Natuurtuin in ontwikkeling – deel I

Een egel in je tuin? Zorg voor beschutting en rommelige hoekjes

Ongeveer gelijktijdig met de start van deze website hebben we een huis kunnen kopen met ongeveer 3500m2 grond erbij. Ons doel is deze 35 are de komende jaren om te turnen naar een natuurtuin waarbij er ruimte is voor allerlei wilde vogels en andere dieren. De voortgang hiervan houden we bij en delen we in een terugkerende blog met jullie. In deze eerste blog lees je het startpunt, de eerste stappen naar meer biodiversiteit en  wat er de komende tijd op de planning staat om de tuin steeds meer om te toveren naar de natuurtuin die we voor ogen hebben. 

21 augustus, 2022

Startsituatie

Zoals gezegd betreft het een perceel van ongeveer 3500m2 groot. Het bestaat voornamelijk uit gras (gedeeltelijk hoger gras) en een paar (half)volwassen bomen. Twee notenbomen, één ruwe berk, één taxus, één Californische cypres en één kersenboom. De volwassen bomen zijn natuurlijk een must in een natuurtuin, maar verder valt er nog genoeg te verbeteren. 

Startpunt van de tuin. Eén van de twee notenbomen is zichtbaar en verder voornamelijk grasland. Aansluitend diverse weilanden.
Startpunt van de tuin. Eén van de twee notenbomen is zichtbaar en verder voornamelijk grasland. Aansluitend diverse weilanden (De natuur van hier – Mickeal Kurvers)

Rondom de natuurtuin

Rondom het perceel liggen enkele interessante landschapselementen. Deze kunnen het aantrekken van nieuwe soorten versnellen en de potentie van het aantal soorten vergroten. Allereerst ligt het perceel dicht bij de maas, één van de grote rivieren van Nederland. Dit zou wellicht interessant kunnen zijn voor watervogels en trekvogels in de omliggende graslanden. 

Daarnaast ligt binnen een straal van 200 meter een kasteel. Op het perceel van het kasteel staan ook veel volwassen bomen en is er een grote vijver terug te vinden. Dit biedt kansen voor amfibieën en libellen, daar zij niet zo’n grote actieradius hebben en de vijver dus binnen 200 meter van ons perceel ligt.
De overbuurman heeft een lange struweel met inheemse soorten langs het perceel. Hier hebben we vrijwel meteen een familie mussen in gespot. Verder biedt dit ook een uitstekende route voor kleine zoogdieren. Langs de weg waar het perceel aan ligt, staat een lange populieren rij, wat navigatie biedt aan vleermuizen. 

Als laatste grenst het perceel aan een aantal weilanden, waar in sommige weilanden koeien lopen en sommige alleen gebruikt worden om gras te oogsten. Deze weilanden lijken enigszins geschikt te zijn voor trekvogels als rustplaats. 

Waargenomen soorten in eerste twee weken

In de eerste twee weken dat we de sleutel hadden hebben we geen verbeteringen aangebracht in het kader van het verhogen van de biodiversiteit. Hier hadden we het enerzijds veel te druk voor, maar gaf het ons anderzijds de mogelijkheid te zien wat er op het moment aanwezig is op het perceel. Ondanks dat we wisten dat er weinig groen te vinden was, viel het alsnog een beetje tegen. 

Een van de soorten die er in de zomer steevast lijken te zitten zijn de boerenzwaluwen. In een grote groep vliegen ze constant over en weer over de omliggende weilanden en over ons stuk grasland, op jacht naar insecten. Tegen de avond zien we ze vaak op de weide paaltjes zitten. Twee eksters bezoeken ons perceel regelmatig. Druk pratend met elkaar vliegen ze van boom naar boom, om vervolgens weer naar een verderop gelegen perceel te verhuizen. Zoals gezegd is de tot nu toe aangetroffen soortenlijst nog erg karig. Geen mezen, mussen of merels zijn nog in de tuin te ontdekken. Hier ligt voor ons dus nog een leuke uitdaging. 


Lees ook: tips voor het aanleggen van een natuurtuin


De tuin wordt ook regelmatig bezocht door een aantal houtduiven, maar deze verblijven over het algemeen in de omliggende weilanden. De meest bijzondere waarneming tot noch toe was toch wel het boomkruipertje, dat zich op kenmerkende wijze verticaal over de stam van een boom bewoog. Helaas is het tot nu toe bij die ene waarneming gebleven. Wellicht dat we in de toekomst een nestkast maken en deze ophangen in de kersenboom.

Een boomkruiper die op kenmerkende wijze tegen de stam kruipt.
Een boomkruiper die op kenmerkende wijze tegen de stam kruipt

En verder

Naast vogels hebben we ook een enkele keer een zoogdier gezien. Op een ochtend lag er een haas in het grasland en ’s avonds zien we de vleermuizen (soort nog nader te bepalen) langs de gevels vliegen. Met onze wildcamera hebben we één keer keer een egel vastgelegd. Daarnaast hebben we nog een dode mol gevonden en een afgebeten hoofd van waarschijnlijk een rat. Als laatste kunnen we nog vermelden dat we op diverse plekken uitwerpselen hebben gevonden, vermoedelijk van een marterachtige. Met behulp van de wildcamera hopen we hier in de toekomst meer duidelijkheid over te kunnen verschaffen. 


Lees ook: 10 tips voor meer vogels in je tuin


Rondom de tuin

Dan zijn er nog enkele soorten die zich rondom de tuin ophouden, maar die we nog niet daadwerkelijk in onze tuin hebben gezien.

Een waterschaal en vogelvoer opgehangen dichtbij het huis.
Een waterschaal en vogelvoer opgehangen dichtbij het huis (De natuur van hier – Mickeal Kurvers)

Zo foerageren er dagelijks aan het einde van de middag twee zwarte kraaien door het aangrenzende weiland. Daarnaast hebben we al meerdere keren een buizerd gehoord, die zich kennelijk ergens in de omgeving ophoudt. 

Zoals eerder genoemd woont er bij de overbuurman in het perceel een familie mussen, die op rustige tijden nog wel eens de weg over willen steken en zich dan bijna op ons perceel bevinden. 

Als laatste hebben we nog de ganzen die tegen de avond over komen vliegen, in de klassieke v-vorm formatie, en landen in een aangrenzend weiland. Hier hebben we grauwe, brand-, riet- en nijlganzen tussen kunnen ontdekken. 

De eerste maatregelen getroffen

Na ruim twee weken niets gedaan te hebben aan het perceel hebben we een goede indruk gekregen van wat er zich nu op het perceel bevindt. Hoogste tijd om wat veranderingen aan te brengen. We hebben op diverse plekken vogelvoer aangeboden (verschillende varianten; strooivoer, pindakaaspotjes), een waterschaal en op diverse plekken nestkasten opgehangen. 

Verder hebben we nog op enkele zonnige plaatsen een aantal insectenhotels opgehangen. 

Vervolgstappen op weg naar een natuurtuin

De komende tijd willen we op diverse plekken wat groen gaan planten, aangezien er nog weinig van het vogelvoer gegeten wordt. We vermoeden dat kleine tuinvogels zoals mezen en kwikstaarten nog wat te weinig beschutting vinden om hier veilig het voer te kunnen eten. Hiervoor gaan we wat heesters en een meerstammige boom aanplanten en kleden we dit verder aan met bloeiende vaste planten om ook meer insecten te lokken. 

Een van de eerste nestkastjes in de tuin.
Een van de eerste nestkastjes in de tuin (De natuur van hier – Mickeal Kurvers)

Verder is het de bedoeling om in het najaar afrastering te plaatsen en daar tegenaan een gemengde haag te planten. Deze zal bestaan uit uitsluitend inheemse haag-, struweel- en klimplanten zoals; meidoorn, veldesdoorn, vlier, kamperfoelie en hop. 

Ook willen we een kleine amfibieënpoel aanleggen (lees hier hoe je zelf een poel aan kunt leggen), wat tevens dienst kan doen als drinkplaats voor vogels en kleine zoogdieren. Daar zullen waarschijnlijk ook juffers en libellen op af komen en zal de soortenrijkdom onder de insecten ook toenemen. 

Klik hier om naar deel II te gaan.

Disclaimer: in deze terugkerende blog spreken we over een natuurtuin. Echter is dit niet een standaard tuin waar de meest mensen aan denken bij het woord tuin. Het grootste deel van het perceel wordt aangeplant met uitsluitend inheemse soorten, die terugkeren in het omliggende landschap. Hier laten we de natuur vervolgens zoveel mogelijk haar gang gaan.


Lees ook: gemengde haag aanplanten


Soortenoverzicht natuurtuin 21-08-2022 (De natuur van hier – Mickeal Kurvers)

Bouwtekening nestkast koolmees

Een koolmees inspecteert of de kust veilig is om te gaan vliegen

Om de natuur een handje te helpen, hoef je niet per se hectares grond te hebben, of een grote zak met geld om natuurorganisaties te steunen. Met een beetje handigheid, een klein budget en flink wat creativiteit kun je een ontzettend goede bijdrage leveren aan de lokale natuur. In deze doe-het-zelf serie geven we je tips and tricks om op een creatieve manier van alles te maken om je tuin een natuur-upgrade te geven! In deze blog lees je hoe je een nestkast voor een koolmees kunt maken, zodat je deze zelf naar je tuin kunt lokken.

De koolmees (Parus major)

Koolmees
De koolmees is een van de bekendste tuinvogels in ons land

We kennen hem allemaal wel. Het kleine gele vogeltje, met zwarte kop die, vrolijk kwetterend, van tuin naar tuin vliegt. De koolmees is een algemeen bekende broedvogel in Nederland, die van oorsprong in loofbossen leeft, maar zich uitstekend heeft aangepast aan het landschap wat wij als mensen gecreëerd hebben. 

Als we hem iets specifieker omschrijven zien we dat het lichaam overwegend geel is, met een zwarte verticale streep over de borst, die doorloopt in de overwegend zwarte kop, met witte wangvlekken. De koolmees heeft een overwegend groene bovenzijde met een witte vleugelstreep en ietwat blauw schijnende vleugels. Een kleurrijke mees, die overigens de grootste mees is die in Nederland voorkomt. 

De overwegend zwarte kop met witte wangvlekken is typerend voor de koolmees.
De overwegend zwarte kop met witte wangvlekken is typerend voor de koolmees

De koolmees komt in heel Nederland voor, zolang er maar wat bomen te vinden zijn. (Loof)bossen, parken, tuinen, de koolmees is snel tevreden en zal zich er gauw thuis voelen. Ze hebben een vrij uitgebreide zang, maar is het best te herkennen aan de zang die vaak wordt omschreven als het ritme van een fietspomp. Koolmezen zijn in Nederland standvogels (lees hier meer over de verschillende strategieën van vogels), wat inhoudt dat ze gedurende de winter in Nederland blijven. Bij strenge winters kan het zijn dat meer noordelijk levende koolmezen in Nederland komen overwinteren. 


Lees ook: bouwtekening nestkast pimpelmees


Voedsel en voortplanting

Koolmezen zijn echte zaad- en insecteneters. Het menu bestaat voornamelijk uit kleine insecten, zaden, zonnebloempitten en nootjes. Daarnaast is de koolmees een van de eerste soorten die een voedertafel komt bezoeken op het moment dat je hierop voedsel aanbiedt in je tuin. Vooral in de winter wordt hier dankbaar gebruik van gemaakt. Pindanetjes, vetbollen, strooivoer (het liefst met zonnebloempitten), worden enorm gewaardeerd en zullen zeker koolmezen naar je tuin trekken. 

Daarnaast worden er de laatste jaren door instanties ook steeds vaker nestkasten opgehangen voor (kool)mezen in de bestrijding tegen processierups. De processierups is een uitstekende eiwitrijke voedselbron voor de koolmees en ze leveren hiermee in een belangrijke bijdragen in het beheersen van dit probleem. 

Van nature leeft de koolmees in voornamelijk loofbossen en ze broeden hier in holen van oude bomen. Echter maken ze in verstedelijkt gebied ook zeer dankbaar gebruik van nestkastjes. Eind april start de broedtijd en afhankelijk van het voedselaanbod leggen ze één of twee nestjes in een jaar. Het aantal eieren per legsel is tussen de acht en dertien stuks, deze zijn wit gekleurd met rode stippen. 

De wit met rode gestippelde eieren van de koolmees.
De wit met rode gestippelde eieren van de koolmees

Na ongeveer twee weken broeden komen de eieren uit en breekt er een drukke tijd aan voor de ouders. Beide ouders moeten constant op en neer vliegen om de jongen te voeden om ze binnen drie weken klaar te krijgen voor de buitenwereld. Nadat de jongen zijn uitgevlogen worden ze nog twee a drie weken gevoerd door de ouders, waarna ze op eigen kracht verder moeten gaan. 

Nestkast koolmees

Zoals eerder benoemd maken koolmezen dankbaar gebruik van nestkastjes. Er moet wel met een paar dingen rekening gehouden worden om ervoor te zorgen dat het nestkastje voldoet aan de wensen en eisen van de koolmees. Aan het einde van dit artikel vind je een bouwtekening van een nestkastje voor de koolmees. Deze kun je gratis gebruiken om je eigen nestkast te maken. Hierop staan alle maten en daarnaast staat er ook een zaagschema op, zo weet je precies hoeveel hout je moet halen en voorkom je dat je te veel of te weinig koopt! 

Een jonge koolmees bijna klaar om het nest te verlaten.
Een jonge koolmees bijna klaar om het nest te verlaten

Er zijn nog een paar andere dingen die belangrijk zijn. Als je de nestkast gemaakt hebt is het tijd om deze op te hangen. Zorg ervoor dat deze stevig hangt en niet bij de eerste beste windvlaag omlaag dondert. De invliegopening  kan het beste naar het Noorden, Noordoosten of Oosten gericht zijn. Hiermee voorkom je dat er wind, regen of felle zon in komt. Er moet ook voldoende ruimte zijn om de invliegopening binnen te vliegen. Rondom de nestkast mag er wel best wat groen aanwezig zijn, zodat het nestkastje goed beschut hangt. 

Hang het kastje zo’n twee meter boven de grond. Hiermee voorkom je dat katten of andere roofdieren het kastje makkelijk kunnen bereiken. Om helemaal zeker te zijn dat de eitjes van de koolmees beschermd zijn kun je er nog voor kiezen een marterkorfje er op te plaatsen. Een goede, stevige marterkorf is hier te bestellen, via bol.com.


Lees ook: bouwtekening nestkast spreeuw


Meerdere nestkastjes en onderhoud

Wil je graag meerdere nestkastjes in je tuin? Dit kan, echter zorg er dan wel voor dat je voldoende afstand tussen de nestkastje hebt zodat ze allemaal genoeg privacy hebben. Wil je een andere soort in het tweede nestkastje? Dan is ca. drie meter afstand er tussen voldoende. Wil je nog een tweede koolmees lokken naar je nestkast? Dan is het beter om nog wat meer ruimte er tussen te houden. Vogels van dezelfde soort kunnen namelijk erg territoriaal zijn naar elkaar. 

Maak de nestkast ieder jaar ergens in het najaar (oktober) schoon. Gebruik hiervoor geen schoonmaakmiddelen maar alleen heel heet water. Hang het nestkastje meteen weer terug op, in de winter wordt het nog wel eens gebruikt als rustplek. 

Voor welke soorten nog meer geschikt?

Het kan zijn dat je zelf gemaakt nestkastje niet bewoond wordt door de koolmees, maar door een andere vogelsoort. Andere soorten die dezelfde nestkast kunnen gebruiken zijn de bonte vliegenvanger, pimpelmees, kuifmees, zwartkop, glanskop en gekraagde roodstaart. 

De bonte vliegenvanger maakt soms ook gebruikt van koolmees nestkastjes.
De bonte vliegenvanger maakt soms ook gebruikt van koolmees nestkastjes

Tekening nestkast en bestellijst

Hieronder vind je de gratis bouwtekening voor een nestkast voor de koolmees. Wij raden aan om als houtsoort beuken-, lariks- of eikenhout, van 15mm dik te gebruiken. Dit is hardhout wat erg duurzaam is en wat lokaal geproduceerd wordt. Watervast multiplex kan ook gebruikt worden. Onderaan de tekening staat een zaagschema. Als je hout haalt bij de bouwmarkt kan het zijn dat ze een zaagafdeling hebben. Hier kun je soms kosteloos je hout al in de juiste maten laten zagen. Neem je tekening dus mee als je naar de bouwmarkt gaat!


Lees ook: bouwtekening nestkast boomkruiper


Gebruik RVS schroeven om het hout mee vast te schroeven. RVS is beter bestand tegen roesten dan verzinkte schroeven, dus beter geschikt om buiten te gebruiken. 

Bij de bouwmarkt kun je hout en schroeven halen voor je nestkast. Als je nog hout overhoudt gooi dit dan niet weg! Dit kun je in de toekomst gebruiken voor een andere nestkast te maken. 

Heb je geen zin om zelf te gaan klussen maar wil je wel graag een nestkastje ophangen? Bestel dan een kant-en-klare nestkast voor je tuin. Via deze link (vivara) zijn koolmees nestkastjes in allerlei soorten en maten te bestellen.

Bouwtekening nestkast koolmees
Bouwtekening nestkast koolmees (De natuur van hier)

Veelgestelde vragen

Hoe lok je een koolmees naar je nestkast?

Zorg ervoor dat je nestkast stevig hangt, ca. 2 meter boven de grond en met de invliegopening gericht op het Noorden, Noordoosten of Oosten. Richt je tuin zo in dat er voldoende voedsel te vinden is en er een plek is waar vogels kunnen drinken. 

Hoe maak ik een nestkastje voor een koolmees?

Een nestkast voor een koolmees kun je maken van beuken- of eiken houten planken. De kast moet circa 16x16x28cm groot zijn met een invliegopening van 32mm. Zie de bouwtekening eerder in dit artikel.

Waar nestkast koolmees ophangen?

Hang het nestkastje op een rustige plek in je tuin op, ongeveer twee meter boven de grond. Zorg dat de invliegopening vrij is en dat het kastje stevig hangt met de invliegopening richting het Noorden, Oosten of Noordoosten. Hang het kastje minstens drie meter van andere kastje vandaan. 

10 Tips voor meer vogels in je tuin

Voor een boomklever moet je meer moeite doen: hij is gek op oude bomen

In iedere tuin in Nederland komen vogels voor, zelfs als er alleen maar tegels liggen. Maar hoe zorg je er nou voor dat je naast de koolmees, merel en houtduif nog andere vogelsoorten in je tuin krijgt? Met deze tien tips komen er soorten naar je tuin die je niet had zien aankomen!

Huismussen zijn echte tuinvogels
Huismussen zijn echte tuinvogels

1. Water in de tuin

Een van de effectiefste manieren om meer vogels in je tuin te krijgen is door water in je tuin aan te brengen. Dit kan op verschillende manieren. Plaats bijvoorbeeld een waterschaal in de tuin. Wij hebben zelf deze (via de link te bestellen bij bol.com). Deze bevalt erg goed omdat deze op iedere gewenste plek (aan een tak) in de tuin te hangen is en lekker diep is, waardoor deze niet snelt droog valt. Haal de waterschaal in de winter wel naar binnen. Als de vogels in de winter te nat worden kunnen de veren bevriezen, wat de vogel fataal kan worden.

Daarnaast kun je een beekloopje creëren die uitloopt op een poel of vijver. In deze blog leggen we uit hoe je het aanleggen van een poel het beste aan kunt pakken.

Plaats je waterornament op een centraal plekje in de tuin en je ziet verschillende soorten vogels hierop af komen om te drinken, of om een heerlijk bad te nemen. Zorg dat het waterornament goed zichtbaar is vanuit een raam in de woonkamer of keuken, het wassen levert vaak fotogenieke plaatjes op! 

Een koolmees neemt een verfrissend bad.
Een koolmees neemt een verfrissend bad

2. Lok vogels met voer

Vogelvoer aanbieden is natuurlijk ook een perfecte manier om meer vogels in je tuin te krijgen. Maar het is ook zeker belangrijk om na te denken wat voor voer je aanbiedt. Als je altijd maar alleen vetbollen ophangt, weet je zeker dat je soortenrijkdom niet exponentieel toe zal nemen.

Bied verschillende soorten voer tegelijk aan, maar wissel ook af met voedsel. Varieer in vorm (los zaad, vetbollen, pindakaas potjes, etc.), maar varieer ook in soort; voer zowel plantaardig als dierlijk voer om zoveel mogelijk soorten te trekken.

Let er ook op dat je voedsel op verschillende plekken aanbiedt en dat je zowel voor kleine als voor grote vogels voerplaatsen maakt. Zo zijn er voor kleine vogels bijvoorbeeld speciale voerrekjes te krijgen waarbij grote vogels niet bij het voer kunnen. Koop je voer bij een betrouwbaar bedrijf, die het beste voor hebben met de natuur. Goedkoop voer bij grote winkelcentra ziet er aantrekkelijk uit, maar is vaak slechte kwaliteit en soms zelf schadelijk. Zelf kopen we al ons vogelvoer via vivara.nl. Dit is onderdeel van de Vogelbescherming, waarvan we weten dat de kwaliteit goed is en er een deel van de opbrengsten naar speciale vogelprojecten gaan.

Het roodborstje is een graag geziene (winter)gast in veel tuinen.
Het roodborstje is een graag geziene (winter)gast in veel tuinen

3. Nestkasten en nestmateriaal

Meer vogels in  je tuin? Dan mogen nestkastjes zeker niet ontbreken! Gebruik nestkastjes voor verschillende soorten, vooral de type opening en de grootte van het kastje zijn hierbij van belang.

Hang een nestkastje op voor de mezen (via deze link is een mooie te bestellen van de vogelbescherming (bol.com)) en een nestkastje voor de merels. Uiteraard kun je ook proberen een roodborstje of een kwikstaartje in je tuin te laten broeden. Een waar feest is het als het je lukt een soort naar je tuin te lokken die in kolonies broedt. Hang meerdere zwaluwnesten op en wie weet heb je binnenkort een ware kolonie vogels in je tuin! Als je een dichte (gemengde) haag aanplant of een mussenhotel ophangt heb je kans dat een mussenfamilie zich in je tuin settled. 

Meer dan de standaard vogels

Heb je een grotere tuin? Dan heb je ook een goede kans om grotere vogels naar je tuin te lokken.  Als je aan een open veld woont is het wellicht een idee om een torenvalk nestkast te plaatsen. Hier vind je een bouwtekening van een nestkast voor een torenvalk. Let er op dat deze hoog genoeg staat en een vrije ingang heeft, zodat de valken makkelijk in en uit kunnen vliegen.

Woon je aan de rand van een bos of heb je zelfs een bostuin? Hang dan hoog in een boom een nestkast voor een bosuil op of een kastje voor spechten. Wil je het echt allemaal van dichtbij meemaken? Kies dan voor een vogelhuisje met webcam en volg het proces van A-Z op de voet.


Lees ook: bouwtekening nestkast pimpelmees


Onderhoud

Vergeet niet het nestkastje één keer per jaar schoon te maken. Dit verhoogt de kans op een nieuw nestje het jaar erop. Het nestkastje schoonmaken doe je in het najaar. Sommige vogelsoorten hebben meerdere legsels per jaar waardoor het in de late zomer nog bezet kan zijn. Wacht dus lang genoeg zodat je dit legsel zeker niet verstoort.

Schoonmaken doe je met alleen heet water. Spoel heet water in het nestkastje als het oude nest er nog in zit. Oude nesten zitten vaak vol met vlooien, door er heet water over te gieten voorkom je dat de vlooien overspringen. Verwijder vervolgens het oude nest en spoel nog grondig na met heet water en schrob met een borstel. Laat het nestkastje drogen en hang het vervolgens weer op, zodat  het er weer een vol jaar tegenaan kan!

4. Aanwezigheid van bloemen en inheemse planten

De aanwezigheid van bloemen en inheemse planten is erg belangrijk. Bloeiende planten trekken insecten aan wat op hun beurt weer voedsel is voor vogels. Zorg dat je het hele jaar door bloeiende planten in je tuin hebt om hier optimaal gebruik van te maken.

Kies in het voorjaar voor bijvoorbeeld dagkoekoeksbloem, pinksterbloem en wilg. In de zomer ga je voor duizendblad, kattenstaart of zonnebloemen. Voor in de herfst plant je asters of anemonen en plant een toverhazelaar of een groep nieskruid voor bloei in de winter. Uitgebloeide bloemen bieden daarnaast uitstekend nestmateriaal voor vogels. In deze blog lichten we vijf kruidachtige planten toe voor in je tuin.

Kies bij voorkeur voor inheemse planten. Inheemse planten trekken meer verschillende soorten insecten aan, wat weer meer keuze biedt aan de insectenetende vogels. Daarnaast doen inheemse planten het vaak ook beter dan exotische tuinplanten waardoor ze ook een langere periode in bloei staan.

Bloemen in je tuin bieden voedsel en nestmateriaal (uitgebloeide bloemen) voor vogels.
Bloemen in je tuin bieden voedsel en nestmateriaal (uitgebloeide bloemen) voor vogels

Lees ook: tips voor het aanleggen van een natuurtuin


5. Beschutting

Naast zaken zoals voedsel en water is er nog een belangrijk aspect wat (kleine) vogels nodig hebben om zich op hun gemak te voelen: beschutting! Ga voor planten en struiken van verschillende hoogtes. Kies voor planten met een dichte groei zoals hulst of kardinaalsmuts. Je kunt daarnaast ook kiezen een haag aan te planten, dit biedt schuilmogelijkheden voor bijvoorbeeld een familie mussen. Kies voor beuk, liguster, meidoorn, veldesdoorn of een mix van deze soorten (gemengde haag).

Zorg er ook voor dat er een aantal wintergroene struiken in de tuin te vinden zijn. Dit geeft vogels bescherming in de winter. Denk hierbij aan; hulst, laurier, taxus of sneeuwbal.

Struiken met doorns bieden bescherming voor vogels. Klimroos, vuurdoorn en meidoorn zijn goede voorbeelden van doornstruiken en -planten die een beschermde plek in je tuin kunnen bieden aan vogels. 

6. Leg een stuk gazon aan

In een typische vogeltuin mag een stuk gazon zeker niet ontbreken. Een gazon is een bron van voedsel voor vogels, zowel dierlijk als plantaardig. Afhankelijk van hoe je je gazon onderhoudt, komen er in meer of mindere mate andere soorten beplanting in je gazon, zoals klaver, madeliefje en biggenkruid. Daarnaast zorgen mieren, wormen, emelten en engerlingen voor een gevarieerd aanbod aan dierlijk voedsel voor vogels. 

Met een stukje gazon in je tuin maak je je tuin vooral aantrekkelijk voor merels, spreeuwen en lijsters. Je zult getuige zijn van het voortplantingsgedrag van merels of je zult grote groepen lijsters en spreeuwen, driftig op zoek naar dierlijk voedsel, waarnemen. Allemaal prachtige schouwspellen om te zien!

7. Insectenhotels

Zoals al eerder aangegeven in deze blog is de aanwezigheid van insecten in je tuin van groot belang om insectenetende vogels aan te trekken. Naast dat je hiervoor (bloeiende) planten kunt aanplanten, kun je hier voor ook insectenhotels ophangen. Ook hierbij is variatie het sleutelwoord. Een insectenhotel bestaat vaak uit meerdere segmenten, waarbij ieder segment voor een andere insectensoort geschikt is. Maar naast deze ‘standaard’ insectenhotels zijn er ook nog hotels speciaal voor lieveheersbeestjes, bijen en zijn er speciale vlinderkasten.

Wees niet te gauw tevreden. Het motto ‘meer is beter’ is hier zeker van toepassing. Meer insecten betekent ook automatisch meer vogels. Daarnaast help je de insecten er ook nog een handje mee, want natuurlijk worden niet alle insecten opgegeten door de vogels. Maak zelf een insectenhotel of kies voor gemak en bestel een kant-en-klare (via deze link te bestellen bij bol.com).

Insectenhotels met meerdere segmenten vormen een perfecte plek voor een grote diversiteit aan insecten.
Insectenhotels met meerdere segmenten vormen een perfecte plek voor een grote diversiteit aan insecten

8. Plant klimplanten tegen schuttingen en muren aan

Met behulp van klimplanten krijg je zelfs de moeilijkste plekjes in je tuin groen. Klimplanten zijn er in vele soorten en maten en bieden voedsel, bescherming en zelfs een plek voor te broeden voor vogels in je tuin. Kies je een wintergroene klimplant of ga je voor een soort met een fantastische bloei?

De winterjasmijn biedt insecten voedsel op zonnige dagen in de winter/vroege voorjaar, de klimhortensia kun je in de schaduw plaatsen, kamperfoelie en klimrozen bieden bessen voor vogels en de klimop biedt het hele jaar door beschutting en is overigens een ware voedselbron voor insecten in de zomer. Er is keuze genoeg dus!

9. Plant planten en struiken met eetbare vruchten

Voedsel in je tuin is, zoals je inmiddels wel weet, belangrijk voor meer vogels in je tuin. Plant dus veel planten en struiken met eetbare vruchten. Zowel voor kleine als voor grote tuinen zijn uitstekende vruchtdragende planten en struiken te vinden.

Besdragende soorten zoals sleedoorn, meidoorn en lijsterbes bieden in het najaar bessen voor vogels. BIjkomend voordeel is dat ze ook nog allemaal eerst bloeien waar weer insecten op af komen. Deze soorten zijn ook prima in een haag of in een struweel aan te planten. Lees in deze blog hoe je dat zelf doet.

Een fruitboom of -struik is natuurlijk ook een goede keuze. Appel-, peren-, pruimen- en kersenbomen zijn prachtige bomen om  in je tuin te hebben, het fruit in de zomer trekt onwijs veel verschillende soorten vogels aan en zelf kun je ook je appel of peer plukken. Kauwen, zwarte kraaien en spreeuwen komen graag je tuin bezoeken voor een vers stukje fruit. Daarnaast zijn tegenwoordig veel fruitsoorten in van allerlei soorten en maten te krijgen, als hoogstam, laagstam, leiboom en soms zelfs in struikvorm. Voor iedere tuin is er wel iets te vinden. 


Lees ook: de beste inheemse vijverplanten


Vogels zijn ook gek op noten

Iets minder voor de hand liggend zijn bomen zoals zomereik, walnoot of hazelaar, maar ook zeker deze bomen lokken vogels naar je tuin. Een treffend voorbeeld hiervan is natuurlijk het verhaal van de eik en de gaai. Gaaien verzamelen in het najaar eikels en verstoppen deze elders om de winter door te komen. Tijdens het verzamelen kan een gaai wel tot zes eikels in één keer vervoeren. Hij slikt er dan vijf door en de zesde houdt hij in zijn bek. Een prachtig fenomeen om een gaai aan het werk te zien!

De kersen van een kersenboom worden graag genuttigd door diverse vogels. Daarnaast heeft deze boom in het voorjaar een prachtige bloei.
De kersen van een kersenboom worden graag genuttigd door diverse vogels. Daarnaast heeft deze boom in het voorjaar een prachtige bloei

10. Wat vooral niet doen

De laatste tip gaat om wat je vooral niet moet doen. Veel groen betekent veel vogels in je tuin, dus beperk het gebruik van (half)verharding zoals grind, split, tegels en bakstenen in je tuin.  

Daarnaast moet je zeker niet al het groen in je tuin in één keer snoeien. Vogels vinden schuilplekken in het groen in je tuin, dus mocht je dit allemaal in één keer snoeien dan ontneem je dus al hun schuilmogelijkheden. Probeer snoeien gefaseerd uit te voeren gedurende het hele jaar. Snoei wintergroene struiken niet in de winter, knip je blauwe regen in februari, de vlinderstruik in maart of april, voorjaarsbloeiers na de bloei en (bladverliezende) bomen in de winter. Zo hebben de vogels altijd een plekje in je tuin om zich terug te trekken.

Geef vogels de ruimte in het voorjaar

Snoei daarnaast wintergroene struiken en bomen niet in het voorjaar. Het voorjaar is de tijd dat de meeste vogels broeden, dit is de tijd dat je ze zo min mogelijk moet storen. Sommige vogels broeden al vroeg in februari en andere nog tot in augustus. Meestal wordt de periode 15 maart tot 15 juli aangehouden als broedseizoen. Probeer in deze periode je snoeischaar dan ook zo veel mogelijk in de garage te laten (behalve de noodzakelijke werkzaamheden uiteraard). 

Doe vooral niet te veel!

Als allerlaatste tip kunnen we je geven dat je je tuin niet volledig moet opruimen. Een tuin winterklaar maken klinkt heel logisch, maar eigenlijk doe je hier meer fout mee dan goed. Zorg ervoor dat er altijd rommelhoekjes aanwezig zijn en er altijd in het najaar wel wat afgevallen bladeren liggen. Uitgebloeide zomerbloeiers kun je het beste ook pas snoeien in het voorjaar. Uitgebloeide takjes worden gebruikt als nestmateriaal en doen dienst als overwinteringsplek voor insecten. Rommelhoekjes zorgen ook voor meer biodiversiteit in je tuin (lees hier waarom biodiversiteit belangrijk is), wat de vogels natuurlijk weer ten goede komt.

Nog niet uitgelezen? Lees dan ons verslag van de ontwikkeling van onze 3,5 are grote tuin die we omtoveren tot een natuurtuin en vogelparadijs.

Spechten in Nederland

De grote bonte specht is een van de spechten in Nederland

Een van de bijzonderste vogelfamilies die we in Nederland tegen kunnen komen, is wat ons betreft toch de spechtenfamilie. In totaal telt deze familie zo’n 240 soorten wereldwijd, in Nederland zijn er zes (of toch zeven?) spechten te vinden. In dit artikel lees je welke soorten dit zijn en lees je hoe je een specht in de natuur kunt tegenkomen en hoe je er wellicht zelfs een naar je tuin kunt lokken.

Algemene kenmerken

Spechten hebben een kenmerkend silhouet
Spechten hebben een kenmerkend silhouet

Voordat we de soorten specifiek beschrijven, bespreken we eerst wat algemene kenmerken die alle spechten met elkaar delen. Spechten zijn kleine tot middelgrote vogels met een scherpe snavel. Deze snavel gebruiken ze om het kenmerkende gedrag van een specht uit te voeren: in een snel tempo kort achter elkaar op een boom timmeren, roffelen genoemd. Dit gedrag heeft meerdere doeleinden. Door het timmeren op boomstammen zoeken ze voedsel, maken ze een nestholte of bakenen ze hun territorium af.


Lees ook: vinken in Nederland – deel I


Om de klappen en trillingen van het timmeren op bomen op te vangen, hebben spechten zich over de loop van tijd op een bijzondere manier geëvolueerd. Een scherpe, rechte snavel met een extra hoornlaag, zeer sterke kop- en nekspieren, weinig hersenvocht en een versterkt tongbeen wat de klap gelijkmatig verdeeld over de schedel, zorgen er gezamenlijk voor dat de specht zijn werkzaamheden dag in en dag uit kan uitvoeren. 

Spechten hebben daarnaast een lange kleverige tong waarmee ze insecten uit boomholtes weten te grissen. Ze hebben een stevige staart en scherpe klauwen waarmee ze zich goed aan een boom vast kunnen houden. Je zou denken dat alle spechten onlosmakelijk met bomen verbonden zijn, maar er zijn echter ook spechten die in boomloze habitats voorkomen. De Nederlandse soorten vind je wel voornamelijk terug in de bossen. 

Taxonomie spechten in Nederland

Dit zijn de zes spechten die in Nederland voorkomen:

  • Kleine bonte specht (Dryobates minor)
  • Middelste bonte specht (Dendrocoptes medius)
  • Grote bonte specht (Dendrocopos major)
  • Zwarte specht (Dryocopus martius)
  • Groene specht (Picus viridis)
  • Draaihals (Jynx torquilla)

Vijf van de zes soorten behoren tot de onderfamilie echte spechten, één soort behoord tot de draaihalzen. In het verleden (tot 2015) werden de kleine-, middelste- en grote bonte specht allemaal tot hetzelfde geslacht (Dendrocopos) gerekend, maar tegenwoordig behoren ze allemaal tot een eigen geslacht.

Taxonomie spechten in Nederland (De natuur van hier)
Taxonomie spechten in Nederland (De natuur van hier)

Kleine-, middelste- en grote bonte specht

Als we het hebben over de soorten, dan kunnen we maar het beste meteen beginnen met de drie die het meest op elkaar lijken. De bonte spechten. Als beginner heb je geen idee waar je op moet letten en kom je vaak niet verder dan; ‘ik heb een bonte specht gezien’. Maar na het lezen van deze blog lukt het de volgende keer vast om die bonte specht verder op soort te kunnen determineren. Let hierbij niet alleen op het uiterlijk van de specht, de omgeving vertelt vaak ook al veel!

Kleine bonte specht (Dryobates minor)

De kleine bonte specht is, hoe kan het ook anders, de kleinste van het bont gezelschap en wordt niet groter dan 14 tot 16 centimeter met een spanwijdte van 25 tot 27 centimeter. De vrouwtjes zijn volledig zwart-wit gekleurd, de mannetjes hebben een rood petje. De kleine bonte specht is het best te onderscheiden door de grote en het ontbreken van de witte schoudervlekken. 

De kleine bonte specht.
De kleine bonte specht wordt slechts zestien centimeter groot en is daarmee ook goed te onderscheiden van de andere bonte spechten

Kleine bonte spechten zijn voor het maken van een nest vaak op zoek naar zachtere boomsoorten zoals wilg, berk en populieren. Ze komen dan ook vaak voor in loofbossen (ook wel in gemengde bossen), waarin voldoende van zulke bomen te vinden zijn. Daarnaast is het belangrijk dat er ook voldoende dood hout staat en ligt in het bos. Dit zorgt voor een hoge insectendichtheid in het bos, het hoofdvoedsel van de kleine bonte specht. Kleine bonte spechten zijn standvogels, wat betekent dat ze het jaarrond te vinden zijn in onze Nederlandse bossen.

Middelste bonte specht (Dendropicos medius)

De middelste bonte specht is de lastigste van de drie om waar te nemen, omdat deze wat meer eisen stelt aan zijn habitat. Wil je een middelste bonte specht spotten, dan moet je op zoek naar oude bossen met bij voorkeur veel eikenbomen. De middelste bonte specht wordt zo’n 19 tot 22 centimeter groot, met een spanwijdte van 32 tot 35 centimeter. Waar de meeste mannetjes en vrouwtjes vogels van een soort uiterlijke verschillen tonen, is dit bij de middelste bonte specht eigenlijk niet zo. 

De middelste bonte specht.
De middelste bonte specht is de lastigste bonte specht om te spotten in Nederland. Ze stellen specifieke eisen aan hun leefomgeving

Om hem te kunnen onderscheiden van de grote bonte specht kun je het beste letten op de kruin, deze is rood bij de middelste en bij de grote is deze zwart. Daarnaast is deze net wat kleiner dan de grote specht. Ten opzichte van de kleine heeft de middelste bonte witte schoudervlekken en is deze aanzienlijk groter. 

Zoals gezegd houden middelste bonte spechten van oude eikenbossen. Hier zijn ze op de takken van oude bomen opzoek naar insecten. Naast insecten eten ze ook af en toe noten en bessen. Net zoals de kleine bonte is de middelste bonte een echte standvogel, wat betekent dat je in de winter ook op zoek kunt naar ze. De beste kans op een waarneming maak je in het Oosten en Zuiden van ons land.


Lees ook: arenden in Nederland


Grote bonte specht (Dendrocopos major)

Als laatste van de drie is er nog de grote bonte specht, de meest algemene van de drie. De grote bonte specht is iets groter dan de de middelste bonte specht, volwassen exemplaren zijn zo’n  20 tot 24 centimeter groot. De spanwijdte bedraagt zo ’n 34 tot 39 centimeter. 

De grote bonte specht.
De grote bonte specht is de meest algemene van de drie bonte spechten soorten in ons land

Grote bonte spechten zijn, naast de grootte, goed te herkennen aan de grote, witte schoudervlekken. Mannetjes hebben daarnaast een rode vlek aan de achterkant van het zwarte petje, bij vrouwtjes ontbreekt deze rode vlek. Het zijn echte standvogels, die het hele jaar in Nederland verblijven.

Het hoofdvoedsel bestaat uit insecten. Maar ook noten, zaden en zelfs vogelvoer in tuinen eten ze graag. Grote bonte spechten maken daarnaast ook drinkgaatjes in bomen (Naturetoday). Dit zijn kleine gaten in de stam van de boom, die vollopen met boomsappen. Deze boomsappen zijn rijk aan suikers en mineralen en daardoor een goede toevoeging op het menu. Andere spechtensoorten profiteren mee van deze drinkgaatjes.

Jongen grote bonte spechten

De grote bonte specht kun je tegenkomen in bossen maar ook in stadsparken en zelfs op vakantieparken. Ga je in het voorjaar op pad, dan maak je zelfs kans op jongen grote bonte spechten te treffen. De jongen zijn in de periode eind mei/begin juni zo groot geworden dat ze bijna kunnen uitvliegen. Ze zitten dan ongeduldig met hun kopje naar buiten gestoken om hun ouders te roepen voor meer voedsel. Kijk dus goed om je heen als je door het bos wandelt en houd je oren goed open, wellicht zie je dit bijzondere tafereel.

Groene specht (Picus viridis)

De meest opvallende is met stip op nummer één toch wel de groene specht. Deze kleurrijke verschijning is absoluut niet te verwarren met de andere spechtensoorten. De groene specht is hoofdzakelijk olijfgroen gekleurd, met een grijsgroene buik, gele borst en staartbasis vlekken. Het gezicht bevat zwarte vlekken en rood op het kopje. De mannetjes hebben daarnaast nog een rode wangvlek. 

Door zijn overwegend groene kleur valt de specht niet op als hij op de grond in het gras zit. Op de grond? Ja, ten opzichte van de andere spechten eerder benoemd leeft de groene specht veel op de bodem. Hier is hij naarstig op zoek naar mieren, zijn hoofdvoedsel. Dit doet hij door met zijn snavel een nest open te hakken en met zijn lange, kleverige tong het nest binnen te gaan. 

Groene specht.
Groene spechten brengen veel tijd door in het gras, op zoek naar mieren

Naast de kleur en de plek waar je een groene specht treft, heeft deze specht nog een bijzonderheid. In tegenstelling tot de andere soorten herken je deze soort niet op afstand door zijn roffel, maar door zijn roep. Deze wordt vaak aangehoord als een soort lach. Mocht je dus door de natuur lopen en lijkt het net alsof je verder weg een lach hoort, dan is er een grote kans dat je net een groene specht hoorde roepen. 

De groene specht kun je in bijna alle provincies treffen, echter is de soort in Flevoland, Friesland en Groningen erg schaars. Dit heeft te maken met minder bos in deze provincies.

Zwarte specht (Dryocopus martius)

De zwarte specht is de grootste spechtensoort van Europa en de op een na grootste (na de poederspecht) van de wereld. Met zijn lichaamslengte van 45 tot 57 centimeter is deze specht ruim 20 centimeter groter dan de grote bonte specht. De spanwijdte is 64 tot 73 centimeter. Een imposante verschijning kun je wel zeggen. 

Zwarte specht.
De grootste specht van Nederland én Europa, is de zwarte specht

Zoals de naam wel doet vermoeden is het verenkleed van de specht overwegend zwart. Ze hebben daarnaast een rode kruin. Dit is ook het kenmerk waarmee je de mannetjes van de vrouwtjes kunt scheiden. Bij de mannetjes begint de rode tekening vaak al op het voorhoofd en loopt deze taps toe tot bijna in de nek. Bij vrouwtjes is alleen de kruin rood. 

Naast grootte en het verenkleed, is er nog een andere manier om de zwarte specht te onderscheiden van andere spechtensoorten. Ze vliegen namelijk niet in een golvende beweging, wat erg opvallend is voor andere spechtensoorten, maar meer in een rechte lijn zoals bijvoorbeeld een gaai zich voortbeweegt. 

De zwarte specht is een echte bosbewoner. In de 19e eeuw werden er in Nederland veel bossen met naaldbomen aangeplant. Dit heeft de opmars van de zwarte specht in gang gezet. Hij heeft zich toen vrij algemeen gevestigd door het land, met uitzondering van de provincies waar bos schaars is. Goede plekken om op zoek te gaan naar de zwarte specht zijn het Drents-Friese Wold, de Schinveldse bossen in Limburg of het Amerongse bos in Utrecht. Ze hebben een voorkeur voor dode eikenbomen, dus let hier goed op!


Lees ook: kraaien in Nederland – deel I


Draaihals (Jynx torquilla)

De laatste specht die we bespreken, de draaihals, wordt gauw over het hoofd gezien als je er niet naar op zoek bent. Door zijn teruggetrokken levensstijl, onopvallende kleuren en omdat hij overwegend op de grond leeft, is dit een vogel die niet veel mensen in hun leven zullen treffen. 

Met een lichaamslengte van circa 16 centimeter en een spanwijdte van ongeveer 34 centimeter, behoort de draaihals tot de wat kleinere spechtensoorten van ons land. Zoals gezegd is het verenkleed van de draaihals onopvallend. Zwarte, grijze en bruine strepen kleuren het verenkleed en als je goed kijkt lijkt er een soort van boomschorspatroon in te zitten. Dit is ook wel te verklaren daar de draaihals veel op de grond zit en hierdoor dus bijna niet opvalt. 

De notenkraker.
De draaihals is een onopvallende vogel en door het niet geoefende oog lastig te ontdekken.

Zijn naam heeft hij te danken aan het vermogen dat hij zijn nek in allerlei verschillende standen kan draaien. Dit geeft hem het voordeel dat hij zijn omgeving goed in de gaten kan houden. Het dieet bestaat hoofdzakelijk uit mieren. De draaihals houdt van open loofbossen op voornamelijk zandgronden. Een goede kans op een waarneming maak je op de Veluwe, bijvoorbeeld in het Deelerwoud. Het is echter een erg onopvallende vogel en er zijn maar weinig broedparen in Nederland, dus je zult goed je best moeten doen om er een te vinden.

Een andere goede plek om een draaihals is waar te nemen is Texel. Maar Texel lijkt in eerste instantie niet echt een spechtenplek. Dat klopt, maar de draaihals is een trekvogel, vrij ongewoon voor een specht. Daarom worden in het voor- en najaar regelmatig draaihalzen waargenomen, op weg (of juist op weg terug) naar tropisch Afrika.

Grijskopspecht (Picus canus)

Bij de draaihals schreven we dat dit de laatste specht was die we zouden bespreken, maar we hebben er nog eentje achter de hand gehouden, de grijskopspecht. De grijskopspecht is een specht die zelden wordt gezien in Nederland, een echte dwaalgast, maar algemener aanwezig is in onze buurlanden. Een keer in de zoveel jaar wordt er eens een grijskopspecht in Nederland waargenomen die hier dan een tijdje bivakkeert.

De grijskopspecht is gemakkelijk aan te zien voor een groene specht, maar is wat kleiner en heeft een grijze kop. De mannetjes hebben een rode kruin op de kop. Qua gedrag en dieet lijkt de grijskopspecht ook erg op de groene. Hij leeft ook veel op de grond waar hij op zoek is naar mieren.

De grijskopspecht is een zeldzaamheid in Nederland (Saxifrage, Mark Zekhuis)
De grijskopspecht is een zeldzaamheid in Nederland (Saxifrage, Mark Zekhuis)

Wil je eens op zoek gaan naar de grijskopspecht? Dan kunnen we je een reis naar het Teutoburgerwoud in Duitsland aanraden. We hebben het Teutoburgerwoud ontdekt middels een meerdaagse wandelvakantie. Lees hier verder als je daar meer over wil weten. Ook in de Ardennen is deze gave specht te zien. Helaas hebben we hem hier zelf niet gezien, maar hij zit er wel degelijk.

Spechten in de tuin

Je zou het misschien niet meteen zeggen, maar als je een wat grotere tuin hebt is het zeer goed mogelijk een specht in je tuin te krijgen. Zo komt de grote bonte specht zelfs voor in de top 20 van meest getelde tuinvogels tijdens de jaarlijkse tuinvogeltelling. Ben je na het lezen van dit artikel enthousiast geworden en wil je zelf ook een specht in je tuin? Lees dan snel deze tips!

Het meest voor de hand liggend is natuurlijk dat je moet zorgen voor veel groen en bomen in je tuin. Heb je een volwassen boom? Kap deze dan zeker niet! Volwassen bomen bieden een verscheidenheid aan insecten wat voor veel spechten een groot percentage van het dieet is. Ook dode bomen hebben in deze nog een perfecte functie. Een dode boom kan een uitstekende plek zijn om een nest te maken. Daarnaast trekt het zeldzame(re) insectensoorten aan wat weer een grotere verscheidenheid van voedselaanbod biedt. En een hogere biodiversiteit zorgt nou eenmaal voor meer bijzondere soorten.

Nestkastjes en voedsel aanbieden

Naast bomen aanplanten en behouden is het ook een goed idee om wat voedsel aan te bieden. Spechten zijn gek op pinda’s (hier te bestellen via vivara). Biedt deze op een rustige, beschutte plek aan in de tuin en naast spechten zou het zomaar kunnen dat er ook wat sijsen of een boomklever op af komen. Naast pinda’s kun je ook een pindakaaspotje (vivara), speciaal voor spechten ophangen. Een (of meerdere) insectenhotel ergens in de tuin is ook zeker een goed idee. Het grotere aanbod insecten in je tuin zal naast spechten ook veel andere insectenetende vogels aantrekken.

Grote bonte specht
De grote bonte specht is een graag geziene gast in groene tuinen

Uiteraard kun je er ook nog voor kiezen een spechtenkast op te hangen. Zorg ervoor dat je de nest tegen een grote, wat oudere boom hangt op ongeveer drie meter hoogte. Via deze link (bol.com) is een nestkast voor de grote bonte specht te bestellen. Deze ziet er natuurlijk uit waardoor die niet opvalt en deze is gemakkelijk vanuit de zijkant te openen. Handig als je de nestkast in het najaar gaat schoon maken. Daarnaast is deze extra lang (aangepast op het formaat van de specht) en moet de invliegopening door de specht zelf nog verder uitgehakt worden.

De soorten waarop je de meeste kans maakt

Het meeste kans maak je om de grote bonte specht te lokken. Deze wordt zelfs waargenomen in kleinere tuinen in dorpen en steden. Daarnaast is het ook goed mogelijk om de groene specht in je tuin te zien, alleen moet je hiervoor al wat landelijker en in een meer open terrein wonen. Het is echter zeer de moeite waard om je tuin aantrekkelijker maken voor spechten (of vogels in het algemeen). Het is een zeer bijzondere ervaring om een dergelijke vogel vanaf je bank te kunnen waarnemen!


Lees ook: 10 tips voor meer vogels in je tuin


Waar is biodiversiteit goed voor?

De vuurkever, wiens kleuren zijn naam eer aan doen

Waar je ook bent op onze aarde, overal kom je andere soorten organismen tegen. Ieder ecosysteem kenmerkt zich door zijn eigen soorten planten, dieren, schimmels en bacteriën. De aarde herbergt een uniek soortenrijkdom, waarvan inmiddels door wetenschappers zo’n 2,1 miljoen soorten zijn beschreven. Er wordt geschat dat er in totaal 8,7 miljoen soorten organismen op onze aarde rondlopen. Waar komen al deze soorten vandaan? Vervullen ze allemaal een rol? Hebben wij als mens baat bij zo een grote soortenrijkdom? In deze blog lees je meer over het begrip biodiversiteit en waarom het de moeite waard is deze te beschermen. 

Bever
De bever zorgt, door het bouwen van dammen, voor een verandering in het landschap, wat de biodiversiteit in een gebied vaak verhoogt

Wat is biodiversiteit?

Biodiversiteit kunnen we het beste omschrijven als de verscheidenheid aan leven in een bepaald gebied of op een bepaalde plek. Deze plek kan een kleine waterpoel zijn, jouw achtertuin, de Serengeti of de Atlantische oceaan. Alle dieren, planten, schimmels en bacteriën die daarin samenleven zien we als de biodiversiteit van dat gebied.  

Maar naast alle organismen die in een gebied leven, vallen er onder biodiversiteit nog een paar dingen. Grofweg kunnen we biodiversiteit verder onderverdelen in drie samenhangende functies:

  • Soortendiversiteit;
  • Ecosysteemdiversiteit;
  • Genetische diversiteit. 

Onder soortendiversiteit verstaan we dus alle organismen die in het gebied leven, zoals hiervoor al beschreven. Met ecosysteemdiversiteit wordt de verscheidenheid aan ecosystemen (lees hier meer over de diensten die ecosystemen ons bieden), in een bepaald gebied bedoeld. Genetische diversiteit is het verschil in genen binnen een soort. Een hoge genetische diversiteit is essentieel voor een duurzaam voortbestaan van een soort in een bepaald gebied. 

Het regenwoud kent een hoge biodiversiteit
Het regenwoud kent een hoge biodiversiteit

Deze functies zijn onderling met elkaar verweven en de toe- of afname van de ene functie heeft meteen gevolgen voor de andere twee functies. Zo geldt bijvoorbeeld: hoe hoger de ecosysteemdiversiteit, hoe meer soorten zich er thuis voelen, dus hoe hoger de soortendiversiteit. En wanneer de genetische diversiteit van een soort zo laag is (door bijvoorbeeld isolatie), kan dit tot gevolg hebben dat de soort in dit gebied uitsterft, met als gevolg dat de soortendiversiteit afneemt. 


Lees ook: waarom bouwen bevers dammen?


Profijt van biodiversiteit

Als je het nieuws een beetje volgt, dan zie je vaak berichten voorbij komen dat de biodiversiteit sterk afneemt en dat soorten massaal uitsterven. Maar waarom is dit belangrijk en waarom zien wetenschappers dit als een slecht teken? Het uitsterven van soorten is toch van alle tijden?

Dat klopt, echter de mate waarin de biodiversiteit afneemt is dusdanig dat dit zeer verontrustend is. Het probleem zit hem erin dat men zich niet realiseert wat de waarde is van een hoge biodiversiteit. Als je er iets langer over nadenkt zul je inzien dat we als mensheid gebaat zijn bij een hoge biodiversiteit. 

Neem nou bijvoorbeeld de ontwikkeling van medicijnen. Voor bijna een kwart van de hele productie van medicijnen gebruiken we plantaardige stoffen , ook wel kruidengeneeskunde genoemd. Het gewoon sneeuwklokje wordt bijvoorbeeld gebruikt bij bestrijding van alzheimer en wordt verder onderzocht  om te gebruiken tegen aids, en koriander wordt gebruikt bij maagproblemen en gewrichtspijn.

Het gewoon sneeuwklokje wordt gebruikt in de genezing van Alzheimer.
Het gewoon sneeuwklokje wordt gebruikt in de genezing van Alzheimer

Daarnaast gebruiken we ook dierlijke stoffen. Slangengif gebruiken we bijvoorbeeld om bloedverdunners uit te schakelen wanneer iemand (die bloedverdunners gebruikt) hevige bloedingen krijgt.  

Naast het vervaardigen van medicijnen, gebruiken we natuurlijke producten ook op ander manieren. We gebruiken hout voor meubels en bouwconstructies, halen vers drinkwater uit bronnen en ademen schone lucht in door de miljoenen soorten planten, bomen en struiken die zuurstof produceren. 

Bio-mimicry

Ook gebruiken we naast fysieke natuurlijke producten ook ideeën en technieken die bepaalde diersoorten toepassen. Dit fenomeen noemen we bio-mimicry.  Zo is de vorm van vliegtuigen afgeleid van vogels voor een optimale aerodynamica en zo min mogelijk luchtweerstand. Klitteband is afgeleid van de klitplant en zo wordt het schild van de stenocara-kever onderzocht om een systeem te bedenken om water uit de lucht op te vangen.

Een van de belangrijkste en bekendste voorbeelden van een gunst van biodiversiteit is toch wel de bestuiving van bloemen. Insecten, bijen in het bijzonder, zorgen ervoor dat we op grote schaal plantaardig voedsel kunnen vervaardigen. Van de 115 belangrijkste voedselgewassen die we verbouwen zijn 87 gewassen afhankelijk van de bestuiving door bijen. Naast onze voedselgewassen zou ook het merendeel van de wilden bloemen uitsterven (domino-effect). 

Naast bestuiving hebben insecten nog een andere belangrijke rol. Ze ruimen (samen met andere diersoorten) dode dieren en ontlasting op, wat de verspreiding van ziekten en plagen tegen gaat. 

Als je je dan realiseert dat eenderde van alle insectensoorten met uitsterven wordt bedreigd, dan besef je vast dat we met vuur spelen als we niet ingrijpen. 

Achteruitgang van biodiversiteit

Zoals in het vorige hoofdstuk al duidelijk werd, gaat de biodiversiteit de laatste decennia met grote stappen achteruit. Sommige wetenschappers spreken al dat we op de vooravond staan van een zesde massa-extinctie. Hierbij sterft minimaal de helft van alle levende soorten in een relatief kort tijdsbestek uit. De laatste keer dat dit plaatsvond was toen de dinosauriërs uitstierven door een meteorietinslag. Dit keer zou de mens de oorzaak zijn van de massa-extinctie. 

Maar wat doen we dan fout waardoor planten- en diersoorten zo massaal uitsterven? Een van de grootste problemen is natuurlijk dat we met zoveel zijn. We moeten overal ergens wonen en dat zorgt ervoor dat deze verstedelijking de natuur steeds verder terugdringt en versnippert. Omdat we met zoveel zijn, consumeren we natuurlijk ook heel veel. We kappen regenwouden om sojavelden aan te planten  voor het voedsel van vee en gewassen telen we op een dusdanige monocultuur dat er letterlijk geen ruimte is voor andere soorten, hectares aan één stuk. 

Ontbossing is een van de oorzaken van de desastreuze achteruitgang van biodiversiteit.
Ontbossing is een van de oorzaken van de desastreuze achteruitgang van biodiversiteit 

Onze drang om de wereld rond te gaan

Doordat we als soort constant in beweging zijn, stoten we per persoon zo’n 4,4 ton CO2 uit per jaar. Door deze CO2 uitstoot warmt de aarde op, smelten pool- en ijskappen en wordt het weer steeds extremer. Als gevolg van deze factoren zijn er steeds vaker bosbranden, verbleken volledige koraalriffen en stijgt de zeespiegel waardoor er naar verhouding steeds minder land beschikbaar is.

Het constant bewegen heeft nog een ander nadeel met zich meegebracht. In het verleden hebben we soorten gevangen en op andere plekken uitgezet (voornamelijk voor de jacht of fokkerij), hebben we zaden door middel van onze kledij verspreid en hebben we allerlei soorten zeedieren meegenomen met het ballastwater van schepen. Dit heeft ervoor gezorgd dat exotische dieren zijn ingeburgerd en hier de lokale soorten hebben weten te verdringen of ernstig bedreigen. Bekende invasieve exoten zijn de Amerikaanse rivierkreeft, Japanse duizendknoop en de Amerikaanse stierkikker. Deze vormen alle een zeer grote bedreiging voor de inheemse soorten. 

Tenslotte hebben we met onze jacht en overbevissing ervoor gezorgd dat soorten als de tijger, neushoorn en tonijn met uitsterven worden bedreigd. 


Lees ook: wat zijn invasieve exoten?


Behoud van biodiversiteit

Nu is het zaak om de dingen die we fout hebben gedaan om te draaien. Maar dat lukt niet zomaar. We zijn gewend geraakt aan het leven wat we hebben gecreëerd, waarbij er nauwelijks aandacht wordt besteed aan consumptie, afval en aan de druk die we uitoefenen op natuurgebieden. 

Dat besef lijkt er nu langzaam te komen. We gaan steeds bewuster leven (zeker de jongste generaties) en dat is een van de belangrijkste stappen die we kunnen nemen. Daarbij helpt het ook dat het steeds vaker lukt om waarde aan natuur te hangen. Dit zorgt ervoor dat beleidsmakers steeds meer de noodzaak inzien van gezonde, aaneengesloten natuurgebieden en het toepassen van groen in steden. Dit heeft als gevolg dat dieren steeds meer stepping stones in steden krijgen en corridors hebben om tussen natuurgebieden te trekken, waardoor de biodiversiteit weer toe zal nemen.

Stadsparken zijn ideale elementen om de biodiversiteit in steden te verhogen en doen uitstekend dienst als steppingstones voor soorten tussen natuurgebieden.
Stadsparken zijn ideale elementen om de biodiversiteit in steden te verhogen en doen uitstekend dienst als steppingstones voor soorten tussen natuurgebieden.

Conclusie

We weten niet welke bacterie-, schimmel, plant- en diersoorten nog belangrijk zullen zijn in de toekomst en welke soorten een uitvinding blijken te zijn om ons leven weer aangenamer te maken. Of welke soorten de natuurlijke stoffen bevatten op de nu nog ongeneesbare ziektes. Er ligt een enorme schatkist aan potentiële medicijnen en innovatie oplossingen in onze achtertuin en alleen dat al zou genoeg reden moeten zijn om het te beschermen.

Waarom trekken vogels naar het zuiden?

Canadese ganzen maken zich klaar om te landen

Ieder najaar vindt het weer plaats, een van de grootste natuurfenomenen der aarde. Grote groepen vogels komen samen om gezamenlijk aan hun verre reis naar het zuiden te beginnen. Het klassieke beeld van ganzen dat in een v-vorm zich door de lucht voortbeweegt kennen we allemaal wel. In het voorjaar verzamelen de vogelsoorten zich eveneens en beginnen ze aan de weg terug. Dit fenomeen noemen we de vogeltrek. Maar waarom trekken vogels? Is het niet verstandiger om in het zuiden te blijven? Zijn alle vogels trekvogels? Hoe vinden ze de weg? In deze blog vind je antwoord op al deze vragen. Dus lees snel verder!

Trekvogels, wat zijn dat?

Voordat we het gaan hebben over de vogeltrek is het wijs om wat begrippen door te nemen. Vogels hanteren nogal wat verschillende strategieën waardoor er in de loop der tijd flink wat begrippen zijn ontstaan. Om het verhaal goed te begrijpen is het raadzaam om eerst deze begrippen verder te definiëren. 

We beginnen met de meest voor de hand liggende; de trekvogel. Onder trekvogels verstaan we alle vogelsoorten waarvan alle individuen in een bepaalde periode in het jaar (ver) weg trekken naar een ander gebied en in een later stadium weer terugkeren. Meestal vindt de trek naar het Zuiden in het najaar plaats en vindt de terugkeer plaats in het voorjaar. Het tegenovergestelde van een trekvogel is een standvogel. Standvogels zijn vogels die niet naar een andere plek trekken om te overwinteren, maar het hele jaar door op dezelfde plek verblijven. 

Grauwe gans
Ganzen zijn typische trekvogels

Seizoenen

Soorten die alleen in de zomer in ons land verblijven en hier broeden noemen we zomervogels. Vogels die in de zomer in ons land verblijven, maar niet broeden noemen we een zomergast. Vogels die het hele jaar in Nederland verblijven, maar niet broeden zijn jaargasten. Wintergasten zijn vogels die hier alleen in de winter verblijven, maar niet broeden. Vaak zijn dit vogels die de zomer doorbrengen in Scandinavië of Noord-Rusland en komen overwinteren in onder andere Nederland. Dan zijn er nog de vogels die door ons land heen reizen en alleen enkele dagen aanwezig zijn om uit te rusten/aan te sterken. Deze vogels noemen we doortrekkers. Vervolgens is er nog de groep die niet duidelijk een keuze kan maken, de deeltrekkers/twijfelaars. Hiervan trekken een aantal individuen naar een ander gebied en blijft het andere deel van de soort op de plek het hele jaar door.

Langs de kust heb je kans om tijdens de trek honderdduizenden vogels tegelijk te zien
Langs de kust heb je kans om tijdens de trek honderdduizenden vogels tegelijk te zien

Zichtbaar is dat door klimaatverandering vogels van strategie veranderen en echte trekvogels van vroeger tegenwoordig als deeltrekkers geclassificeerd kunnen worden. Daarnaast kan er gesteld worden dat trekvogels vaak insecteneters zijn. In de gebieden waar ze in de zomer verblijven wordt het in de winter vaak te koud om voldoende voedsel (insecten) te vinden, waardoor ze genoodzaakt zijn naar het zuiden te trekken. 


Lees ook: vinken in Nederland


Rare trekvogels

Dan is er nog een laatste begrip wat de moeite waard is om te benoemen: de dwaalgasten. Dit zijn soorten die hier van nature niet voorkomen maar waarvan soms toch een exemplaar wordt waargenomen. Dit exemplaar verblijft hier in het algemeen maar kort en zal spoedig terugkeren naar zijn echte leefomgeving. Reden dat dwaalgasten op vreemde plekken terecht komen zijn oriëntatieproblemen, voedselgebrek, storm of ziekte. 

Goudplevieren zijn vogels die hier het hele jaar door verblijven, maar niet broeden. Echte jaargasten dus.
Goudplevieren zijn vogels die hier het hele jaar door verblijven, maar niet broeden. Echte jaargasten dus

Het nut van trekken en de kunst ervan

Nu we weten welke soorten trekvogels we allemaal kunnen waarnemen in Nederland, is het tijd om uit te zoeken waarom vogels eigenlijk trekken. En hoe doen ze dat dan? Nemen ze altijd dezelfde route? En hoe weten ze of ze wel de juiste route vliegen? Complexe vragen waar wetenschappers al decennia lang antwoorden op proberen te vinden. 

Het nut van trekken

De grote vraag is natuurlijk: waarom beginnen vogels aan zo’n grote onderneming? Waarom riskeren ze hun leven, putten ze zichzelf helemaal uit en laten ze hun vertrouwde omgeving (tijdelijk) achter zich om ergens anders de winter door te brengen om vervolgens diezelfde gevaarlijke route nogmaals af te leggen en weer terug te keren op de plek waar ze vorig jaar gebroed hebben? Want ga maar na wat voor een gevaren er op de loer liggen. Onderweg trotseren ze windmolens en hoge gebouwen die ze niet zien. Komen ze in stormen terecht, kunnen verdwaald raken en zijn ze uitgeput een makkelijkere prooi voor roofdieren. Deze risico’s nemen ze allemaal voor een betere kans om nageslacht groot te brengen. 

In de winter verandert het weer en wordt het kouder in ons land. Dit is op zichzelf niet voornaamste de reden waarom vogels besluiten naar het warmere zuiden te trekken. Maar met de warmte die in het najaar ons land verlaat, verdwijnen ook de insecten en worden de dagen korter. Dit zorgt ervoor dat er voor de trekvogels te weinig voedsel is om zich in de winter mee te voeden en dat verklaart waarom ze hun heil tijdelijk ergens anders gaan zoeken. 

Waarom komen trekvogels weer terug?

Maar als ze in het zuiden meer voedsel kunnen vinden, is het dan niet logischer om daar in de zomermaanden ook te verblijven? Dat zou je in eerste instantie denken, maar er zijn een paar redenen aan te halen waarom het toch logischer is om weer terug te keren. De eerste is concurrentie. Als alle vogels in het zuiden zouden blijven, zou er veel te veel concurrentie onderling zijn en alsnog te weinig voedsel en broedmogelijkheden.

Daarnaast zorgen de seizoenen in het gematigd klimaat in West- en Noord-Europa voor een explosie van leven (en dus ook insecten) in het voorjaar. Voedsel in overvloed dus.

Terug trekken naar het noorden heeft nog een laatste voordeel ten opzichte van blijven in het zuiden: in het voorjaar en de zomer beginnen de dagen te lengen. Dit biedt vogels langer de tijd om opzoek te gaan naar voedsel en hun jongen groot te brengen. In het zuiden is er in de zomer relatief minder daglicht, waardoor het zoeken naar voedsel beperkt is. Deze drie factoren zorgen ervoor dat vogels in het noorden gemiddeld meer jongen kunnen grootbrengen dan wanneer ze in het zuiden zouden blijven. 

In juli en augustus starten de grutto’s aan hun trektocht langs de kust van Nederland, België, Frankrijk en Spanje om in Afrika te overwinteren.
In juli en augustus starten de grutto’s aan hun trektocht langs de kust van Nederland, België, Frankrijk en Spanje om in Afrika te overwinteren

De kunst van het trekken en de route

Hoe weten vogels nou wanneer het tijd wordt om te vertrekken? Hiervoor bestuderen ze hun omgeving. Wanneer de hoek van de zon (zon staat lager in het najaar) verandert, het kouder wordt en het voedselaanbod minder wordt dan weten vogels dat de trek nadert. Zelfs vogels die leven in gevangenschap merken dit en tonen opmerkelijk gedrag. Wetenschappers hebben bij vogels die leven in gevangenschap de gedragsveranderingen onderzocht die vogels ondergaan op het moment dat het bijna tijd is om te vertrekken. Vogels worden onrustiger en zelfs hun slaappatroon veranderd. Dit gedrag wordt omschreven (door Duitse wetenschappers) als Zugunruhe. 

Wanneer het tijd is om te vertrekken, verzamelen individuen zich vaak om samen de reis te maken. Iedere soort houdt er zijn eigen strategie op na. Sommige vliegen langs de kust, andere vliegen over het binnenland naar het zuiden. Wil je meer lezen over tien vogels met een bijzondere ‘trek-strategie’, lees dan deze blog

Deze strategieën zijn overigens niet in beton gegoten. Door klimaatverandering zijn er duidelijk wijzigingen in strategieën zichtbaar. Waar de ooievaar vroeger steevast een trekvogel was, zien we tegenwoordig steeds meer individuen kiezen om te blijven en is de ooievaar daarom voortaan een deeltrekker te noemen. 

Hulplijntjes

Om ervoor te zorgen dat ze ieder jaar weer op de juiste plek terecht komen hebben vogels een aantal hulpmiddelen. Zoals al eerder gezegd gebruiken een aantal vogelsoorten de kustlijn als navigatiepunt. Een goed voorbeeld hiervan zijn de grutto’s. Deze vliegen helemaal vanaf de kust van Nederland, via België, Frankrijk en  Spanje naar Afrika en gebruiken de kustlijn als navigatiepunt. Andere herkenningspunten in het landschap worden ook gebruikt om te navigeren.  Daarnaast oriënteren vogels zich ook met behulp van de zon en de sterren (afhankelijk van of het dag- of nachttrekkers zijn). Als laatste hulpmiddel hebben vogels het magnetisch veld. Wetenschappers hebben aangetoond dat vogels dit magnetisch veld letterlijk kunnen zien door een speciaal orgaan in hun hoofd. 

Met behulp van deze middelen kunnen vogels dus jaarlijks duizenden kilometers afleggen om op de juiste plek terecht te komen. 

Hoe trekvogels spotten?

De massale trek van vogels in het najaar is een natuurfenomeen wat iedereen een keer ervaren moet hebben. We kennen allemaal wel de beelden van ganzen of kraanvogels in hun klassieke v-vorm formatie


Lees ook: waarom vliegen vogels in een v-vorm?


Maar er zijn nog veel meer trekvogels die je kunt spotten. Hoe pak je dit het beste aan? Zoals gezegd is dit het beste waar te nemen in het najaar. Oktober is de piekmaand en vertrekken er miljoenen vogels zuidwaarts.

Zorg ervoor dat je een goede verrekijker hebt en houd websites als waarneming.nl in de gaten om te zien waar grote aantallen vogels worden gespot. Daarnaast is een vogelboekje essentieel om je waarneming snel te kunnen controleren. Zelf zijn we begonnen met de Vortex Diamontback XD met een vergroting van 8x en een lensdiameter van 32mm. Een betaalbaar instapmodel waar wij veel plezier van hebben beleeft. Bestel hem hier via bol.com. Als vogelgids gebruikten we deze (bol.com) ‘zakgids vogels Nederland en België’. Deze is compact, dus handig mee te nemen, en kleurrijk geïllustreerd.

Een goede plek om te starten is op of nabij de waddeneilanden en dan verder zuidwaarts langs de kustlijn. Ga vroeg op pad, zo zorg je ervoor dat je zoveel mogelijk soorten op een dag mee kunt nemen. 

De trek achterna

Ook in het buitenland zijn uitstekende plekken te bezoeken om trekvogels te spotten. Neem bijvoorbeeld Extremadura in Spanje. Dit is een belangrijke overwinterplek voor veel vogels, of een tijdelijke rustplek voordat ze het laatste stuk naar Afrika afleggen. In het najaar kun je hier duizenden kraanvogels, reigers, zangvogels en grutto’s treffen. 

Ieder jaar is er in oktober ook de internationale vogeltrekteldag. Dan worden er door heel Europa door duizenden vogelaars miljoenen trekvogels geteld. Hiermee wordt belangrijke informatie vervaardigd over de aantallen trekvogels en de belangrijke rustplaatsen en trekroutes van vogels om deze in de toekomst te kunnen beschermen. Zet deze datum dus jaarlijks in je agenda om ook jouw steentje bij te dragen aan het behoud en beschermen van dit natuurfenomeen. 

Verschillende strategieën kennen we bij trekvogels: er zijn dagtrekkers (ooievaars en ganzen bijvoorbeeld) en je hebt nachttrekkers (eendensoorten).
Verschillende strategieën kennen we bij trekvogels: er zijn dagtrekkers (ooievaars en ganzen bijvoorbeeld) en je hebt nachttrekkers (eendensoorten)

Lees ook: kraaiachtigen van Nederland


Veelgestelde vragen

Waar trekken vogels in het najaar naartoe?

De meeste vogels trekken in het najaar richting het zuiden. Afhankelijk van de soort kan dit Zuid-Europa zijn of Noord-Afrika. Vogels uit Scandinavië en Rusland trekken hoofdzakelijk naar de gematigde streken in West-Europa, waaronder Nederland. Er zijn ook enkele soorten die juist van het Zuiden naar het Noorden trekken, zoals de grote pijlstormvogel. 

Waarom trekken vogels naar het zuiden?

Vogels trekken naar het zuiden omdat er in de winter te weinig voedsel aanwezig is in hun huidige leefgebied. In het voorjaar trekken de vogels weer terug naar hun oorspronkelijke leefgebied omdat er dan weer genoeg voedselaanbod is en ze daar kunnen gaan broeden.

Wanneer trekvogels spotten?

De beste tijd om vogels tijdens de trek te spotten is in het najaar, met oktober als piekmaand. Er zijn echter ook al soorten die eerder vertrekken. Vanaf juli t/m november is het mogelijk vogels te spotten die naar het zuiden trekken. Afhankelijk van het weer keren de vogels in het voorjaar weer terug en zijn ze te zien vanaf eind februari tot in juni. 

Wat zijn ecosysteemdiensten?

De vos is een bepalende soort in het ecosysteem waarin hij leeft

Of je nou een boswandeling maakt, vers gekweekte groenten van het land eet, een lang weekend weg bent in een huisje aan de kust of zelfs als je alleen al ademhaalt, constant maken je gebruik van een service die je wordt aangeboden door de natuur. In 2005 werd het begrip ‘ecosysteemdienst’ voor het eerst op de agenda gezet door de Verenigde Naties en de  laatste jaren is het begrip steeds belangrijker geworden. Dat is maar goed ook, het zijn de diensten die ervoor zorgen dat jij en ik ons leven kunnen leiden zoals we het leiden. In deze blog lees je wat ecosysteemdiensten zijn, waarom we er baat bij hebben en hoe we ze kunnen beschermen.

Ecosysteemdiensten zijn diensten die worden aangeboden door de natuur waar wij als mens gebruik van maken en in ons voordeel kunnen gebruiken. Ecosysteemdiensten zijn verder onder te verdelen in vier categorieën; producerende-, regulerende-, culturele- en ondersteunende diensten.  

Wat is een ecosysteem en hoe bieden zij diensten aan?

Om goed te kunnen begrijpen wat ecosysteemdiensten zijn, is het eerst belangrijk om te weten wat een ecosysteem is. Volgens De Dikke Van Dale is een ecosysteem een geheel van planten en dieren in een territorium, gezien in hun wisselwerking met hun omgeving. Dit houdt dus in dat een ecosysteem een vrij ruim begrip is waarbij planten en dieren samenleven in een bepaald gebied en profiteren van elkaars aanwezigheid. Dit kan zijn van een klein ecosysteem, zoals een volwassen zomereik wat bezocht wordt door insecten, vogels en eekhoorns tot een hectares groot bos waarbij de onderlinge interacties ontelbaar zijn. Naast de dieren en planten die in een bepaald gebied voorkomen, bepaalt de topografie met wat voor een ecosysteem dat we te maken hebben.

Een bos is een goed voorbeeld van een ecosysteem. Hierin profiteren een grote verscheidenheid aan planten en dieren van elkaar en hun omgeving. 
Een bos is een goed voorbeeld van een ecosysteem. Hierin profiteren een grote verscheidenheid aan planten en dieren van elkaar en hun omgeving

Soorten ecosysteemdiensten

Nu we weten wat een ecosysteem is, kunnen we gaan bepalen welke diensten een ecosysteem ons kan bieden. Zoals in de intro al is beschreven, kunnen we ecosysteemdiensten indelen in vier categorieën;

  • Producerende diensten;
  • Regulerende diensten;
  • Culturele diensten;
  • Ondersteunende diensten. 
Voorbeelden van ecosysteemdiensten

Producerende diensten zijn diensten die ons een product aanbieden. Een bos levert ons hout op, meren zorgen voor vers drinkwater en fruitbomen en -struiken leveren voedsel. Deze diensten noem je ook wel voorzienende diensten. 

Regulerende diensten zijn diensten waar je niet meteen bij stil staat, maar pas opmerkt op het moment dat ze er niet meer zijn. Het is het best vergelijkbaar met processen in je lichaam waarbij je niet hoeft na te denken. Denk aan ademhalen, de bloedsomloop en knipperen met je ogen (vochtig houden van de ogen). Dit zijn processen die vanzelf gaan en je dus niet bij na hoeft te denken, maar essentieel zijn voor het lichaam. Als deze processen niet gebeurde, zou je hier snel last van krijgen. Zo werkt het ook met de regulerende ecosysteemdiensten. Als ze niet plaatsvinden zullen we hier heel snel gevolgen van ondervinden. Voorbeelden van regulerende diensten zijn waterberging door moerassen, verkoeling van steden door groen en CO2 vastlegging door bomen. 

Culturele diensten zijn niet tastbare diensten waarvan de mens profijt heeft. Recreatie in natuurgebieden en parken, waardestijging van huizen door de nabije aanwezigheid van natuur en natuurtoerisme zijn hier voorbeelden van.

Ondersteunende diensten zijn diensten die nodig zijn voor de productie van alle andere ecosysteemdiensten. Voorbeelden hiervan zijn de nutriënten- en waterkringloop en de productie van biomassa. Zonder deze ondersteunende diensten zouden ecosystemen niet kunnen functioneren. 


Lees ook: waar is biodiversiteit goed voor?


Boom als ecosysteemdienst

Een ecosysteem kan meerdere diensten tegelijk aanbieden. Een ecosysteem kan iets heel kleins zijn zoals een boom of een struik, maar ook enorm zoals een regenwoud. Zelfs de kleinste ecosystemen bieden ons meerdere diensten aan. Denk maar eens na over de voordelen die een volwassen boom ons bieden. 

Als je een boom kapt, kun je het hout gebruiken om er meubels van te maken of om er warmte mee te creëren. Maar als je een boom laat staan, zijn de diensten die deze ons bieden bijna eindeloos. 

Een levende boom voorziet ons van zuurstof, zorgt voor verkoeling op warme dagen en slaat CO2 op. Daarnaast beschermt het tegen wind en de wortels houden de bodem vast. Bomen produceren (in sommige gevallen) voedsel en zorgen voor diversiteit. Verder bieden ze overstromingspreventie wanneer geplant nabij een rivier. Denk dus twee keer na voordat je een boom kapt. 


The best time to plant a tree was 20 years ago, the second best time is now.


Negatieve ecosysteemdiensten

Naast de positieve diensten die ecosystemen ons kunnen bieden, zijn er ook voorbeelden te noemen van negatieve ecosysteemdiensten. 

Stilstaand water kan ziektes verspreiden en zo kunnen dieren dit ook (zoönose). Denk hierbij aan ziektes als malaria en de ziekte van Lyme en misschien wel de wreedste; de pest. 

Naast ziekteverspreiding kunnen diersoorten ook overlast veroorzaken. Steenmarters bijten soms remleidingen door van auto’s, er komen jaarlijkse velen herten in botsing met verkeer en komen sommige soorten in zo een veelvoud voor dat ze gezien worden als plaag (sprinkhanen bijvoorbeeld). 

Echter is de lijst van positieve ecosystemen (gelukkig) een stuk langer, waardoor we rustig mogen concluderen dat we met natuur beter af zijn dan zonder.

Het overbrengen van de ziekte van Lyme door een teek op een mens is een goed voorbeeld van hoe een ecosysteem een negatieve dienst kan leveren aan de mens. 
Het overbrengen van de ziekte van Lyme door een teek op een mens is een goed voorbeeld van hoe een ecosysteem een negatieve dienst kan leveren aan de mens 

Hoe ecosysteemdiensten beschermen/waarborgen?

Nu we weten dat we met de natuur beter af zijn dan zonder (en we eigenlijk niet zonder kunnen) rijst misschien de vraag waarom we niet beter ons best doen deze natuur te behouden?

Ieder jaar worden er 13 miljoen hectare aan regenwoud gekapt, is 75% van de visbestanden overbevist en vernietigen natuurbranden jaarlijks miljoenen hectare aan natuur als gevolg van klimaatopwarming.

De belasting van de mens op de natuur is op het moment dusdanig dat de natuur in rap tempo afneemt en zelfs zal verdwijnen als we dit niet weten te stoppen. Met de natuur verdwijnen dan ook de ecosysteemdiensten waar we al duizenden jaren op vertrouwen en afhankelijk van zijn. Willen we als mensheid dus voortbestaan, dan zit er niets anders op dan de natuur te beschermen. 

Uiteraard kunnen we nog gebruik blijven maken van ecosysteemdiensten, alleen zal dit op een duurzamere manier moeten. Daarnaast moet er draagkracht gecreëerd worden voor behoud, herstel en ontwikkeling van natuur en moeten mensen voorgelicht worden over het belang van de natuur.  


Lees ook: wat is een symbiose?


Monetaire waarde natuur

Om mensen bewust te maken van het belang van natuur, is het helaas niet genoeg om hun de pracht en de verscheidenheid te laten zien van de natuur. Een meer effectievere manier is om ze bewust te maken van de monetaire waarde van natuur.  De waarde van ecosysteemdiensten is nooit opgenomen geworden in de economie van landen. Dat is ook de reden waarom het altijd als laatste op de agenda stond en waar als eerste op bezuinigd werd. Gelukkig komt hier langzaam aan verandering in. Met behulp van de TEEB tool kan er een waarde gegeven worden aan ecosysteemdiensten. Daarnaast wordt er steeds meer onderzoek gedaan naar dit vraagstuk. 

In 2020 onderzocht Wageningen University de monetaire waarde van ecosysteemdiensten in Nederland. In dit onderzoek namen ze tien ecosysteemdiensten mee (rekening ermee houdend dat er tientallen ecosysteemdiensten zijn (waarvan sommige nog geen waarde zijn toegekend)); 

  • Productie van akkerbouwgewassen;
  • Productie van veevoer;
  • Productie van hout;
  • Luchtfiltratie;
  • Koolstofvastlegging in biomassa;
  • Waterzuivering;
  • Bestuiving;
  • Recreatie in natuur;
  • Natuurtoerisme;
  • Voorzieningen die natuur biedt aan wonen.

De resultaten waren verbluffend. De productie van de tien gemeten ecosysteemdiensten in een jaar tijd, hadden een waarde van € 13 miljoen euro, wat destijds gelijk stond aan 1,9% van het bruto binnenlands product. 

Dergelijke onderzoeken kunnen bijdragen aan het behoud van natuur en om natuur weer hoger op de politieke agenda te krijgen. 

Veelgestelde vragen

Wat is een ecosysteem?

Een ecosysteem is een geheel van planten en dieren in een territorium, gezien in een wisselwerking in hun omgeving. 

Wat is een ecosysteemdienst?

Ecosysteemdiensten zijn diensten die worden aangeboden door de natuur waar wij als mens gebruik van maken en in ons voordeel kunnen gebruiken. 

Welke ecosysteemdiensten zijn er?

Ecosysteemdiensten worden ingedeeld in vier categorieën; producerende diensten, regulerende diensten, culturele diensten en ondersteunende diensten. 

Aanleggen poel

Om de natuur een handje te helpen, hoef je niet per se hectares grond te hebben, of een grote zak met geld om natuurorganisaties te steunen. Met een beetje handigheid, een klein budget en flink wat creativiteit kun je een ontzettend goede bijdrage leveren aan de lokale natuur. In deze doe-het-zelf serie geven we je tips and tricks om op een creatieve manier van alles te maken om je tuin een natuur-upgrade te geven! In deze blog laten we je zien hoe je zelf een poel kunt aanleggen.

Een poel is een rijkdom aan leven

Poel (Saxifraga - Jan van der Straaten)
Een poel herbergt een rijkdom aan soorten (Saxifraga – Jan van der Straaten)

Een van die dingen die je prima zelf kunt doen is het aanleggen van een poel. Een poel is misschien wel een van de beste manieren om de biodiversiteit omhoog te krikken (lees hier waarom dat belangrijk is). Water trekt nou eenmaal van allerlei soorten planten en dieren aan, zelfs soorten die je tuin eerst links lieten liggen.

Poelen kun je maken in allerlei soorten en maten. Heb je een grote tuin, dan zou je ervoor kunnen kiezen met een graafmachine een flinke poel uit te graven. Denk hierbij aan een poel met een diameter van 20 tot 30 meter.  Heb je wat minder ruimte of budget, dan is het aanleggen van een kleine poel ook al een enorme aanwinst. 

Beide methodes vragen een totaal andere aanpak. In deze blog zullen we dan ook de zaken steeds benoemen voor enerzijds de grote aanpak en anderzijds voor de aanleg van een kleine poel.

Paradijs voor amfibieën

In Nederland leven in totaal zestien soorten amfibieën (kikkers, padden en salamanders), waarvan er zo’n vijf vrij algemeen voorkomen. De overige soorten komen maar in bepaalde delen van het land voor en stellen zeer specifieke eisen aan hun biotoop. Allemaal zijn ze in meer of mindere mate afhankelijk van natuurlijke poelen. Afhankelijk van onder andere de ligging, grootte en nog een aantal zaken kun je een aantal amfibieën soorten naar je tuin lokken met het aanleggen van een poel.

Groene kikkers zullen waarschijnlijk een van de eerste bewoners worden van de poel
Groene kikkers zijn vaak een van de eerste bewoners van de poel

Amfibieën gebruiken poelen als voortplantingsplaatsen. Ze zetten hier de eieren af en de larven groeien hier op. De volwassen amfibieën trekken na de eiafzet naar het tweede gebied, het zomergebied. Hier verblijven ze de gehele zomer om vervolgens door te trekken naar het overwinteringsgebied. Dit is vaak een beschutte plek (eikenbos, houtwal, etc.) waar ze een winterslaap houden. Om je poel ideaal te maken voor amfibieën is het aan te raden een zomer- en winterverblijf nabij te hebben. Ook is het raadzaam om bij het aanleggen van een poel rekening te houden met andere poelen. Ideaal is het als er binnen enkele honderden meters van de aan te leggen poel nog een andere poel te vinden is. Dit zorgt ervoor dat je poel snel bevolkt is.  


Lees ook: tips voor het aanleggen van een natuurtuin


Aanleggen van een poel

Zojuist omschreven we al een beetje waar je op moet letten om je poel tot een succesvolle amfibieënpoel te maken. Echter zijn er nog veel meer zaken om rekening mee te houden. Een goede voorbereiding is hierin zeker het halve werk. Je legt een poel immers maar één keer aan en iedere fout die je maakt is later moeilijk op te lossen. Denk dus eerst goed na en zet dingen op papier om tot een gedetailleerd plan te komen. Ook is het raadzaam om advies in te winnen. Dit kan bij collega-hobbyisten zijn, maar ook een stichting als RAVON of de provincie/gemeente kan je wellicht helpen je ideeën concreter te maken. 

Algemene richtlijnen poel aanleggen

Als je nou kiest voor een grote natuurlijke poel of een kleine halfnatuurlijke poel, er zijn een paar richtlijnen die je altijd moet toepassen. Dit begint al bij de bepaling van de plek voor de poel. Wanneer je een poel gaat aanleggen dien je rekening te houden met de bestaande situatie. Kap geen volwassen bomen en verwijder geen zeldzame vegetatie of andere waardevolle natuurwaarden zoals houtwallen, graften, bomenlanen, etc. 

Situeer je poel niet direct onder een bomengroep. Te veel bomen rondom je poel zorgen voor teveel schaduw, met als gevolg dat je poel (vooral) in het voorjaar niet genoeg opwarmt. Hierdoor is het water niet warm genoeg voor de ontwikkeling van de larven. Daarnaast zorgen bomen voor bladinval. Te veel bladinval is niet gewenst omdat dit het water verrijkt. 

Een poel aangrenzend aan andere natuur zal sneller bevolkt worden
Een poel aangrenzend aan andere natuur zal sneller bevolkt worden

De omgeving

Eerder benoemde we al dat amfibieën een voortplantings-, zomer- en overwinteringshabitat hebben. Idealiter gezien wil je deze drie habitats binnen enkele honderden meters van elkaar zien. Verdiep je dus ook, naast het maken van een poel (voortplantingshabitat), in de andere habitats die amfibieën nodig hebben. Deze kunnen per soort sterk verschillen. Doe onderzoek (gebruik hiervoor bijvoorbeeld een website als waarneming.nl) naar welke amfibieën er in jouw regio voorkomen. Bestudeer je erf en aangrenzende percelen om te achterhalen op welke soort(en) jij je het beste kunt focussen. Cruciaal bij het bestuderen van aangrenzende zomer- en overwinteringshabitats is dat deze goed bereikbaar zijn voor amfibieën. De meeste amfibieën hebben een home range van enkele honderden meters, binnen deze range moeten dus alle drie habitats voorkomen. Let ook op barrières in het landschap.  Drukke auto(snel)wegen en brede kanalen kunnen ervoor zorgen dat amfibieën niet de oversteek kunnen maken. 

Situering en andere bewoners

Wanneer je de poel in een rivier rijk gebied aanlegt, zorg er dan voor dat je ver genoeg van een beek of rivier afblijft. Bij hevige regenval en hoogwater kan er water uitwisseling plaatsvinden, wanneer te dicht bij een beek of rivier gesitueerd, waardoor er vissen over kunnen komen of de watersamenstelling significant verandert. 

Belangrijk is dat er geen (grote) vis in de poel aanwezig is. Vissen zijn predatoren van de juvenielen van amfibieën en te veel vis verstoort de populatiegroei aanzienlijk. Ook (te veel) eenden en ganzen zijn niet gewenst in de poel. Zij vormen een bedreiging (predatie) voor volwassen exemplaren. 

Verder moet je voor dat het graafwerk gestart wordt nagaan of er een vergunning vereist is in jouw gemeente. Het kan zijn dat er een aanlegvergunning verplicht wordt gesteld of dat een ontgrondingsvergunning aangevraagd moet worden voor de graafwerkzaamheden. De voorwaarden hieromtrent verschillen per gemeente dus denk hier goed over om achteraf gedoe te voorkomen. 

Een poel zorgt voor beleving in de tuin
Een poel zorgt voor beleving in de tuin

Beste periode voor het aanleggen van een poel

In principe kan een poel het hele jaar door aangelegd worden. Houd er in het groeiseizoen wel rekening mee dat bestaande natuur beschadigd/verstoord wordt. Voorkom dit ten alle tijden. In natte periodes (voorjaar/najaar) is het wellicht lastig met grote machines te werken. Voor het werken met machines lijken de zomer en de vorstperiodes het meeste geschikt. Voor het aanleggen van je poel lijkt daarom de winterperiode het meest geschikt, omdat veel soorten dan ook in rust zijn, wat beschadiging/verstoring beperkt. Het kan echter wel lastig zijn graafwerkzaamheden uit  te voeren in een bevroren bodem. 

Wanneer er bestaande vegetatie aanwezig is die behouden dient te worden en dient te worden verplaatst, dan kan dit het beste gedaan worden in het najaar, wanneer er al voldoende regen is gevallen (eind oktober – december). De bodem zou dan al voldoende verzadigd moeten zijn om vegetatie te laten herstellen van deze ingreep. De vegetatie heeft dan de hele periode de tijd om zijn wortelstelsel te herstellen en kan in het vroege voorjaar meteen bovengronds gaan groeien. Op het moment dat vegetatie in het vroege voorjaar (januari-maart) wordt verplaatst, zal het eerst het wortelstelsel gaan herstellen en heeft het een achterstand ten opzichte van de andere vegetatie. Bij verplaatsing van heesters en bomen is het wijs vooraf goed na te denken of dit noodzakelijk is en dient er uiterst zorgvuldig te werk worden gegaan. 

De kleine watersalamander is een algemene salamandersoort die zomaar de pas aangelegde poel kan gaan bevolken (Saxifraga - Kees Marijnissen)
De kleine watersalamander is een algemene salamandersoort die zomaar de pas aangelegde poel kan gaan bevolken (Saxifraga – Kees Marijnissen)

Aanleggen grote natuurlijke poel

Wanneer je je plan op papier hebt gezet, is het tijd om aan de slag te gaan. Als je kiest voor een grote natuurlijke poel dan is het wijs om de poel zo groot mogelijk te maken. Dit biedt voldoende plek voor meerdere soorten amfibieën en daarnaast zorgt een grotere poel voor minder onderhoud. Ja inderdaad, een grotere poel vergt minder onderhoud dan een kleinere poel. Dit heeft er mee te maken dat een kleinere poel sneller last heeft van verlanding. Bij het proces verlanding veranderen ondiepe stukken met moerasplanten langzaam naar vast land, waardoor de poel kleiner wordt. Om dit tegen te gaan dient er regelmatig onderhoud gedaan te worden. Denk voor het aanleggen van de poel dus goed na over de grootte.

Diepte

De diepte van de poel is een ander belangrijk aspect om over na te denken. Droogvallen van de poel in de droogste periode van het jaar (nazomer) mag, maar deze periode moet wel kort zijn en het droogvallen mag niet te vroeg in het jaar gebeuren. Wanneer de poel te vroeg in het jaar droogvalt komt de voortplanting en de ontwikkeling van juvenielen in het geding, wat grote gevolgen kan hebben. Als je poel echter maar een korte periode droogvalt en niet te vroeg in het jaar, dan is het een voordeel te noemen, dit zorgt er namelijk voor dat kolonisatie door vissen praktisch onmogelijk is. Daarnaast zorgt deze natuurlijke dynamiek (constante verandering van waterniveau) dat je poel interessant wordt voor bepaalde soorten. Rugstreeppadden, geelbuikvuurpadden en boomkikkers hebben een voorkeur voor dergelijke poelen. 

Een te diepe poel zal niet droogvallen, maakt het aantrekkelijk voor vissen en zal in het voorjaar niet genoeg opwarmen. Vaak wordt een diepte van minimaal 50 centimeter en maximaal 1 meter aangehouden. Dit verschilt echter per regio/gebied en is vooral afhankelijk van het grondwaterniveau en de glooiing van het terrein.  Zoek vooraf uit hoe hoog de grondwaterstand is. Hiervoor kun je terecht bij het waterschap. Het is ook mogelijk om met behulp van een grondboor zelf de grondwaterstand te meten. 

Maak bij het aanleggen van de poel ook een ondieper stuk. Dit zorgt ervoor dat het water op die plek in het vroege voorjaar snel opwarmt, wat het voortplantingsproces kan bevorderen. In dit gedeelte worden vaak de eitjes afgezet in de periode van maart tot en met mei en groeien de larven hoofdzakelijk op. Zorg daarom ook voor voldoende vegetatie in het ondiepe gedeelte, zodat larven genoeg schuilmogelijkheden hebben. 

Afdichten

Wanneer water niet voldoend blijft staan (wat vaak het geval is in sterk glooiende terreinen), is het wellicht wenselijk de poel bodem af te dichten. Dit kan gedaan worden door deze met een graafmachine af te smeren met leem of klei. Hiermee creeër je een ondoordringbare laag waardoor het water niet weg kan stromen. Dit is echter alleen gewenst als een natuurlijke situatie niet het gewenste resultaat oplevert. 

Oever

Hiermee zijn we aangekomen bij de oeverrand.  Amfibieën hebben baat bij een grillige oeverrand in plaats van een strakke rechte oeverrand. Een grillige onregelmatige oeverrand zorgt voor meer biodiversiteit en creëert een microklimaat. Plant de oever aan met inheemse planten, of laat deze oevervegetatie spontaan groeien. Spontaan laten groeien duurt natuurlijk wel wat langer.

De oeverzone is een belangrijk gedeelte voor amfibieën. Zorg hierin ook voor voldoende variatie
De oeverzone is een belangrijk gedeelte voor amfibieën. Zorg hierin ook voor voldoende variatie

Houd bij het aanleggen van de poel rekening met de hellingshoek. Een hellingshoek van 1:3 wordt vaak aangehouden. Dit wil zeggen dat je 1 meter hoogteverschil overbrugt over 3 meter. Als deze oevers steiler worden gemaakt (door ruimtegebrek of andere redenen) dan zullen warmteminnende soorten je poel links blijven laten liggen. Als je je oevers niet overal aan deze hellingshoek kunt laten voldoen, kies er dan zeker voor de noordelijke oever op deze manier te maken. Dit is namelijk de oeverkant waar de zon op staat en is daardoor het meest waardevol voor warmteminnende soorten. 


Lees ook: waarom kwaken kikkers?


Houd er rekening mee dat na de aanleg en de jaren daarop volgend de soortensamenstelling in je poel kunnen veranderen. Je poel is in het begin, wanneer er nog weinig tot geen begroeiing is, bijvoorbeeld interessant voor de rugstreeppad , maar wanneer deze meer en meer dichtgroeit met vegetatie, zal de rugstreeppad weer vertrekken. In dit stadium zal je poel aantrekkelijker worden voor andere soorten.

De rugstreeppad is een echte pionierssoort en zorgt daarmee regelmatig voor problemen bij nieuwbouwprojecten
De rugstreeppad is een echte pionierssoort en zorgt daarmee regelmatig voor problemen bij nieuwbouwprojecten

Aanleggen kleine halfnatuurlijke poel

Heb je geen ruimte of budget voor een grote poel, dan kun je alsnog de natuur een handje helpen door een kleine poel in je tuin aan te leggen. Je zult al gauw merken dat er een verscheidenheid aan dieren dankbaar gebruik zal maken van je kleine waterpartij. Vogels komen er drinken en badderen, juffers en libellen zullen de poel binnen no-time weten te vinden, insecten en kleine zoogdieren drinken uit je poel en algemene amfibieën soorten zullen de poel koloniseren. Daarnaast kan een kleine poel uitstekend fungeren als stapsteen in stedelijk gebied om van het ene natuurgebied naar het andere natuurgebied te komen. Het draagt verder ook bij aan habitat vergroting voor amfibieën, daar waar geschikte habitats in de afgelopen decennia juist sterk zijn afgenomen.

Poel
Een kleine poel in de tuin kan een mooie toevoeging zijn voor de lokale biodiversiteit (De Natuur van hier)

Lees ook: hoe maak ik een stapelmuurtje?


Verschillen met aanleggen grote poel

Het is bij een kleine poel belangrijk om realistisch te zijn. Zeldzame soorten als de knoflookpad en vroedmeesterpad zul je er waarschijnlijk niet in krijgen, maar het kan een perfect plekje vormen voor onder andere groene kikkers, gewone padden en kleine watersalamanders. Zorg ervoor dat je poel goed bereikbaar is, door bijvoorbeeld een stuk uit je erfafscheiding te knippen/breken. 

Om ervoor te zorgen dat je voldoende water in je poel houdt, is het onvermijdelijk om voor een kleine poel een voorgevormde vijverbak of vijverfolie te gebruiken. Vijverbakken hebben vaak een steile rand, wat niet gewenst is, dus in de meeste gevallen kan het beste vijverfolie gekozen worden. Maak de poel zo groot mogelijk, zorg voor licht hellende oeverranden en creëer een ondieper gedeelte in de poel. Het diepste punt van de poel moet minimaal 50 centimeter zijn, maar nog iets dieper heeft de voorkeur. 

Gezien de geringe grootte van de poel en het feit dat hij sneller opwarmt, zullen er ook meer algen groeien in je poel. Dit hoeft niet per se nadelig te zijn, maar om een balans in je poel te houden is het wel aan te raden om te zorgen voor voldoende zuurstofplanten. Wanneer er te veel algengroei is, dan kan dit handmatig verwijderd worden. Probeer dit wel tot een minimum te beperken om verstoren zoveel mogelijk te vermijden. Net zoals bij een grote poel is het belangrijk om ook structuurvariatie in je oeverrand aan te brengen. Zorg ervoor dat bepaalde delen van de oever aangeplant zijn (biologisch gekweekte en inheemse beplanting), maar dat er ook open stukken zijn. Zorg ook rondom de poel voor planten wat als beschutting kan dienen. 

Zowel een groet als een kleine poel kan een belangrijke bijdrage leveren aan de omliggende natuur (Saxifraga - Jan van der Straaten)
Zowel een grote als een kleine poel kan een belangrijke bijdrage leveren aan de omliggende natuur (Saxifraga – Jan van der Straaten)

Beheer

Een poel aanleggen is één ding, maar een juist beheer uitvoeren is essentieel om de komende jaren te blijven genieten van de poel. Om ervoor te zorgen dat planten- en diersoorten zo min mogelijk gestoord worden is het goed om hier vooraf over na te denken. Verkeerd uitgevoerd beheer kan er voor zorgen dat soorten verdwijnen. Een goed uitgedacht beheerplan opstellen is dan ook zeker geen overbodige luxe. 

Indien je zelf te weinig kennis bezit om een gedegen beheerplan op te zetten is het raadzaam hiervoor de hulp van een expert in te schakelen. Daarnaast is er ook het nodige terug te vinden in de literatuur. Een goed voorbeeld hiervan is het handboek ‘Praktisch Natuurbeheer: Amfibieën en Reptielen’ geschreven door bioloog (en tevens natuurfotograaf) Edo van Uchelen. Helaas is het boek niet meer nieuw te bestellen, maar zo nu en dan is het 2e hands nog te verkrijgen. Dit boek is een aanrader voor iedereen die zich meer wil verdiepen in de herpetofauna van Nederland. 

Om de poel aantrekkelijk te houden voor amfibieën is het van belang dat het water niet te voedingsrijk wordt en verlanding wordt tegengegaan. Hiervoor moet bladinval verwijderd worden en zal er zo nu en dan gebaggerd moeten worden. Houd er rekening mee dat een beheersmaatregel als baggeren een zeer ingrijpende maatregel is en wanneer in de verkeerde periode in het jaar uitgevoerd wordt meer kwaad doet dan goed. Zo is het bijvoorbeeld geen goed idee om dit in het voorjaar te doen en moet het altijd in fases gedaan worden om dieren genoeg uitwijkmogelijkheden te geven. 

Subsidie aanleggen poel

In sommige gevallen is het mogelijk om subsidie te krijgen voor het aanleggen van een poel. Als je de poel zoveel mogelijk wilt vullen met hemelwater dan zou je ervoor kunnen kiezen om het hemelwater af te koppelen van de riolering. Dit zorgt ervoor dat tijdens piekmomenten de riolering minder belast wordt waar gemeenten en provincies erg blij zijn. De geldende subsidie hiervoor verschilt per gemeente en vaak wordt het bedrag hiervan vastgesteld tijdens een gesprek met de gemeente. 

Naast subsidie voor het afkoppelen van hemelwater is er ook nog een mogelijkheid om een SNL subsidie te krijgen. Deze subsidie is er speciaal voor beheerders van een natuurterrein. Hier gelden wel strikte voorwaarden. Zo is het bijvoorbeeld verplicht om het terrein waar het om gaat open te stellen voor publiek en worden er periodiek controles uitgevoerd of de subsidie wel gerechtvaardigd is. Een stichting zoals de Bosgroepen Nederland kan je helpen met het aanvragen van een dergelijke subsidie.  Meer informatie vinde je op bosgroepen.nl. 

Profijt door andere soorten

Het prachtige aan natuur is dat als je iets doet ten behoeve van een bepaalde soort of bepaalde soortengroep, dan profiteren andere soorten hier altijd van mee. Zo ook bij het aanleggen van een poel voor amfibieën, diverse andere dieren- en plantensoorten zullen hiervan profiteren. 

De juffersoort het lantaarntje is een van de eerste andere diersoorten die zal profiteren van de aanleg van een poel
De juffersoort het lantaarntje is een van de eerste andere diersoorten die zal profiteren van de aanleg van een poel

Juffers en libellen

Juffers en libellen zijn onlosmakelijk verbonden aan water en snel nadat er een poel is aangelegd zullen de eerste soorten zich laten zien. Dit komt omdat juffers en libellen hun eitjes afzetten in of nabij het water. Soorten als de azuurwaterjuffer, het lantaarntje of glazenmakers kunnen zomaar eens bij de eerste dieren horen die je poel komen verkennen.


Lees ook: verschil tussen juffers en libellen

r

Vogels

Vogels zullen je poel ook snel ontdekken. Deze zullen de poel voornamelijk gebruiken om uit te drinken en op warme dagen zullen ze zich tegoed doen aan een verfrissend bad. Mussen, mezen, duiven, merels, roodborstjes en groenlingen zullen allemaal je poel op zoeken. Woon je wat vrijer en heb je een grote poel? Let dan in de zomer op zwaluwen. Deze zullen in grote groepen om beurten over het water vliegen om muggen te vangen en om te drinken, een prachtig tafereel om waar te nemen! Lees hier andere tips hoe je meer vogels in je tuin krijgt.

Veel tuinvogels zullen gebruik maken van een pole. Bij de wat grotere poelen maak je zelfs kans op een bezoek van eenden
Veel tuinvogels zullen gebruik maken van een poel. Bij de wat grotere poelen maak je zelfs kans op een bezoek van eenden

Zoogdieren

Naast vogels zullen ook kleine zoogdieren je poel op zoeken om te drinken. Deze zijn wel wat lastiger waar te nemen, maar ze zijn er zeker. Muizen, ratten, marters, vossen en egels zullen (voornamelijk ‘s nachts) dankbaar gebruik maken van het aanwezige water. Wil je weten welke zoogdieren er ’s avonds en ’s nachts naar je poel komen? Overweeg dan eens een wildcamera op te hangen. Daarnaast is er nog een andere soort die wellicht minder voor de hand ligt: vleermuizen. Vleermuizen maken dankbaar gebruik van water om te jagen. Soorten als de dwergvleermuis, kleine dwergvleermuis rosse vleermuis en watervleermuizen jagen hoofdzakelijk op insecten boven en rondom het wateroppervlak. 

Overige

De aanwezigheid van water zorgt als laatste ook nog voor een totale andere plantengroei. Op noordelijke oevers (de warme oevers) ontstaat een specifiek microklimaat waar warmteminnende soorten goed zullen gedijen. De dynamiek van een poel (wisselende waterstand) zorgt ook weer voor een specifieke habitat waar unieke plantensoorten van profiteren. 

Verder kan de ringslang (afhankelijk van de regio) je poel bezoeken en zijn er talloze ongewervelden en micro- en macro-organismen terug te vinden in het water. 

Conclusie

Mocht je nog twijfelen of het wel zo’n goed idee is om een poel aan te leggen, dan hopen we dat je na het lezen van dit artikel overtuigd bent geraakt van de meerwaarde van een poel in je tuin. Water is altijd een belangrijke bron voor veel planten- en diersoorten en zorgt voor iets meer biodiversiteit in onze toch steeds meer verstedelijkte omgeving. 

Zoeken

Categorieën

Op de hoogte blijven?

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!