespreken we de dwaalgasten die met veel geluk aan de kust van Nederland gezien kunnen worden.

Gewone zeehond

Inhoudsopgave

Zeehonden

Zeehonden zijn een familie van de zeezoogdieren en worden ook wel robben of zeerobben genoemd. De familie zeehonden telt in totaal 19 soorten, waarvan er één is uitgestorven (de Caribische monniksrob). Tot deze soorten behoren onder andere de klapmuts, de ringelrob en de noordelijke en zuidelijke zeeolifant. In Nederland komen twee soorten voor: de gewone zeehond en de grijze zeehond. Daarnaast zijn er nog een aantal dwaalgasten, welke zo nu en dan worden waargenomen.

Een zeehond is een vertrouwd gezicht in Nederland, maar in 1962 waren ze door jacht bijna helemaal uit Nederland verdwenen. Nadat de jacht op deze zeezoogdieren werd verboden konden populaties zich herstellen (ondanks andere uitdagingen), waardoor we nu weer kunnen genieten van gezonde populaties. Vooral in het waddengebied voelen zeehonden zich thuis.

Gewone zeehond (Phoca vitulina)

De gewone zeehond is de meest algemene zeehond van Nederland. De meeste bevinden zich in de Waddenzee, maar ook in het Deltagebied doen ze het goed.

Gewone zeehond (Saxifraga - Mark Zekhuis)
Gewone zeehond hebben een dikke speklaag en dubbele laag haren om warm te blijven onder water (Saxifraga – Mark Zekhuis)

Kenmerken

Gewone zeehonden worden zo’n 120 tot 200 centimeter groot en kunnen een gewicht tot wel 150 kilogram wegen. Mannetjes worden groter en zwaarder dan vrouwtjes. Gewone zeehonden hebben een dikke grijs, bruine of grijzbruine vacht, vaak met donkere vlekken. De huid is voorzien van twee lagen haren. Daarnaast heb ze een dikke speklaag. Deze twee eigenschappen zorgen ervoor dat de gewone zeehond warm blijft in het koude water.

Het beste kenmerk om de gewone zeehond te onderscheiden van de grijze zeehond is door te letten op de kop. Gewone zeehonden hebben een ronde kop en een stompe snuit. Daarnaast lopen de neusgaten in een v-vorm. Gewone zeehonden hebben gevoelige snorharen waarmee ze in het (troebele) water prooien kunnen opsporen. Gewone zeehonden kunnen 25 tot 30 jaar oud worden.


Lees ook: kraaien in Nederland – deel I


Leefwijze

Gewone zeehonden foerageren in het water en rusten op land. In zee zijn het solitair levende dieren, maar op het land rusten ze samen op dezelfde rustplaatsen. Vaak keren individuen terug naar een vaste rustplaats. Op zo’n rustplaats zijn vaak tientallen, tot soms honderden, dieren te vinden van verschillende soorten.

De activiteit van zeehonden wordt sterk beïnvloed door eb en vloed. Bij eb ligt de gewone zeehond op een rustplaats en bij vloed zijn ze onderwater, op zoek naar voedsel.

Phoca vitulina 42, Gewone zeehond, Saxifraga-Bart Vastenhouw
De activiteit van gewone zeehonden wordt voornamelijk bepaald door eb en vloed (Saxifraga-Bart Vastenhouw)

Voedsel en voortplanting

Zeehonden eten voornamelijk vissen, specifiek bodemvissen. In Nederland wordt voornamelijk bot gegeten, maar ook soorten als tong en kabeljauw worden gegeten. Naast vis worden er verder nog kreeftachtigen, slakken en inktvissen gegeten.

De paring bij de gewone zeehond vindt plaats in juli en augustus. De juveniele dieren worden echter pas in mei en juni geboren, zo’n tien maanden later. De eigenlijke draagtijd is zeven maanden, maar de eicel wordt pas bevrucht in de winter. Zo’n verlengde draagtijd kennen we ook bij andere zoogdieren zoals reeën. Juveniele dieren worden de eerste drie tot zes weken gezoogd. In deze tijd verdubbelt het lichaamsgewicht, van ongeveer vijftien kilogram tot 30 kilogram.


Lees ook: herten in Nederland


Grijze zeehond (Halichoerus grypus)

De grijze zeehond is wat minder talrijk dan de gewone zeehond in Nederland. De kegelrob, zoals de grijze zeehond ook wel wordt benoemd is echter wel een stuk forser dan de gewone zeehond.

Halichoerus grypus 16, Grijze zeehond, Saxifraga-Bart Vastenhouw
De grijze zeehond wordt ook wel kegelrob genoemd, vanwege zijn kegelvormige kop (Saxifraga-Bart Vastenhouw)

Kenmerken

Grijze zeehonden worden zoń 165 tot 330 centimeter groot, ruim een meter grote dan de gewone zeehond. Ze bereiken daarnaast een gewcht van 105 tot 330 kilogram. Mannetjes worden groter en zwaarder dan vrouwtjes. Vrouwtjes zijn een stuk slanker gebouwd.

Qua kleur doen ze hun naam eer aan. Ze zijn grijs gekleurd en hebben soms donkere vlekken. Mannetjes zijn donkerder gekleurd dan vrouwtjes. Het belangrijkste kenmerk van de grijze zeehond is de kop. Ze hebben een spitse snuit met een kegelvormige kop. Grijze zeehonden zijn over het algemeen minder schuw dan gewone zeehonden.

Leefwijze

Grijze zeehonden zijn goede zwemmers en kunnen tot wel 100 meter diepte duiken. Ze komen voornamelijk voor op plekken met rotsen, maar daarnaast leven ze ook op plekken met zandbanken en ijsplaten. De grootste populatie bevindt zich rondom de Schotse eilanden. De laatste jaren gaat het ook weer goed met de grijze zeehonden in Nederland, vooral in de Waddenzee. De populatie groeit gestaag en zit rond 5000 exemplaren. Sinds 2003 komt de grijze zeehond ook weer voor in het Deltagebied. Daar leven nu zo’n 1000 exemplaren.

Halichoerus grypus 44, Grijze zeehond, Saxifraga-Mark Zekhuis
Grijze zeehonden worden een stuk groter dan gewone zeehonden (Saxifraga – Mark Zekhuis)

Voedsel en voortplanting

De grijze zeehond eet net zoals de gewone zeehond hoofdzakelijk vis, maar is iets minder precies daarin. Waar de gewone zeehond vooral platvissen eet, eet de grijze zeehond naast platvis ook vissen zoals zalm, koolvis en kabeljauw. Daarnast worden ook schaaldieren en inktvissen gegeten. Grijze zeehonden zijn uitstekende jagers en vangen hun prooi voornamelijk op gehoor en reuk. Zelfs blinde dieren zijn nog in staat voldoende voedsel te vinden.

Na een verlengde draagtijd van 11,5 maanden (eigenlijke draagtijd is 8,5 maanden) worden de juveniele dieren van de grijze zeehond voornamelijk in november en december geboren. Ze krijgen één jong per keer. Juveniele dieren hebben een wollige vacht en kunnen daarom niet meteen zwemmen. Deze raken ze na zo’n drie weken kwijt. Vanaf dat moment zijn ze ook op zichzelf aangewezen.


Lees ook: beekprik, rivierprik en zeeprik


Dwaalgasten

De gewone zeehond en grijze zeehond zijn de enige leden van de familie zeehonden die regelmatig in Nederland voorkomen. Daarnaast worden er soms ook nog andere soorten gezien. Dit is echter zeer sporadisch en vaak gaat het om zieke, gewonde of verdwaalde dieren. Deze zouden ook wel dwaalgasten genoemd kunnen worden. Zo wordt de klapmuts (Cystophora cristata) relatief vaak gezien langs de kust. Ook de zadelrob (Pagophilus groenlandicus), de ringelrob (Pusa hispida) en de walrus (Odobenus rosmarus) zijn wel eens gezien in Nederland.

Odobenus rosmarus 14, Walrus, Saxifraga-Bart Vastenhouw
Heel af en toe wordt er een dwaalgast zoals een walrus gespot aan de Nederlandse kust (Saxifraga-Bart Vastenhouw)

Zeehonden kijken
Als je zeehonden wil zien, dan is een verrekijker geen overbodige luxe. Een verrekijker zorgt ervoor dat je de zeehonden van veel dichterbij kunt bekijken. Je kunt dus op een afstand blijven staan waardoor de zeehonden niet opschrikken en hun natuurlijke gedrag vertonen.
Zelf hebben we onder ander een verrekijker van het merk Vortex. Deze verkopen voor een betaalbare prijs kwalitatief goede verrekijkers. Perfect om mee te beginnen dus!

Veelgestelde vragen

Welke zeehonden leven er in Nederland?

In Nederland leven twee soorten zeehonden: de gewone zeehond en de grijze zeehond. De gewone zeehond is de meest algemene zeehond in Nederland. Zeehonden leven voornamelijk in de Waddenzee, maar komen daarnaast ook voor in het Deltagebied.

Hoe zie je het verschil tussen een gewone en grijze zeehond?

Het verschil tussen een gewone zeehond en een grijze zeehond zie je het best aan de kop. De gewone zeehond heeft een ronde kop en een stompe snuit. Grijze zeehonden hebben een spitse snuit en kegelvormige kop. Daarnaast is er een verschil in de neusgaten. De gewone zeehond heeft v-vormige neusgaten, bij de grijze zeehond zijn deze recht. Tot slot wordt de grijze zeehond een stuk groter.

Niets meer missen? Volg ons op onze socials!

Hoe paren vogels?

Reigers

Vogels zijn gestroomlijnde en elegante dieren, maar als het op paren aan komt is het niet voor te stellen dat dit op een elegante manier gebeurt. De bouw van vogels zorgt ervoor dat een paring van vogels er vaak lomp en onhandig uitziet. Maar hoe paren vogels? En hoe vaak paren vogels? Deze en andere vragen worden beantwoord in deze blog.

Ooievaars

Wanneer paren vogels?

Voorjaar is de tijd dat vogels beginnen met paren en broeden. Trekvogels komen vanuit het overwinteringsgebied overgestoken naar het broedgebied. Standvogels worden ook weer luidruchtig als de bladeren aan de bomen en struiken beginnen te groeien en de temperatuur geleidelijk aan stijgt.

In Nederland broeden veel soorten in de periode van maart tot en met juli (broedseizoen). Er zijn echter ook soorten die al eerder broeden, zoals de bosuil en de blauwe reiger. Voorafgaand aan het broeden vindt logischerwijs de paring plaats.

Geslachtsrijp

Wanneer zijn vogels geslachtsrijp? Dat varieert erg per soort. De meeste zangvogels die onze tuin bezoeken zijn na ongeveer een jaar geslachtsrijp en kunnen dan paren. Maar er zijn ook uitzonderingen: ooievaars zijn na drie jaar geslachtsrijp, zeearenden na vier jaar en albatrossen beginnen pas met broeden na een jaar of zes. Over het algemeen is het zo dat hoe groter de vogel wordt, hoe langer het duurt voordat ze geslachtsrijp zijn


Lees ook: waar leven dassen?


Hoe vaak paren vogels?

De frequentie van paren verschilt ook sterk per vogelsoort. Er zijn vogels die maar één legsel per jaar hebben, maar Turkse tortels kunnen tot wel vijf legsels per jaar hebben. Het eerste legsel is vaak al eind februari en dit kan doorgaan tot in november! Andere soorten, zoals bijvoorbeeld de ransuil, legt maar één legsel per jaar (en paart dan ook maar één keer), een tweede legsel is uiterst zeldzaam.

Ransuil
De meeste uilen in Nederland broeden maar één keer per jaar

Vaak wordt er voor een succesvol legsel wel meerdere keren gepaard. In een periode van ongeveer een week paren man en vrouw vogel meerdere keren om zo de kans op bevruchte eicellen zo hoog mogelijk te maken. Iedere eicel wordt namelijk apart bevrucht. Aan iedere legsel gaan over het algemeen dus meerdere paringen vooraf.

Hoe paren vogels?

Voor de paring dienen trekvogels eerst terug te gaan naar het broedgebied. Tussen de al aanwezige standvogels zoeken de mannetjes een territorium en gaan daarna op zoek naar een geschikt vrouwtje. Bij de meeste soorten moeten mannetjes goed hun best doen om de vrouw ervan te overtuigen dat hij het meest geschikt is. Dit doen ze op bijzondere en uiteenlopende manieren.


Lees ook: waarom vliegen vogels in een v-vorm?


Dit doen ze allereerst met behulp van de zang. In het voorjaar zijn dan ook tal van vogelgeluiden te horen, de een nog luider en uitbundiger dan de ander. Daarnaast proberen mannetjes vrouwtje te verleiden met hun uiterlijk, vliegkunsten en andere baltsrituelen. Een van de bijzonderste baltsrituelen die je in Nederland kunt zien is die van de fuut. In het water bewegen man en vrouw met de borst tegen elkaar omhoog en schudden druk met het hoofd. Tijdens deze balts halen ze alles uit de kast en brengen ze elkaar zelfs cadeautjes.

Baltsende futen (Saxifraga - Jan Nijendijk)
Baltsende futen zijn een prachtig fenomeen om waar te nemen (Saxifraga – Jan Nijendijk)

De daad

Als het mannetje genoeg indruk gemaakt heeft op het vrouwtje, dan krijgt hij toestemming om te paren. Dit ziet er nogal lomp en onhandig uit. Het mannetje duikt bovenop het vrouwtje en is er vaak binnen een paar seconde weer vanaf.

Houtduif paring
De paring tussen vogels ziet er vaak onhandig uit

De meeste vogels hebben inwendige geslachtsorganen. Bij enkele soorten, zoals eenden en ganzen, hebben de mannetjes nog een uitwendig geslachtsorgaan in de vorm van een penis, maar de meeste soorten zijn deze tijdens de evolutie kwijtgeraakt. Bij deze vogels is enkel een cloaca te zien. Dit is een opening in het lichaam waar zowel de ontlasting als de genitale afscheidingen (ook de eieren) het lichaam verlaten.

Voor de paring is het noodzakelijk dat de cloaca van man en vrouw met elkaar in verbinding komen, de zogeheten cloaca kus. Dit gebeurt doordat de cloaca opzwelt met behulp van hormonen. Via kanaaltjes kan de man dan het sperma overbrengen in de cloaca van de vrouw, waarna de eicellen bevrucht worden. Dit gebeurt al vaak binnen één seconde. Tel daar het juist positioneren bij op en de hele paring duurt vaak niet meer dan een aantal seconden.

De paring bij ringmussen

Zijn vogels monogaam?

Binnen de klasse vogels worden er verschillende strategieën op nagehouden wat betreft paren. Er zijn een aantal vogelsoorten, zoals ganzen, zwanen en veel roofvogels welke een partner hebben voor het leven. Deze soorten zijn monogaam. Daarnaast is er nog een grote groep vogelsoorten, waaronder veel zangvogels, welke ieder broedseizoen een nieuwe partner zoeken. Tot slot zijn er ook nog soorten, zoals de heggenmus, waarbij zowel de mannetje als de vrouwtjes meerdere partners hebben. Vogels zijn dus bij lange na niet allemaal uitgesproken monogaam.

Grijze kroonkraanvogel
Kraanvogels, zoals deze grijze kroonkraanvogels zijn monogaam en hebben dus een partner voor het leven

Paren vogels met andere soorten?

Naast dat er vogelsoorten zijn welke met verschillende individuen van dezelfde soort paren, komt het ook voor dat twee verschillende soorten met elkaar paren. Dit wordt veelal vastgesteld bij eenden en andere watervogels. Bij de wilde eend is bijvoorbeeld vastgesteld dat deze met meer dan 40 andere soorten kan kruisen. Maar eenden zijn zeker niet de enige. Naar schatting is er bij zo’n 16% van alle vogelsoorten hybridisatie vastgesteld. Andere voorbeelden van soorten waarbij hybridisatie zeker is zijn mezen, kolibrie’s en meeuwen.


Lees ook: hoe maakt een bij honing?


Zoeken

Categorieën

Op de hoogte blijven?

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!