Hoe plant ik een boom?

Kastanjeboom boompalen

In bijna iedere tuin is er ruimte voor één boom of meerdere bomen. Bomen zijn een aanwinst voor de tuin. Ze bieden schaduw op warme dagen, waar we er steeds meer van krijgen, kennen vaak een uitbundige bloei en zorgen voor biodiversiteit in de tuin. Om te zorgen dat een boom vanaf de start goed groeit, is het belangrijk deze op een juiste manier aan te planten. In deze blog vertellen waar je op moet letten bij het aanplanten van een boom.

Inhoudsopgave

Waarom een boom planten?

Waarom zou je een boom aanplanten in de tuin? De meeste bomen verliezen immers bladeren die opgeruimd moeten worden, moeten regelmatig gesnoeid worden en kunnen ziek worden. Allemaal zaken die tijd of geld kosten. Een boom levert echter ook veel op (en je kunt de bladeren overigens ook gewoon laten liggen, dit is voor veel dieren namelijk een goede leef- of schuilplek). Door een boom aan te planten in je tuin zorg je voor een betere (lokale) leefomgeving. Een boom produceert zuurstof, vangt stikstof op uit de lucht en zorgt dat omgevingsgeluiden onderbroken worden, waardoor je er minder overlast van ervaart.

Biodiversiteit en verkoeling

Daarnaast zorgt een boom voor meer biodiversiteit in je tuin. Vooral inheemse soorten zijn hier goed voor. In meerdere onderzoeken is aangetoond dat inheemse bomen een leefgebied zijn voor enkele honderden insectensoorten, terwijl dit bij vergelijkbare uitheemse soorten vaak niet meer dan enkele tientallen soorten zijn. Al deze insecten trekken weer andere soorten aan, zoals vogels. Maar naast vogels bestaat er ook een kans dat eekhoorns je tuin bezoeken.


Lees ook: tips voor het aanleggen van een natuurtuin


Een andere belangrijke reden om een boom in je tuin aan te planten, is verkoeling. Onze zomers worden steeds warmer en droger en een beetje schaduw in je tuin is dan geen overbodige luxe. Door een boom aan te planten creëer je schaduw. Let goed op welke boom je kiest, er zijn bomen met een zeer dichte kroon, maar ook bomen met een halfopen kroon, die iets meer zon doorlaten.

Bomen tuin
Bomen creëren sfeer in een tuin en zorgen voor schaduw

Tot slot kan het aanplanten van een boom ook puur esthetisch zijn. Iedere boom heeft zo zijn eigen esthetische kenmerken. Sommige bomen hebben een prachtige stam, andere een mooie bladkleur (herfstkleur) en veel hebben een prachtige bloei. Reden genoeg om een boom aan te planten dus.

Juiste boom op de juiste plek

Voordat je de boom gaat planten, moet je nadenken over de plek en de soort boom welke je gaat planten. Dit is namelijk allesbepalend voor het succes van de boom. Bomen worden oud én groeien, houd hier bij aanplant rekening mee. Hiermee voorkom je dat de boom gekapt moet worden, omdat deze op een latere leeftijd in de weg zou staan.

Juiste plek

Bepaal eerst waar de boom moet komen te staan en wat de functie is. Bomen creëren met hun kroon schaduw, bepaal dus van te voren of schaduw gewenst is. Houd hierbij ook rekening met de seizoenen. In de winter staat de zon lager dan in de zomer, dus dan is de schaduwwerking van de boom ook anders. Heb je zonnepanelen op je dak? Neem dit dan ook mee in je berekening om rendementsverlies te voorkomen. Komt het heel precies? Laat dan een schaduwberekening maken door een bedrijf.


Lees ook: hoe maak ik een stapelmuurtje?


Naast zon is ook wind en vochtigheid belangrijk om in acht te nemen. Een open plek waar de wind vrij spel heeft, is geen geschikte standplaats voor iedere boom. Sommige bomen (zeker bomen die niet inheems zijn en uit een zachter klimaat komen) hebben een beschutte plek in de tuin nodig. Woon je aan de kust? Ga dan op zoek naar een boom die de zilte lucht goed verdaagd. Ook de mate van vochtigheid van de bodem is bepalend. Er zijn bomen die graag ‘natte voeten’ hebben en bomen die goed gedijen in een droge bodem.

In kleinere tuinen bieden lei- en knotbomen een goede oplossing
In kleinere tuinen bieden lei- en knotbomen een goede oplossing (al zullen ze in deze tuin geen ruimtegebrek hebben)

Let er ook op dat je de boom voldoende ver van gebouwen en erfafscheidingen zet, als dit problemen op kan gaan leveren. Ga na hoe groot de kroon van een boom wordt en neem dat als uitgangspunt. Weinig ruimte? Kies dan voor een wat kleiner blijvende boom of voor een boom in een bepaalde snoeivorm zoals leibomen, bolvormige bomen of knotbomen.

Juiste boom

Maar niet alleen het type boom en de uiteindelijke grote zijn van belang. Bomen hebben veel kenmerken waarop een keuze gemaakt kan worden. Bloeivorm, bloeikleur, bloeitijd, bladkleur, herfstkleur, bladvorm, bladhoudend (winter), winterhardheid, kroondichtheid, vruchtdragend, aantrekkelijk voor insecten, etc. kunnen allemaal redenen zijn om een boom wel of niet kiezen. Kijk ook naar de rest van de beplanting in je tuin en probeer het hiermee te combineren.

Wilgenkatjes zijn in het vroege voorjaar aantrekkelijk (noodzakelijk zelfs) voor wilde bijen
Wilgenkatjes zijn in het vroege voorjaar aantrekkelijk (noodzakelijk zelfs) voor wilde bijen

Maatvoering en kluitkeuze

De maatvoering van bomen ziet er in eerste instantie wellicht gek uit. De maat van een boom wordt aangegeven met de stamomtrek, gemeten op circa één meter hoogte. Een boom kan de maat 12/14 hebben bijvoorbeeld. Dit betekent dat je een boom ontvangt waarvan de stamomtrek (gemeten op één meter hoogte) tussen de 12 en 14 centimeter bedraagt.
Daarnaast wordt een boom verkocht in container/pot of uit volle grond. Bomen uit volle grond zijn alleen van november tot en met maart verkrijgbaar, bomen uit pot of container jaarrond. Dit heeft te maken met de haarwortels die worden afgestoken als een boom uit volle grond wordt verkocht. Deze haarwortels zijn verantwoordelijk voor de opname van water, waardoor deze techniek alleen in de natste periode van het jaar toegepast kan worden. Het voordeel van container bomen is dus dat ze jaarrond (m.u.v. periodes met extreme hitte en/of droogte) aangeplant kunnen worden. Het nadeel is dat ze over het algemeen een stuk duurder zijn.

Het aanplanten van een boom

Bij de aanplant van een boom is het ook belangrijk om met enkele dingen rekening te houden. Allereerst de grond. Om ervoor te zorgen dat de boom een goede start is, is het raadzaam wat grondverbetering aan te brengen. Wij hebben de beste ervaring met Vivimus. Dit is een universele grondverbetering die de structuur van de bodem verbetert. Dit zorgt voor een humusrijke en luchtige bodem en zorgt ervoor dat de boom sneller kan wortelen. Via deze link (bol.com) is Vivimus te verkrijgen in zakken van 40 liter.

Hoe plant ik een boom? (De Natuur van hier)
De benodigdheden om een boom aan te planten (De natuur van hier)

Lees ook: gemengde haag aanplanten


Maak een gat dat ongeveer 1,5 keer zo groot is als de kluit van de boom. Graaf deze diep genoeg, zodat je de bodem bedekt met een laag Vivimus. Meng de grond die uit het gat komt samen met wat Vivimus, om straks het gat weer mee aan te vullen. Zet de boom in het midden van het plantgat en zorg ervoor dat deze recht staat. Als je een boom uit pot plant, maak de wortels dan voorzichtig een beetje los van elkaar, dit zorgt ervoor dat de wortels zich sneller gaan uitbreiden.

Bepaal met behulp van een stok of de boom diep genoeg staat. De wortelhals (overgang van groene kleur naar meer bruine kleur van de stam) dient ongeveer gelijk met het maaiveld te zijn. Een te diep geplante boom krijgt te weinig zuurstof, een te ondiep geplante boom kan uitdrogen. Vul met de gemengde grond het plantgat verder aan en druk de grond stevig aan met je voeten.

Boompalen en boomband

Plaats vervolgens boompalen naast de boom. Bij kleine bomen volstaat één boom (op de kant waarvan de meeste wind komt, meestal zuidwest), maar wij preferen de boom met twee palen te verankeren. Bij erg grote bomen, of plaatsen met erg veel wind kan er ook gekozen worden om drie boompalen te gebruiken. De boompalen moeten minimaal voor 1/3 in de grond staan. Bevestig met boombandnagels de boomband (vaak autogordel, maar ander materiaal is ook mogelijk) aan de iedere boompaal en span deze om de stam van de boom heen. Zorg ervoor dat beide boombanden strak gespannen staan.

Optioneel kan er gekozen worden een beluchtingsbuis en/of gietrand aan te brengen. Een beluchtingsbuis zorgt ervoor dat er meer lucht bij de wortelkluit komt. Daarnaast kan deze buis gebruikt worden om water te geven, hierdoor verdampt het water minder snel. Ook kan er een gietrand geplaatst worden. Dit is echter alleen noodzakelijk als er maar enkele keer per seizoen water gegeven kan worden. Een goedkoper alternatief is om met grond uit het plantgat een natuurlijk dammetje rondom de boomspiegel te maken. Hierdoor blijft het water bij het water geven of bij regenval langer staan, zodat het meer tijd heeft bij de kluit de grond in te zakken.

Water geven

Als de boom stevig staat en de grond goed is aangedrukt dan is het zaak de boom nog goed water te geven. Vooral in de beginfase is het belangrijk om in de gaten te houden dat de boom voldoende vocht binnen krijgt. Na een groeiseizoen heeft de boom zijn wortelgestel (bij bomen uit volle grond) goed hersteld en zal deze daarna al beter bestand zijn tegen droge periodes. Echter blijft het zeker de eerste drie jaar goed om regelmatig water te geven.

Niets meer missen? Volg ons op onze socials!

Natuurtuin in ontwikkeling – deel V

Zuidelijke groene schildwants (Sandra Krol - De natuur van hier)

Ongeveer gelijktijdig met de start van deze website hebben we een huis kunnen kopen met ongeveer 3500m2 grond erbij. Ons doel is deze 35 are de komende jaren om te turnen naar een natuurtuin waarbij er ruimte is voor allerlei wilde vogels en andere dieren. De voortgang hiervan houden we bij en delen we in een terugkerende blog met jullie. In deel vijf bespreken we wat er gebeurde in de zomer en deed de herfst zijn intrede.

30 oktober 2023

De kikkers uit deel IV

In deel IV van de natuurtuinserie vertelden we van de aangelegde poel en de kikkerdril, waaruit misschien wel honderden bruine kikkers zijn ontstaan. Deze kikkers zijn allemaal één voor één de poel uitgekomen en hebben hun tocht individueel vervolgd. Gedurende de hele zomer en herfst zijn we overal in de tuin bruine kikkers tegen gekomen. De poel heeft dus een succesvol eerste seizoen achter de rug!

Een andere bekende én een gewenste soort

Verder zagen we in de zomer een andere bekende gast terug, die ook succesvol was geweest. De eerste bezoeker van de poel was een witte kwikstaart, deze zagen we later in de zomer terug bij de poel, met nog vier andere individuen. Waarschijnlijk (hopelijk) heeft deze dus een partner gevonden en succesvol drie jongen groot weten te brengen.

Richting het einde van september hoorden we ’s avonds een kenmerkend geluid buiten. Dit trok zo onze aandacht, dat we kort voor middernacht nog naar buiten gingen om het geluid beter te kunnen horen. Het bleek inderdaad te gaan om de soort die we al dachten en waar we sinds deel II al op hoopten! Verbaasd over het feit dat deze soort zo snel hoorbaar zou zijn in de tuin hebben we een wildcamera opgehangen, op een plek waarvan we dachten dat hij nog wel eens kon gaan zitten. We hoefde vervolgens dan ook niet lang te wachten tot we resultaat hadden. Op 1 oktober liet de steenuil zich zien voor de camera (klik hier voor de video)! Helaas hebben we hem daarna niet meer gehoord of gezien, maar voor ons was dit reden genoeg om maatregelen te treffen. Hierover in een volgende blog meer.

Steenuil vastgelegd met wildcamera (De natuur van hier)
Steenuil vastgelegd met wildcamera (De natuur van hier)

Andere leuke waarnemingen

Het bleef echter niet bij die verrassende waarneming. Naast de steenuil zagen we nog een andere uil die gebruik maakte van onze schuur. Op 16 oktober kwam zowaar een kerkuil, vroeg in de ochtend, kort de schuur bezoeken. Het bleef echter niet bij deze waarneming. De drie dagen die daar op volgden, kwam hij vaak ’s ochtends en ’s avonds de schuur bezoeken. Totdat hij opeens weg bleef. Er ging een week overheen voordat we hem weer registreerde op onze wildcamera (klik hier voor een video). Dit is nu drie dagen geleden. We zijn erg benieuwd wat dit de komende maanden gaat brengen…

Meer vogels

Naast de twee uilen wisten ook andere roofvogels onze natuurtuin te bereiken. De buizerd, die voornamelijk in de bosrand bij het kasteel zit, was al vaak dicht in de buurt van de natuurtuin aan het jagen, maar we hebben hem in deze periode ook af en toe op de palen van de afrastering zien zitten. Zo kwam het voor dat deze op nog geen 50 meter van ons verwijderd was. Sinds anderhalve maand is ook een mannetje torenvalk een regelmatige bezoeker van onze natuurtuin. Soms zit hij op de kast van een rolluik, op andere momenten heeft hij ruzie met kauwen of zwarte kraaien. Het lijkt erop dat het een jong mannetje is, op zoek naar een eigen territorium.

De overvloed aan kikkers leverde nog een andere bezoeker op. Ook deze hadden we al vaker op een afstandje gezien, maar steeds vaker stond hij voorover gebogen bij de poel, of in het gras, als we buiten kwamen. De blauwe reiger heeft meegelift op het succes van de poel en liet zich soms goed bekijken (vanuit de garage door het raam).

En verder in de natuurtuin

Tot slot willen we het nog kort hebben over de damherten die in deel III in een naastgelegen weiland stonden te grazen. Op een zondagmiddag zagen we een langsrijdende auto onverwachts remmen, wat onze interesse wekte. Vervolgens zagen we een damhert de weg oversteken, die zijn weg vervolgde in het naastgelegen weiland. De daar al aanwezige koeien stonden echter niet op het gezelschap te wachten en begonnen het toch al geschrokken damhert op te jagen. We waren net op tijd om het tafereel vast te leggen (maar niet genoeg tijd voor een haarscherpe foto), want het damhert verdween in een mum van tijd weer in de naastgelegen bosjes.

Damhert (De natuur van hier - Mickeal Kurvers)
Het damhert was nog niet bekomen van de schrik van de auto en moest alweer zorgen dat hij het weiland verliet voordat de koeien bij hem waren (De natuur van hier – Mickeal Kurvers)

Beheer

De natuurtuin wordt dus druk bezocht door allerlei leuke dieren, waarvan we er veel niet (zo snel) hadden verwacht. Om de natuurtuin in de toekomst nog aantrekkelijker te maken, hebben we uiteraard ook wat beheer uitgevoerd.

Schapen

Allereerst hebben we ervoor gekozen om wat hulp in te schakelen om het gras te beheren. Via familie hebben we tijdelijk vier prachtige Mergellandschapen op bezoek, die druk bezig zijn het gras (dat pas één keer gemaaid was dit jaar) kort te krijgen. We hebben gekozen voor schapenbegrazing vanwege een aantal redenen:

  • Tijd. Een van de belangrijkste redenen is tijd. We hebben op het moment niet genoeg tijd om alles zelf te maaien én te ruimen. Daarnaast hebben we her en der struiken en bomen aangeplant, waardoor het lastig is om met grote machines te maaien. Schapen boden hierdoor voor ons de perfecte oplossing.
  • Schapen zorgen voor plaatselijke verrijking. Dit zorgt ervoor dat er structuur ontstaat en variatie in voedselrijkdom in de bodem.
  • De schapen zorgen er met hun activiteit voor dat er lig- en loopplekken ontstaan in het gras. Hier is het gras grotendeels weg gesleten waardoor er naakte grond zichtbaar wordt. Deze open plekken zijn in het voorjaar ideaal voor amfibieën, reptielen en vliegende insecten omdat ze snel opwarmen. In combinatie met de poel verwachten we hier leuke vlinders, juffers en libellen waar te nemen volgend jaar. Daarnaast is het een goede plek voor solitaire bijen om te nestelen.
  • Door het grazen van de schapen wordt/blijft het gras kort. Dit zorgt ervoor dat soorten als steenuil en torenvalk goed op muizen kunnen jagen.

De schapen kunnen op een groot stuk van het perceel komen, maar een gedeelte wordt niet begraasd. Hier houden we ruimte voor kruiden en grassen om in bloei te komen.

Herstelwerkzaamheden

Helaas moesten er ook herstelwerkzaamheden plaats vinden. De poel die we in het voorjaar hadden aangelegd was ergens lek gegaan, waardoor het waterniveau voor meer dan de helft zakte. Er zat dus niets anders op dan het folie te vervangen. Dit heeft er uiteindelijk toe geleid dat de poel een stukje groter is geworden en dat er aan de oever een stapelmuurtje is gebouwd. Via voorgaande links vind je stappenplannen voor beide.

Resultaat en planning

Qua resultaat zien we vooral dat er meer vogels in het, door de schapen kort gegraasde, gras foerageren. Naast dat we de torenvalk vaker zien (en de steenuil), zien we ook vaak groepen kauwen met roeken. Maar ook zwarte kraaien komen zoeken naar eten in de grond, evenals de spreeuwen.

Daarnaast lijken we ook meer bijzondere insecten, in de vorm van wantsen en nachtvlinders, waar te nemen in de natuurtuin. Zo hebben we onder andere de Zuidelijke groene schildwants (zeldzaam), vierstreepblindwants (zeer zeldzaam), prachtmot (zeldzaam) en zwaveldominomot (zeldzaam) waargenomen.

In totaal staat de teller op 271 soorten, verdeeld over 144 families en 17 soortgroepen. De meeste soortenwaarnemingen zijn planten, vogels en nachtvlinders.

Soortenoverzicht 30-10-2023 (De natuur van hier)
Soortenoverzicht 30-10-2023 (De natuur van hier)

Lees verder in natuurtuin in ontwikkeling deel VI


Marters in Nederland

Boommarter

In Nederland leven verschillende soorten landroofdieren, waarvan de meeste behoren tot de marterachtigen. In totaal zijn er maar liefst acht soorten marterachtigen te ontdekken in ons land en leven ze wijdverspreid over verschillende ecosystemen. Door het langgerekte lichaam, de korte poten, staart en dikke vacht zijn vergelijkingen tussen de onderlinge soorten goed te maken. In deze blog maak je kennis met alle marters in Nederland.

Inhoudsopgave

Kenmerken en leefwijze

Marterachtigen zijn kenmerkende dieren, waarvan er wereldwijd zo’n 70 soorten van beschreven zijn. Onder de marterachtigen vallen onder andere otterachtigen, wezelachtigen, alle soorten dassen (zoals honingdassen en zonnedassen), de veelvraat en de grison. Het zijn uitstekende landroofdieren met een langgerekt lichaam en korte poten. Ze hebben scherpe tanden en kiezen en scherpe klauwen (die niet ingetrokken kunnen worden, zoals bij katachtigen). Marters verspreiden een sterke geur om hun territorium af te bakenen, maar wat daarnaast ook een belangrijke rol speelt in de communicatie onderling. Marters zijn overwegend nachtactief en sommige soorten (zoals bunzing en otter), zijn sterk gebonden aan water.

Mustela erminea 15, Hermelijn, Saxifraga-Luuk Vermeer
Hermelijnen zijn een van de kleinere marterachtigen in Nederland (Saxifraga – Luuk Vermeer)

Marters in Nederland

Het aantal marters in Nederland schommelt sterk. De populatiegrootte bij de meeste soorten is sterk afhankelijk van het prooiaanbod. Wanneer er bijvoorbeeld een goed muizenjaar is, is dat vaak een voorbode voor een goed marterjaar. Andersom werkt dit natuurlijk ook zo. De grootste bedreiging voor marterachtigen is de mens. Zo worden er ieder jaar veel verkeersslachtoffers geregistreerd. Kleine marterachtigen zoals wezel en hermelijn hebben meer natuurlijke vijanden, zoals de vos, (wilde) kat, uilen, andere roofvogelsoorten en andere grote vogels zoals reigers.

In Nederland komen acht soorten marterachtigen voor:

Wezel (Mustela nivalis)Hermelijn (Mustela erminea)
Bunzing (Mustela putorius)Amerikaanse nerts (Neovison vison)
Steenmarter (Martes foina)Boommarter (Martes martes)
Das (Meles meles)Otter (Lutra lutra)
Taxonomie marterachtigen (De natuur van hier)
Taxonomie marterachtigen in Nederland (De natuur van hier)

Lees ook: herten in Nederland


Wezel (Mustela nivalis)

De kleinste van het stel is de wezel. Deze is met zijn 13 tot 23 centimeter (kop-romplengte) zelfs het kleinste landroofdier ter wereld en kan muizen achtervolgen in hun gangenstelsels. De vrouwtjes zijn wat kleiner dan de mannetjes. Wezels hebben een grijsbruine rug en een witte buik. De overgang van bruin naar wit is onregelmatig, een belangrijk verschil (naast de grootte) ten opzichte van de hermelijn. Wezels die meer noordelijk leven kleuren in de winter wit, iets wat in Nederland klaarblijkelijk niet nodig is.

Wezel (Saxifraga - Piet Munsterman)
De wezel is de kleinste marterachtige in ons land (Saxifraga – Piet Munsterman)

Wezels leven in een wat meer open natuur- en cultuurlandschap, maar komen daarnaast ook in bijvoorbeeld de duinen voor. Ze komen voornamelijk voor in een wat droger leefgebied. In Nederland komen ze overal voor, behalve op de Waddeneilanden. Ten opzichte van vroeger zijn ze wel een stuk minder algemeen geworden.

Het menu van de wezel

De belangrijkste eisen aan de leefomgeving voor de wezel zijn voldoende schuilplekken en voldoende voedselaanbod. Het belangrijkste voedsel voor de wezel zijn veruit de woelmuizen. Ongeveer 85% van het menu bestaat uit woelmuizen. Naast woelmuizen worden verder ook nog onder andere kikkers, eieren, mollen, slakken en andere soorten muizen gegeten. Wezels zijn gevoelig voor een schommeling in de (woel)muizenstand. Waar geen woelmuizen voorkomen, komen ook geen wezels voor. Wanneer wezels op zoek zijn naar voedsel, staan ze vaak op hun achterpoten met het lichaam in de lucht, speurend naar prooien. Dit gedrag wordt ook wel kegelen genoemd.

Hermelijn (Mustela erminea)

De hermelijn is een slag groter dan de wezel en bereikt een kop-romplengte van 21 tot 29 centimeter. Verder lijken de wezel en hermelijn veel op elkaar. Ook de hermelijn is bruin van boven met een witte buik. Naast de grootte is de overgang van bruin naar wit een kenmerk waarmee je ze uit elkaar kunt houden. Deze is bij de hermelijn strak, bij de wezel meer onregelmatig. In tegenstelling tot de wezel worden hermelijnen in Nederland in de winter wel vaker (gedeeltelijk) wit. Afhankelijk van de temperatuur en sneeuwval worden hermelijn niet, gedeeltelijk of volledig wit. De staartpunt blijft echter zwart.

Hermelijn (Saxifraga - Luuk Vermeer)
Hermelijnen worden een slag groter dan wezels (Saxifraga – Luuk Vermeer)

Hermelijnen komen wijdverspreid voor in allerlei soorten landschap. Vaak zijn dit wat meer open landschappen met kleine landschapselementen, waar veel schuil- en rustplaatsen te vinden zijn en waar voldoende voedsel aanwezig is. De hermelijn komt in Nederland overal op het vaste land voor. Daarnaast ook op Texel, maar op de overige eilanden is de hermelijn afwezig. Net zoals met de wezel gaat het met de hermelijn echter ook niet goed en staat deze als ‘gevoelig’ op de Rode Lijst. Belangrijke redenen hiervoor zijn de intensivering van de landbouw en verkeersslachtoffers.

Actieve jagers

Zowel overdag als ’s nachts zijn hermelijnen actief. Tussendoor houden ze rustpauzes. Hiervoor gebruiken ze vaak oude konijnenholen of mollennesten. Buiten de voortplantingsperiode om leven hermelijnen solitair. De territoria van mannetjes en vrouwtjes overlappen echter wel. Hermelijnen zijn niet monogaam. Het menu bestaat voornamelijk uit (woel)muizen. Verder worden er ook andere dieren gegeten, zoals amfibieën en reptielen. Hermelijnen zijn uitstekende jagers en vangen soms prooien die groter zijn dan zijzelf.

Bunzing (Mustela putorius)

De derde en laatste soort in het geslacht Mustela (kleine marterachtigen) is de bunzing. Met zijn 28 tot 45 centimeter kop-romplengte is het de grootste van de drie. Bunzings zijn overwegend bruin gekleurd, maar zijn goed te herkennen aan het masker. Ze hebben een donkere neus, omringd met een witte band. Rondom de ogen zijn ook een aantal witachtige haren te vinden. Dit patroon heeft wat weg van een masker. In de winter is de bunzing wat lichter van kleur. Dan komen de geelachtige haren van de ondervacht meer door de bovenvacht heen. De gedomesticeerde fret (Mustela putorius furo), die als huisdier wordt gehouden, is een ondersoort van de bunzing.

Bunzing (Saxifraga - Mark Zekhuis)
Bunzing (Saxifraga – Mark Zekhuis)

De bunzing is wijdverspreid door Nederland en komt overal voor, behalve op de Waddeneilanden. Meestal zijn ze te vinden in een bosachtig landschap, dat vochtig is. Het zijn dan ook uitstekende zwemmers. Bunzings zijn vooral ’s nachts actief, overdag rusten ze in verlaten konijnen- of andere holen.

Belangrijke schakel in de voedselketen

Bunzingen kennen een rijkelijk gevarieerd menu. Naast (woel)muizen, worden ook (muskus)ratten en konijnen gegeten. Verder staan ook van allerlei soorten amfibieën, reptielen en zelfs zo nu en dan een vogel op het menu. Soms wordt er zelfs fruit gegeten. Bij het jagen maken bunzings vooral gebruik van hun goed ontwikkelde reukvermogen. Voor periodes wanneer het voedselaanbod schaarser is (winter) worden soms voedselvoorraden aangelegd.

Net zoals de andere marterachtigen, vormen bunzings een belangrijke schakel in de voedselketen. Door de aanwezigheid van wezel, hermelijn en bunzing kunnen prooidieren (die vaak bestempeld worden als ongedierte (zoals muizen en konijnen)) niet exponentieel toenemen. Daarnaast worden zwakke en zieke dieren sneller ‘opgeruimd’, wat de verspreiding van ziektes tegen gaat. Deze kleine roofdieren worden vaak als ongewenst en als ongedierte bestempeld, maar zijn dus eigenlijk heel nuttig.

Meer over wezels, hermelijnen en bunzings

Voor wie meer wil weten over de kleinste marterachtigen in ons land, kunnen wij het boek ‘Bunzing, hermelijn en wezel’ van bioloog en natuurfotograaf Edo van Uchelen aanraden. In dit boek worden de drie kleine roofdieren uitvoerig besproken en kom je alles te weten over de ecologie, leefwijze, voortplanting en nog veel meer zaken. Wat ons betreft is dit het beste Nederlandstalige boek dat op de markt is als het gaat over de bunzing, hermelijn en wezel.

Het boek telt 175 bladzijdes en is rijkelijk geïllustreerd. Het boek bunzing, hermelijn en wezel is via deze link (bol.com) te bestellen.

Bunzing, hermelijjn, wezel

Amerikaanse nerts (Neovison vison)

Een soort die ongeveer net zo groot wordt als de bunzing is de Amerikaanse nerts. Met een kop-romp lengte van 32 tot 45 centimeter is de Amerikaanse nerts wel een stukje groter dan de Europese nerts (Mustela lutreola) die overigens niet meer in Nederland voorkomt. Zowel de Amerikaanse als de Europese nerts hebben een donkerbruine tot zwarte vacht, met een witte kinvlek. Een belangrijk verschil tussen de twee is, naast de grootte, dat de Europese nerts een witte vlek op de bovenlip heeft, welke meestal ontbreekt bij de Amerikaanse.

Amerikaanse nerts
De Amerikaanse nerts is in Europa terecht gekomen door de nertsfokkerijen, welke sinds 2021 in Nederland verboden zijn

Een invasieve exoot

Naast de donkerbruine kleur zijn er ook andere kleurvarianten bekend bij de Amerikaanse nerts, zoals beige, en bruin-beige. Dit zijn gekweekte varianten, ten behoeve van de pelsindustrie. Alle Amerikaanse nertsen zijn (invasieve) exoten en zijn hier door toedoen van dezelfde pelsindustrie (welke in Nederland sinds 2021 verboden is) terecht gekomen.


Lees ook: wat zijn invasieve exoten


In de 20e eeuw zijn Amerikaanse nertsen op grote schaal ingevoerd in Europa voor het bont. Door ontsnappingen (en loslaten door dierenactivisten) hebben individuen zich kunnen verspreiden door Europa en hier grote schade aan weten te brengen aan de inheemse natuur. Zo zijn ze verantwoordelijk voor de drastische achteruitgang van de Europese nerts en zijn er ook locaties bekend waar populaties woelratten bedreigd worden door de aanwezigheid van de exoot. In Nederland zijn nertsenfokkerijen sinds 2021 verboden, maar dat geldt niet overal in Europa. In Denemarken is het sinds 2023 weer toegestaan.

Ecologie

Doordat er in Nederland geen Amerikaanse nertsen meer gefokt worden (Nederland was lange tijd een van de grootste producenten van Europa), zijn de aantallen sterk afgenomen. Echter is hier het kwaad al geschied doordat de Europese nerts hier reeds is uitgestorven. Wellicht biedt het in de toekomst wel mogelijkheden tot herintroductie van deze soort.

Amerikaanse nertsen zijn sterk gebonden aan water en leven in de oevers van rivieren en moerassen. Ze zijn uitstekend aangepast op het water, want ze hebben tot halverwege de tenen korte zwemvliezen. Ze zijn hoofdzakelijk ’s nachts actief, maar soms ook overdag. Overdag rusten ze tussendoor in oude holen van bevers en (muskus)ratten. Als ze wakker zijn, zijn ze op jacht naar voedsel. Ze eten voornamelijk kleine vissen, kreeften, amfibieën en ratten. Mannetjes (worden groter dan vrouwtjes) vangen ook regelmatig konijnen en soms worden ook vogels gegeten.

Steenmarter (Martes foina)

Dan zijn we aangekomen bij de wat groter wordende marterachtigen in Nederland. Te beginnen met de steenmarter, welke bij veel mensen wel bekend is omdat hij soms overlast kan bezorgen. Steenmarters worden zo’n 37 tot 52 centimeter groot. Ze hebben een grijsbruine vacht, met een witte bef die vaak doorloopt tot op de voorpoten. Sinds de steenmarter een beschermde status heeft, doet de soort het weer goed in Nederland. Hij komt dan ook wijdverspreid voor en ontbreekt eigenlijk alleen in Zuid-Holland, Noord-Holland en Utrecht.

Steenmarter (iStock)AC
De aantallen steenmarters nemen de laatste jaren toe (iStock)

Steenmarters zijn cultuurvolgers. Ze komen voor in de nabijheid van mensen, in dorpen, op boerderijen en soms zelfs in steden. De steenmarter heeft zijn naam te danken aan zijn voorkeur voor stenige biotopen. In het leefgebied in de buurt van mensen is de steenmarter afhankelijk van de aanwezigheid van oude schuren en heggen, waar ze voedsel vinden en plekken om te rusten.

Steenmarters zijn nachtactief. Ze gaan er dan op uit om te zoeken naar voedsel. Ze kennen een gevarieerd menu, dat bestaat uit zowel dierlijk als plantaardig voedsel. Muizen, egels, vogels, konijnen en eekhoorns worden regelmatig gegeten. Daarnaast eten ze ook met regelmaat bramen en bessen van bijvoorbeeld vogelkers. Ook menselijk afval wordt gegeten. Er zijn waarnemingen bekend waarbij steenmarters voedselvoorraden aanleggen.

Het voorkomen van overlast

Bij steenmarters denken de meeste mensen vooral aan de overlast die de dieren kunnen veroorzaken. Ze kunnen inderdaad voor best wat schade en overlast zorgen, maar met de juiste aanpak kun je de kans hierop verkleinen. Als je dit doet, wordt het zelfs nuttig om steenmarters op je terrein te hebben, want ze zorgen ervoor dat je minder overlast ervaart van muizen en andere knaagdieren.

Steenmarters kunnen zich op zolder of in de spouw vestigen. Dit kan zorgen voor geluidsoverlast en stank (uitwerpselen). Het dier doden of vangen en uitzetten heeft geen zin en is zelfs verboden, snel zal zich een nieuw exemplaar huisvesten.

Steenmarter in huis (iStock)
Steenmarters kunnen in huis voor overlast zorgen (iStock)

Zorg ervoor dat alle toegangen afgedicht zijn, zodat de dieren niet binnen kunnen komen. Als de dieren reeds aanwezig zijn, sluit dan alle openingen af, behalve de meest gebruikte. Wacht tot de dieren buiten zijn en sluit dan ook de laatste opening af.

Daarnaast kunnen de dieren zich onder de motorkap van de auto bevinden en hier schade aanrichten aan leidingen. Hiervoor zou je een marterverjager kunnen installeren, die marters (en andere dieren) met behulp van een hoog geluid op afstand houdt. Omdat we zelf een natuurtuin hebben, hebben we ook een dergelijk apparaat geïnstalleerd om schade te voorkomen. Tot op heden hebben we nog nooit last gehad van marters of andere dieren bij onze auto, terwijl ze wel in en rondom het perceel zitten. De marterverjager is hier te bestellen bij bol.com.

Boommarter (Martes martes)

De boommarter is ongeveer net zo groot als de steenmarter, met een kop-romplengte van 40 tot 53 centimeter. Hiermee zijn ze ook ongeveer net zo groot als een huiskat. Ze hebben een chocolade- tot roodbruine vacht, met een geel tot geelwitte bef. De poten en snuit zijn donker. Boommarters zijn sterke, behendige dieren die uitstekend in bomen kunnen klimmen. Hun scherpe, stevige nagels en lange, sterke staart komen hier goed bij van pas. Naast dat ze goed kunnen klimmen, kunnen ze ook ver springen.

Boommarter
Boommarters zijn uitstekend aangepast op het leven in bossen

Ze brengen hun leven dan ook voornamelijk voor in bomen. Ze rusten en nestelen in boomholtes. Hiervoor gebruiken ze vaak oude nesten van spechten. In de buurt van deze nestplaats is vaak een tak te vinden met een hoopje uitwerpselen. Let dus op deze latrines als je door het bos loopt, grote kans dat er boommarters in de buurt zijn! Boommarters eten zo een beetje alles wat ze tegen komen. Insecten, muizen, eekhoorns en vogels. Daarnaast ook eieren van vogels, bessen en vruchten.

Leefwijze

In Nederland komen boommarters voor in loof-, naald- en gemengde bossen. Ze zijn overwegend nachtactief, maar komen soms ook overdag buiten. Buiten de paartijd om leven boommarters solitair. De laatste jaren gaat het goed met de boommarter in Nederland. De aantallen nemen toe, alhoewel nog steeds zeldzaam, en ze zijn in iedere provincie waargenomen. Deze toename is vooral te danken aan de ecologische verbindingszones en de toename (en het ouder worden) van bos.

Verschil steenmarter en boommarter

Steenmarters en boommarters lijken ontzettend veel op elkaar. Er zijn echter een aantal verschillen te benoemen, maar deze zijn niet altijd 100% waarneembaar. Zo is de bef van steenmarters meestal wit gekleurd en die van boommarters geel. Ook loopt de bef van de steenmarter vaak door op de voorpoten. Boommarters hebben vaak een zwarte neus, waarbij deze bij steenmarters meestal vleeskleurig is. Boommarters hebben daarnaast meestal grotere oren. Het enige echte verschil waarop de soort met zekerheid te onderscheiden is, is de ondervacht. Deze is bij de steenmarter licht van kleur en bij de boommarter donker.

Das (Meles meles)

De das behoort tot de grotere marterachtigen. Met een kop-romplengte van 65-80 centimeter zijn het een van de grootste landzoogdieren in Nederland. Dassen zijn zwaar en log gebouwd en kunnen ruim 15 kilogram wegen. Ze hebben een grote, brede kop en korte poten. De vacht is zwart/wit gekleurd, met een geelwitte buik. De kop is wit, met twee brede zwarte strepen. Ze hebben lange, kromme nagels waarmee ze goed in de grond kunnen graven, op zoek naar voedsel.

Das (Saaxifraga - Luc Hoogenstein)
Dassen zijn atypische marterachtigen (Saxifraga – Luc Hoogenstein)

Een echte alleseter

De das is een buitenbeentje wat betreft marterachtigen die in Nederland voorkomen. Ze zijn qua bouw totaal verschillend ten opzichte van de andere marters, maar daardoor ook qua voedselkeuze. Dassen jagen niet actief op hun prooi, maar snuffelen en graven vooral op en in de bodem op zoek naar voedsel. Hier eten ze alles wat ze tegenkomen. Regenwormen (belangrijkste voedselbron), pissebedden, kevers, slakken, paddenstoelen, noten, eikels en vruchten.

Leefwijze

Dassen houden van een kleinschalig landschap, met heggen, holle wegen, houtwallen en kleine bossen. Ze maken een burcht, die zich op een hoge, droge plek bevindt. In de lager gelegen, vochtigere landschappen zoeken ze naar voedsel. Dit doen ze voornamelijk ’s nachts. De burcht is een belangrijke plek voor de das. Hier leven ze in familieverband en soms delen ze deze burcht gedeeltelijk met konijnen of vossen. Dassen verzorgen hun burcht uiterst goed en bekleden de kamers met bladeren en mos. De behoefte wordt buiten de burcht gedaan, zodat deze schoon blijft. In de winter zijn dassen een stuk minder actief. Ze houden dan geen winterslaap, maar komen soms wel dagen hun burcht niet uit.

In de 20e eeuw zijn de aantallen dassen in Nederland flink terug gelopen. Sinds de dieren beschermd zijn, gaat het weer een stuk beter. De aantallen komen echter niet in de buurt van wat het ooit is geweest, waardoor bescherming dus noodzakelijk blijft. Tegenwoordig treedt er nog wel eens verontwaardiging op wanneer het treinverkeer tijdelijk wordt stilgelegd in verband met een dassenburcht, maar deze maatregelen zijn essentieel om opnieuw achteruitgang in aantallen te voorkomen.


Lees ook: waar leven dassen?


Otter (Lutra lutra)

Ten slotte leeft er nog de otter in Nederland, de achtste marterachtige in ons land. Met een kop-romplengte van 50 tot 95 centimeter is het samen met de das een van de grotere marterachtigen. De otter heeft een donkerbruine, glanzende vacht, welke waterdicht is. De onderzijde is lichtbruin. Otters zijn uitstekend aangepast aan het leven in en om het water.

Otter (Saxifraga - Mark Zekhuis)
Otters behoren tot de grotere marterachtigen(Saxifraga – Mark Zekhuis)

Ze hebben korte, krachtige poten met zwemvliezen en een sterke ronde staart. Hiermee kunnen ze zich uitstekend door het water bewegen. Daarnaast hebben ze goed ontwikkelde snorharen, waarmee ze prooidieren in het water kunnen waarnemen. De ogen, neusgaten en oren liggen dicht bij elkaar en op één lijn, zodat ze maar een klein gedeelte van het gezicht boven water hoeven te houden tijdens het zwemmen. Bij dreigend gevaar kunnen ze echter ook tot wel vier minuten onder water blijven.

Het menu en de leefwijze

Otters zijn goede jagers. Ze eten voornamelijk vis, die ze vangen door ze in het ondiepe water en tussen het riet te drijven. Verder worden er ook ratten, vogels, kreeften, krabben en amfibieën gegeten. Otters zijn voornamelijk ’s nachts actief, maar worden soms overdag, al zonnebadend, waargenomen. De otter leeft solitair.

Voor otters is de kwaliteit van het water belangrijk. Ze leven in schone wateren, waarin voldoende voedsel en rustplekken te vinden zijn. Hier leven ze in de oeverzone. Overdag rusten ze vaak in een hol onder bijvoorbeeld een omgevallen boom.


Lees ook: de herintroductie van de otter in Nederland


De otter was door bejaging en door de achteruitgang van de waterkwaliteit uitgestorven in Nederland. In 2002 zijn ze in onder ander het Nationaal Park De Weerribben-Wieden weer uitgezet. Sindsdien zit de otter weer in de lift, maar ondervindt deze ook zeker problemen met de verspreiding door het land. In onderstaande blog lees je hier meer over.

Niets meer missen? Volg ons op onze socials!

Hike Maboge (Ardennen) 15,2 km

Loofbos Ardennen (De natuur van hier - Sandra Krol)

Op ongeveer een uur rijden vanaf de Nederlandse grens bevinden zich de prachtige Belgische Ardennen. Een waar wandel- en fietsparadijs door uitgestrekte naald- en loofbossen, prachtige rotsformaties en ruige rivieren en watervallen. In deze blog lees je onze review van een 15,2 kilometer lange hike door het hart van de Ardennen. Deze hike biedt alles wat je van een Ardennen hike mag verwachten. Zorg dat je fit bent, want het is zeker een uitdaging!

Dit kun je verwachten:

  • Een uitdagende hike van 15,2 kilometer (in te korten naar 13 kilometer) door een uitdagend, heuvelachtig landschap (link naar de route GPX);
  • Het unieke landschap van de Ardennen;
  • Een ontmoeting met de Ourthe, een zijrivier van de Maas;
  • Op een steenworp afstand van bierbrouwerij Chouffe, uitstekend te combineren met een bezoek aan de brouwerij.

De route

De route leidt door het hart van de Ardennnen, met alle uitdagingen van dien. De route heeft een lengte van 15,2 kilometer, maar is in te korten naar 13 kilometer. Indien je de 13 kilometer wil lopen, kun je de laatste lokale ronde overslaan. Tijdens de hike worden er ruim 400 hoogtemeters bedwongen. Deze zijn verdeeld over twee serieuze klimmetjes (de hike start vrijwel meteen met een serieuze klim) en een kort, pittig klimmetje op het laatst. We besloten nog kort voor de hike een wandelstok te kopen en hier hebben we absoluut geen spijt van gekregen. Er zitten dusdanig steile stukken tussen dat een wandelstok zeker geen overbodige luxe is.


Lees ook: hike Epen (Zuid-Limburg) 21km


Het landschap

De route heeft alles wat de Ardennen te bieden heeft. Allereerst loopt de route door een naaldbos, waar je kans hebt op het horen of zien van een goudhaan of kuifmees. Na een paar kilometer verlaat je het naaldbos en daal je af richting de rivier de Ourthe. Hier verandert ook het landschap. De naaldbomen maken plaats voor loofbomen zoals beuken, berken en esdoorns, veelal bedekt met mos, en er komt meer ondergroei in de vorm van braam en jonge hazelaar.

De Ourthe (De Natuur van hier - Sandra Krol)
De Ourthe (De Natuur van hier – Sandra Krol)

De tocht vervolgt een klein stuk langs de Ourthe, waarna het vrij snel afdwaalt langs een zijtak van de Ourthe. Hier gaat het ook meteen weer omhoog. In de zijrivier voelt een beverfamilie zich al jaren thuis, want stroomopwaarts volgen de beverdammen zich snel op en worden ze alsmaar indrukwekkender. Het zijn er in totaal een stuk of zeven en de laatste is van serieuze omvang en meerdere jaren oud. De impact op het omringende landschap was ook duidelijk zichtbaar, er was andere vegetatie te vinden en we zagen er onder andere een blauwe glazenmaker (en dat diep in de herfst).

Verandering van het landschap

Al klimmend vervolgt de route door een stuk naaldbos, een stuk waar de wandelstokken goed van pas kwamen, en kom je uit het bos op ongeveer de hoogste plek van de wandeling (op circa 400 meter). Hier wordt het landschap wat meer open en wisselen bossen en weilanden zich af. Dit zorgt ervoor dat de hike een mooie afwisseling van landschappen heeft. De route gaat vervolgens voornamelijk naar beneden, totdat je weer in Maboge terecht komt. Je steekt de Ourthe weer over en om de 15,2 kilometer te voltooien loop je nog een lokale ronde met daarin een kort, maar steil klimmetje. Als je de 13 kilometer loopt, keer je meteen terug naar de auto.

Flora en fauna

Uiteraard biedt de Ardennen ook altijd een groot scala aan soorten flora en fauna. Voor de vogelliefhebber is er van alles te ontdekken. In de naaldbossen is het uitkijken naar (vuur)goudhaan, kuifmees en zware specht. In de gemengde- en loofbossen zijn daarnaast veel andere meesachtigen te vinden, zoals de koolmees, pimpelmees, staartmees en glanskop.

Herfst (De natuur van hier - Sandra Krol)
De herfst is een prachtige periode om door de Ardense bossen te struinen (De natuur van hier – Sandra Krol)

Ook boomkruiper en boomklever zijn veelvuldig aanwezig. Een andere leuke, maar schuwere soort om naar op zoek te gaan is de goudvink. De meeste kans om deze soort te vinden is door te focussen op het kenmerkende geluid dat hij maakt. In het najaar zijn ook veelvuldig gaaien te zien en te horen en een ontbrekende kraaiachtige in Nederland: de notenkraker.


Eerder zeiden we al dat we tijdens de hike een blauwe glazenmaker hadden gezien, maar er zijn nog veel meer soorten libellen te ontdekken. De Ardennen zijn er niet per see om bekend, maar het heeft een grote verscheidenheid aan soorten libellen en juffers. Zo zijn er naast de blauwe glazenmaker ook de bruine glazenmaker, zwarte heidelibel, steenrode heidelibel en gewone bronlibel te vinden.

Lees ook: wat is het verschil tussen juffers en libellen?

Libelle silhouette

Flora en fungi

Qua flora viel ons vooral de reuzenbalsemien op. Deze invasieve exoot verspreid zich enorm snel en zorgt ervoor dat andere inheemse planten geen kans krijgen. Daarnaast zijn oevers die slechts begroeid zijn met reuzenbalsemien extra gevoelig voor erosie in de winter, omdat deze plant in de winter afsterft. Dit kan nadelig zijn voor het functioneren van de rivier en het voortbestaan van soorten die afhankelijk zijn hiervan.

Gelukkig zagen we daarnaast ook een ‘explosie’ van inheemse soorten. Midden oktober stonden de paddenstoelen in alle soorten en maten in volle glorie. In onderstaande galerij een greep van de bijzondere fungi die we onderweg hebben gezien.

Van links naar rechts: gewoon eekhoorntjesbrood, amethistzwam, Myxomyxeet indet, gewone glimmerinktzwam en graskleefsteelmycena (De natuur van hier)

Eten en drinken

Om na de hike in de buurt wat (kleins) te eten of te drinken zijn er diverse opties. Het dichtstbijzijnde is café Den Erpel nabij de kerk in het dorp. Hier heb je de mogelijkheid om iets kleins te eten of om wat te drinken (uitgebreide bierenkaart). Daarnaast kun je ervoor kiezen om naar de Chouffe brouwerij te rijden, zo’n elf kilometer verderop. Hier kun je op diverse plekken wat eten of drinken en zou je zelfs je hike kunnen combineren met een bezoek aan de brouwerij. Heb je zin in wat makkelijks en snel, stop dan op de terug weg bij La baraque de fraiture. Dit is een gezellig wegrestaurant/-cafetaria waar je prima kunt eten.


Lees ook: dome boomhut Ardennen


Wil je na de hike in de buurt blijven overnachten? Kijk dan eens hier op Natuurhuisje voor bijzondere plekken in de buurt van Maboge. Je vindt er vaak de meest unieke en bijzondere plekjes in de natuur, waar je écht tot rust komt.

Waarom bouwen bevers dammen?

Beverdam

Vroeger kwam de bever algemeen voor in ons waterrijke land en was het een van de belangrijkste architecten van de natuurgebieden. Maar door intensieve bejaging verdween de bever uit Nederland. Sinds 1988 zijn er weer bevers in Nederland te vinden. Met hun drang om dammen te bouwen zorgen ze er weer voor dat natuurgebieden veranderen, maar het levert soms ook conflicten op. Waarom bouwen bevers deze dammen? En hoe doen ze dit? Is een beverdam gewenst of ongewenst? In deze blog geven we antwoord op deze vragen.

Bevers bouwen dammen om twee redenen. Allereerst omdat ze zo veilig zijn voor roofdieren. De ingang van de beverdam bevindt zich onder water, zodat er geen roofdieren in de kamers kunnen komen. Daarnaast gebruiken bevers dammen om in het najaar een voedselvoorraad aan te leggen voor de winter. De twijgen en takken blijven langer vers als ze in het water gehouden worden. Met het bouwen van dammen zorgt de bever voor een hogere biodiversiteit in het gebied.

De bever (Castor fiber)

Bever (Saxifraga - Mark Zekhuis)
Bevers zien er wat lomp uit, maar ze zijn volledig aangepast op het leven in water(Saxifraga – Mark Zekhuis)

De bever is het grootste knaagdier van Europa en kan tot één meter lang worden (kop-romplengte). Bevers zien er op het land wat plomp uit, maar in het water zijn ze uiterst behendig. Ze hebben een dikke, bruine vacht, die waterafstotend is. Zo kunnen ze hun lichaam ook op temperatuur houden in koud water. De kleine ogen, oren en neusgaten zitten dicht bij elkaar, zodat ze tijdens het zwemmen maar een klein gedeelte van het hoofd boven water hoeven te houden. De dikke, platte, geschubde staart dient als een soort roer, waarmee ze zich makkelijk door het water kunnen bewegen. De zwemvliezen tussen de tenen dragen hier ook aan bij. Bevers worden in de natuur zo’n acht tot twaalf jaar oud.

De oren, ogen en neusgaten zitten dicht bij elkaar, zodat er maar een klein gedeelte van het hoofd boven water gehouden hoeft te worden (Saxifraga - Mark Zekhuis)
De oren, ogen en neusgaten zitten dicht bij elkaar, zodat er maar een klein gedeelte van het hoofd boven water gehouden hoeft te worden (Saxifraga – Mark Zekhuis)

Voedsel en leefwijze

Bevers zijn echte vegetariërs. Ze eten planten, kruiden, bloemen, bladeren en knoppen van twijgen. Houtachtige delen van planten, struiken en bomen worden niet gegeten, maar gebruikt voor het bouwen van dammen. Bevers houden geen winterslaap. Ze leggen daarom een voedselvoorraad aan in hun burcht, om de winter goed door te komen. Bevers zijn monogaam en leven als een familie in een burcht. In Nederland zijn er zo’n 3500 exemplaren te vinden.


Lees ook: waarom kwaken kikkers?


Waarom bouwen bevers dammen?

Bevers bouwen dus dammen. Het bouwen van een dam kost veel tijd en ervaring is zeker een must. Als een dam niet op de juiste wijze wordt gebouwd en er geen rekening wordt gehouden met de stroming van de rivier, dan kan deze dam in één klap weg zijn wanneer er meer water door de rivier stroomt dan gebruikelijk. Waarom doen bevers dan al die moeite om een dergelijk bouwwerk te maken, waarbij er ook nog eens de kans is dat deze dam met één overstroming wordt verwoest? Het antwoord is simpel; overleven. Zonder deze dammen zouden bevers veel minder succesvol zijn en zouden ze wellicht niet eens meer bestaan.

De voordelen van een beverdam

De belangrijkste reden voor het bouwen van een dam is veiligheid. Zoals eerder benoemd zijn bevers op land vrij ongemakkelijk en een makkelijke prooi voor roofdieren die aan de oevers leven. Als een bever hier een schuilplaats zou bouwen zou deze dus veel te gevoelig zijn voor predatie. Bevers hebben hier op ingenieuze wijze een oplossing voor bedacht. Beverdammen bevinden zich namelijk boven het water, buiten het bereik van roofdieren als de wolf, lynxen en sommige roofvogels (die pakken soms juveniele dieren). De beverdam is alleen bereikbaar vanuit het water, waardoor bevers hier altijd een veilige plek hebben om uit te rusten.

Beverdam
Binnen in de beverdam bevinden zich kamers waar de bever buiten het bereik van roofdieren kan uitrusten.

Het bouwen van een dam heeft echter nog een voordeel. Zoals gezegd houden bevers geen winterslaap. Dit houdt wel in dat ze in het najaar een voedselvoorraad aan moeten leggen, omdat er in de wintermaanden bijna niets te vinden is. Doordat ze de voedsel voorraad in de beverdam opslaan, ligt deze deels onder water waardoor de twijgen en takken met bladeren aan langer vers blijven. Dit zorgt ervoor dat de bever niet in winterslaap hoeft en gedurende de winter voldoende te eten heeft.


Lees ook: hoe maakt een spin een spinnenweb?


Hoe bouwen bevers dammen?

Het bouwen van een beverdam is een serieuze klus en iets wat bevers op instinct kunnen. Ook bevers die geboren worden in gevangenschap zijn in staat een beverdam te bouwen. Echter lijkt het er wel op dat juveniele dieren in het wild de vaardigheden verder perfectioneren door het observeren van het gedrag van ouders en oudere broertjes of zusjes.

Als je denkt dat een beverdam een simpele hoop takken is, dan heb je het mis. Het is van belang dat de bever uiterst secuur te werk gaat. Zwakke punten in de dam zullen bij hoog water en een sterke stroming gauw blootgelegd worden, met de kans dat de hele dam wegspoelt. Om er voor te zorgen dat er geen water onder de dam door spoelt, wordt er een fundament gemaakt van stenen en modder. Vervolgens wordt er met enkele dikke stammen een stevige constructie gebouwd, die dient als basis voor de rest van de takken. Bevers knagen bomen om met een diameter tot ruim 60 centimeter. Deze stammen worden vervolgens in kleinere delen van circa één meter geknaagd. De twijgen en bladeren worden opgegeten en stammetjes worden gebruikt om de dam te bouwen.

Beverdammen zijn er in allerlei soorten en maten (Saxifraga - Mark Zekhuis)
Beverdammen zijn er in allerlei soorten en maten (Saxifraga – Mark Zekhuis)

De dam wordt verder aangevuld met stammen, takken en modder, om zo weinig mogelijk water door te laten. Zo vormt de dam een sterk geheel, wat minder vatbaar wordt voor sterkere stromingen. Met het bouwen van de dam krikken bevers het waterpeil op tot maximaal één meter diep. Ze kunnen al overleven in lagere waterstanden, maar waarschijnlijk hebben ze liever een hogere waterstand om in de herfst voldoende voedsel te kunnen stallen om de winter door te komen.

De rivier naar zijn hand zetten

De ingang van de burcht is alleen bereikbaar vanuit het water. Via de ingang komt de bever in zijn kamer, waar hij overdag kan rusten, buiten het bereik van roofdieren. Afhankelijk van de breedte van de rivier, de sterkte van de stroming en de samenstelling van de beverfamilie, kan een beverdam sterk in grootte variëren. Er zijn beverdammen bekend die nauwelijks een meter lang zijn, maar ook beverdammen met een lengte van tien meter zijn niet ongewoon.


Lees ook: waarom vliegen vogels in een v-vorm?


Wat zijn de gevolgen van beverdammen?

Bevers zijn met het bouwen van hun dammen ware landschapsarchitecten. Sommige mensen zijn blij met de komst van de bever, andere vrezen de bever juist. Hoe je het ook bekijkt, dat de aanwezigheid van de bever voor verandering zorgt is een feit.

Een ander feit is dat de bever, met het bouwen van zijn dammen, zorgt voor een verhoging van de biodiversiteit in een gebied. Dit is dan ook precies de reden waarom natuurbeheerders vaak blij zijn met de aanwezigheid van de bever in een gebied. Met het bouwen van dammen zorgt de bever ervoor dat er permanente en tijdelijke poelen ontstaan. Deze zijn vaak een bron van biodiversiteit. Oevers begroeien met (zeldzame) planten die goed gedijen aan deze oevers. Deze trekken op hun beurt weer vliegende insecten. In het stilstaand water beginnen vissen te paaien en leggen juffers en libellen hun eieren. De (vliegende) insecten zijn weer een belangrijke voedselbron voor andere dieren zoals vogels. Door de het bouwen van dammen ontstaat er dus een heel nieuw ecosysteem in het gebied.

De mensen achter Mossy Earth gingen zelfs zo ver, dat ze in een gebied neppe beverdammen maken om het gebied weer te herstellen en de biodiversiteit er terug te brengen. Dit is allemaal te zien in de deze video.

Bever
Bevers zorgen met het bouwen van dammen voor een hogere biodiversiteit in een gebied

De bever en de landbouw

Er zijn echter ook mensen die minder blij zijn met de aanwezigheid van de bever. Agrariërs waarvan de percelen grenzen aan de natuurgebieden waar de bever zijn dammen bouwt, kunnen er overlast van ervaren. Bevers zorgen nou eenmaal voor een verandering van de waterstand, wat resulteert in het feit dat het watermanagement op de landbouwgronden lastiger wordt. Ook omwonende rondom een natuurgebied zouden overlast kunnen ervaren, al lijkt het probleem hier minder voor te komen. Daarnaast kan de bever nog een probleem vormen op waterkeringen waarin hij oeverholen kan graven. Het is daarom belangrijk om een goed beleid te voeren en mensen te compenseren die overlast ervaren. Informatie en kennisdeling is daarnaast cruciaal om als mens en bever in de toekomst op een duurzame manier naast elkaar te leven.

De Zevenheuvelenhike (Nijmegen) 7-14-21-28km

Zevenheuvelenhike 5

Jaarlijks wordt er in september in de bossen rondom Nijmegen het Zevenheuvelen-evenement georganiseerd. Op zaterdag mogen de hardlopers zich testen op het uitdagende heuvelachtige parcours tijdens de Zevenheuvelentrail, op zondag is het de beurt aan de wandelaars tijdens de Zevenheuvelenhike. Op deze dag maak je kennis met de prachtige oude loofbossen en het museumpark Oriëntalis, terwijl je de Nijmeegse Heuvelrug bedwingt. Een absolute aanrader voor mensen die graag in de natuur wandelen en houden van een sportieve uitdaging.

Het Zevenheuvelen-evenement

Zevenheuvelenhike
De Zevenheuvelenhike leidt je door de prachtige bossen rondom Nijmegen

De organisatoren van een van bekendste harloopevents van het land, de Zevenheuvelenloop, organiseren sinds een aantal jaren in september het Zevenheuvelen-evenement, wat bestaat uit een trail op zaterdag en een hike op zondag. Het evenement trekt een paar duizend mensen, die de sportieve uitdaging in de Nijmeegse bossen aan gaan. Tijdens de hike kan er gekozen worden tussen diverse afstanden; 7 (210HM), 14 (375HM), 21 (550HM), en 28 (700HM) kilometer. De start- en finishlocatie is, op een open plek in het bos, ingericht als een soort festivalterrein, met een bar, diverse foodtrucks en een dj. Een perfecte locatie om na de finish te genieten van een verfrissend drankje.


Lees ook: Teutoburgerwoud wandelvakantie


De hike

Voor wie denkt rustig te kunnen beginnen aan de hike heeft het mis. Vrijwel meteen worden de eerste hoogtemeters voorgeschoteld en het gaat eigenlijk constant op en neer. Wat dat betreft is de route bijna on-Nederlands en waan je jezelf soms echt in het buitenland. De onverharde bospaadjes leiden je door de mooiste plekken in het gebied, met soms mooie vergezichten tot gevolg. Als je kiest voor de langste afstand (zoals wij deden), loop je over het landgoed van Jurgens, klim je over de Nijmeegse stuwwal en daal je door het prachtige Keteldal.

Zevenheuvelenhike 4
De hike voert voornamelijk door het bos, maar soms loop je door open landschappen aangrenzend aan het bos

Onderweg (en bij start en finish) zijn meerdere verzorgingsposten (bij de 28 kilometer waren dit er vier). Hier staan toiletten en heb je de mogelijkheid om je water aan te vullen. Verder kun je er koffie krijgen (denk aan het zelf meenemen van een beker, of bestel er een tijdens je inschrijving), maar ook sinaasappels, bananen, koekjes en winegums. Deze verzorgingsposten zijn tot in de puntjes verzorgd en zorgen ervoor dat je weer met nieuwe energie je tocht kunt vervolgen.

Het Kastanjedal en museum Oriëntalis

Een van de mooiste plekken waar je doorheen loopt, vonden wij toch wel het kastanjedal. Dit bos, waar hoofdzakelijk tamme kastanjes groeien, is gelegen in een dal nabij de plaats Beek. Dit is op zichzelf al bijzonder, maar je loopt hier ook nog eens langs de dikste eenstammige boom van Nederland. Naast de dikste, is het waarschijnlijk ook de oudste tamme kastanje in Nederland (circa 450 jaar oud). Hier lees je meer over deze bijzondere boom en zie je ook enkele foto’s van deze oude reus.


Lees ook: wandeling Noorbeek (Zuid-Limburg) 13km


Wanneer je bijna bij de finish bent, wacht er nog één bijzonderheid op je. Tijdens de laatste honderden meters wandel je door het museumpark Oriëntalis. 100 jaar geleden werd hier een replica van het ‘Heilig Land’ gesticht. Tegenwoordig is dit verder uitgebreid en geeft dit unieke landschap een extra dimensie aan deze toch al gave hike. Hier vind je meer informatie over het museumpark.

Zevenheuvelenhike 2
Op de route zijn regelmatig oude bomen te zien

Doe je volgend jaar ook mee?

Al met al is de Zevenheuvelenhike een fantastische ervaring voor mensen die houden van wandelen en hiken en dit graag in de natuur doen. Ga je er liever hardlopend op uit? Dan heb je naast de Zevenheuvelentrail ook nog de keuze om je in te schrijven voor een nieuw evenement: de Zevenheuvelenhike wintereditie, die in december wordt georganiseerd. Via de website kun je je inschrijven voor deze evenementen. Zien we je volgend jaar?

Wil je na de hike in de buurt blijven overnachten? Kijk dan eens hier op Natuurhuisje voor bijzondere plekken in de buurt van Nijmegen. Je vindt er vaak de meest unieke en bijzondere plekjes in de natuur, waar je écht tot rust komt.

Wat is het verschil tussen een amfibie en een reptiel?

Vuursalamander

De termen amfibie en reptiel worden vaak onterecht door elkaar gebruikt. Salamanders worden regelmatig reptielen genoemd en hagedissen amfibieën. Het zijn echter twee verschillende diergroepen, die veel op elkaar lijken, maar zeker ook op veel facetten van elkaar verschillen. In deze blog lees je het verschil tussen een amfibie en reptiel, maar kijken we ook naar de overeenkomsten tussen de twee diergroepen. Zo weet je altijd wanneer een dier een amfibie is en wanneer het een reptiel is.

Boomkikker (de Natuur van hier)
Boomkikker (de Natuur van hier)

Inhoudsopgave

Taxonomie amfibieën en reptielen

De klassen reptielen en amfibieën behoren beide tot de infrastam viervoeters. De infrastam wordt verder aangevuld met de klassen vogels en zoogdieren. De naam viervoeters roept enigzins verwarring op, omdat niet alle geslachten behorend tot deze stam meer in het bezit zijn van vier voeten. Denk hierbij bijvoorbeeld aan slangen en vogels. De voorouders hadden deze echter wel. Amfibieën en reptielen worden dus gezien als aparte klassen, door diverse verschillen.

Bij slangen zijn de poten die de voorouders hadden nog als rudimentaire organen terug te vinden (Shutterstock)
Bij slangen zijn de poten die de voorouders hadden nog als rudimentaire organen terug te vinden (Shutterstock)

Lees ook: wat is het verschil tussen kikkers en padden?


Verschil amfibieën en reptiel

Als je onderstaande foto’s bekijkt en de twee dieren met elkaar vergelijkt, dan lijken ze veel op elkaar. Zowel de alpenwatersalamander als de levendbarende hagedis hebben beide een langgerekt lichaam, een lange staart en de vier poten bevinden zich aan de zijkant van het lichaam. Tel daarbij op dat het schuwe dieren zijn, die op het moment dat je ze tegenkomt in de natuur snel wegschieten, dan is het niet gek dat de termen amfibie en reptiel door elkaar worden gebruikt. Maar er zijn echter ook verschillen te zien. Zowel fysieke verschillen als verschillen in leefwijze en gedrag. Door op deze verschillen te letten wordt het makkelijker om te bepalen of je een amfibie of reptiel hebt gezien.

Fysieke verschillen

Er zijn een aantal, uiterlijke en innerlijke, verschillen op te merken tussen amfibieën en reptielen. Dit begint bij de ademhaling. Reptielen hebben net als zoogdieren longen waarmee ze ademhalen. Amfibieën hebben ook longen om mee adem te halen, maar kunnen ook nog op een andere manier ademhalen. Ze kunnen namelijk ook via de huid ademhalen. In de huid van de amfibie zitten dunne bloedvaatjes waarmee ze door diffusie zuurstof op kunnen nemen in water.

Dat brengt ons meteen bij het tweede verschil, de huid. Reptielen en amfibieën hebben een totaal verschillende huid. Reptielen hebben een harde geschubde huid die veel droger is dan die van amfibieën. Amfibieën hebben een erg vochtige huid met poriën. Deze wordt dus gebruikt voor de ademhaling. Naast zuurstof kunnen amfibieën ook water en andere vloeistoffen via de huid opnemen. Pak amfibieën dan ook nooit op als het niet nodig is. Hierbij bestaat de kans dat er schadelijke stoffen (bijvoorbeeld vuil- en zeepresten) de doorlaatbare huid binnendringen wat schadelijk kan zijn voor het dier.

Eieren en jonge dieren

Ook aan de eieren is een duidelijk verschil te zien. Reptielen leggen eieren met een harde schaal. De eieren van amfibieën zijn altijd zacht en fragiel en liggen altijd in het water. Wanneer de dieren geboren worden is nog een ander opmerkelijk verschil waar te nemen tussen reptielen en amfibieën. De juveniele dieren van reptielen lijken ontzettend op de volwassen dieren (ze zijn alleen wat kleiner). Bij amfibieën worden de juveniele dieren als larve geboren en ondergaan ze een metamorfose of gedaanteverwisseling wanneer ze volwassen worden.

Verschillen in leefwijze

Naast fysieke verschillen zijn er ook duidelijk verschillen op te merken in de leefwijze van de twee diergroepen. Dit start met waar de dieren te vinden zijn. Reptielen zijn vaak bewoners van de drogere omstandigheden. Amfibieën vinden we vaak in, of in de buurt van water. Een deel van het leven zijn ze afhankelijk van water. Dit verschilt per soort. Sommige amfibieën zijn bijna jaarrond in het water te vinden. Andere soorten zijn soms maar een zeer korte periode (enkele weken) in het water te vinden. Desalniettemin zijn alle amfibieën afhankelijk van water en zouden ze uitdrogen in een te droge leefomgeving.

Paring en eileg

De voornaamste reden dat amfibieën aan water gebonden zijn, is vanwege de eileg. Alle amfibieën leggen namelijk hun eieren in het water, of de eieren komen uit in het lichaam waarna de larven in het water ter wereld worden gebracht (wat bij salamanders vaak het geval is). Reptielen leggen de eieren op het land. Deze worden ingegraven, waardoor ze in een relatief constante temperatuur komen te liggen en de ouders er niet meer naar om hoeven te kijken.

Ook in het paringsgedrag van beide diergroepen zijn verschillen te benoemen. Bij reptielen vindt er altijd contact plaats tijdens de paring. Dat is bij amfibieën (soms) anders. Bij salamanders wordt door het mannetje een pakket zaadcellen afgezet, dat door de vrouwtjes via de cloaca wordt opgenomen. Er vindt dan een inwendige bevruchting plaats, waarbij er geen contact is. Bij kikkers en padden gaat het er anders aan toe. Het mannetje klimt op de rug van het vrouwtje en pakt deze stevig beet (dit noemen we de amplexus). Dit duurt vaak enkele dagen, waarna het vrouwtje de eieren afzet in het water en het mannetje deze bevrucht met zijn zaad. Hier is dan sprake van een uitwendige bevruchting, waarbij er in eerste instantie wel contact is.

Paring padden
Bij kikkers en padden klimt het vaak veel kleinere mannetje bovenop het vrouwtje en blijft daar dan soms dagen zitten. Deze paargreep wordt de amplexus genoemd. Na verloop van tijd zet het vrouwtje haar eieren af in het water en bevrucht het mannetje de eieren met zijn zaad.

Lees ook: zelf een poel aanleggen


Tot slot

Als je beter kijkt, zijn er dus voldoende verschillen te vinden tussen amfibieën en reptielen. Het is echter te begrijpen dat deze twee dierklassen door elkaar worden gehaald. Ze zijn immers beide koudbloedig, het zijn schuwe dieren en bij veel mensen niet bekend. Voor natuurbeheerders zijn het echter enorm belangrijke soorten die vaak iets zeggen over de toestand van het betreffende gebied. Van beide soorten gaan de aantallen flink achteruit en de aanwezigheid van veel verschillende soorten amfibieën en reptielen in een gebied zijn een belangrijke indicator voor goed beheer, wat vaak ook andere flora en faunasoorten ten goede komt. Meer informatie over deze twee soorten vind je bij RAVON.

Niets meer missen? Volg ons op onze socials!

Bouwtekening nestkast pimpelmees

Nestkast pimpelmees

Een goede manier om de natuur, vogels in het bijzonder, een handje te helpen is door het plaatsen van nestkasten. Door de toenemende verstedelijking, kunnen vogels soms lastig een geschikte broedplaats vinden. Nestkasten kunnen hier op een goedkope en efficiënte manier een oplossing voor bieden. Een erg leuke soort om naar je tuin te lokken met een nestkast is de pimpelmees. Deze kleine, kleurrijke meesjes maken dankbaar gebruik van een nestkast en stellen niet veel eisen aan de tuin. Ideaal om mee te starten dus!

De pimpelmees (Parus caeruleus)

De pimpelmees is een kleurrijke verschijning en een mooie aanvulling in iedere tuin (De Natuur van hier)
De pimpelmees is een kleurrijke verschijning en een mooie aanvulling in iedere tuin (De Natuur van hier)

In bijna iedere tuin zie je ze wel, de pimpelmeesjes. Deze kleine meesachtige worden zo’n tien tot twaalf centimeter groot en vallen goed op door hun kleurrijke verenkleed. Vooral het kopje is opvallend, met een wit voorhoofd, witte wangen, een blauwe halsband, blauw petje en een zwarte oogstreep. Verder hebben pimpelmezen een gele buik en een mosgroene rug met blauwachtige vleugels.

Van oorsprong zijn het bewoners van het bos, net zoals de koolmees, waar ze in holtes van bomen broeden. Ze hebben zich echter uitstekend aan weten te passen aan het cultuurlandschap dat door mens is ontstaan. Pimpelmezen voelen zich thuis in veel tuinen en parken waar groen te vinden is. Zeker als er wordt bijgevoerd kan het haast niet anders dan dat er pimpelmezen aanwezig zijn. Het ophangen van een nestkast heeft dan ook vaak een goede slagingskans.


Lees ook: bouwtekening nestkast koolmees


Pimpelmezen zijn echte standvogels, wat wil zeggen dat ze het hele jaar door in Nederland verblijven. In de winter komen er echter vaak wel nog wat bij, die meer noordelijk broeden. Over het algemeen gaat het goed met de pimpelmees in Nederland. Doordat onze (loof)bossen ouder worden nemen ook de aantallen pimpelmezen toe. De pimpelmees is zeer goed verspreid over Nederland. Alleen in het noorden en westen op plekken waar bossen en tuinen en parken ontbreken zijn minder individuen te vinden. De hoogste dichtheden worden waargenomen in loofbossen.

Voedsel en voortplanting

Net zoals alle andere mezensoorten zijn pimpelmezen echte insecteneters. Naast insecten worden ook spinnen en andere ongewervelden gegeten. In de winter zijn er minder insecten te vinden, dus dan hebben ze een meer plantaardig dieet. Vooral zaden en bessen worden dan gegeten.

Ze komen daarnaast ook veelvuldig op aangeboden vogelvoer in de tuin af. Zeker in de winter kunnen tuinvogels wat hulp gebruiken door voedsel aan te bieden. Geef dan wel biologisch vogelvoer. Dit is vrij van gifstoffen en niet schadelijk voor de vogels.

Als je in de winter wat vetbollen ophangt dan kan dat prachtige gezichten opleveren. Ze hangen dan vaak met meerdere pimpelmeesjes tegelijk aan de vetbollen.

Pimpelmees voert juveniel
In het voorjaar zijn de ouders druk met het voeren van de juvenielen

Nestkast pimpelmees

Van origine broeden pimpelmezen in boomholtes in loofbossen, maar in dorpen en steden zijn minder bomen te vinden. Daarom maken ze dankbaar gebruik van nestkasten die worden opgehangen. Nestkasten voor pimpelmezen lijken erg op de nestkasten voor koolmezen, maar het belangrijkste verschil is de diameter van de invliegopening. Veelal worden de nestkasten met grotere diameter opgehangen, wat ten goede komt van soorten als koolmees en vliegenvangers. Maar het is zeker zo belangrijk om nestkasten met een kleinere invliegopening op te hangen, zodat de pimpelmees minder last heeft van concurrenten (die passen er namelijk niet in).

Om te voorkomen dat het nest geroofd wordt door roofdieren als katten en marters, is het raadzaam om hier maatregelen voor te treffen. Via bol.com zijn er diverse producten te bestellen die dit kunnen voorkomen. Je kunt een invliegpaaltje of een eekhoorn/marterkorfje erop monteren wat voorkomt dat roofdieren de invliegopening verder open maken en het nest roven.

Pimpelmees nestkast schade
Wanneer nestkasten ouder worden en het hout verweerd is, worden invliegopeningen makkelijker kapot te krijgen door roofdieren. Dit kan voorkomen worden door hier speciale invliegplaatjes op te monteren

Bouwtekening nestkast pimpelmees

Op onderstaande tekening zijn alle gegevens te zien voor het maken van een nestkast voor een pimpelmees. Op deze bouwtekening vind je de afmetingen van de nestkast, welke houtsoort je kunt gebruiken en een zaagschema om de juiste planken te zagen. Bij veel bouwmarkten kun je het hout meteen op maat laten zagen als je het koopt, dus neem de tekening zeker mee naar de bouwmarkt.

Bouwtekening nestkast pimpelmees (De natuur van hier)
Bouwtekening nestkast pimpelmees (De Natuur van hier)

Als houtsoort kun je het beste beuken-, lariks- of eikenhout gebruiken. Daarnaast kan ook watervastmultiplex gebruikt worden. Als dikte raden we 15 millimeter aan. Let bij het kopen van het hout op het FSC-keurmerk. Gebruik RVS schroeven om het hout mee vast te schroeven. RVS is beter bestand tegen roesten dan verzinkte schroeven, dus beter geschikt om buiten te gebruiken. Eventueel kun je het dak afwerken met dakleer, zodat het hout minder te verduren krijgt en de kast langer mee gaat.


Lees ook: bouwtekening nestkast spreeuw


Ophangen nestkast pimpelmees

Bij het ophangen van de nestkast is het belangrijk om op een paar dingen te letten. Zorg er allereerst voor dat de nestkast stevig hangt, op circa twee meter hoogte. De nestkast kan het beste met de invliegopening richten het noorden, noordoosten of oosten gericht worden, zodat wind en felle zon vermeden worden. Let er daarnaast op dat de invliegopening goed bereikbaar is en katten en andere roofdieren er niet gemakkelijk bijkomen.

Indien je meerdere nestkastjes in de tuin op wil hangen, zorg er dan voor dat er genoeg ruimte is tussen de twee kasten in. Raadzaam is om zeker vijf meter er tussen te laten. Zorg er daarnaast voor dat er voldoende groen en voedsel te vinden is, voor meerdere broedsels tegelijk. In het najaar (rond oktober) is het tijd om de nestkast schoon te maken. Gebruik hiervoor geen schoonmaakmiddelen, maar alleen heet water. Hang de nestkast daarna meteen weer op, want soms worden ze in de winter gebruikt als rustplek.

Nestcamera

Wil je van dichtbij meemaken hoe en wanneer de nestkast gebruikt wordt? Dan kun je een camera in de nestkast plaatsen om alles live te volgen. Wij gebruiken de camera’s van Green Backyard. Deze geeft je eenvoudig via een app live toegang tot de camera. Daarnaast ontvang je een melding wanneer er beweging is in de nestkast en kun je video’s downloaden en opslaan.

Er zijn verschillende type camera’s, je vindt ze hier. Voor een nestkast dichtbij huis kun je aan de slag met de Wireless Bird Box Camera. Na de eenvoudige installatie kun je vanaf de bank met je mobiel de nestkast in de gaten houden! Op onderstaande video zie je acht jonge koolmezen die samen met een ouder de voedertafel in onze natuurtuin bezoeken. Met de Longe Range Wifi Camera van Green Backyard maakte we deze prachtige beelden. Hier vind je nog een aantal beelden gemaakt met de camera’s van Green Backyard.

In deze beelden, gemaakt met de Longe Range Wifi Camera van Geen Backyard, zie je acht jonge koolmezen die samen met een ouder de voedertafel in onze natuurtuin bezoeken (De Natuur van hier)

Veelgestelde vragen

Hoe lok ik een pimpelmees naar mijn tuin?

Zorg ervoor dat je de nestkast stevig ophangt, op circa twee meter boven de grond, met de invliegopening gericht op het noordoosten. Richt je tuin zo in dat er voldoende voedsel te vinden is en er een plek is waar vogels kunnen drinken. 

Hoe maak ik een nestkast voor een pimpelmees?

Een nestkast voor een pimpelmees kun je maken van beuken-, lariks- of eikenhouten planken. De kast moet circa 16x16x28cm groot zijn met een invliegopening van 28mm. Gebruik de bouwtekening (inclusief zaagschema) in deze blog.

Niets meer missen? Volg ons dan op onze socials!

Bouwtekening nestkast kauw

Kauw

Een goede manier om de natuur, vogels in het bijzonder, een handje te helpen is door het plaatsen van nestkasten. Door de toenemende verstedelijking kunnen vogels soms lastig een geschikte broedplaats vinden. Nestkasten kunnen hier op een goedkope en efficiënte manier een oplossing voor bieden. Een erg leuke soort om naar je tuin te lokken met een nestkast is de kauw. Kauwtjes worden vaak door mensen verguisd, maar zijn eigenlijk hele bijzondere, intelligente vogels. Het observeren van het gedrag van deze grappige vogels is echt een aanrader en reden genoeg om zelf een nestkast voor de kauw te maken.

Kauw
Kauwen zijn overwegend zwart van kleur, met grijze accenten

De kauw (Corvus monedula)

De kauw is een vogel uit de familie kraaiachtigen die behoren te de orde van de zangvogels. Het is de kleinste uit de familie kraaiachtigen die in Nederland voorkomt, maar is toch nog best een forse vogel met een lengte van 34 tot 39 centimeter. Kauwen zijn overwegend zwart gekleurd, met grijze accenten. Het achterhoofd en de nek zijn lichtgrijs van kleur. Daarnaast valt het donkere, zwarte petje op. Mannetjes en vrouwtjes lijken veel op elkaar. Kauwtjes hebben een opvallende lichte iris, die bij juvenielen meer blauwig is.

De meeste kauwen zijn standvogels, wat betekent dat ze jaarrond in ons land verblijven. In de winter worden de aantallen echter aangevuld met individuen die meer noordelijk broeden. De ondersoorten Russische en Noordse kauw zijn dan ook soms in ons land te zien.


Lees ook: bouwtekening nestkast koolmees


Voedsel en voortplanting

Kauwen kennen een gevarieerd dieet en kunnen bestempeld worden als alleseters. Het grootste deel van het menu bestaat echter wel uit ongewervelden, zoals insecten, spinnen en slakken. Verder worden er ook bessen, zaden en fruit gegeten. Ze zijn daarnaast ook soms aaseters en in de buurt van mensen wordt ook menselijk afval gegeten. Opmerkelijk aan kauwtjes is dat ze eten met elkaar delen, een kenmerk van een hoge sociale band die ze onderling met elkaar hebben.

Kauwtjes laten zich regelmatig in tuinen zien
Kauwtjes laten zich regelmatig in tuinen zien

In tegenstelling tot de andere kraaiachtigen maken kauwen hun nest niet in grote gebouwde nesten in bomen, maar zijn het echte holenbroeders. Ze broeden tussen april en juni en leggen dan meestal drie tot acht eieren. In de meeste gevallen houden ze het bij één legsel per jaar. De broedtijd bedraagt zeventien tot negentien dagen. Als de juvenielen zijn uitgekomen, blijven ze nog ongeveer een maand op het nest, voordat ze uitvliegen. Wanneer ze uitgevlogen zijn, worden ze nog een maand door de ouders bijgevoerd en blijven ze in de buurt van het nest.

Nestkast kauw

Zoals gezegd zijn kauwen holenbroeders. Ze nestelen vaak in holen van bomen, in openingen in muren, in schoorstenen en onder dakpannen van huizen of schuren. Soms broeden ze zelfs in konijnenholen. Ook de nestkasten gemaakt voor bosuilen en torenvalken worden regelmatig gekaapt. Ze broeden vooral in bebouwd gebied, verder ook in bossen en meer open landschappen, maar veel minder.

kauw nestkast
Een zelfgemaakte nestkast voor kauwtjes. Als houtsoort is watervast multiplex gebruikt en het dakje is afgewerkt met dakleer, voor een langere levensduur (De natuur van hier)

Bouwtekening nestkast kauw

Het ophangen van een nestkast in een geschikte tuin is een goed idee, aangezien de kauw vrij algemeen broedt in ons land. Belangrijk bij het maken en plaatsen van een nestkast is dat er vooraf wel over een aantal dingen goed wordt nagedacht. Op onderstaande afbeelding is een bouwtekening zichtbaar voor het maken van een nestkast voor kauwtjes. Hierop staan alle afmetingen, invliegopening en een zaagschema om de nestkast te kunnen maken

Bouwtekening nestkast kauw
Bouwtekening nestkast kauw (De natuur van hier)

Wij raden aan om als houtsoort beuken-, lariks- of eikenhout, van 15mm dik te gebruiken. Dit is hardhout wat erg duurzaam is en wat lokaal geproduceerd wordt. Let bij het kopen ook op het FSC-keurmerk. Watervast multiplex kan ook gebruikt worden. Onderaan de tekening staat een zaagschema. Bij veel bouwmarkten kun je het hout al op maat laten zagen. Vergeet de tekening dus niet als je hout gaat halen.

Gebruik RVS schroeven om het hout mee vast te schroeven. RVS is beter bestand tegen roesten dan verzinkte schroeven, dus beter geschikt om buiten te gebruiken. Eventueel kun je het dak afwerken met dakleer, zodat het hout minder te verduren krijgt en de kast langer mee gaat.


Lees ook: bouwtekening nestkast spreeuw


Ophangen nestkast kauw

Ook bij het ophangen van de nestkast is het zaak enkele regels in acht te nemen. Zorg ervoor dat de nestkast in een grote, stevige boom wordt opgehangen en zorg dat de invliegopening vrij is van hinderlijke takken en bladeren. Een kauwenkast is niet geschikt voor iedere tuin. Kauwen zijn grote dieren en hebben rondom de kast enige rust nodig wanneer de jongen geboren zijn. In kleine tuinen zonder voldoende groen zal er dan ook weinig kans zijn op het lokken van een kauw naar de nestkast.

Zorg ervoor dat de nestkast stevig wordt opgehangen, zodat deze ook met stormachtig weer goed blijft zitten. De nestkast dient op minimaal drie meter hoogte te worden opgehangen en de invliegopening dient niet op het zuidwesten gericht te zijn, zo houd je de meeste wind en regen buiten. Zorg er tot slot voor dat de nestkast niet de gehele dag in de zon hangt en niet in de buurt van andere (grote) vogelsoorten. Meerdere nestkasten van kauwen bij elkaar in de buurt zou wel kunnen, ze broeden graag in de buurt van soortgenoten.

Tot slot

De kauw is bij de meeste mensen niet de eerste keuze als ze een nestkast gaan maken. Kauwtjes worden over het algemeen als ongewenst gezien in tuinen, maar dat is wat ons betreft niet juist. Wie de tijd neemt om de kauw aandachtig te bestuderen zal zien dat het zeer interessante vogels zijn, met fascinerend gedrag en een hoog ontwikkelde sociale structuur. Deze vogels in je eigen tuin zien broeden is een absolute aanrader.

Geen zin om zelf te klussen? Kies dan voor een kant-en-klare nestkast om de kauw naar je tuin te lokken. Via deze link (bol.com) is een stevige, duurzame nestkast voor de kauw te bestellen. Naast deze nestkast zijn andere nestkasten gemaakt voor bosuilen ook geschikt voor kauwen.

Veelgestelde vragen

Hoe lok ik een kauw naar mijn nestkast?

Zorg ervoor dat je de nestkast stevig in een grote boom hangt, op ongeveer drie meter hoogte. Zorg ervoor dat de invliegopening niet naar het zuidwesten gericht is en dat deze vrij is om in te vliegen. De nestkast mag niet de hele dag in de zon hangen.

Hoe maak ik een nestkast voor een kauw?

Een nestkast voor een kauw maak je het beste van beuken-, eiken- of larikshout. Ook watervast multiplex is geschikt. Gebruik bij voorkeur vijftien millimeter dik hout en rvs schroeven. De nestkast moet 23x23x45 centimeter groot zijn, met een invliegopening van twaalf centimeter. Gebruik bovenstaande bouwtekening (inclusief zaagschema) om er zelf een te maken.

Vogelgeluiden leren herkennen

Huismussen

In het voorjaar hoor je in je tuin een symfonie van geluiden. Allerlei bekende tuinvogels laten hun beste zang horen, om een partner te vinden voor het aanstaande broedseizoen. Voor een leek is er geen onderscheid tussen al deze vogelgeluiden, maar wie zich er in verdiept zal steeds meer vogelgeluiden van elkaar kunnen onderscheiden. In deze blog bespreken we de zang (en laten we deze horen) van negen van de meest voorkomende tuinvogels.

Het geluid van vogels

Vogels kunnen verschillende soorten geluid maken, met verschillende doeleinden. Naast de bekende zang van zangvogels, hebben de meeste vogels verschillende soorten roepgeluiden om met elkaar te communiceren. Daarnaast zijn er nog vogels die geen zang kennen, maar andere geluiden maken, zoals ooievaars die klepperen en spechten die tegen een boom aan roffelen.

De zangvogels gebruiken geen stembanden om hun prachtige zang te produceren, maar hebben hiervoor een speciaal orgaan; de syrinx. Deze zit in de buurt van de luchtpijp en is dus niet aanwezig bij alle vogels. Hoe gespierder de syrinx, hoe uitgebreider het zangpakket van de vogel.

Hulpmiddelen bij het herkennen van vogelgeluiden

Voor de beginnende vogelaar is het bijna onmogelijk om alle geluiden van elkaar te kunnen onderscheiden. Gelukkig zijn er een paar hulpmiddelen en ezelsbruggetjes die je op weg kunnen helpen. Allereerst is het vooral belangrijk om te oefenen. Hoe vaker je er mee bezig bent, hoe sneller je de eerste vogelgeluiden kunt herkennen. Daarnaast kun je de app Merlin Bird ID op je telefoon installeren. Deze app kan een groot scala aan vogelgeluiden herkennen en is handig als je buiten in de tuin of in het veld bent.

Zingende vogel

Tot slot kunnen we nog het boek ‘Wat zingt daar?’ aanraden. Dit is een praktisch boek met veel achtergrondinformatie over vogels. Tevens is het boek zo opgebouwd dat je per maand kunt zien wat je in de natuur zoal kunt horen en kun je dus ook heel specifiek op zoek. Dit boek is daardoor een boek dat niet mag ontbreken in de boekenkast van een vogelaar. Via deze link (bol.com) is het boek te bestellen.

Koolmees (Parus major)

De koolmees, een van de meest voorkomende tuinvogels in ons land, heeft een zeer gevarieerde en uitbundige zang. De tweetonige zang van de grootste mees van ons land kan vergeleken worden met het geluid van een fietspomp. Het geluid bestaat maar uit twee tonen, maar hierin kent de koolmees veel variatie. De zang van de koolmees is, naast in de tuin, op veel andere plekken te horen zoals in parken en bossen. Maak zelf een nestkast voor de koolmees, zodat de veelzijdige zang van de koolmees voortaan ook in jouw tuin is te beluisteren.

De zang van de koolmees

Pimpelmees (Cyanistes caeruleus)

pimpelmees

Het kleinere neefje van de koolmees is al een net zo graag geziene gast in de Nederlandse tuinen, de pimpelmees. Net zoals de koolmees is de pimpelmees van origine een bosvogel en kun je hem daar dus ook horen.

De zang van de pimpelmees kan omschreven worden als een fijne, heldere zang. Hij start met twee hogere tonen, gevolgd door een aantal lagere tonen. Die serie lagere tonen kan vergeleken worden met een belletje. Deze strofe herhalen ze regelmatig, waarna ze daarna nog verrassend kunnen gaan variëren in zang.

De zang van de pimpelmees

Lees ook: 10 tips voor meer vogels in je tuin

Roodborst (Erithacus rubecula)

Het roodborstje is met zijn rode, opvallende borst (bij mannetjes) een onmiskenbare tuinnvogel. Maar naast het in het oog springende uiterlijk kun je de roodborst ook goed herkennen aan zijn zang. Ze hebben namelijk een opvallende, melodieuze zang die vaak omschreven wordt als een kabbelend beekje of waterval. De strofes worden afgewisseld met kenmerkende pauzes van ongeveer drie seconden.

Als een van de weinige vogels is de zang van het roodborstje ook in de winter te horen. Ze verdedigen dan nog fel hun territorium en dulden dan geen enkele soortgenoot (ook de vrouwtjes niet). Uit onderzoek blijkt dat roodborstjes hun zang afstemmen op hun omgevingsgeluiden. Op plekken met veel verkeerslawaai zingen roodborsten vroeger in de ochtend, zodat ze goed hoorbaar zijn voor concurrenten en potentiële partners.

Roodborst

De zang van het roodborstje

Vink (Fringilla coelebs)

Vink

Een andere graag geziene gast in veel tuinen is de vink. Ze komen in het hele land voor en de mannetjes vinken laten hun zang al vroeg in het jaar horen. Vaak zijn de eerste vinken al in februari te horen, wanneer ze terugkeren van het overwinteringsgebied (de standvogels zijn ook vanaf half februari te horen).

De vink heeft een herkenbare zang, die door het hele land te horen is, maar per regio kan verschillen. In grote lijnen is de zang van de vink te omschrijven als een lange, snelle zang met op het einde enkele korte, hoge tonen, die ook wel de vinkenslag genoemd wordt.

De zang van de vink

Lees ook: vinken in Nederland – Deel I

Houtduif (Columba palumbus)

Dan door naar de meest voorkomende duif in Nederland, de houtduif. Deze grote duif is grijs van kleur en goed te herkennen aan de witte vleugelstreep en witte halsvlek, die overigens alleen bij volwassen dieren aanwezig is.

Ook het geluid is goed te onderscheiden van de ander duivensoorten, deze bestaat namelijk uit vijf tonen. Een handig ezelsbruggetje is dat je de vijf tonen kunt vervangen door: m’n opóe is dóód. Het geluid is daarnaast laag en schor. Naast de zang zijn de vleugels goed te horen van de duif. Bij opstijgen slaan deze boven én onder het lichaam tegen elkaar aan.

Houtduif (De natuur van hier - Mickeal Kurvers)

Foto: De natuur van hier – Mickeal Kurvers

De zang van de houtduif

Turkse tortel (Streptopelia decaocto)

Turkse tortel (De natuur van hier - Mickeal Kurvers)

De andere duivensoort die zich regelmatig in tuinen laat zien (en horen) is de Turkse torel. Deze parmantige duiven zijn meer roze-beige van kleur, hebben een donkere halsband en donkerrode irissen. Naast dat de Turkse tortel qua uiterlijk goed te onderscheiden is van de houtduif, is deze aan de zang ook gemakkelijk te herkennen.

In plaats van vijf tonen bestaat de zang van de Turkse tortel meestal uit drie tonen. Deze start met een korte toon, gevolgd door een lange toon en eindigend met wederom een korte toon. In deze drie tonen is m’n opoe te horen, een beetje korter dan bij de houtduif dus. De zang van de Turkse tortel is vrijwel het hele jaar te horen.

Foto: De natuur van hier – Mickeal Kurvers

De zang van de Turkse tortel (Xeno-canto – Frank Roos)

Merel (Turdus merula)

De merel is wellicht een van de mooiste vogels om in je tuin te treffen. De mannetjes hebben een prachtige zang en de vogels zijn zeer actief, waardoor er dus altijd wat te beleven is.

Ondanks het usutuvirus (waar de merel veel last van heeft) is het nog steeds de talrijkste broedvogel in ons land.

Merels zijn luidruchtige vogels. Naast de prachtige zang van de mannetjes hebben ze ook een luide, hevige alarmroep. De uitbundige zang laat het mannetje vaak horen vanaf een hoge plek, vaak vroeg in de ochtend of op het einde van de dag. De zang kan omschreven worden als een lange, rollende zang, met veel variatie.

In hun zang verwerken merels ook imitaties van andere vogels en omgevingsgeluiden. Als je dus goed gaat luisteren naar de merel zul je horen dat iedere merel net wat anders klinkt.

Merel

Lees ook: tuinvogel uitgelicht: de merel

Winterkoning (Troglodytes troglodytes)

Een ander opvallend vogeltje die zich in veel tuinen laat zien is de winterkoning. Het is een van de kleinste vogels van ons land, maar heeft desondanks een zeer luide zang. De winterkoning is goed te herkennen aan het formaat, de bruine kleur en het omhoog staande staartje.

Zoals gezegd hebben ze een zeer luide, harde zang (zeker in vergelijking met het formaat). Ze beginnen al vroeg in het jaar te zingen. De zang wordt soms omschreven als een haperend wekkertje. De zang bestaat uit verschillende strofes met rollers en trillers erin verwerkt en meestal eindigend met een harde noot.

Winterkoning

De zang van de winterkoning (Xeno-canto – Uku Paal)

Huismus (Passer domesticus)

We sluiten af met de vogel die het meeste gezien wordt in de Nederlandse tuinen (volgens de nationale tuinvogeltelling): de huismus. Ondanks dat de huismus het meest gezien wordt, lopen de aantallen toch sterk terug.

Mannetjes en vrouwtjes verschillen qua uiterlijk sterk van elkaar. In geschikte tuinen vormen huismussen vaak grote families en zijn dan ook veelvuldig te horen. De zang beperkt zich tot een kenmerkend getjilp. In het tjilpen zijn veel variaties te ontdekken. Als je je eenmaal bewust bent van het getjilp van de huismus, hoor je hem overal.

Huismus

De zang van de huimus (Xeno-canto – Pascal Christe)

In deze blog hebben we de zang van enkele van de meest algemene tuinvogels besproken. Deze vogels zijn een uitstekend beginpunt om te starten met het herkennen van vogelgeluiden. Voor de meeste is er een handig ezelsbruggetje en veel zijn vanuit je eigen tuin te horen. Wanneer je deze eigen hebt gemaakt kun je er op uit en proberen ook de geluiden van andere vogels te herkennen. Welke vogels hoor jij allemaal in je tuin?

Niets meer missen? Volg ons op onze socials!

Zoeken

Categorieën

Op de hoogte blijven?

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!