Gemengde haag aanplanten

Zwartkop vrouw (de Natuur van hier)

Een goed idee voor meer groen en een hogere biodiversiteit in je tuin, is het aanplanten van een haag. Een nog beter idee is het aanplanten van een gemengde haag. Een gemengde haag bestaat uit meerdere soorten haagplanten, wat ervoor zorgt dat er meer dieren op af komen. Daarnaast bloeien de haagplanten op andere momenten, waardoor je dus langer een bloeiende tuin hebt. In deze blog lees je alles wat je moet weten om zelf een gemengde haag vol leven aan te planten.

Omslagfoto: vrouwtje zwartkop in een gemengde haag (de Natuur van hier)

Gemengde haag (Saxifraga - Hans Boll)
Een gemengde haag is een schat aan biodiversiteit (Saxifraga – Hans Boll)

Inhoudsopgave

Geschikte soorten gemengde haag

Bij een haag denken de meeste mensen aan de bekende haagplanten zoals beuk, meidoorn, laurier en liguster. Maar voor een haag kun je tal van soorten gebruiken. De meeste hagen die we zien zijn eendimensionaal en bestaan uitsluitend uit haagplanten, maar kies er eens voor een driedimensionale haag aan te planten. In zo’n haag gebruik je naast haagplanten ook klimplanten, bloembollen en bodembedekkers. We zullen in deze blog de soorten kort uitlichten die we zelf gebruikt hebben. Tot slot zullen we nog een aantal soorten noemen die ook geschikt zijn en geven we handige tips voor bij de aanplant.


Lees ook: waar is biodiversiteit goed voor?


Haagplanten

De basis van je gemengde haag wordt gevormd door haagplanten. Deze laten zich gemakkelijk snoeien en zorgen voor een stevig, dicht geraamte. Zorg er dus voor dat het grootste gedeelte van je haag uit haagplanten bestaat. Er zijn talloze haagplanten te gebruiken. Wij hebben ervoor gekozen vijf soorten te combineren.

Wilde roos – Rosa rubignosa

Wilde roos
Als de wilde roos niet jaarlijks gesnoeid wordt bloeit deze in de zomer met prachtige bloemen (Saxifraga – Willem van Kruijsbergen)

De wilde roos, ook wel de egelantier genoemd, is een struik die in de Nederlandse natuur één tot drie meter hoog kan worden. De soort laat zich goed snoeien, waardoor deze zich uitstekend leent als haagplant. In de zomer krijgt de egelantier prachtige bloemen en in het najaar verschijnen de rozenbottels, die geliefd zijn bij merels, zanglijsters en koperwieken.


Lees ook: 10 bijzondere trekvogels


Beuk – Fagus sylvatica

De beuk is een veel toegepaste haagplant in Nederland. De beuk heeft gedurende het jaar fris groen blad en het grootste verschil met de beukenhaag (Carpinus betulus) is dat de beuk zijn dorre bladeren vasthoudt gedurende de winter en ze dan pas laat vallen. Dit heeft als voordeel dat de beuk enigszins wintergroen is. De beuk is ook in een rode variant te krijgen (Fagus sylvatica ‘Atropunicea’).

Eenstijlige meidoorn – Crataegus monogyna

Een andere inheemse heester die perfect gebruikt kan worden als haag is de meidoorn. Deze heester behoort tot de rozenfamilie, wat te zien is aan de doorns op de takken. Vroeger werd deze soort ook veelvuldig toegepast tussen weilanden, als veekering. De meidoorn heeft in april en mei prachtige witte bloemen en later vormen er eetbare bessen aan de haagplant. Het feit dat de meidoorn doorns heeft (bescherming) en in het najaar bessen (voedsel), maakt dit een geliefde haagplant bij vogels. Onder andere merels, geelgorzen en kramsvogels komen de meidoorn graag bezoeken. Een soort die wat ons betreft niet mag missen in een gemengde haag.

Wilde kardinaalsmuts – Euonymus europaeus

Wilde kardinaalsmuts (Saxifraga - Ed Stikvoort)
De rode bessen van de wilde kardinaalsmuts vallen goed op in het najaar (Saxifraga – Ed Stikvoort)

Een soort die wat minder vaak, ten onrechte, wordt gebruikt in een (gemengde) haag is de wilde kardinaalsmuts. Het is een inheemse heester die in het wild tot zes meter hoog kan worden. De soort is goed te snoeien waardoor, deze toe te passen is als haagplant. De soort begint te bloeien na de meidoorn, in de periode mei en juni, maar bloeit vrij onopvallend met witgele bloemen. Ondanks dat de bloei onopvallend is, is deze wel ontzettend belangrijk voor allerlei insecten.

In het najaar heeft de kardinaalsmuts kenmerkende rode bessen die giftig zijn voor mensen, maar een uitstekend menu voor van allerlei vogels. Bijkomend voordeel van de kardinaalsmuts is dat de bladeren in de herfst prachtige rode tinten krijgen.

Veldesdoorn – Acer campestre

Een andere inheemse soort die veel toegepast wordt als haag is de veldesdoorn. De veldesdoorn stelt weinig eisen aan de grond en zorgt ervoor dat je haag snel dicht groeit. De soort bloeit vroeg in het jaar (april-mei) met kleine onopvallende bloemen, die veel bezocht wordt door bijen en andere insecten. In de herfst kleuren de bladeren van de veldesdoorn geel.

Klimplanten

Naast haagplanten kun je ook prima klimplanten in je haag gebruiken. Klimplanten hebben vaak wel wat steun nodig om tegen aan te groeien. Daarnaast kunnen sommige soorten andere (haag)planten overwoekeren, dus pas maar een klein percentage van je totale aanplant als klimplant toe. Klimplanten groeien daarentegen relatief snel (en beter horizontaal dan veel haagplanten), wat ervoor zorgt dat je haag snel vol en dicht is.


Lees ook: tips voor meer bijen en vlinders in je tuin


Wilde kamperfoelie – Lonicera periclymenum

Als je besluit klimplanten te gebruiken, dan mag de inheemse wilde kamperfoelie zeker niet ontbreken. De kamperfoelie produceert van juni tot oktober veel sterk geurende bloemen. Vooral ’s avonds zijn deze bloemen goed te ruiken. Het is dan ook een uitstekende plant voor het aantrekken van nachtvlinders. De bloemen van de kamperfoelie zijn geelachtig, maar wanneer deze in de volle zon staat zullen de bloemen wat roder kleuren.

Hop – Humulus lupulus

Hopbellen, de vrouwelijke bloemen van de hopplant
Hopbellen, de vrouwelijke bloemen van de hopplant

De hop is een van de andere klimsoorten die van nature in onze Nederlandse struwelen en bossen groeit. Vele zullen de hop kennen van de hopbellen (de vrouwelijke bloem), die een van de belangrijkste ingrediënten vormt voor ons bier. Echter zijn deze hopbellen ook prachtig om te zien en trekken ze veel dagvlinders aan. Hop groeit erg snel, dus gebruik er niet te veel van, anders wordt deze te dominant.

Bosrank – Clematis vitalba

De derde en laatste klimplant die we gebruikt hebben, is bosrank. Voor sommige beter bekend onder zijn wetenschappelijke naam: clematis. Het is een veel toegepast tuinplant die in allerlei cultivators te verkrijgen is. Wat veel mensen niet weten, is dat de clematis inheems is. Dit is degene die wij gekozen hebben. De Clematis vitalba bloeit met witte bloemen van juli tot september. Ook deze bloemen zijn erg in trek bij insecten, wat op zijn beurt weer meer vogels aantrekt.


Lees ook: vinken in Nederland – deel I


Bloembollen

Bloembollen kunnen de onderkant van je gemengde haag opfleuren. Vooral in het voorjaar kunnen bloembollen een ontzettende dienst bewijzen aan allerlei insecten, wanneer veel haag- en klimplanten nog niet aan bloeien moeten denken. Kies voor verwilderende soorten. Let er op bij het kopen dat je bloembollen koopt die voorzien zijn van een keurmerk. Keurmerken als MPS, Planetproof en EKO geven aan dat bloembollen pesticidevrij gekweekt zijn en geen schade brengen aan de insecten die de bollen bezoeken. Wij kozen ervoor onderstaande vier soorten te gebruiken.

Krokussen – Crocus tomassinianus

Een van de meest bekende bolsoorten, en een die zeker niet in deze gemengde haag mag ontbreken, zijn de krokussen. Krokussen komen in allerlei kleuren en zijn vaak een van de eerste bloeiers. Ze bloeien vaak in februari al en houden dit vast tot in april. Tegen die tijd zijn er genoeg andere planten in de haag die het over kunnen nemen.

Blauwe druifjes – Muscari armeniacum

Blauwe druifjes bloeien rijkelijk
Blauwe druifjes bloeien rijkelijk

Net na dat de krokussen zijn gaan bloeien, beginnen de blauwe druifjes ook. Wie kent ze niet? Deze mini hyacinten bloeien voltallig in blauwe druifachtige bloemen. De blauwe druifjes zorgen ervoor dat bijen en andere insecten in het vroege voorjaar voedsel weten te vinden. Daarnaast zorgt het ervoor dat je tuin al kleurrijk aandoet als andere tuinen er nog verwelkt bij liggen.

Echte trommelstokken – Allium sphaerocephalon

Echte trommelstokken, beter bekend als sieruien, maken je gemengde haag tot een ware pracht. Met hun paars rode bloemen stelen ze de show van juni tot augustus. Echte zomerbloeiers dus. Echte trommelstokken, die hun naam te danken hebben aan hun vorm, zorgen ervoor dat er in de zomer voedselaanbod is voor lager bij de grond levende insecten, wanneer de andere bloembollen zijn verwelkt.

Blauwe anemonen – Anemone blanda

De laatste bloembol en tevens laatste voorjaarsbloeier die we gebruikt hebben, is de blauwe anemone. Net als de andere voorjaarsbloeiers hebben we deze gekozen om de insecten een handje te helpen, als de meeste haag- en klimplanten nog blad aan het vormen zijn. Vooral wilde bijen zullen met dit aanbod erg content zijn, en deze kunnen wel een beetje hulp gebruiken.

Bodembedekkers

De laatste plantensoort wat we gebruikt hebben zijn bodembedekkers. Zoals de naam al doet vermoeden doen deze planten het goed op de bodem, onder andere planten. Daarnaast zorgen ze ervoor dat de grond minder snel uitdroogt, waar de haagplanten profijt van hebben. Woekerende onkruiden hebben ook minder kans, waardoor je zelf minder onderhoud hebt. Ten slotte bloeien bodembedekkers vaak veelvuldig in kl;eine bloemen, wat ideaal is voor insecten. Een win-win situatie dus.

Kruipend zenegroen – Ajuga reptans

Kruipend zenegroen is een inheemse bodembedekker die we in het wild vaak vinden in (graslanden) in de buurt van beekloopjes en waterkanten. De soort bloeit in april en mei met blauwe bloemen. Ze hebben bovengrondse uitlopers, waarmee ze de bodem van de haag fijn bedekken.

Driekleurig viooltje – Viola tricolor

Driekleurig viooltje
Driekleurig viooltje zorgt voor een bonte bloei aan de voet van de haag

De volgende inheemse bodembedekker die we gebruikt hebben is het driekleurig viooltje. Zoals de naam al doet vermoeden is het driekleurig viooltje een bonte verschijning. De kleuren variëren van blauwpaars tot lichtlila en geelwit. Naast de vele kleuren heeft het viooltje ook een lange bloei. Van mei tot en met augustus kun je van deze zomerbloeier genieten.

Bosanemoon – Anemone nemorosa

Bosanemoon bloeit in het vroege voorjaar in Nederlandse bossen met een rijke bodem. Grote oppervlakten in het bos kleuren dan wit door de bloemen van de bosanemoon. Naast ondergroei in het bos, kan deze bodembedekker uitstekend dienst doen als bodembedekker onder onze gemengde haag.

Al met al

Al met al telt onze gemengde haag vijftien soorten. Deze vijftien soorten zorgen er samen voor dat we bijna jaarrond een aanbod hebben van bloemen of vruchten, zoals zichtbaar in onderstaande tabel. Met uitzondering van de maanden januari en december is er constant een aanbod voor insecten en/of vogels in onze tuin, en dat is precies wat willen bereiken met onze natuurtuin.


Lees ook: tips voor het aanleggen van een natuurtuin


Bloeiboog gemengde haag
Een overzicht van het aanbod van bloemen en bessen voor vogels en insecten (De natuur van hier – Mickeal Kurvers)

Andere soorten en tips bij aanplant

Naast die vijftien soorten die wij gebruikt hebben, zijn er nog veel meer soorten geschikt om in een gemengde haag te gebruiken. Soorten als sleedoorn, hondsroos, wide liguster, hulst en krentenboom zijn ook geschikt. Lees je goed in voordat je een haag aanplant, sommige soorten worden breder/groter dan anderen. Dus kijk altijd goed wat het beste bij jouw situatie past. Hieronder geven we je alvast enkele tips om een goede start te maken.

Goede grond

In sommige gevallen is het nodig om de grond te verbeteren bij aanplant. Met behulp van een grondverbeteraar kun je voeding toevoegen en zorgen voor een luchtigere grond waarin jonge aanplant beter groeit. Je kunt hiervoor Vivimus gebruiken. Vivimus is hier te bestellen, in zakken van 40 liter (bol.com).

Wildcamera

Benieuwd wat er zoal in en rondom je gemengde haag gebeurt? Plaats dan een wildcamera aan de voet van de haag. Misschien komt er ’s nachts wel een muis, egel of vos bij je haag kijken! Via Green Backyard zijn kwalitatief goede wildcamera’s te bestellen.

Vogelhuisjes

Plaats vogelhuisjes in je gemengde haag. Plaats ze ver genoeg uit elkaar zodat vogels privacy hebben of kies er juist voor om meerdere dicht bij elkaar te plaatsen om een mussenfamilie te lokken. Bij bol.com zijn vogelhuizen voor allerlei soorten vogels te verkijgen.

Water

Zet een emmer water klaar tijdens de aanplant. Zodra je het plantje uit het potje trekt, dompel je hem even onder in de emmer met water. Dit zorgt ervoor dat de plant voldoende vocht heeft bij de start.

Steun

Zorg ervoor dat de haagplantjes en klimplanten bij de aanleg steun hebben. Zet ze tegen een afrastering, of gebruik palen en draad om een houvast te bieden.

Bloembollen

Plant bloembollen met de punt omhoog. Dit is namelijk de kant waar de bol in het voorjaar uit begint te groeien;

Snoeien

Snoei direct na de aanplant de haagplanten door de middelste tak die het hoogste groeit af te knippen. Dit zorgt ervoor dat de plant in het voorjaar vertakt waardoor je sneller een dichte haag hebt;

Egelmand

Plaats aan de stam van de haag een egelmand. Bedek de egelmand met bladeren, plastic en nog eens bladeren en zorg dat de opening niet gericht is naar het noorden of noordoosten. Grote kans dat de koning van de hagen dan jouw haag komt koloniseren. Een egelmand is via deze link te bestellen bij bol.com;

Onkruid

Probeer niet alles wat er van nature gaat groeien uit te trekken en te zien als onkruid. Veel van deze soorten horen onder dergelijke hagen en zorgen voor meer biodiversiteit.


Lees ook: 10 tips voor meer vogels in je tuin


Natuurtuin in ontwikkeling – deel II

Natuurtuin

Ongeveer gelijktijdig met de start van deze website hebben we een huis kunnen kopen met ongeveer 3500m2 grond erbij. Ons doel is deze 35 are de komende jaren om te turnen naar een natuurtuin waarbij er ruimte is voor allerlei wilde vogels en andere dieren. De voortgang hiervan houden we bij en delen we in een terugkerende blog met jullie. In deze tweede blog over onze natuurtuin vertellen we je hoe we flink wat planten hebben gezet, welke bijzondere bezoekers we hebben gehad en wat de resultaten zijn tot nu toe.  

01 december , 2022

De opstartfase

In de eerste blog hebben we de startsituatie van de tuin besproken. We hebben in die eerste paar weken maar een paar kleine wijzigingen aangebracht, zoals vogelvoer en nestgelegenheden aangeboden. Na drie weken stond de teller op zo’n 22 soorten die we in en rondom de tuin hadden waargenomen. Nu, drie maanden later, zijn we al vele ontwikkelingen verder en soorten rijker.

Dauw in de ochtend
Dauw in de vroege ochtend (De natuur van hier – Sandra Krol)

Eerste soorten in het najaar

Eind september waren de walnoten van onze twee walnootbomen rijp en vielen massaal van de bomen af. Na zelf een groot deel geraapt te hebben, bleven er nog voldoende liggen in het gras. Het duurde niet lang totdat de kraaiachtigen de resterende noten ontdekt hadden. Onze tuin werd druk bezocht door kauwen, zwarte kraaien, eksters en roeken die een noot wisten te bemachtigen en deze elders open gingen kraken. Hiervoor zochten ze een harde ondergrond, deze vonden ze in de doorgaande weg waar ons huis aan staat. Met allerlei trucs en capriolen lieten ze de noot zo hard mogelijk op de weg vallen totdat deze open spleet.

In het najaar werd het naastgelegen weiland opnieuw ingezaaid en dit zorgde voor de komst van een nieuwe buurman. Sinds die tijd is er een buizerd, met een overwegend wit verenkleed, dagelijks te gast op het weiland om tussen het gekiemde gras te jagen op wormen en kevers. Dit doet hij door op een komisch uitziende wijze kleine stukjes door het weiland te sprinten, op jacht naar zijn prooi.

November was de maand dat de bessen aan de taxus hingen. En hoewel deze voor mens en (de meeste) dieren giftig zijn, komen sommige vogels er juist op af. Dit komt omdat vogels de bessen eten en de zaden weer onverteerd uitpoepen. Hierdoor blijft het gif binnen de zaadhuls zitten en kan de vogel dus ongestoord van de sappige bes genieten. Vooral lijstersoorten als de merel en de zanglijster zijn gek op deze besjes. We hebben een zanglijster in en uit de taxus zien vliegen, maar helaas zijn er nog geen merels op af gekomen.

Zanglijster
De zanglijster is een terugkerende gast in onze natuurtuin

Stappen op weg naar een natuurtuin

Ondanks deze soorten is er toch nog voldoende ruimte voor verbetering. Eén van de belangrijkste zaken was om meer groen in de tuin aan te brengen. Dat hebben we de afgelopen maanden dus ook gedaan.

Meer groen!

Na een aantal weken zijn we gestart met het afrasteren van het perceel en deze gedeeltelijk te beplanten met een gemengde haag. We hebben in de afrastering enkele openingen gemaakt zodat (kleine) zoogdieren gemakkelijk in en uit de tuin kunnen. Na een tweetal weken lijkt hier al een wissel te ontstaan, die door allerlei dieren gebruikt kan worden.

Gemengde haag

De gemengde haag bestaat uit vijf inheemse haagplanten, drie klimplanten en vier bolsoorten. Vaak worden hagen aangeplant met uitsluitend haagplanten, maar door het gebruik van ook andere soorten flora kun je de biodiversiteit in je tuin een enorme boost geven.

Als haagplanten hebben we beuk, wilde roos, veldesdoorn, wilde kardinaalsmuts en meidoorn gebruikt. De drie klimplanten die we toegepast hebben zijn wilde kamperfoelie, hop en bosrank. Als ondergroei kozen we voor verwilderende bloembollen; blauwe druifjes, blauwe anemonen, krokussen en echte trommelstokken (sieruien). In deze blog vertellen we wat meer over deze soorten en geven we handige tips bij de aanplant van een gemengde haag.


Lees ook: vijf onmisbare kruiden voor in tuin of pot


Een struweel en ‘stepping stones’

Daarnaast hebben we er voor gekozen om in de verste hoek van de tuin een struweel aan te planten van zo’n 70m2. In dit struweel hebben we hoofdzakelijk inheemse heesters aangeplant die daar de ruimte krijgen om te groeien en waar we geen snoeiwerkzaamheden zullen uitvoeren. Het idee is dat dit struweel het hele jaar door een rustige plek is voor dieren, waar ze voedsel en schuilmogelijkheden kunnen vinden. Doordat we een grote verscheidenheid aan soorten aanplanten en geen snoei toe passen, zorgen we ervoor dat in het struweel een groot deel van het jaar heesters in bloei staan. Dit maakt het gedurende bijna het hele jaar interessant voor bijen en andere insecten. In onderstaande tabel zie je welke soorten we gebruikt hebben voor onze struweel.

Aanplant struweel
Aanplant van het struweel met hoofdzakelijk inheemse soorten (Natuur van hier – Mickeal Kurvers)

Tevens hebben we verspreid in de tuin kleine groepjes met heesters en een paar jonge bomen aangeplant. De bomen; een winterlinde en een zomereik zijn onze toekomstbomen. Op ons perceel staan nu enkele volwassen bomen, maar het kan zijn dat deze ooit ziek worden of dood gaan. De jonge bomen moeten tegen de tijd de functie van de huidige volwassen bomen overnemen. De kleine groepen heesters moeten ervoor zorgen dat het voor dieren gemakkelijker wordt om zich veilig door de tuin te verplaatsen. Ze doen dus dienst als een soort stapstenen.

Aangeplante soorten
Aangeplante soorten (De natuur van hier – Mickeal Kurvers)

Knotwilgen en verschralen

Naast het aanplanten van een gemengde haag, een struweel en enkele groepjes heesters, was er nog één ding die niet in het landschap mocht ontbreken. Achter in de tuin hebben we drie jonge knotwilgen aangeplant. Knotwilgen zijn inheems en zorgen ervoor dat de natuurtuin perfect aansluit aan het omliggende landschap.  

Volwassen knotwilgen zijn enorm goed voor de biodiversiteit en prachtig om te zien. Het snoeiafval wat vrij komt bij het knotten gaan we gebruiken om een takkenwal van te maken. Deze zijn ontzettend waardevol voor allerlei insecten, vogels en zoogdieren. Zodra we hier aan toekomen, zullen we dit uiteraard in deze serie vermelden.  

Steenuil
De steenuil nestelt graag in oude knotwilgen. Lukt het ons deze bijzondere soort naar onze tuin te lokken?

Dan hebben we nog het grasland waar we iets mee moeten. We hebben het dit seizoen laten groeien, waardoor het gras nu vrij hoog staat. We hebben besloten het gras jaarlijks twee keer te gaan maaien en het maaisel af te voeren om zo een verschralingsbeheer toe te passen. Jaarlijks gaan we monitoren welke nieuwe soorten er bij komen en zo hopen we op termijn een goed ontwikkeld kruidenrijk grasland te ontwikkelen.  


Lees ook: de beste inheemse vijverplanten


De resultaten en het vervolg

We zijn nu precies vier maanden onderweg en hebben al vele soorten in onze tuin waargenomen. Dit is terug te zien in het soortenoverzicht. In totaal zitten we nu op 107 soorten, waarvan er 97 in de tuin zijn geweest en 10 soorten alleen nog maar rondom de tuin. Enkele leuke soorten die we voor het eerst waargenomen hebben in en rondom de tuin zijn; fazant, zwarte roodstaart en groene specht.

We verwachten dat deze soorten de komende kwartalen blijven toenemen, onder andere door de getroffen maatregelen. We zullen over circa drie maanden weer met een update komen.

Disclaimer: in deze terugkerende blog spreken we over een natuurtuin. Echter is dit niet een standaard tuin waar de meest mensen aan denken bij het woord tuin. Het grootste deel van het perceel wordt aangeplant met uitsluitend inheemse soorten, die terugkeren in het omliggende landschap. Hier laten we de natuur vervolgens zoveel mogelijk haar gang gaan.

Soortenoverzicht 1-12-2022
Soortenoverzicht natuurtuin 1-12-2022 (De natuur van hier – Mickeal Kurvers)

Lees verder in natuurtuin in ontwikkeling deel III


Padden in Nederland

Padden zijn niet de meest aansprekende dieren die we in Nederland tegenkomen. Als je de doorsnee Nederlander vraagt welke padden er zoal voorkomen in Nederland, zal deze waarschijnlijk alleen met de gewone pad op de proppen komen. Maar in ons land bevinden zich meer van deze amfibieën, allemaal met hun eigen bijzondere verscheidenheid. In deze blog bespreken we alle soorten padden die je in Nederland kunt tegenkomen en vertellen we wat meer over de algemene kenmerken en de levenswijze van padden.

Kenmerken en leefwijze

Padden worden vaak in een adem genoemd met kikkers. Dit is natuurlijk ook niet zo gek, omdat ze heel erg aan elkaar verwant zijn en ongeveer dezelfde leefwijze hebben. Echter zijn er ook wat verschillen te ontdekken, in deze blog lees je daar meer over.

In de taxonomie zien we dat er één familie binnen de orde kikkers is die de echte padden (Bufonidae) worden genoemd. Deze padden zijn allen in het bezit van het orgaan van bidder, waardoor ze dus verwant zijn. Desondanks zijn er maar twee van de vijf soorten padden in Nederland die tot deze familie behoren.

Taxonomie kikkers en padden in Nederland (De natuur van hier)
Taxonomie kikkers en padden in Nederland (De natuur van hier)

Zijn de andere drie dan geen echte padden? Nee, in feite niet. Tegenwoordig worden deze drie soorten gezien als padachtige kikkers. De verwarring is ontstaan doordat ze vroeger als onderfamilies werden gezien van de echte padden, maar tegenwoordig als op zichzelf staande families en het dus eigenlijk ‘gewoon’ kikkers zijn. Omdat ze in de naamgeving wel als pad worden benoemd, houden we dit aan in onderstaande tabel.

Gewone pad (Bufo bufo)Rugstreeppad (Epidalea calamita)
Knoflookpad (Pelobates fuscus)Vroedmeesterpad (Alytes obstetricans)
Geelbuikvuurpad (Bombina variegata)
Rugstreeppad
De rugstreeppad is één van de twee soorten in Nederland die tot de familie ‘echte padden’ behoort (Saxifraga – Hans Dekker)

Kenmerken

Padden zijn koudbloedige dieren die we tegenkomen in overwegend vochtige milieus. Ze hebben een droog, wrattig lichaam met een forse bouw en korte achterpoten. Doordat ze korte achterpoten hebben, bewegen ze zich lopend voor in plaats van springend. Verder hebben ze een lange tong die ze kunnen uitrollen en gebruiken om onder andere insecten mee te eten.

Leefwijze

Zoals gezegd houden padden van vochtige omstandigheden. Overdag zoeken ze deze plekjes op; boomstammen, een groep stenen of een een hoopje bladeren. ’s Avonds (of bij grijs, nat weer ook al overdag) verlaten ze hun veilige plek om op zoek te gaan naar eten. Ja, inderdaad. Padden zijn overwegend nachtactief. In het donker eten ze alles wat zo een beetje in hun mond past. Regenwormen, mieren, kevers, alles wat ze gevangen krijgen zullen ze verorberen.

Padden maken gebruik van een landhabitat en een voortplantingshabitat. In de winter houden ze een winterslaap. Wanneer ze in het voorjaar ontwaken starten ze massaal hun tocht op weg naar het voortplantingswater. Ook wel de paddentrek genoemd. Tijdens deze tocht moeten padden gevaarlijke wegen over steken, waarbij veel slachtoffers vallen. Stichting RAVON onderneemt van allerlei maatregelen en organiseert acties om deze slachtoffers tot een minimum te beperken. Kijk op de website van RAVON om te zien wat je zelf kunt doen.


Lees ook: wat is het verschil tussen een amfibie en een reptiel?


Soorten padden in Nederland

In Nederland leven vijf soorten inheemse padden. Deze lijken qua gedrag en leefwijze erg veel op elkaar. Echter is de ene soort algemeen in heel Nederland en is de andere soort maar op een paar specifieke plekken te vinden.

Gewone pad (Bufo bufo)

Gewone pad
De gewone pad is de meest algemene paddensoort in ons land (Saxifraga – Edo van Uchelen)

We noemde hem eerder al, de pad die we allemaal kennen. De gewone pad is algemeen voorkomend in heel Nederland en stelt, logischerwijs, weinig specifieke eisen aan zijn omgeving. Dit geldt zowel voor het land- als voortplantingshabitat. Op land is de soort te vinden in bossen, maar ook in tuinen en in parken. De voortplanting vind in allerlei soorten wateren plaats; poelen, sloten, maar ook in vijvers. Het is een van de weinige amfibiesoorten die goed bestand is tegen de aanwezigheid van vis.

De gewone pad is een middelgrote pad en wordt zo’n elf centimeter groot. De mannetjes blijven overigens kleiner dan de vrouwtjes. Ze zijn overwegend grjisbruin gekleurd, maar hier zit veel variatie in.

Rugstreeppad (Bufo calamita)

Rugstreeppad
De rugstreeppad is een echte pioniersoort (Saxifraga – Rudmer Zwerver)

De tweede en tevens laatste soort uit de familie ‘echte padden’ die in Nederland voorkomt is de rugstreeppad. Het is een middelgrote pad die tot zo’n tien centimeter groot kan worden. De rugstreeppad is geelbruin tot grijsbruin gekleurd, met donkere vlekken en een kenmerkende gele streep waaraan hij zijn naam te danken heeft.

De rugstreeppad is een soort die vooral voorkomt rond rivieren en in de duinen. Deze houdt van een zandige bodem en een droog landhabitat. Voor de voortplanting gaat de rugstreeppad op zoek naar snel opwarmende wateren. Hiervoor kunnen ze grote afstanden afleggen, tot wel vijf kilometer! Pas gemetamorfoseerde juvenielen kunnen in één dag al bijna 300 meter afleggen. Echte trekkers dus.


Lees ook: de beekprik, rivierprik en zeeprik


Geelbuikvuurpad (Bombina variegata)

Geelbuikvuurpad
De geelbuikvuurpad is heel gemakkelijk te herkennen aan zijn opvallend gekleurde buik en keel (Saxifraga – Edo van Uchelen)

De geelbuikvuurpad is een kleine padachtige kikker die maximaal vijf centimeter groot wordt. De padachtige kikker is overwegend bruin tot grijs gekleurd op de rug, maar toch het beste te herkennen aan de onderkant. De keel en de buik zijn geel tot oranje gekleurd met een zwart vlekkenpatroon erop.

Het is een padachtige kikker die veel in het water verblijft, ook tijdens de zomer. De geelbuikvuurpad is de enige dagactieve soort uit deze lijst. De geelbuikvuurpad is zeer zeldzaam in Nederland en alleen in Zuid-Limburg terug te vinden. De soort houdt van een heuvelachtig terrein en houdt zich op het land schuil in bossen, struwelen en groeven. Het waterhabitat is vaak ondiep en dient snel op te warmen. Naast poelen kan de soort ook gevonden worden in oude bandensporen en kleine tijdelijke poelen in bijvoorbeeld weilanden.

Knoflookpad (Pelobates fuscus)

Knoflookpad
Bij gevaar kan de knoflookpad een geur afscheiden die naar knoflook ruikt (Saxifraga – Mark Zekhuis)

Een andere vrij zeldzame soort in Nederland is de knoflookpad. De knoflookpad is een vrij kleine padachtige kikker die niet groter wordt dan acht centimeter. De kleur kan vrij divers zijn, van bruin tot geelachtig, met altijd donkere vlekken op de rug. Bij gevaar of verstoring kan de knoflookpad een geur afscheiden die naar knoflook ruikt, waarna hij dus vernoemd is.

De soort komt voornamelijk in het oosten van het land voor. Hierbij is hij verbonden aan rivier- en beekdalen. Hij houdt van voedselrijke wateren. De soort leeft een groot deel van de dag onder de grond. Het is dan ook essentieel dat het landhabitat bestaat uit zand of een andere goed graafbare bodem.


Lees ook: waarom kwaken kikkers?


Vroedmeesterpad (Alytes obstetricans)

Vroedmeesterpad
BIj de vroedmeesterpad draagt het mannetje het eisnoer rondom de achterpoten. (Saxifraga – Edo van Uchelen)

Als laatste soort bespreken we de vroedmeesterpad. Dit is een kleine padachtige kikker die tot zo’n 5,5 centimeter groot kan worden. Ze zijn bruin tot grijs gekleurd met kleine roodachtige wratten. Het is de enige soort die op land paart. Na de paring draagt het mannetje het eisnoer bij zijn achterpoten totdat deze bijna uitkomen. Op dat moment trekt het mannetje naar het water om ze af te zetten, waarna ze na enige tijd uitkomen.

De vroedmeesterpad komt in ons land van nature alleen maar voor in Zuid-Limburg, maar is op een paar andere plekken uitgezet. Het is een warmteminnende soort die vooral voorkomt in graslanden, hellingbossen, graften en groeven. Wat betreft de voorplatingswateren is de soort niet kritisch.

Meer weten over padden in Nederland?

Dat waren de vijf soorten kikkers, die in de volksmond padden worden genoemd, die er voorkomen in Nederland. Wil je nou meer weten over padden in Nederland of hoe je ze kunt helpen? Lees dan onze blog over hoe je zelf een poel aanlegt. Daarnaast raden we je aan om eens de website van natuurorganisatie RAVON te bezoeken. Lees ook eens onze blog over kikkers in Nederland of salamanders in Nederland. Ten slotte raden we je aan het boek ‘Praktisch natuurbeheer: amfibieën en reptielen’ te lezen van schrijver en bioloog Edo van Uchelen.

Wat is het verschil tussen juffers en libellen?

Wanneer de zon begint te schijnen, komen ze te voorschijn. Zoemend door de lucht, of stilzittend op een steen of in het gras, opwarmen in de zon. Overal in Nederland zie je ze: juffers en libellen. Deze grote insectachtigen zijn er in veel soorten en maten, maar wat is nou het verschil tussen juffers en libellen? Zijn ze echt verschillend of gebruiken we twee benamingen voor dezelfde soort? In deze blog gaan we op zoek naar het antwoord!

Platbuik (de Natuur van hier)
Platbuik (de Natuur van hier)

Inhoudsopgave

Libellen zijn een van de grootste insecten van Europa en ze bestaan al miljoenen jaren. Zelfs in de tijd van de dinosaurussen waren er al libellen. Deze oerlibellen leefde ongeveer 280 miljoen jaar geleden in het Carboon (nog voor de dinosaurussen dus) en werden toen vele malen groter dan dat ze hedendaags worden. De grootste libelle die geleefd heeft, was de Meganeura monyi. Deze bereikte een lengte van 40 centimeter en een spanwijdte van circa 70 centimeter. Dit is waarschijnlijk het grootste insect dat ooit heeft geleefd en deze leefde onder andere in Europa.

Taxonomie juffers en libellen

Tegenwoordig zijn er geen oerlibellen meer. De insectenorde ‘libellen ‘ wordt tegenwoordig onderverdeeld in de nog levende onderordes de echte libellen (ongelijkvleugeligen) en de juffers (gelijkvleugeligen) (juffers leefde 290 miljoen jaar geleden in het Perm ook al). In de volksmond worden de echte libellen meestal ‘gewoon’ libellen genoemd.

Libelle
Libellen worden ook wel ongelijkvleugeligen genoemd. Juffers gelijkvleugeligen

Door het ontdekken van de oerlibellen is er wat opspraak geraakt bij de taxonomische indeling. De ene schrijft dat er drie onderordes zijn (oerlibelllen, echte libellen en juffers). De andere deelt de oerlibellen en echte libellen samen in een onderorde Epiprocta.

Hoe het ook ingedeeld wordt, de twee nog levende onderordes (echte libellen en juffers) zijn nauw aan elkaar verwant. Maar toch zijn er wel degelijk verschillen te vinden tussen de twee.

Verschillen juffers en libellen

Zoals de naamgeving van de onderordes al doet vermoeden, zijn er verschillen te vinden tussen juffers (gelijkvleugeligen) en libellen (ongelijkvleugeligen). En het eerste verschil zit hem dus in de vleugels. Bij de juffers zijn de voor- en achtervleugels gelijk aan elkaar. Bij libellen zijn de achtervleugels breder aan de basis ten opzichte van de voorvleugels. Daarnaast zijn libellen over het algemeen een stuk forser gebouwd en hebben ze in verhouding een korter lichaam. Juffers zijn daarentegen slank van vorm en hebben een relatief lang lichaam.


Lees ook: verschil tussen kikkers en padden


Ogen en grijpers

Een ander opmerkelijk verschil zijn de ogen. Zoals het lichaam van een libelle zijn ook de ogen een stuk groter dan bij juffers. Doordat ze zulke grote ogen hebben, raken ze elkaar bijna. Bij juffers zitten de kleine ogen meer aan de zijkant van de kop.

Ook aan de achterkant van het lichaam kun je kenmerken herkennen die wijzen op een juffer of libelle. Beide soorten hebben hier een soort grijpers zitten die gebruikt worden tijdens de voortplanting. De mannetjes van de libelle hebben er hier drie van, de mannetjesjuffers één meer. Deze grijpers zijn bij libelle relatief gezien ook wat groter.

Libellen hebben grote ogen die elkaar bijna raken. De ogen van juffers zijn een stuk kleiner en zijn meer aan de zijkant gepositioneerd
Libellen hebben grote ogen die elkaar bijna raken. De ogen van juffers zijn een stuk kleiner en zijn meer aan de zijkant gepositioneerd

Ook aan het voortbewegen kun je verschillen ontdekken tussen juffers en libellen. Juffers hebben een tragere vliegwijze. Waar het bij libellen lijkt alsof ze altijd haast hebben, komen juffers juist heel rustig over en vliegen ze vaak langer op één plek.


Lees ook: tips voor meer bijen en vlinders in je tuin


Beweging en larven

Als een juffer gaat rusten op een tak of een ander object, trekt deze de vleugels vaak samen. De vleugels zijn dan langs of boven het lichaam samengeklapt. Bij libelle staan de vleugels constant uit elkaar.

Tenslotte is er nog één verschil waar je misschien niet meteen aan zou denken. Deze heeft betrekking op het jongste levensstadium van deze vliegende insecten. De larven van libellen zijn namelijk een stuk groter en robuuster dan larven van een juffer. Het verschil is dus al bijna vanaf dag één te zien!

Juffers, zoals deze weidebeekjuffer, hebben een veel slankere bouw dan libellen (de Natuur van hier)
Juffers, zoals deze weidebeekjuffer, hebben een veel slankere bouw dan libellen (de Natuur van hier)

Overeenkomsten juffers en libellen

Naast de vele verschillen tussen juffers en libellen zijn er ook zeker overeenkomsten te vinden. Wat maakt het dat deze twee soorten tot eenzelfde klasse horen en zo dichtbij elkaar staan in de taxonomie?

Ze lijken natuurlijk erg op elkaar. De bouw van het lichaam en de vier vleugels waarmee ze zich voortbewegen verraden dat het neefjes en nichtjes van elkaar zijn. Ook de manier hoe ze geboren worden en zich ontwikkelen tot het volwassen stadium is bij beide soorten overeenkomstig.

Daarnaast is de levenswijze van juffers en libellen ook erg vergelijkbaar. Beide soorten zijn vaak te vinden in de buurt van water, floreren bij mooi weer en vallen vaak op door hun prachtige kleuren.

Juffers en libellen in je tuin

Deze prachtige dieren verdienen dus een plek in iedere tuin. We zullen je daarom nog een paar tips geven hoe je jouw tuin ook aantrekkelijk kunt maken voor deze gevleugelde insecten.

Een van de belangrijkste dingen om te regelen is natuurlijk water in de vorm van een vijver of een poel. Juffers en libellen brengen het grootste deel van hun leven door in het water, tijdens hun larvenstadium. Wil je dus in de zomer deze kleurrijke insecten in je tuin rond zien zoemen, leg dan zelf een poel aan.

Zorg verder voor zonnige plekjes in je tuin (leg een mooie steen neer die goed warm wordt), zodat ze in de ochtendzon kunnen opwarmen en zorg voor (nagenoeg) windstille plekken. Naast water is het ook goed om een open stuk in je tuin te hebben, zoals bijvoorbeeld gras (of een stukje grasland met kruiden als je een grotere tuin hebt). Dit is een uitstekende plek voor libellen om te jagen.

Als laatste tip raden we je aan een verrekijker of een goede camera te kopen. Vooral libellen vliegen erg snel en zijn daardoor erg lastig te herkennen als leek. Met een verrekijker kun je ze van een stuk dichterbij bekijken, waardoor je ze beter kunt determineren. Als je op zoek bent naar een instapmodel welke een goede kwaliteit biedt, maar niet te duur is, dan kunnen we je het merk Vortex aanraden. Hier zijn we zelf ooit mee begonnen en hebben deze altijd met plezier gebruikt. Voor een betaalbare prijs koop je bij dit merk een leuke verrekijker. Kijk hier voor het aanbod (bol.com).

Juffers
Met een verrekijker kun je juffers en libellen van veel dichterbij bekijken

Lees ook: wat is het verschil tussen een amfibie en een reptiel?


Veelgestelde vragen

Wat is het verschil tussen juffers en libellen?

Er zijn veel verschillen te benoemen tussen juffers en libellen. De achtervleugels verschillen en libellen zijn een stuk forser gebouwd dan juffers. Daarnaast hebben libellen grotere ogen, die dicht op elkaar zitten en vliegen ze een stuk sneller dan juffers. De juffer klapt zijn vleugels in wanneer deze gaat zitten, de mannetjes hebben één voortplantingsgrijper meer dan mannetjeslibellen en zijn de larven van de juffer een stuk kleiner.

Wat zijn de overeenkomsten tussen juffers en libellen?

De leefwijze van juffers en libellen is erg overeenkomstig. Ze zijn vaak bij water te vinden en volop aanwezig bij mooi weer. Daarnaast lijken ze qua bouw erg op elkaar.

Hoe krijg je juffers en libellen in je tuin?

Water in de vorm van een poel of vijver aanleggen is het belangrijkst. Zorg daarnaast voor zonnige en windstille plekjes en creëer een open plek waar ze kunnen jagen.

Niets meer missen? Volg ons op onze socials!

Dinosaurussen in Nederland

Zo ’n 165 miljoen jaar lang was de aarde het schouwspel voor de grootste en indrukwekkendste dieren die de aarde ooit gezien heeft; de dinosaurussen. Het succes en de dominantie van de dinosaurussen was zo groot dat het ze tot in alle uithoeken van de aarde heeft gebracht. Ook in Nederland zijn sporen terug gevonden van deze imposante dieren. In deze blog lees je hoe Nederland er in het tijdperk van de dinosaurussen uitzag, waar er in Nederland dinosporen zijn gevonden en welke soorten zich hier hebben opgehouden.

Het landschap in de tijd van de dinosaurussen

In het Trias tijdperk, zo ’n 252 miljoen jaar geleden evolueerden de eerste dinosaurusachtigen. De aarde zag er toen heel anders uit dan nu. Alle continenten (zoals we die nu kennen) zaten toen nog aan elkaar vast; het supercontinent Pangaea. Er heerste in die tijd een droog en warm klimaat en het zeewaterniveau was toen nog relatief gezien laag.

Aan het einde van het Trias begon het supercontinent Pangaea te breken en ontstonden de continenten Laurazië en Gondwana. Een aantal miljoen jaren later brak Laurazië op in Noord-Amerika en Eurazië. In het Krijt (het laatste tijdperk waarin de dinosaurussen regeerde) begonnen de continenten de huidige vormen te krijgen. Echter lagen ze toen nog niet op plek waar dat ze nu liggen. Europa was in die tijd nog tropisch.

Constant veranderend landschap

Door het constant verschuiven van de continenten en de belachelijk lange periode waarin de dinosaurussen leefden (165 miljoen jaar!), veranderde het landschap in Nederland en Europa voortdurend.

In het begin van het dinotijdperk (Trias) was het klimaat zo droog en warm dat er weinig bossen te vinden waren. Er waren voornamelijk moerassen te vinden omringd door varens, reuzenpaardenstaarten en ginkgo ‘s. In deze periode waren er ook veel reptielen te vinden en ontstonden de eerste zoogdieren en eerste pterosauriërs.

Tijdens het Jura tijdperk namen grotere boomsoorten het over. De zogenoemde naaktzadigen (gymnospermen), zoals coniferen, maakten hun intrede en er waren tientallen ginkgosoorten (tegenwoordig nog maar één) te vinden. De reuzenpaardenstaarten uit het Trias waren zo goed als verdwenen en de varens werden steeds groter, ze werden zo groot als kleine boompjes. In het Jura tijdperk floreerden de dinosaurussen en ontstonden de eerste vogels.

Gedurende de heerschappij van de dinosaurussen veranderde het landschap continue
Gedurende de heerschappij van de dinosaurussen veranderde het landschap continu

Nederland onder water

Het laatste tijdperk waarin de dinosaurussen over de aarde rondliepen was het Krijt. In deze periode ontwikkelde de bedektzadigen (angiospermen) zich enorm. Deze groep van planten droeg bloemen. Veel bomen en planten die we nu nog hebben, behoren tot deze groep. In het Krijt evolueerde veel van de moderne zoogdier- en vogelsoorten zich.

Er heerste een warm klimaat en de zeespiegel stond hoog. Zo hoog dat Nederland het grootste deel van het Krijt onder water stond. Deze zee noemen we de Krijtzee. De Krijtzee zat vol met grote zeereptielen zoals bijvoorbeeld de Mosasaurus. In de steengroeve bij Sint Pieter in Maastricht zijn dan ook veel vondsten gedaan daterend uit deze periode. Het tijdperk Krijt eindigde met een van de grootste massa-extincties die de aarde ooit gezien heeft.

Het onderzoek naar fossielen heeft ons veel geleerd over het landschap waar in de dinosaurussen leefde
Het onderzoek naar fossielen heeft ons veel geleerd over het landschap waarin de dinosaurussen leefde

Dinosaurussensoorten in Nederland

In de steengroeven in Steenwijk en in Maastricht zijn, door het afgraven van kalk, miljoenen jaren oude aardlagen aan het oppervlak gekomen. Deze oude aardlagen zijn een bron voor fossielen resten van dieren die miljoenen jaren geleden geleefd hebben en vertellen ons veel over die tijd.

Tijdens het graven in steengroeves worden regelmatig fossiele resten gevonden
Tijdens het graven in steengroeves worden regelmatig fossiele resten gevonden

Echte dinosaurussen

Ondanks dat er in Nederland twee plekken zijn waar oude aardlagen aan het oppervlak zijn gekomen, zijn er tot nu toe (pas) van één echte dinosaurussoort resten gevonden. Deze resten zijn gevonden bij Sint Pieter in Maastricht. Onder andere een stuk kaak en een dijbeen zijn gevonden van een hadrosauriër. Helaas is er tot nu toe te weinig materiaal gevonden om de exacte soort te kunnen benoemen.

Er is met zekerheid vastgesteld dat het om een hadrosauriër ging. Hadrosaurussen waren herbivoren dieren en hadden een kenmerkende brede bek/snavel wat erg op de snavel van een eend lijkt. Een andere benaming voor deze groep is dan ook wel eendensnaveldinosaurussen.

Hadrosaurussen werden ongeveer vier meter lang en leefden in kuddes. Ze liepen hoofdzakelijk op vier poten maar er wordt ook aangenomen dat ze incidenteel op alleen hun achterpoten stonden om bij de bladeren in hoge bomen te komen. De hadrosauriër die in Nederland gevonden is leefde in het laatste deel van het dinotijdperk, zo ’n 70-65 miljoen jaar geleden.  

(Zee)reptielen

Daar waar er maar één dinosaurussoort tot nu toe is gevonden, zijn er een stuk meer reptielen gevonden in Nederland. Dit heeft er natuurlijk mee te maken dat Nederland lange tijd onder water heeft gestaan in de tijd van de dinosaurussen.

In Nederland zijn veel fossielen gevonden van zeereptielen die geleefd hebben in de Krijtzee
In Nederland zijn veel fossielen gevonden van zeereptielen die geleefd hebben in de Krijtzee

In Winterswijk zijn onder andere resten gevonden van de nothosaurus, de palatodonta en de lariosaurus. De nothosaurus was een reptiel dat leefde gedurende het Trias. Ze bereikte een lengte van circa zeven meter en er wordt gedacht dat het dier zowel in het water als op het land leefde. Het dier had een gestroomlijnd lichaam wat hem geschikt maakte om zich soepel onder water te kunnen bewegen en het had een soort poten die wellicht voorzien waren van zwemvliezen. De levenswijze van de Nothosaurus is vergelijkbaar met zeehonden.

Een ander zeereptiel waarvan resten zijn gevonden in Steenwijk is de palatodonta. Ook deze soort leefde gedurende het Trias tijdperk en gedacht wordt dat de oorsprong van deze soort in Europa ligt. De palatodonta was een stuk kleiner dan de nothosaurus.

Als laatste zijn er in Winterswijk ook nog resten gevonden van de lariosaurus. Ook dit zeereptiel leefde in het Trias en hadden zich uitstekend aangepast aan het leven in water. Gedacht wordt dat de lariosaurus in ondiepere wateren leefde en dat ze ook regelmatig op het strand te vinden was. De lariosaurus werd ongeveer 60 centimeter lang.


Lees ook: de beekprik, rivierprik en zeeprik


De koning van de zee

De grootste vondst is toch zeker de mosasaurus in Maastricht geweest. De ontdekking in Maastricht was de eerste ontdekking van een mosasaurus (in eerste instantie werd gedacht dat het om resten van een potvis ging). De soort is dan ook vernoemd naar de Maas, waar deze gevonden is. Mosasaurus betekent letterlijk vertaald maashagedis.

Deze zeereptielen waren in diverse afmetingen te vinden en hebben uiteindelijk de hele wereld bevolkt. De grootste soort binnen de mosasaurussen werd ongeveer 18 meter lang en stond aan top van de voedselketen. Door zijn dominantie heeft de mosasaurus zicht wereldwijd kunnen verspreiden.

In Maastricht zijn meerdere vondsten gedaan van de mosasaurus. Wil je deze vondsten met eigen ogen bewonderen? Plan dan eens een bezoek aan het Natuurhistorisch Museum in Maastricht. Naast de vondsten van de mosasaurus zijn hier ook de vondsten van de hadrosauriër te zien en een tal van andere fossielen.

De mosasaurus in het Natuurhistorisch Museum in Maastricht
De mosasaurus in het Natuurhistorisch Museum in Maastricht (De natuur van hier – Mickeal Kurvers)

Wil je meer weten over de fascinerende dinowereld en zeereptielen die in deze tijd geleefd hebben? Dan raden wij je aan om naar de podcast ‘Dinocast ‘ van Maarten van Rossem en Gijs Rademaker te luisteren. Hierin komen ook regelmatig paleontologen aan het woord die daadwerkelijk onderzoek doen naar fossiele vondsten in Nederland.

Nog meer dinosaurussen te ontdekken

Een feit is dat nog lang niet alles gevonden is. Iedere jaar worden er nog tal van nieuwe dinosaurussen ontdekt/beschreven. Het is dus aannemelijk dat er in Nederland in de loop der tijd ook nog nieuwe ontdekkingen gedaan zullen worden. De vraag is dus wat ons de komende jaren nog te wachten staat?

Natuurlijk zijn niet alleen in Nederland dinoresten gevonden. Net over de grens in het Teutoburgerwoud zijn bijvoorbeeld voetsporen van diverse dinosaurussen perfect bewaard gebleven. Dit is zeker de moeite waard om zelf een bezoek aan te brengen!

Kikkers in Nederland

Groene kikker

Een van de meest onderbelichte soorten in Nederland zijn toch wel de kikkers. Deze koudbloedige dieren zijn echter erg fascinerend wanneer je ze beter bestudeert. Ze kunnen zowel op land als in het water een lange tijd doorbrengen, kunnen door hun mond én door hun huid ademen en kunnen tot tien keer hun eigen lichaamslengte ver springen. Ze zijn dus de moeite waard om verder te onderzoeken. In deze blog vertellen we je wat over hun leefwijze en gedrag, zien we welke kikkers in Nederland voorkomen en hoe je jouw tuin aantrekkelijk kunt maken voor de deze kleine verspringers.

Groene kikker
Een groene kikker met opgezette kwaakblazen

Kenmerken en leefwijze

Kikkers behoren tot de klasse Amfibieën, die zich onderscheiden door hun (relatief) gladde huid en de metamorfose die ze doormaken. De larven leven namelijk uitsluitend in het water, terwijl de volwassen exemplaren ook op land gaan leven. Kikkers zijn de grootste groep van amfibieën en onder andere de padden vallen ook onder deze groep. In deze blog worden enkel de soorten benoemd die we in de volksmond kikkers noemen (de familie echte kikkers en boomkikkers).

Bruine kikker (Rana temporaria)Heikikker (Rana arvalis)
Meerkikker (Pelophylax ridibundus)Poelkikker (Pelophylax lessonae)
Bastaardkikker (Pelophylax kl. esculentus)Boomkikker (Hyla arborea)
Kikkers in Nederland
Taxonomie kikkers en padden in Nederland (De natuur van hier)
Taxonomie kikkers en padden in Nederland (De natuur van hier)

Kenmerken

Kikkers, amfibieën in het algemeen, bezitten het vermogen om zowel in water als op land te leven. Doordat ze zowel op land als in het water leven, hebben ze zich in de loop der tijd meerdere ademhalingstechnieken meester gemaakt. Behalve het feit dat ze door middel van hun longen kunnen ademen, hebben ze een secundaire ademhalingstechniek geleerd, door middel van de huid. Deze techniek kunnen ze toepassen op land, maar ook onder water kunnen ze zuurstof uit het water onttrekken via de huid.


Lees ook: wat is het verschil tussen een amfibie en een reptiel?


Levenswijze

Kikkers hebben een opvallende levenswijze. Waar veel dieren zich het jaarrond in een en hetzelfde habitat bevinden, verdeelt de kikker zijn tijd over twee habitats. Wanneer het in het voorjaar tijd is om te paren, trekken kikkers naar het water om te gaan paren. Zodra de paring achter de rug is, trekken de meeste soorten kikkers terug naar het land. In een relatief vochtige omgeving brengen ze dan vaak de zomer en de winter door.

Er zijn natuurlijk uitzonderingen. De groene kikkers blijven in de zomer vaak hangen in de voortplantingswateren. De meerkikker overwintert standaard in het water, de bastaard- en bruine kikker doen dit ook bijwijlen.

Soorten kikkers in Nederland

In Nederland leven zes inheemse soorten kikkers. Deze lijken qua gedrag en levenswijze veel op elkaar. Ze voeden zich met van alles wat in hun mond past; kleine insecten, spinnen, wormen, etc. In het voorjaar zetten ze hun eitjes af in het water, wat we kennen als kikkerdril. Hieruit komen tientallen kleine kikkervisjes, die naar verloop van tijd door een gedaantewisseling tot volwassen kikker veranderen en zo ook op land kunnen leven.

In het voorjaar leggen de kikkers hun kikkerdril in de voortplantingswateren

Het groene kikker-complex

Dan zullen we meteen aftrappen met de drie lastigste uit elkaar te houden soorten. Of eigenlijk twee soorten en één hybride. Namelijk de poelkikker en de meerkikker. Uit kruisingen tussen deze twee soorten is ook de bastaardkikker ontstaan. Gezamenlijk noemen we ze de groene kikkers.

Groene kikkers zijn, in tegenstelling tot de andere kikkersoorten, ook overdag actief. Ze zijn door het hele land te vinden en komen het meest voor in poelen met vegetatierijke oevers. Om de soorten goed van elkaar te leren herkennen, raden we je aan om, naast deze blog, eens de herkenningskaart van RAVON te raadplegen voordat het je het veld in gaat. Zo leer je ze echt goed van elkaar te onderscheiden!

Meerkikker (Pelophylax ridibundus)

De meerkikker is de grootste inheemse kikkersoort van ons land

Met een maximale lengte van vijftien centimeter is dit de grootste inheemse kikker van het land. De meerkikker is overwegend groen gekleurd met donkere vlekken op zijn rug. Zoals gezegd lijkt de soort sterk op de bastaardkikker en is nauwelijks met 100% zekerheid te onderscheiden.

Het beste is de kikker van de andere twee groene kikkers te onderscheiden door het gekwaak van de mannetjes. Het geluid van de meerkikker wordt vaak als schel omgeschreven.

Het is een van de meest algemene kikkers van ons land. Naast het algemene menu van kikkers kunnen meerkikkers soms ook nog wel eens een muisje pakken.

Poelkikker (Pelophylax lessonae)

De poelkikker is de kleinste van de drie groene kikkers (Saxifraga – Luc Hoogenstein)

De poelkikker is met z’n maximale lengte van acht centimeter de kleinste van de drie groene kikkers. Het leefgebied in Nederland is een beetje het tegenovergestelde van de meerkikker. Ze zijn voornamelijk terug te vinden in het oosten en zuiden van het land.

Het is een warmteminnende soort die het liefst onbeschaduwde voortplantingswateren opzoekt. Daarnaast hebben ze een voorkeur voor schoon water en een begroeide oever.


Lees ook: de beekprik, rivierprik en zeeprik


Bastaardkikker (Pelophylax klepton esculentus)

De bastaardkikker is een kruising tussen de meer- en poelkikker (Sagifraga – Luc Hoogenstein)

Een van de meest algemene kikkers van ons land is de bastaardkikker. Dit is de derde van de groene kikkersoorten en is een kruising tussen de meer- en poelkikker. De bastaardkikker wordt tot twaalf centimeter groot en is op zijn rug bruin tot groen gekleurd. De kikker is het best van de andere twee groene kikkers te onderscheiden door het bestuderen van de graafknobbel. Hiervoor verwijzen we weer naar de herkenningskaart van RAVON.

Zoals gezegd komt de bastaardkikker algemeen voor in heel Nederland. Daarnaast is de soort overdag actief en is het bijna jaarrond in de buurt van water. Ze houden van warme wateren en goed begroeide oevers.

Bruine kikker (Rana temporaria)

De bruine kikker is de meest algemene soort in Nederland (Saxigraga – Elisabeth Raboin)

De bruine kikker is een middelgrote kikker die tot elf centimeter groot kan worden. De kikker is overwegend bruin gekleurd, maar kan per individu verschillen van bruin tot grijsbruin, roodbruin en tot groenbruin. Het is de algemeenste kikkersoort van ons land.

Bruine kikkers leven voornamelijk op het land. In het vroege voorjaar trekken ze naar de voorplantingswateren om zich voort te planten. Aan deze wateren stellen ze niet veel eisen, echter zul je ze niet snel vinden in grote open poelen. Ze zullen vrij snel het water weer inruilen voor hun land habitat, wat erg kan variëren. Ze brengen hun tijd op land door in bossen en struwelen, maar ook in dorpen in kleine stukjes groen. Sommige exemplaren overwinteren op land, anderen in het water.

Heikikker (Rana arvalis)

Heikikker mannetjes kleuren in het voorjaar blauw om vrouwtjes te verleiden (Saxifraga – Edo van Uchelen)

De heikikker lijkt qua uiterlijk op de bruine kikker, maar is een stuk minder algemeen. Ze worden zo’n acht centimeter groot en hebben een spitse snuit (in tegenstelling tot de bruine kikker, deze hebben een meer stompe snuit). De kleur varieert van roodbruin tot geelbruin en sommige exemplaren hebben een lichte streep op de rug. Mannetjes kleuren in het voorjaar licht- tot felblauw.

Heikikkers komen voor op laag- en hoogveengebieden, zandgronden en heidegebieden. Ze beginnen vroeg in het jaar aan de voortplanting (als een van de eersten) en verblijven maar kort in het voortplantingswater. Vrouwtjes vertrekken na de paring vrijwel direct, mannetjes blijven wat langer hangen in de hoop nog een ander vrouwtje te treffen. Heikikkers overwinteren op land.

Boomkikker (Hyla arborea)

Boomkikker (De Natuur van hier)
Boomkikkers leven voornamelijk op land (De Natuur van hier)

De boomkikker heeft een heel kenmerkende kwaak en uiterlijk. Ze zijn felgroen gekleurd en hebben over de zijkant van het lichaam een zwartbruine band lopen. Het zijn kleine kikkers die een maximale grote van ongeveer vijf centimeter bereiken. Door de zuignappen aan het einde van de vingers en tenen is het de enige kikkersoort in Nederland die kan klimmen.

Boomkikkers leven voornamelijk op land en stellen hoge eisen aan het leefgebied. Op het landhabitat zijn bossen en braamstruwelen een vereiste. De voortplantingswateren dienen warm/zonnig te zijn en er moet veel oever- en watervegetatie aanwezig zijn. Ze bevinden zich maar kort in de wateren en zelfs tijdens de voortplanting zitten ze vaak nog in de vegetatie boven het water.

Aan het begin van het voortplantingsseizoen lokken mannetjes met hun gekwaak vrouwtjes naar de wateren. Het gekwaak is vooral op warme avonden goed te horen en zeer kenmerkend. Winters brengen ze op land door.

Exoten

Dit waren de zes inheemse soorten kikkers in Nederland. Er zijn echter nog twee soorten te vinden in de Nederlandse natuur. Deze zijn, helaas, door toedoen van de mens hier terecht gekomen en bedreigen in sommige gevallen onze inheemse soorten.


Lees ook: wat zijn invasieve exoten?


Amerikaanse stierkikker (Lithobates catesbeianus)

De Amerikaanse stierkikker is in de 20e eeuw ingevoerd voor de vijver hobby, maar heeft zich in de natuur weten te vestigen

De eerste, en waarschijnlijk ook de meest invasieve exoot, is de Amerikaanse stierkikker. De soort is in de 20e eeuw ingevoerd voor de vijverhobby. De soort is in de natuur terecht gekomen en heeft zich hier uitstekend weten te handhaven. Zo goed zelfs dat het de inheemse soorten bedreigd.

Dit komt hoofdzakelijk omdat ze erg groot kunnen worden. Ze worden met gemak twintig centimeter en er zijn zelfs exemplaren gevonden van vijfentwintig centimeter groot! Qua uiterlijk lijken ze verder erg op onze groene kikkers.

De soort is een bedreiging voor onze inheemse soorten doordat hij een voedselconcurrent is, daarnaast zelfs soms een predator (eet andere kikkers) en hij draagt soms ziektes mee waarvan hij zelf geen last heeft, maar andere amfibieënsoorten wel. De bestrijding van de stierkikker is erg arbeidsintensief en duur en gaat daardoor moeizaam.

Springkikker (Rana dalmatina)

De springkikker heeft zich weten te vestigen in de provincie Drenthe (Saxifraga – Rudmer Zwerver)

De tweede exoot die we in Nederland kunnen tegenkomen is de springkikker. Deze heeft zich in Drenthe weten te vestigen nadat enkele exemplaren hier zijn uitgezet. De springkikker lijkt erg veel op de inheemse bruine kikker. De soort wordt zo’n acht centimeter groot en heeft overdreven grote achterpoten. Hiermee kan hij 1,5 meter ver springen en wordt dan ook met recht de springkikker genoemd.

De springkikker komt van nature voor in Zuid- en Midden-Europa. Ze zijn ingevoerd vanuit Duitsland. De populatie beperkt zich vooralsnog nog tot de provincie Drenthe. In tegenstelling tot de Amerikaanse stierkikker lijkt de springkikker een stuk minder invasief en daardoor een veel mindere bedreiging voor de inheems kikkers in Nederland.

Meer weten over kikkers in Nederland?

Wil je meer weten over kikkers in Nederland of hoe je ze kunt helpen? Lees dan onze blog over hoe je zelf een poel aanlegt. Daarnaast raden we je aan om eens de website van natuurorganisatie RAVON te bezoeken. Lees ook eens onze blog over salamanders in Nederland of padden in Nederland. Ten slotte raden we je aan het boek ‘Praktisch natuurbeheer: amfibieën en reptielen’ te lezen van schrijver en bioloog Edo van Uchelen.

Walvissen spotten op Madeira

Vanaf de kust van Madeira kijk je uit op de Atlantische Oceaan

Buiten Nederland zijn er natuurlijk ook plekken waar je kunt genieten van fantastische natuur. In de serie ‘Over de grens’ nemen we je mee naar andere landen om daar de prachtige natuur te beleven. In deze blog gaan we naar een van de beste plekken ter wereld om walvissen te spotten. Met een speedboot zijn we de Atlantische oceaan opgegaan om een glimp op te vangen van ’s werelds grootste zoogdieren (walvissen), een van de slimste dieren ter aarde (dolfijnen) en een van ’s werelds langst levende dieren (schildpadden). 

Walvissen spotten

Madeira is bij uitstek een geschikte locatie omdat het gelegen is in de Atlantische Oceaan. De Atlantische Oceaan is na de Grote Oceaan de grootste oceaan ter wereld, bedekt zo’n 20% van het aardoppervlak en heeft een gemiddelde diepte van bijna 4000 meter. Uitermate geschikt dus voor de grootste zoogdierengroep ter wereld: de walvissen. Het feit dat walvissen in Madeira sinds halverwege de jaren ’80 beschermd worden, maakt het een fantastische plek om ongeveer eenderde van alle soorten te kunnen spotten. 

Dit artikel gaat verder onder de afbeelding

De taxonomie van alle 28 soorten walvissen die voorkomen in de wateren rondom het eiland Madeira.
De taxonomie van alle 28 soorten walvissen die voorkomen in de wateren rondom het eiland Madeira (De natuur van hier – Mickeal Kurvers)

Voorkomende walvis soorten

Dit komt neer op 28 soorten walvissen, die onderverdeeld zijn in de tandwalvissen en baleinwalvissen. Zoals de benamingen al doen vermoeden, worden deze van elkaar gescheiden door de kaakstructuur. Tandwalvissen hebben in hun kaken tanden, baleinwalvissen hebben baleinplaten waarmee ze voedsel uit het water kunnen filteren. Tot de tandwalvissen horen onder andere de tuimelaar, de gewone spitssnuitdolfijn en de orka. De potvis, bultrug en blauwe vinvis zijn voorbeelden van baleinwalvissen die in de wateren rondom Madeira leven. In afbeelding  1 is de volledige taxonomie van de voorkomende walvissen rondom Madeira te vinden. 


Lees ook: Madeira natuurvakantie


Beste periode om walvissen te spotten

Met zoveel voorkomende walvissoorten is het natuurlijk een peulenschil om er een paar te spotten zou je zeggen. Dit is deels waar. Soorten uit de familie dolfijnen zijn over het algemeen goed te spotten, omdat ze in (grote) groepen leven, de speedboten met toeristen opzoeken en zich dan graag tonen door krachtig uit het water te springen of met hoge snelheid onder de boot door zwemmen.  

Echter zijn er ook een aantal soorten die veel schuwer en verlegener zijn en daardoor een stuk lastiger om te spotten, zoals bijvoorbeeld de spitssnuitdolfijn van Blainville. 

Ook is niet iedere soort jaarrond te zien op Madeira. De beste periode om er op uit te gaan is tussen april en oktober. Dan zijn de wateren warmer en zijn er meer soorten in te vinden.

Toch is dit niet voor iedere soort het geval. Sommige soorten zijn juist eerder te spotten in de koudere maanden. Wil je een specifieke soort waarnemen dan doe vooraf goed onderzoek, zodat je de meeste kans maakt.

Wil je een orka zien? Dan is de kans het grootst einde winter/begin voorjaar.
Wil je een orka zien? Dan is de kans het grootst einde winter/begin voorjaar.

Voorbereiding

Om goed voorbereid op pad te gaan en zo veel mogelijk uit je walvisexcursie te halen is het goed om vooraf wat zaken te regelen en/of over na te denken. Allereerst natuurlijk de reservering. Plan je bezoek aan het begin van de vakantie. Je bent namelijk afhankelijk van het weer, bij slecht weer wordt de excursie geannuleerd en wordt deze op een latere dag ingehaald. Wel handig als je dan nog op Madeira bent.  

Excursies vertrekken vanuit Funchal, maar ook meer richting de westkust vanuit het kleine havendorpje Calheta. Wij hadden onze excursie geboekt bij Lobosonda Whale Whatching, gelegen in Calheta. We zijn erg te spreken over deze organisatie omdat ze met veel respect voor de natuur te werk gaan en ook de toeristen instrueren dat zij de gast zijn op zee en niet de walvissen. Daarnaast krijg je ook goede uitleg aan boord over de soorten die je tegenkomt. Er wordt goed om de zee gedacht, want onderweg werd het plastic uit het water gevist. De gids heeft zelf een (goede!) camera mee aan boord. Na de excursie schrijven ze een blog over de gespotte soorten en worden de foto’s erbij geplaatst. Zo hoef je je onderweg niet druk te maken of je foto wel goed gelukt is en kun je echt genieten van wat je ziet. 

Smeer je vooraf goed in met zonnebrand op zonnige dagen en zorg dat je een vestje of trui mee hebt op de wat koelere dagen. Het kan later in de middag goed afkoelen op zee. Heb je een verrekijker? Neem deze dan zeker mee. Dit zorgt ervoor dat je dieren op afstand veel sneller kunt determineren waardoor je dus meer ziet dan degene zonder verrekijker.

Camera

Foto’s maken van de walvissen die je ziet? Zorg er dan voor dat de batterij opgeladen is, je genoeg geheugen op SD-kaart vrij hebt en de camera alvast hebt ingesteld. De volgende hoofdlijnen kun je aanhouden voor je camera: neem je beste zoomlens mee, zet hem op burstmodus, gebruik een korte sluitertijd en hanteer een gemiddeld diafragma (F8 bijvoorbeeld).

Staart van een bultrug. Eén van de 28 soorten die rondom Madeira gespot worden
Staart van een bultrug. Eén van de 28 soorten die rondom Madeira gespot worden

Onze tour

Wij maakten onze walvisexcurise op een zonnige dag eind augustus. In de winkel kregen we de eerste instructies en werd al wat verteld over de walvissen. Na het uitreiken van de reddingsvesten was het tijd de boot op te gaan en voor twee uurtjes de Atlantische Oceaan op te verdwijnen. Toen we eenmaal uitgevaren waren, hoefden we niet lang te wachten op de eerste diersoorten. Nog voor we de haven uit waren hadden we al een aantal Dougalls sternen gezien en zagen we de Atlantische rotskrabben op de rotsen van de haven met tientallen bij elkaar zitten.  


Lees ook: Teutoburgerwoud wandelvakantie


Andere zeedieren

Toen we op open zee kwamen duurde het niet lang voordat we de eerste spectaculaire soort zagen. Een stukje voor onze boot sprong er plotseling een grote tonijn een stuk uit het water. Een prachtige soort om te zien, treurig om vast te stellen dat de meeste tonijnsoorten door over-bevissen met uitsterven worden bedreigd.

Niet veel later diende de volgende soort zich aan. Wederom geen walvissoort maar zeker niet minder fascinerend. In het water zwom er rustig een onechte karetschildpad voorbij. De onechte karetschildpad is een zeeschildpad, een van de oudst levende families die er tegenwoordig nog zijn. Ze bestaan al ruim 200 miljoen jaar en hebben onder andere de dinosaurussen overleeft. Later tijdens de tocht zagen we nog een jong exemplaar zwemmen. Deze is een aantal jaren geleden midden in de nacht op een strand met tientallen broertjes en zusjes tegelijk uit het ei gekropen en de weidse oceaan in gezwommen. Hier heeft hij talloze gevaren moeten overwinnen om te komen tot dit punt. 

Onechte karetschildpad.
Onechte karetschildpad

Eerste walvissoorten!

We waren inmiddels een goed half uur op de oceaan en het werd langzaam tijd om een walvissoort te spotten. Aan dit verzoek werd gehoor gegeven. Rondom onze boot werden er steeds meer schimmen zichtbaar van dolfijnen in het water. Het duurde niet lang voordat de eerste met hun rugvin of snuit boven water uit kwamen. Onze gids herkende ze meteen en vertelde ons dat er een grote familie Atlantische vlekdolfijnen om ons heen zwom. De dieren waren totaal niet schuw, zwommen met grote vaart met de boot mee en sprongen spectaculair uit het water. Na een kleine tien minuten scheiden onze wegen en gingen we op zoek naar meer actie. 

Tuimelaar.
Tuimelaar

We hadden geluk want we troffen al vrij snel een andere soort dolfijn. Een nog grotere groep dan daarnet volgde onze speedboot en dit keer waren het tuimelaars. Ook deze waren totaal niet bang en leken met ons te spelen. Prachtige dieren om te oefenen met je camera of om gewoon te genieten van het feit dat je natuurlijk gedrag van dieren van zo dichtbij kunt beleven. 

Een zeldzaamheid?

De reis over de oceaan vervolgende en het bleef een tijdje stil. Op een gegeven moment (toen we op ongeveer driekwart van de volledige excursie zaten) kreeg de gids een bericht en werd de vaart erin gezet. Een spotter (medewerkers die de oceaan afturen met hun verrekijker vanaf land) had een koppel spissnuitdolfijnen van Blainville gezien en ons daarvan op de hoogte gebracht. Toen we op de plek waren werd de boot uitgezet en was het wachten. De gids vertelde ons dat er erg weinig bekend is over de soort en dat ze een verborgen bestaan leiden. De kans dat ze zich lieten zien was dan ook klein. Helaas was het geluk niet aan onze zijde en moesten we naar verloop van tijd het uit ons hoofd zetten. We zetten koers terug naar land.


Lees ook: dome boomhut Ardennen


Afsluiter

Op de valreep werden we toch nog verrast en spotte de gids op grote afstand twee dwergpotvissen. Helaas was er geen tijd meer (of werd er uit respect voor natuur) om ze van dichterbij te bewonderen en hielden we koers aan terug naar de haven. Onderweg terug zagen we nog enkele indrukwekkende zeevogels zoals de Kuhls pijlstormvogel  en wat meeuwensoorten. 

Twee uren later stonden we weer in de winkel en zat het erop, het was werkelijk voorbij gevlogen. Een dergelijke excursie is een absolute aanrader voor iedereen die Madeira bezoekt en enige affectie heeft met natuur.

Avondzon schijnend over de oceaan.
Avondzon schijnend over de oceaan

Nadien hebben we aan de boulevard bij een heerlijk Italiaans restaurant gegeten waar ze de beste pizza’s van Madeira serveren; Manifattura Di Gelato. Wil je zeker zijn van een plekje dan raden we aan vooraf te reserveren, het zat er binnen mum van tijd vol en we waren zelf net op tijd. Mocht je nog opzoek zijn naar een bijzonder verblijf op Madeira lees dan zeker onze blog over ons verblijf in Hidden Paradise Fig Tipi in Ponta del Sol. Dit is zo een bijzondere plek dat het je zeker jaren bij zal blijven. 

Veelgestelde vragen

Wat is de beste periode om walvissen te spotten op Madeira?

De beste periode om walvissen te spotten op Madeira is tussen april en oktober. Dan maak je de meeste kans op veel soorten. Niet alle soorten zijn het beste in deze periode te spotten. Ben je dus specifiek op zoek naar een soort lees je dan verder in over deze soort. 

Welke walvissen kan ik spotten rondom Madeira?

In de wateren rondom Madeira zijn een aantal soorten vinvissen te spotten; de blauwe vinvis, gewone vinvis, dwergvinvis (en nog een aantal andere), maar ook de bultrug, potvis, noordkaper en orka zijn er onder andere te spotten. Zie afbeelding 1 in deze blog voor alle soorten. 

Welke dolfijnen kan ik spotten rondom Madeira?

Rondom Madeira zijn ondere andere de tuimelaar, gewone griend, Atlantische vlekdolfijn, grijze dolfijn en gestreepte dolfijn te zien. Daarnaast ook spitssnuitdolfijnen als de gewone spitssnuitdolfijn en de spitssnuitdolfijn van Gervais te zien. Zie voor alle soorten dolfijnen afbeelding 1 in deze blog. 

Waar kan ik op Madeira walvissen spotten?

Excursies vertrekken onder andere vanuit de hoofdstad Funchal en het meer westelijk gelegen havendorpje Calheta. Soms zijn walvissen ook goed waarneembaar vanuit land op een hoger gelegen punt met een verrekijker.

Welke andere zeedieren leven rondom Madeira?

Naast walvissen kun je ook de onechte karetschildpad zien, zeeleeuwen, barracuda’s, mantaroggen, en diverse haaiensoorten in de wateren rondom Madeira. 

Teutoburgerwoud wandelvakantie

Boomwortels en gesteente in het Teutoburger woud

Buiten Nederland zijn er natuurlijk ook plekken waar je kunt genieten van fantastische natuur. In de serie ‘over de grens’ nemen we je mee naar andere landen om daar de prachtige natuur te beleven.  In de eerste blog in deze serie nemen we je mee op onze meerdaagse wandelvakantie in het Teutoburgerwoud. Vanuit Utrecht rijd je in  ongeveer 2,5 uur naar het Teutoburgerwoud, wat gelegen is in het westen van Duitsland en zich verspreid over de provincies Nedersaksen en Noordrijn-Westfalen. Het gebied dat zich kenmerkt door enorme rotsformaties en uitgestrekte bossen leent zich uitstekend voor lange wandelingen en is een ware trekpleister voor natuurliefhebbers.  

Teutoburgerwoud – de reis

Onze driedaagse wandelvakantie boekte we via SNP natuurreizen. Deze organisatie biedt bijzondere natuurreizen aan over heel de wereld en brengt je naar plekken die je zelf misschien wel voorbij zou rijden.
De reis was inclusief twee hotelovernachtingen (in twee verschillende hotels), twee keer ontbijt, één keer diner, bagagevervoer (van het ene naar het andere hotel) en een handige app met daarin alle wandelroutes. Het vervoer naar het eerste hotel in het Teutoburgerwoud moesten we zelf voorzien.

Geschiedenis Teutoburgerwoud

We hebben tijdens onze vakantie meermaals ervaren hoeveel geschiedenis aanwezig is in de omgeving van het Teutoburgerwoud. We beginnen bij het Teutoburgerwoud en eindigen bij… dinosaurussporen. 

Je zou het niet zeggen wanneer je vandaag de dag door het Teutoburgerwoud loopt, maar hier heeft aan het begin van onze jaartelling een enorme veldslag plaatsgevonden met grote verliezen: de slag bij het Teutoburgerwoud. 

Oude vakwerkhuisjes in het Teutoburgerwoud
Oude vakwerkhuisjes in het Teutoburgerwoud (De natuur van hier – Sandra Krol)

Terug naar de Romeinen

Vlakbij Kalkriesen, in Nedersaksen, vond een van de grootste nederlagen plaats voor het Romeinse leger uit de Romeinse geschiedenis. Drie legioenen van ongeveer 18.000 Romeinen werden hier aangevallen door de Germanen. Hoewel deze veldslag inmiddels lang is geleden, heeft het zelfs nog doorgeklonken in de latere geschiedenis van Duitsland, zelfs tot in beide wereldoorlogen. 

In 1851 bracht de Britse historicus Edward Creasy (1812-1878) een inmiddels beroemd geworden boek uit: The Fifteen Decisive Battles of the World. Hierin beschreef hij de vijftien belangrijkste veldslagen uit de wereldgeschiedenis. In dit boek nam hij ook de Slag bij het Teutoburgerwoud op. Deze slag had een grote impact op de wereldgeschiedenis van dat moment. 

Vaak gaan aan zo’n grote veldslag meerdere zaken vooraf, zo ook hier. De Romeinen behaalden al jarenlang overwinningen op de Germanen. Er waren veldtochten, georganiseerd door Julius Ceasar, en er werden oude Germaanse stammen verslagen door de Romeinen. De Romeinen waren bijna continu bezig met het uitbreiden van hun grondgebied. Daarvan getuigen ook de vele archeologische vondsten, ook in Nederland. In het gebied van Kalkriesen wilden de Romeinen een permanente heerschappij vestigen. Er werden langs de rivieren de Rijn (Rhenus), de Lippe (Lippia) en de Eems (Amisia) en langs de kust van de Noordzee versterkte forten gebouwd. Ook werden er verdragen gesloten met de lokale stammen, zodat de Romeinen nog sterker stonden. 


Lees ook: dome boomhut Ardennen


Nieuw gezag

Op 1 januari in het zevende jaar voor onze jaartelling, veranderde dit. Een triomftocht van Tiberius maakte een einde aan hoe de politiek tot dit moment werd bedreven. Het was lange tijd onrustig in het gebied. Dit had enerzijds te maken met de acties van de Romeinen en anderzijds waren er ook veel opstanden die zorgden voor onrust. In het zevende jaar van onze jaartelling werd Varus benoemd als nieuwe opperbevelhebber van de Romeinse troepen langs de Rijn. 

Varus was autoritair en daardoor waren de Germanen niet meer zo meegaand als hiervoor. Varus wilde Germanië te snel hervormen en dat stuitte veel mensen tegen de borst. De nieuwe opperbevelhebber behandelde de Germanen alsof het zijn eigen onderdanen waren. Dat viel niet goed bij de Germanen. Er kwam een einde aan hun geduld. 

De reactie van de Germanen

De aanvoerder van de Germanen in deze strijd was Arminius. Er is maar weinig over hem bekend, maar enkele dingen zijn wel bekend. Arminius kende goed Latijn en hij was lange tijd, samen met zijn broer Flavus, aanwezig in het Romeinse leger. Hij diende daar als aanvoerder van Germaanse troepen. Het was Arminius die in september in het jaar 9 de hinderlaag opzette waarbij 18.000 Romeinen het leven lieten. 

De Romeinse troepen waren op de terugweg van een mars, onderweg naar hun winterkampen. Arminius leidde hen de hinderlaag in, door gebruik te maken van de landschappelijke elementen. Op het moment van de hinderlaag bevonden de legioenen zich op een smalle landstrook. Aan de ene kant bevond zich een kort stuk bos met daarachter een moeras. Aan de andere kant zaten op dat moment de Germanen verstopt, achter een lange rij heuvels. De Germanen verschuilden zich achter een aarden wal, die ze zelf hadden opgeworpen.

Doordat het er zo nauw was, konden de Romeinse soldaten zich niet in de normale opstelling opstellen. Het moeras bemoeilijkte de vlucht. Door deze positionering zaten de Romeinen als ratten in de val. Hier had Arminius een grote rol in. Hij kende het gebied ontzettend goed. Zijn plan was om de Romeinen door deze strook te leiden, met het bos en het moeras als extra moeilijkheid. Arminius pleegde hiermee hoogverraad.

De overwinning

Drie dagen lang werd er gevochten, maar al snel was duidelijk dat deze strijd niet door de Romeinen gewonnen kon worden. Toen dat eenmaal duidelijk was, pleegde de Romeinse generaal Varus zelfmoord. Er wordt geschat dat hier tussen de 16.000 en 20.000 Romeinen het leven hebben gelaten. 

De veldslag bij het Teutoburgerwoud was het beginsignaal voor een oorlog tussen de Germanen en Romeinen. Deze oorlog duurde in totaal zeven jaar. De Romeinen wilden wraak en de Germaanse gebieden heroveren. Uiteindelijk kregen de Romeinen het gebied ten oosten van de Rijn onder controle. 

Het Teutoburgerwoud
Het Teutoburgerwoud

Fossiele sporen

Naast de veldslag van de Romeinen kent het Teutoburgerwoud een nog rijkere geschiedenis waarvoor we nog verder (een héél stuk verder) terug de tijd in moeten. In de gemeente Bad Essen zijn namelijk fossiele voetsporen van diverse Dinosauriërs terug gevonden. Deze zijn perfect bewaard gebleven en brengen je 153 miljoen jaar terug in de tijd, toen de aarde gedomineerd werden door angstaanjagende vleeseters als de Allosaurus en enorme plantenetende dinosauriërs zoals de Brachiosaurus. Meer hierover aan het einde van deze blog!

Dag 1 – Aankomst in Tecklenburg en eerste wandeling

Markering Hermannsweg Teutoburgerwoud
Markering Hermannsweg Teutoburgerwoud (De natuur van hier – Mickeal Kurvers)

Na aankomst (met auto) hebben we onze bagage gedropt en vrijwel meteen de wandelschoenen aangetrokken, de eerste wandeling stond immers al op de planning. Vanuit het hotel was het 5 minuutjes de berg aflopen naar de bushalte Bahnhof, die ons zou brengen tot bushalte Schlichterheide. Vanuit daar start de eerste, 10 kilometer lange, wandeling die je voornamelijk voert over (een stuk) van het langeafstandspad ‘de Hermannsweg’. De route loopt over een voornamelijk met beukenbos bedekte heuvelrug. Doordat je steeds over deze heuvelrug wandelt, vallen de hoogtemeters (ca. 200 meter) relatief gezien mee.

Al vrij snel op de route kom je uit bij het hoogtepunt van deze wandeling. Als je rechtsaf slaat van de route en de weg hier 200 meter volgt (staat allemaal keurig aangegeven in de app van SNP natuurreizen), kom je bij het uitkijkpunt waar je zicht hebt op de Dörenther Klippen. Deze 4 kilometer lange rotsformatie is ongeveer 140 miljoen jaar geleden ontstaan en gevormd uit zandsteen. De rotsformatie bereikt op sommige plekken wel een hoogte van 20 meter!

Dorenther klippen
Dorenther klippen

Naast de rotsformatie is er nog wat anders om naar uit te kijken, de grootste uil van Europa zou hier zomaar eens voorbij kunnen vliegen. Dit is het leefgebied van de Oehoe, een robuuste uil van zo’n 65 centimeter hoog met onmiskenbaar grote oorpluimen en grote oranje ogen. Wanneer je het geluk hebt dat er een over komt vliegen zul je hem zeker herkennen, want met een spanwijdte van circa 170 centimeter is deze zeker niet te missen!

Oude beukenbossen in het Teutoburgerwoud

Na genoten te hebben van het uitzicht op de rotsformatie vervolg je de weg over kronkelende bospaadjes door de oude beukenbossen. Tijdens onze wandeling hoorden we een luid geroep dat zich constant bleef herhalen. Dit wekte onze nieuwsgierigheid en we gingen op onderzoek uit. Na een minuutje gefocused te hebben op het geluid en de omgeving, ontdekten we een spechtenhol met daarin een jong dat bijna klaar was om uit te vliegen.

We stelde ons wat verdekt op en gebruikten onze verrekijker om het jong te bestuderen. Na wat geroep van het jong werd de roep beantwoord door de moeder, deze kwam boom voor boom dichterbij. Niet veel later vloog moeder specht naar het jong en verdwenen ze samen in het nest. Moeder specht verliet daarna snel weer het nest om weer op zoek te gaan meer voedsel voor haar jong. Een prachtig tafereel om waar te nemen in de periode eind mei/juni, vlak voordat de jonge spechten gaan uitvliegen. 

Wil je weten welke spechten je nog meer tegen kunt komen in de natuur, of wil je proberen een specht in je tuin te krijgen? Neem dan een kijkje in deze blog, daar vertellen we er alles over!

 Jonge specht wachtend op eten.
Jonge specht wachtend op eten

Lees ook: hike Noorbeek (Zuid-Limburg) 13km


Dag 2 – Van Tecklenburg naar Lienen

Op dag twee stond de langste wandeling van ons bezoek aan het Teutoburgerwoud op de planning, circa 20 kilometer waarvan 90% de Hermannsweg wordt gevolgd. 
We vertrokken vanuit ons hotel in Tecklenburg door het sprookjesachtige centrum van het dorpje. Je loopt hier bijna letterlijk de geschiedenis in, door de kasseienstraatjes vakwerkhuizen uit de 17e eeuw.

Zuidwaarts lopend verlaten we het vakwerkdorp en gaan richting de Hermannsweg. Al snel lopen we een oud beukenbos in, waar de ene beuk nog verbluffender is dan de ander. Naast de oude beuken die hoog boven je uittorenen, is het ook interessant om naar de bodemlaag te kijken. Overal om je heen zie je de gevlekte aronskelken opkomen en op sommige plekken heb je zelfs kans om het relatief zeldzame lievevrouwebedstro (familie van het beter bekende kleefkruid) te vinden.

Kruidenrijk grasland Teutoburgerwoud
Kruidenrijk grasland Teutoburgerwoud (De natuur van hier – Mickeal Kurvers)

Gedurende de weg wisselden oude beukenbossen zich af met kruidenrijke graslanden, waar boterbloem, witte- en rode klaver, paardenbloem, margrieten en koekoeksbloemen rijkelijk bloeiden. Vlinders en libellen voelen zich enorm thuis en laten zich dan ook in grote getale zien. 

Verandering van het landschap

Halverwege de route wordt het gebied wat meer open en loop je langs de steengroeven. Hier heb je prachtige panorama’s en is de kans op roofvogels zoals de rode wouw of de oehoe erg aannemelijk. Meerdere keren hebben we een rode wouw boven ons in de lucht zien cirkelen, uitkijkend naar een prooi. We hadden zelfs het geluk dat we twee damherten naar een lager gelegen stuk vegetatie zagen afdalen!

Onderweg tref je hier bijzondere beplanting aan zoals de bergnachtorchis, muurhavikskruid en bosbingelkruid. 

De wandelroute liep regelmatig langs kruidenrijke graslanden
De wandelroute liep regelmatig langs kruidenrijke graslanden (De natuur van hier – Sandra Krol)

Dag 3 – Dinosaurussporen en wandeling in Geopark TERRA.vita

Volgens het programma van SNP zouden we eigenlijk nog een route van 15 kilometer maken, vanuit het tweede hotel gedeeltelijk over de Hermannsweg. Echter wisten we dat er nabij Bad Essen dinosaurussporen te bewonderen waren, die daar ooit zijn gevonden.

We besloten dus om naar de dinosporen te gaan en daar in de buurt een wandeling uit te zoeken. Na het parkeren van de auto kwamen we langs een routebord waarop een wandeling stond van 10 kilometer, ideaal. We keken welke bordjes we moesten volgen en vertrokken vervolgens in noordelijke richting. 

Wat meteen opviel was dat we in dit gebied veel meer op en neer gingen. De route bevatte enkele stevige klimmetjes die we de dag er na zeker in de kuiten zouden voelen. Tijdens een stevige afdaling kruisten we het pad met een vrouwtjes edelhert, die ons pas op het laatste moment in de gaten had. Na verschrikt opgekeken te hebben, verdween het dier de bossen in. 

We liepen door een gevarieerd dennen-, eiken en beukenbos, waarbij we van tijd tot tijd langs eeuwenoude kroezebomen (bomen die van oudsher op een kruising of een grens stonden) liepen. Een ander opvallend verschil met de route over de Hermannsweg was dat we vaker door productiebossen liepen. Soms waren er hele stukken gekapt en waren op andere plekken jonge bomen aangeplant voor toekomstig hout. 


Lees ook: hike Epen (Zuid-Limburg) 21km


Verdwaald?

Na een kilometer of 7-8 de bordjes te volgen, viel het ons op dat we hoofdzakelijk in dezelfde richting liepen. Dit kon niet goed zijn daar de route immers maar 10 kilometer lang zou zijn en we dus nog hetzelfde stuk terug moesten lopen. Na nog een stukje twijfelend door te hebben gelopen, besloten we toch rechtsomkeert te maken omdat we geen eten bij ons hadden en dus geen idee nog hoe lang het kon duren als we de route bleven volgen. Uiteindelijk hadden we ruim 16 kilometer gelopen (dezelfde klimmetjes op en af) en waren we blij om terug te zijn bij de auto. Gelukkig wachtten daar nog de dinosporen op ons!

Dinosporen!

Toen we het laatste heuveltje omhoog hadden bedwongen, waren we bij de dinosporen en dit was simpel gezegd indrukwekkend! We keken naar een grote, steile rotspartij met daarin tientallen dinosaurussporen van diverse soorten. De sporen zijn 153 miljoen jaar oud en stammen uit het Jura-tijdperk, het eerste dinosaurustijdperk dat gedomineerd werd door plantenetende dinosaurussen zoals de ankylosaurus en de stegosaurus en vleesetende soorten als de allosaurus.

Voetsporten van dinosaurussen in het Teutoburgerwoud (De natuur van hier – Sandra Krol)

Sauropoden

Op de rotswand waren sporen van (zowel jonge als volwassen exemplaren) te zien van dieren uit de orde sauropoden. Dit zijn de grootste dieren die ooit onze aarde hebben bewandeld en konden een grootte bereiken van maar liefst 40 meter! De Camarasaurs, Brachiosaurus en Apatosaurus zijn hiervan voorbeelden. 

De Megalosaurus!

Naast deze sporen waren er ook sporen van een vleeseter. Het bleken sporen van de Megalosaurus te zijn, een vleeseter die circa zeven meter lang werd en tot 1500 kilo kon wegen. 

Het bezichtigen van de sporen is een must als je in de buurt bent en brengt je dichter bij de dieren die miljoenen jaren onze aarde hebben gedomineerd dan je ooit had kunnen bedenken. Wil je meer weten over dinosaurussen? Lees dan zeker onze blog over dinosaurussen in Nederland!

Eindoordeel Teutoburgerwoud

Na het bezichtigen van de dinosporen zijn we terug naar de auto gewandeld en zijn we opzoek gegaan naar een lekker eettentje, waarna we onze reis naar huis hervatte met een goed gevulde maag en een voldaan gevoel. Conclusie: het Teutoburgerwould is een prachtige omgeving op korte afstand  van Nederland, waar je je even helemaal kunt terugtrekken van het dagelijkse leven en waar je volledig kunt ontstressen in de natuur. Wij zullen er zeker nog een keer terug keren om de volledige 157 kilometer van de Hermannsweg te wandelen.

Natuurtuin in ontwikkeling – deel I

Een egel in je tuin? Zorg voor beschutting en rommelige hoekjes

Ongeveer gelijktijdig met de start van deze website hebben we een huis kunnen kopen met ongeveer 3500m2 grond erbij. Ons doel is deze 35 are de komende jaren om te turnen naar een natuurtuin waarbij er ruimte is voor allerlei wilde vogels en andere dieren. De voortgang hiervan houden we bij en delen we in een terugkerende blog met jullie. In deze eerste blog lees je het startpunt, de eerste stappen naar meer biodiversiteit en  wat er de komende tijd op de planning staat om de tuin steeds meer om te toveren naar de natuurtuin die we voor ogen hebben. 

21 augustus, 2022

Startsituatie

Zoals gezegd betreft het een perceel van ongeveer 3500m2 groot. Het bestaat voornamelijk uit gras (gedeeltelijk hoger gras) en een paar (half)volwassen bomen. Twee notenbomen, één ruwe berk, één taxus, één Californische cypres en één kersenboom. De volwassen bomen zijn natuurlijk een must in een natuurtuin, maar verder valt er nog genoeg te verbeteren. 

Startpunt van de tuin. Eén van de twee notenbomen is zichtbaar en verder voornamelijk grasland. Aansluitend diverse weilanden.
Startpunt van de tuin. Eén van de twee notenbomen is zichtbaar en verder voornamelijk grasland. Aansluitend diverse weilanden (De natuur van hier – Mickeal Kurvers)

Rondom de natuurtuin

Rondom het perceel liggen enkele interessante landschapselementen. Deze kunnen het aantrekken van nieuwe soorten versnellen en de potentie van het aantal soorten vergroten. Allereerst ligt het perceel dicht bij de maas, één van de grote rivieren van Nederland. Dit zou wellicht interessant kunnen zijn voor watervogels en trekvogels in de omliggende graslanden. 

Daarnaast ligt binnen een straal van 200 meter een kasteel. Op het perceel van het kasteel staan ook veel volwassen bomen en is er een grote vijver terug te vinden. Dit biedt kansen voor amfibieën en libellen, daar zij niet zo’n grote actieradius hebben en de vijver dus binnen 200 meter van ons perceel ligt.
De overbuurman heeft een lange struweel met inheemse soorten langs het perceel. Hier hebben we vrijwel meteen een familie mussen in gespot. Verder biedt dit ook een uitstekende route voor kleine zoogdieren. Langs de weg waar het perceel aan ligt, staat een lange populieren rij, wat navigatie biedt aan vleermuizen. 

Als laatste grenst het perceel aan een aantal weilanden, waar in sommige weilanden koeien lopen en sommige alleen gebruikt worden om gras te oogsten. Deze weilanden lijken enigszins geschikt te zijn voor trekvogels als rustplaats. 

Waargenomen soorten in eerste twee weken

In de eerste twee weken dat we de sleutel hadden hebben we geen verbeteringen aangebracht in het kader van het verhogen van de biodiversiteit. Hier hadden we het enerzijds veel te druk voor, maar gaf het ons anderzijds de mogelijkheid te zien wat er op het moment aanwezig is op het perceel. Ondanks dat we wisten dat er weinig groen te vinden was, viel het alsnog een beetje tegen. 

Een van de soorten die er in de zomer steevast lijken te zitten zijn de boerenzwaluwen. In een grote groep vliegen ze constant over en weer over de omliggende weilanden en over ons stuk grasland, op jacht naar insecten. Tegen de avond zien we ze vaak op de weide paaltjes zitten. Twee eksters bezoeken ons perceel regelmatig. Druk pratend met elkaar vliegen ze van boom naar boom, om vervolgens weer naar een verderop gelegen perceel te verhuizen. Zoals gezegd is de tot nu toe aangetroffen soortenlijst nog erg karig. Geen mezen, mussen of merels zijn nog in de tuin te ontdekken. Hier ligt voor ons dus nog een leuke uitdaging. 


Lees ook: tips voor het aanleggen van een natuurtuin


De tuin wordt ook regelmatig bezocht door een aantal houtduiven, maar deze verblijven over het algemeen in de omliggende weilanden. De meest bijzondere waarneming tot noch toe was toch wel het boomkruipertje, dat zich op kenmerkende wijze verticaal over de stam van een boom bewoog. Helaas is het tot nu toe bij die ene waarneming gebleven. Wellicht dat we in de toekomst een nestkast maken en deze ophangen in de kersenboom.

Een boomkruiper die op kenmerkende wijze tegen de stam kruipt.
Een boomkruiper die op kenmerkende wijze tegen de stam kruipt

En verder

Naast vogels hebben we ook een enkele keer een zoogdier gezien. Op een ochtend lag er een haas in het grasland en ’s avonds zien we de vleermuizen (soort nog nader te bepalen) langs de gevels vliegen. Met onze wildcamera hebben we één keer keer een egel vastgelegd. Daarnaast hebben we nog een dode mol gevonden en een afgebeten hoofd van waarschijnlijk een rat. Als laatste kunnen we nog vermelden dat we op diverse plekken uitwerpselen hebben gevonden, vermoedelijk van een marterachtige. Met behulp van de wildcamera hopen we hier in de toekomst meer duidelijkheid over te kunnen verschaffen. 


Lees ook: 10 tips voor meer vogels in je tuin


Rondom de tuin

Dan zijn er nog enkele soorten die zich rondom de tuin ophouden, maar die we nog niet daadwerkelijk in onze tuin hebben gezien.

Een waterschaal en vogelvoer opgehangen dichtbij het huis.
Een waterschaal en vogelvoer opgehangen dichtbij het huis (De natuur van hier – Mickeal Kurvers)

Zo foerageren er dagelijks aan het einde van de middag twee zwarte kraaien door het aangrenzende weiland. Daarnaast hebben we al meerdere keren een buizerd gehoord, die zich kennelijk ergens in de omgeving ophoudt. 

Zoals eerder genoemd woont er bij de overbuurman in het perceel een familie mussen, die op rustige tijden nog wel eens de weg over willen steken en zich dan bijna op ons perceel bevinden. 

Als laatste hebben we nog de ganzen die tegen de avond over komen vliegen, in de klassieke v-vorm formatie, en landen in een aangrenzend weiland. Hier hebben we grauwe, brand-, riet- en nijlganzen tussen kunnen ontdekken. 

De eerste maatregelen getroffen

Na ruim twee weken niets gedaan te hebben aan het perceel hebben we een goede indruk gekregen van wat er zich nu op het perceel bevindt. Hoogste tijd om wat veranderingen aan te brengen. We hebben op diverse plekken vogelvoer aangeboden (verschillende varianten; strooivoer, pindakaaspotjes), een waterschaal en op diverse plekken nestkasten opgehangen. 

Verder hebben we nog op enkele zonnige plaatsen een aantal insectenhotels opgehangen. 

Vervolgstappen op weg naar een natuurtuin

De komende tijd willen we op diverse plekken wat groen gaan planten, aangezien er nog weinig van het vogelvoer gegeten wordt. We vermoeden dat kleine tuinvogels zoals mezen en kwikstaarten nog wat te weinig beschutting vinden om hier veilig het voer te kunnen eten. Hiervoor gaan we wat heesters en een meerstammige boom aanplanten en kleden we dit verder aan met bloeiende vaste planten om ook meer insecten te lokken. 

Een van de eerste nestkastjes in de tuin.
Een van de eerste nestkastjes in de tuin (De natuur van hier – Mickeal Kurvers)

Verder is het de bedoeling om in het najaar afrastering te plaatsen en daar tegenaan een gemengde haag te planten. Deze zal bestaan uit uitsluitend inheemse haag-, struweel- en klimplanten zoals; meidoorn, veldesdoorn, vlier, kamperfoelie en hop. 

Ook willen we een kleine amfibieënpoel aanleggen (lees hier hoe je zelf een poel aan kunt leggen), wat tevens dienst kan doen als drinkplaats voor vogels en kleine zoogdieren. Daar zullen waarschijnlijk ook juffers en libellen op af komen en zal de soortenrijkdom onder de insecten ook toenemen. 

Disclaimer: in deze terugkerende blog spreken we over een natuurtuin. Echter is dit niet een standaard tuin waar de meest mensen aan denken bij het woord tuin. Het grootste deel van het perceel wordt aangeplant met uitsluitend inheemse soorten, die terugkeren in het omliggende landschap. Hier laten we de natuur vervolgens zoveel mogelijk haar gang gaan.


Lees hier deel II van natuurtuin in ontwikkeling


Soortenoverzicht natuurtuin 21-08-2022 (De natuur van hier – Mickeal Kurvers)

Bouwtekening nestkast koolmees

Een koolmees inspecteert of de kust veilig is om te gaan vliegen

Om de natuur een handje te helpen, hoef je niet per se hectares grond te hebben, of een grote zak met geld om natuurorganisaties te steunen. Met een beetje handigheid, een klein budget en flink wat creativiteit kun je een ontzettend goede bijdrage leveren aan de lokale natuur. In deze doe-het-zelf serie geven we je tips and tricks om op een creatieve manier van alles te maken om je tuin een natuur-upgrade te geven! In deze blog lees je hoe je een nestkast voor een koolmees kunt maken, zodat je deze zelf naar je tuin kunt lokken.

De koolmees (Parus major)

De koolmees is een van de bekendste (tuin)vogels van ons land (De Natuur van hier)
De koolmees is een van de bekendste (tuin)vogels van ons land (De Natuur van hier)

We kennen hem allemaal wel. Het kleine gele vogeltje, met zwarte kop die, vrolijk kwetterend, van tuin naar tuin vliegt. De koolmees is een algemeen bekende broedvogel in Nederland, die van oorsprong in loofbossen leeft, maar zich uitstekend heeft aangepast aan het landschap wat wij als mensen gecreëerd hebben. 

Als we hem iets specifieker omschrijven zien we dat het lichaam overwegend geel is, met een zwarte verticale streep over de borst, die doorloopt in de overwegend zwarte kop, met witte wangvlekken. De koolmees heeft een overwegend groene bovenzijde met een witte vleugelstreep en ietwat blauw schijnende vleugels. Een kleurrijke mees, die overigens de grootste mees is die in Nederland voorkomt. 

De overwegend zwarte kop met witte wangvlekken is typerend voor de koolmees.
De overwegend zwarte kop met witte wangvlekken is typerend voor de koolmees

De koolmees komt in heel Nederland voor, zolang er maar wat bomen te vinden zijn. (Loof)bossen, parken, tuinen, de koolmees is snel tevreden en zal zich er gauw thuis voelen. Ze hebben een vrij uitgebreide zang, maar is het best te herkennen aan de zang die vaak wordt omschreven als het ritme van een fietspomp. Koolmezen zijn in Nederland standvogels (lees hier meer over de verschillende strategieën van vogels), wat inhoudt dat ze gedurende de winter in Nederland blijven. Bij strenge winters kan het zijn dat meer noordelijk levende koolmezen in Nederland komen overwinteren. 


Lees ook: bouwtekening nestkast pimpelmees


Voedsel en voortplanting

Koolmezen zijn echte zaad- en insecteneters. Het menu bestaat voornamelijk uit kleine insecten, zaden, zonnebloempitten en nootjes. Daarnaast is de koolmees een van de eerste soorten die een voedertafel komt bezoeken op het moment dat je hierop voedsel aanbiedt in je tuin. Vooral in de winter wordt hier dankbaar gebruik van gemaakt. Pindanetjes, vetbollen, strooivoer (het liefst met zonnebloempitten), worden enorm gewaardeerd en zullen zeker koolmezen naar je tuin trekken. 

Daarnaast worden er de laatste jaren door instanties ook steeds vaker nestkasten opgehangen voor (kool)mezen in de bestrijding tegen processierups. De processierups is een uitstekende eiwitrijke voedselbron voor de koolmees en ze leveren hiermee in een belangrijke bijdragen in het beheersen van dit probleem. 

Van nature leeft de koolmees in voornamelijk loofbossen en ze broeden hier in holen van oude bomen. Echter maken ze in verstedelijkt gebied ook zeer dankbaar gebruik van nestkastjes. Eind april start de broedtijd en afhankelijk van het voedselaanbod leggen ze één of twee nestjes in een jaar. Het aantal eieren per legsel is tussen de acht en dertien stuks, deze zijn wit gekleurd met rode stippen. 

De wit met rode gestippelde eieren van de koolmees.
De wit met rode gestippelde eieren van de koolmees

Na ongeveer twee weken broeden komen de eieren uit en breekt er een drukke tijd aan voor de ouders. Beide ouders moeten constant op en neer vliegen om de jongen te voeden om ze binnen drie weken klaar te krijgen voor de buitenwereld. Nadat de jongen zijn uitgevlogen worden ze nog twee a drie weken gevoerd door de ouders, waarna ze op eigen kracht verder moeten gaan. 

Nestkast koolmees

Zoals eerder benoemd maken koolmezen dankbaar gebruik van nestkastjes. Er moet wel met een paar dingen rekening gehouden worden om ervoor te zorgen dat het nestkastje voldoet aan de wensen en eisen van de koolmees. Aan het einde van dit artikel vind je een bouwtekening van een nestkastje voor de koolmees. Deze kun je gratis gebruiken om je eigen nestkast te maken. Hierop staan alle maten en daarnaast staat er ook een zaagschema op, zo weet je precies hoeveel hout je moet halen en voorkom je dat je te veel of te weinig koopt! 

Een jonge koolmees bijna klaar om het nest te verlaten.
Een jonge koolmees bijna klaar om het nest te verlaten

Er zijn nog een paar andere dingen die belangrijk zijn. Als je de nestkast gemaakt hebt is het tijd om deze op te hangen. Zorg ervoor dat deze stevig hangt en niet bij de eerste beste windvlaag omlaag dondert. De invliegopening  kan het beste naar het Noorden, Noordoosten of Oosten gericht zijn. Hiermee voorkom je dat er wind, regen of felle zon in komt. Er moet ook voldoende ruimte zijn om de invliegopening binnen te vliegen. Rondom de nestkast mag er wel best wat groen aanwezig zijn, zodat het nestkastje goed beschut hangt. 

Hang het kastje zo’n twee meter boven de grond. Hiermee voorkom je dat katten of andere roofdieren het kastje makkelijk kunnen bereiken. Om helemaal zeker te zijn dat de eitjes van de koolmees beschermd zijn kun je er nog voor kiezen een marterkorfje er op te plaatsen. Een goede, stevige marterkorf is hier te bestellen, via bol.com.


Lees ook: bouwtekening nestkast spreeuw


Meerdere nestkastjes en onderhoud

Wil je graag meerdere nestkastjes in je tuin? Dit kan, echter zorg er dan wel voor dat je voldoende afstand tussen de nestkastje hebt zodat ze allemaal genoeg privacy hebben. Wil je een andere soort in het tweede nestkastje? Dan is ca. drie meter afstand er tussen voldoende. Wil je nog een tweede koolmees lokken naar je nestkast? Dan is het beter om nog wat meer ruimte er tussen te houden. Vogels van dezelfde soort kunnen namelijk erg territoriaal zijn naar elkaar. 

Maak de nestkast ieder jaar ergens in het najaar (oktober) schoon. Gebruik hiervoor geen schoonmaakmiddelen maar alleen heel heet water. Hang het nestkastje meteen weer terug op, in de winter wordt het nog wel eens gebruikt als rustplek. 

Voor welke soorten nog meer geschikt?

Het kan zijn dat je zelf gemaakt nestkastje niet bewoond wordt door de koolmees, maar door een andere vogelsoort. Andere soorten die dezelfde nestkast kunnen gebruiken zijn de bonte vliegenvanger, pimpelmees, kuifmees, zwartkop, glanskop en gekraagde roodstaart. 

De bonte vliegenvanger maakt soms ook gebruikt van koolmees nestkastjes.
De bonte vliegenvanger maakt soms ook gebruikt van koolmees nestkastjes

Tekening nestkast en bestellijst

Hieronder vind je de gratis bouwtekening voor een nestkast voor de koolmees. Wij raden aan om als houtsoort beuken-, lariks- of eikenhout, van 15mm dik te gebruiken. Dit is hardhout wat erg duurzaam is en wat lokaal geproduceerd wordt. Watervast multiplex kan ook gebruikt worden. Onderaan de tekening staat een zaagschema. Als je hout haalt bij de bouwmarkt kan het zijn dat ze een zaagafdeling hebben. Hier kun je soms kosteloos je hout al in de juiste maten laten zagen. Neem je tekening dus mee als je naar de bouwmarkt gaat!


Lees ook: bouwtekening nestkast boomkruiper


Gebruik RVS schroeven om het hout mee vast te schroeven. RVS is beter bestand tegen roesten dan verzinkte schroeven, dus beter geschikt om buiten te gebruiken. 

Bij de bouwmarkt kun je hout en schroeven halen voor je nestkast. Als je nog hout overhoudt gooi dit dan niet weg! Dit kun je in de toekomst gebruiken voor een andere nestkast te maken. 

Heb je geen zin om zelf te gaan klussen maar wil je wel graag een nestkastje ophangen? Bestel dan een kant-en-klare nestkast voor je tuin. Via deze link (bol.com) zijn koolmees nestkastjes in allerlei soorten en maten te bestellen.

Bouwtekening nestkast koolmees
Bouwtekening nestkast koolmees (De natuur van hier)

Nestcamera

Wil je van dichtbij meemaken hoe en wanneer de nestkast gebruikt wordt? Dan kun je een camera in de nestkast plaatsen om alles live te volgen. Wij gebruiken de camera’s van Green Backyard. Deze geeft je eenvoudig via een app live toegang tot de camera. Daarnaast ontvang je een melding wanneer er beweging is in de nestkast en kun je video’s downloaden en opslaan.

Er zijn verschillende type camera’s, je vindt ze hier. Voor een nestkast dichtbij huis kun je aan de slag met de Wireless Bird Box Camera. Na de eenvoudige installatie kun je vanaf de bank met je mobiel de nestkast in de gaten houden! Op onderstaande video zie je acht jonge koolmezen die samen met een ouder de voedertafel in onze natuurtuin bezoeken. Met de Longe Range Wifi Camera van Green Backyard maakte we deze prachtige beelden. Hier vind je nog een aantal beelden gemaakt met de camera’s van Green Backyard.

Uitgevlogen jonge koolmezen bezoeken samen met een ouder kort de voedertafel in onze natuurtuin. Verder houden ze zich veelal in de gemengde haag en twee notenbomen op, op zoek naar rupsen en andere insecten. Opnames zijn gemaakt met de Longe Range Wifi Camera van Greenback yard (De Natuur van hier)

Veelgestelde vragen

Hoe lok je een koolmees naar je nestkast?

Zorg ervoor dat je nestkast stevig hangt, ca. 2 meter boven de grond en met de invliegopening gericht op het Noorden, Noordoosten of Oosten. Richt je tuin zo in dat er voldoende voedsel te vinden is en er een plek is waar vogels kunnen drinken. 

Hoe maak ik een nestkastje voor een koolmees?

Een nestkast voor een koolmees kun je maken van beuken- of eiken houten planken. De kast moet circa 16x16x28cm groot zijn met een invliegopening van 32mm. Zie de bouwtekening eerder in dit artikel.

Waar nestkast koolmees ophangen?

Hang het nestkastje op een rustige plek in je tuin op, ongeveer twee meter boven de grond. Zorg dat de invliegopening vrij is en dat het kastje stevig hangt met de invliegopening richting het Noorden, Oosten of Noordoosten. Hang het kastje minstens drie meter van andere kastje vandaan. 

Niets meer missen? Volg ons op onze socials!

Zoeken

Categorieën

Op de hoogte blijven?

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!