Uilen in Nederland – deel I

Uilen zijn geruisloos en mysterieus. Je zult er niet snel eentje zien, maar wanneer je dat geluk wel hebt, zal de ontmoeting je altijd bij blijven. Er broeden verschillende soorten uilen in Nederland. Daarnaast zijn er ook af en toe dwaalgasten in ons land te vinden. Al deze soorten zullen in deze uilenreeks worden behandeld. Hier in deel I gaan we in op de algemene kenmerken van uilen en lichten we twee soorten uit.

De velduil is een voorbeeld van een uil die overdag jaagt
De velduil is een voorbeeld van een uil die overdag jaagt

Algemene kenmerken van uilen

Waarschijnlijk ken je het bekendste kenmerk van uilen wel: ze kunnen hun nek heel ver draaien. Uilen hebben veertien nekwervels, wat ervoor zorgt dat ze hun nek zowel ver heen en weer kunnen draaien als van boven naar beneden kunnen bewegen. Ter vergelijking: de mens heeft de helft zoveel nekwervels, namelijk zeven. Het is voor uilen belangrijk om hun nek op die manier te kunnen draaien, want ze kunnen niet opzij kijken en hun ogen zitten vast in de schedel. Uilen hebben grote ogen en kunnen alleen maar vooruit kijken. Hoewel de ogen groot zijn, kunnen uilen niet goed van dichtbij zien.

Taxonomie broedende uilen in Nederland (De natuur van hier)
Taxonomie broedende uilen in Nederland (De natuur van hier)

Stilte in de nacht

Een ander opvallend kenmerk is hun geruisloze vlucht. Dit heeft alles te maken met het verenkleed van de uil. Deze is anders opgebouwd dan de veren van andere soorten vogels. Uilen hebben donsveren en kamveren in hun verenkleed zitten. De donsveren zorgen voor een isolerende werking. De kamveren zien eruit als kleine kammetjes, waar de wind doorheen kan. Daardoor hoor je de wind niet op de veren en vliegt de uil geruisloos door de nacht.

Door de verschillende veren in het verenpak kan een uil geruisloos vliegen zo een prooi verrassen
Door de verschillende veren in het verenpak kan een uil geruisloos vliegen en zo een prooi verrassen

Gehoor

Oorpluimen: bij de velduil, ransuil en oehoe zijn duidelijke oorpluimen te zien. Andere uilen hebben deze niet. Dat betekent niet dat zij niet kunnen horen, want de oorpluimen hebben eigenlijk niks met het horen te maken. De oorpluimen laten de fysieke gesteldheid en status van de uil zien. Sterke en gezonde uilen hebben grote oorpluimen, waar zwakke, oude of zieke uilen kleine oorpluimen hebben.


Lees ook: arenden in Nederland


De oren zitten bij sommige soorten asymmetrisch. Dit is zo bij alle soorten van geslacht Asio en Tyto en bij sommige soorten van Strix, Bubo en Aegolius. Dit helpt met het lokaliseren van een mogelijke prooi. Wanneer het geluid op net twee verschillende plekken in de hersenen binnenkomt, kan de uil de locatie van het prooidier bepalen en toeslaan. Er zijn ook uilensoorten die symmetrisch zittende oren hebben. Het blijkt dat zij ’s nachts minder graag vliegen. Uilen met asymmetrische oren hebben daar geen moeite mee.

De bosuil hierboven draait zijn ver naar achteren. Uilen kunnen hun hoofd bijna helemaal draaien
De bosuil hierboven draait zijn nek ver naar achteren. Uilen kunnen hun hoofd bijna helemaal draaien

Verder heeft de uil een haaksnavel, welke nodig is om prooien in stukken te scheuren. Uilen hebben gevederde poten, die langer en smaller zijn dan je in eerste instantie zou vermoeden.

Broedende uilen in Nederland

Bijna overal ter wereld komen uilen voor, in allerlei soorten en maten. In Nederland kennen we zes soorten die hier broeden. Er duiken soms ook dwaalgasten op. Deze soorten broeden vrijwel nooit in Nederland, althans niet op dit moment. Al deze soorten zullen in de komende blogs besproken worden. Uilen die in Nederland broeden:

  • Kerkuil (Tyto alba)
  • Velduil (Asio flammeus)
  • Ransuil (Asio otus)
  • Steenuil (Athena noctua)
  • Oehoe (Bubo bubo)
  • Bosuil (Strix aluco)

Lees ook: hoe maakt een spin een spinnenweb?


Kerkuil (Tyto alba)

We beginnen gelijk met een beetje een vreemde eend in de bijt wat betreft de taxonomie van uilen: de kerkuil. Deze uil hoort, zoals hierboven te zien is in de taxonomie, niet tot de echte uilen. Het verschil zit in meerdere zaken. Zo is de vlucht van kerkuilen meer glooiend dan de vlucht van uilen die tot de echte uilen behoren. Ook is de staart van de kerkuil rechthoekig, die van echte uilen niet.

Kenmerken

Opvallend aan de kerkuil is het witte, hartvormige gezicht. De kerkuil is een vrij grote vogel en wordt tussen de 35-40 centimeter groot. De spanwijdte bedraagt tussen de 80-100 centimeter. Hoewel de kerkuil vaak wordt omschreven als witte vogel, zijn er vele nuances in het verenkleed. De kleurvariaties gaan van licht tot meer lichtbruin. De veren hebben een gespikkeld patroon. Aan de hand van de strepen op de handpennen kan bepaald worden of het om een mannelijk of vrouwelijk exemplaar gaat. Dit komt erg precies. Strepen die breder dan 7,5 millimeter zijn, duiden op een vrouwtje. Strepen onder de 7,5 millimeter breedte zijn van een mannetje.

Het witte, hartvormige gezicht van de kerkuil is een van de meest opvallende kenmerken
Het witte, hartvormige gezicht van de kerkuil is een van de meest opvallende kenmerken
Roep van de kerkuil (xeno-canto – Simon Elliott)

Verspreiding en voedsel

De kerkuil komt voor in cultuurlandschap waar kruidenrijke akkers/akkerranden, houtwallen, graslanden en akkers aanwezig zijn. In bossen zul je hem niet gauw vinden. Zijn naam verraadt al de voorliefde voor broedplekken: in kerken. Maar ook hoge schuren, liefst met hooi of stro worden graag gebruikt. Dit zijn plekken waar van oudsher altijd veel muizen voorkwamen, de prooidieren die bijna het gehele menu van de kerkuil beslaan. Helaas heeft ook de kerkuil te maken met het economische aspect van de landbouw. Doordat er geen ouderwetse opslagplaatsen meer worden gebruikt in opslagschuren, is het muizenaantal drastisch afgenomen en daarmee ook het voedsel voor de kerkuil. Daardoor is de kerkuil vrij afhankelijk geworden van nestkasten.

Verspreidingskaart kerkuil 2023
Verspreidingskaart kerkuil 2023 (waarneming.nl/observation.org)

Broedperiode

In februari begint het paargedrag. Kerkuilen gaan op zoek naar nestgelegenheid en zijn beide vaker te vinden bij het nest. Kerkuilen maken niet zelf een nest met takken of nestmateriaal, maar zoeken een plekje in een holle boom (bij uitzondering) of in een schuur. Afhankelijk van het voedselaanbod (muizen) is het een groot of kleiner nest. Jaren waarin er weinig muizen zijn, wordt er soms zelfs helemaal niet gebroed.

Meestal legt het vrouwtje tussen de 4-6 eieren, maar wanneer er veel muizen zijn kunnen het zelfs twaalf eieren zijn. In goede muizenjaren kunnen er meerdere legsels zijn. De eieren worden tussen eind maart en mei gelegd en komen niet tegelijk uit, maar met enkele dagen er steeds tussen. Er kan best wat tijd tussen het eerste en laatste ei zitten. Daardoor zit er vaak ook veel verschil tussen het eerste en laatste kuiken. Bij Beleef de Lente kun je het broedproces goed volgen. Ook op ons eigen YouTubekanaal kun je enkele filmpjes vinden van de kerkuil, gemaakt met een wildcamera/nestcamera in eigen schuur in een nestkast.

Kerkuilen gebruiken paaltjes als zitplek om 's nachts vanaf te jagen
Kerkuilen gebruiken paaltjes als zitplek om ’s nachts vanaf te jagen

Tijdens het broeden zorgt de man voor het eten voor het vrouwtje. Kerkuilen hebben een sterke paarband en er worden rondom het nest geen andere kerkuilen geduld. Het vrouwtje is ongeveer een maand aan het broeden voordat de eerste eieren uitkomen. Na zo’n twee maanden zijn de kerkuiljongen vliegvlug en zullen ze de eerste rek- en strekoefeningen van de vleugels doen. Na nog zo’n twee weken worden de jongen steeds zelfstandiger en zullen ze minder door hun ouders worden gevoerd. Uiteindelijk vliegen de jongen uit en moeten ze op zoek naar een eigen territorium. Na een jaar zijn de jongen geslachtsrijp en kunnen ze hun eigen nest stichten.


Lees ook: tips voor het aanleggen van een natuurtuin


Velduil (Asio flammeus)

De velduil behoort tot de familie echte uilen. Hij valt op met zijn karakteristieke oorpluimen. Ook de ransuil en oehoe hebben deze. Zoals je aan het begin hebt kunnen lezen, hebben deze oorpluimen niks met hun gehoor te maken. De velduil is een grote uil die je ook overdag kunt zien. Velduilen kunnen vele kilometers afleggen. Velduilen zijn trekvogels en trekken in het voorjaar en het najaar. Ze hebben geen vaste trekroutes. Velduilen zijn echte zwervers en zijn altijd op zoek naar de beste plek met het meeste voedsel. In het najaar trekken velduilen naar het zuiden. Je hebt dan kans om een trekkende velduil langs de kust of op de Waddeneilanden te zien.

De felgele ogen van de velduil vallen erg op. Ook de korte oorpluimen zijn hier goed te zien
De felgele ogen van de velduil vallen erg op. Ook de korte oorpluimen zijn hier goed te zien

Kenmerken

Zoals je hierboven kunt zien, heeft de velduil felgele ogen. De oorpluimen van de velduil zijn vrij klein en niet altijd zichtbaar. De ronde gezichtssluier is ook opvallend. De velduil is een grote uil en kan ongeveer 40 centimeter groot worden. De spanwijdte bedraagt tussen de 95 en 110 centimeter. De velduil heeft lange vleugels.

De velduil is een vrij lichtgekleurde uil, van licht tot geelbruin. In vlucht valt goed op dat de velduil van onder heel licht gekleurd is, met donkere veren in de vleugels. De bovenkant van het verenkleed is juist gespikkeld van lichtbruin tot donkerbruin. Zo is deze uil tijdens het broeden goed gecamoufleerd.

Hier zijn de donkere tekeningen in de vleugel duidelijk te zien
Hier zijn de donkere tekeningen in de vleugel duidelijk te zien
De roep van de velduil, een roep die je niet gauw zult horen (xeno-canto – Lars Edenius)

Verspreiding en voedsel

Deze uil jaagt overdag. Hij leeft in graslanden en open velden, het liefst in een moerassige omgeving, ook wel bij veengebieden. Je kunt hem dan laag over de weilanden zien scheren, op zoek naar zijn favoriete maal: aardmuizen en veldmuizen. Net als de kerkuil heeft ook de velduil last van de intensivering van de landbouw en de ruilverkaveling van vroeger. Het is inmiddels een zeldzame broedvogel geworden en staat op de Rode Lijst.

Verspreidingskaart velduil 2023
Verspreidingskaart velduil 2023 (waarneming.nl/observation.org)

Broedperiode

Velduilen maken een nest op de grond. Dit is een kwetsbare plek, makkelijk te roven door dieren als vos of marterachtigen. Het nest bestaat meestal uit 6-10 eieren, maar dit is afhankelijk van het voedselaanbod. Het vrouwtje broedt in de maanden april en mei. Het duurt ongeveer drie tot vier weken voor de eieren uit komen. Er zijn ook jaren waarin er niet gebroed wordt en jaren waarin er meer dan tien eieren uitgebroed worden. Net als bij de kerkuil hierboven komen de eieren met tijdverschil ertussen uit, dus er zit verschil in leeftijd van de opgroeiende jongen. Het vrouwtje broedt in een kleine kuil. Omdat het op een kwetsbare plek is, moeten de jongen zich al snel kunnen redden. Dit is ook zo bij bijvoorbeeld weidevogels. Na ongeveer twee weken zijn ze al in de omgeving rondom het nest.

Veelgestelde vragen

Welke uilensoorten zijn er in Nederland?

  • Kerkuil (Tyto alba)
  • Steenuil (Athena noctua)
  • Bosuil (Strix aluco)
  • Ransuil (Asio otus)
  • Velduil (Asio flammeus)
  • Oehoe (Bubo bubo)

Wat is de meest voorkomende uil in Nederland?

Op basis van de meest recente cijfers van Vogelbescherming is de steenuil de meest voorkomende uil van Nederland. Er zijn circa 8000-9500 broedparen. Het aantal broedparen is in de jaren ’90 afgenomen, maar lijkt (door gericht beheer) de laatste jaren stabiel te blijven.

Waarom maakt een uil geen geluid tijdens het vliegen?

Dit heeft te maken met de veren van de uil. Het verenpak bestaat uit verschillende soorten veren, waaronder donsveren en kamveren. Deze twee soorten veren zorgen ervoor dat het geluid wordt geïsoleerd en dat de wind door de veren heen gaat. Daardoor hoor je uilen niet vliegen.

Hoe kan het dat een uil zijn hoofd zo kan draaien?

Uilen hebben veertien nekwervels, waardoor ze hun nek flexibel kunnen draaien. Ze kunnen hun hoofd tot wel 270 graden draaien. Uilen moeten hun hoofd zo kunnen draaien, omdat hun ogen vastliggen in de schedel. Om dat te compenseren voor de jacht, kunnen ze hun nek zo draaien.

Hoe worden jonge uilen genoemd?

De jongen van uilen worden eerst kuikens, ook wel uilskuikens, genoemd. Je kent vast het woord vast wel van een keer dat het werd gebruikt om iets doms aan te duiden. Vroeger werd er gedacht dat uilen en hun kuikens dom waren. Misschien dat het gedrag van uilskuikens daar onbedoeld aan bij heeft gedragen, want ze kunnen zich wat onhandig gedragen. Jongen zijn na enkele weken zogenaamde takkelingen. Ze komen dan uit het nest, maar kunnen nog niet (goed) vliegen. Ze schuifelen heen en weer over de takken en vallen dan wel eens naar beneden. Dit is niet erg, want met hun scherpe klauwen klimmen ze weer naar boven.

Uilen in Nederland – deel II & III

In de eerste blog van deze driedelige serie hebben we de algemene kenmerken en de eerste twee uilensoorten besproken. In de volgende twee delen zullen de andere vier soorten uilen aan bod komen en worden de dwaalgasten kort besproken.

Uilen in Nederland deel II: ransuil en steenuil

Uilen in Nederland deel III: oehoe, bosuil en dwaalgasten

Poel aanleggen in de tuin

Salamander tuin

Met het aanleggen van een poel in je tuin creëer je een leefgebied voor allerlei dieren en planten. Insecten zoals juffers en libellen zijn afhankelijk van water, maar ook amfibieën in de vorm van kikkers, padden en salamanders zullen aangetrokken worden door je poel. Daarnaast zullen vogels, zeker in droge periodes, dankbaar gebruik maken van de poel voor te drinken of voor een verfrissend bad. Reden genoeg om dus zelf aan de slag te gaan.

Stappenplan poel aanleggen

Om de poel geschikt te maken voor wilde dieren en planten, is het goed om over een paar zaken na te denken. In deze blog vertellen we stap voor stap waar je aan moet denken en welke keuzes je moet maken.

Vogels maken dankbaar gebruik van een poel in de tuin (De natuur van hier - Mickeal Kurvers)
Vogels maken dankbaar gebruik van een poel in de tuin (De natuur van hier)

Voorbereiding

Voordat je een schep in de grond steekt, is het raadzaam om eerst na te denken over de locatie, de grootte en diepte en de stand ten opzichte van de zon.  

Je start met de locatie. Waar komt de poel te liggen in je tuin? Wil je amfibieën naar je poel lokken? Zorg dan dat er in de nabijheid van de poel groen te vinden is, het liefst in de vorm van (inheems) struikgewas. Buiten de voortplantingsperiode houden veel amfibieën zich hier op. Woon je aan een drukke weg? Probeer de poel dan zo ver mogelijk van deze weg af te leggen, omdat dit een barrière vormt voor veel dieren. Grenst er een (over)bemest landbouwperceel aan je tuin? Zorg er dan voor dat het water wat van het landbouwperceel af komt niet in de poel terecht komt. De voedingsrijkheid van het water en de (kans op) aanwezigheid van pesticiden zijn funest voor het leven in de poel.  

Let ten slotte ook nog op de stand van de zon bij het bepalen van de locatie. Het beste is wanneer de poel ongeveer de helft van de dag in de zon ligt. Let dus bij het uitzetten op aanwezige bomen en gebouwen die schaduw veroorzaken. Ook overmatig bladinval van bomen is niet gewenst. Kap liever geen bomen, maar kies een andere locatie voor je poel als een boom in de weg zou staan.


Lees ook: tips voor het aanleggen van een natuurtuin


Grootte en diepte

Als je de locatie hebt uitgekozen, is het tijd om na te denken over de grootte en diepte van de poel. Vaak geldt; hoe groter hoe beter. Dat is in dit geval ook zo. Wat vooral belangrijk is, is om zoveel mogelijk oeverrand te creëren. Hier is het meeste leven te vinden, dus probeer hier op te focussen. De diepte is daarnaast ook belangrijk. De diepte is een beetje afhankelijk van de grootte van de poel, maar als het lukt dan zou de poel idealiter 1 tot 1,5 meter diep moeten zijn op het diepste punt. Variatie in diepte is belangrijk. Ondiepe stukken warmen sneller op, welke geschikt zijn voor de voortplanting van amfibieën.  

Ondiepe delen in een poel zijn ideaal voor amfibieën
Ondiepe delen in een poel zijn ideaal voor amfibieën

Graafwerk en folie leggen

Als je bovenstaande zaken allemaal duidelijk in beeld hebt, kun je beginnen met graven. Afhankelijk van de grootte van de poel kun je dit gewoon met de schep doen of de (laten) doen met een kleine graafmachine. Probeer zoveel mogelijk flauwe hellingen te maken. Zeker de noordzijde van de poel is belangrijk, dit is namelijk de zonkant. Door hier een flauwe helling en een ondiep stuk te maken, maak je de poel geschikt voor warmte minnende soorten. Maar ook vogels zullen het ondiepe stuk gebruiken om te badderen. Maak daarnaast enkele vlakke stukken op verschillende hoogtes, waar je waterplanten op kwijt kunt.


Lees ook: de beste inheemse vijverplanten


Vijverfolie aanbrengen

Wanneer de poel volledig is uitgegraven, is het tijd om folie aan te brengen. Er is keuze tussen PVC en EPDM folie en wel of geen beschermlaag. We zouden er zelf altijd voor kiezen een beschermlaag in de vorm van vilt aan te brengen, om te voorkomen dat scherpe stenen in de bodem voor lekkages kunnen zorgen. De keuze tussen PVC en EPDM is vooral een financiële keuze. PVC is een stuk goedkoper, maar ook een stuk minder dik. Maak je veel gebruik van stenen in je vijver, dan is het wellicht raadzaam om voor EPDM folie te kiezen. Vijverfolie (zowel PVC als EPDM), beschermvilt en overige toebehoren zijn allemaal via deze link te bestellen bij bol.com. De vijverfolie is in verschillende maten beschikbaar en bestellingen worden meestal binnen een paar dagen thuisbezorgd. Hierdoor hoef je dus niet lang te wachten om te starten met jouw project!

Poel vullen en afwerken

Nu is het tijd om de poel te vullen met water. Terwijl je de poel vult, kun je de folie nog op de juiste plek vouwen, zodat je zo min mogelijk vouwen ziet. Je kunt daarnaast beginnen met de aankleding van de poel. Zuurstof- en andere waterplanten kunnen op hun plek gezet worden en eventuele stenen kunnen aangebracht worden.

Verder kan de oeverrand afgewerkt worden. Om een stevige rand te creëren die niet afbrokkelt kan er gebruik gemaakt worden van een eco-borderrand. Dit is een stevige borderrand van hard plastic waarop de vijverfolie vastgemaakt kan worden. Via deze link is eco-borderrand in verschillende uitvoeringen te bestellen.

Wij kiezen er meestal voor de oever aan te planten met inheemse planten, zodat de poel op een natuurlijke wijze dichtgroeit. Maar andere randafwerkingen zijn ook mogelijk. Zorg ervoor dat alles stevig staat (gebruik vijvermandjes en veranker deze met stenen). Houd bij het aanplanten van de oever ten minste één zijde open, of gebruik hier enkel laagblijvende beplanting. Zo heb je goed zicht op het leven in en rondom de poel.

Je kunt daarnaast ook de ruimte rondom de poel verder inrichten. Plant een gemengde haag aan, maak een stapelmuurtje, of tref maatregelen om meer vogels aan te trekken. Plant inheemse biologische planten rondom je poel om insecten aan te trekken.
Gebruik ook dood hout. Hier komen ook insecten op af, wat weer automatisch meer vogels aantrekt. Hiermee zorg je ervoor dat je poel voor steeds meer soorten geschikt wordt. Kikkers, padden, salamanders en veel andere diersoorten zullen je poel snel weten te vinden!

Niets meer missen? Volg ons op onze socials!

De vos in Nederland

De vos, door velen verguisd en door enkelen geliefd. Al eeuwenlang wordt er over hem geschreven. Hij is zelfs onderdeel van enkele spreekwoorden en gezegdes, maar kom je ook tegen in sprookjes. In deze blog zoomen we in op het leven van de vos in Nederland: wat eet hij? Waar leeft hij? Hoe klinkt hij? Lees gauw verder om meer te leren over dit prachtige dier.

De vos in Nederland

Inhoudsopgave

De vos (Vulpes vulpes)

Ook wel bekend als gewone vos of rode vos genoemd. Die laatste benaming is geheel terecht. De vos heeft een roodoranje vacht. Dit zoogdier behoort tot de familie hondachtigen. Hier horen bijvoorbeeld ook de wolf en jakhals bij.

Het thuis van de vos: van bos tot velden

Je kunt hem in veel verschillende typen landschap tegenkomen: bos, heide, duinen, landbouwgebieden, parken, en ook aan randen van dorpen en steden. Soms zie je ze zelfs binnen de bebouwde kom en in steden. Het is een dier dat voornamelijk leeft in de schemer en de nacht. Als hij in een rustige omgeving verblijft, kan hij zich soms ook overdag laten zien.

Vossen leven in familiegroepen. Overdag liggen ze vaak samen te slapen. Dit doen ze onder struikjes of bijvoorbeeld in greppels. Het jagen doen ze alleen. De holen die ze hebben, worden voornamelijk voor andere doeleinden gebruikt. Daarover verderop meer.

Soms graven vossen zelf holen, maar soms worden ook oude stelsels van konijnen of dassen gebruikt. De burchten bestaan uit een of meerdere gangen. De diameter van de ingang van het vossenhol is tussen de 25-30 centimeter. Aan de vorm van de ingang kun je zien of de burcht door een vos of een das wordt gebruikt. Bij een vossenhol is de ingang ovaal van vorm, bij de das is de ingang meer breed dan hoog. Ook zul je bij dassen eerder nestmateriaal vinden, dat gebruiken vossen (vrijwel) niet.

De vos in Nederland -- Holen worden vooral gebruikt door vrouwtjes en hun welpen
Holen worden vooral gebruikt door vrouwtjes en hun welpen

Uiterlijke kenmerken

De rode vacht is een van zijn opvallendste kenmerken. De vachtkleur van de vos kan per dier verschillen van helderrood tot vaalgrijs. De omgeving en genen spelen hier een rol in. Het puntje van de staart is lichter van kleur, meestal crèmewit, evenals zijn borst en de onderkant van het gezicht (tot aan de neus). De poten en de achterkant van de oren zijn daarentegen juist donker. De staart heeft de vorm van een pluim en is pluizig. Verderop in deze blog gaan we nog uitgebreid in op de vacht.

De vos heeft amberkleurige ogen. Aan het gebit is te zien dat de vos een alleseter is. Hij heeft scherpe punttanden, om prooien te doden en te scheuren, maar gebruikt zijn gebit ook om bijvoorbeeld vruchten te eten.

De vos in Nederland - Niet alleen de rode kleur van de vacht valt op, maar ook de pluimstaart is een opvallend kenmerk van de rode vos
Niet alleen de rode kleur van de vacht valt op, maar ook de pluimstaart is een opvallend kenmerk van de rode vos

De vos heeft een vrij spitse snuit, die doet denken aan die van honden of wolven (de vos behoort ook tot de hondachtigen). De oren zijn groot, zitten op de voorkant van de kop en draaien in de richting van het geluid. De schouderhoogte is 35-40 centimeter hoog en van kop tot romp meet hij 50 tot 80 centimeter. De staart kan tussen de 30 en 50 centimeter lang worden. De vos gebruikt de staart ook om op of met zijn gezicht in te slapen.

De vos in Nederland - De staart wordt ook gebruikt tijdens het slapen
De staart wordt ook gebruikt tijdens het slapen

Lees ook: waarom bouwen bevers dammen?


De vos als jager

Er staan verschillende dingen op het menu. Het is namelijk een echte alleseter. Hij eet zowel bessen, zaden en vruchten als prooidieren, zoals knaagdieren, hazen, konijnen en egels. Ook kevers, vogels, eieren en wormen worden opgegeten. Maar ook menselijk afval wordt verorberd. Zo hadden wij een vos in de schuur in onze natuurtuin, op zoek naar restjes.

De vos is een echte jager en kan dit zowel ’s nachts als overdag doen. Wanneer de omgeving niet verstoord wordt, jaagt de vos overdag. Vossen leggen geen wintervoorraad aan, maar begraven soms wel prooien wanneer ze overschot hebben.

De vos in Nederland - Vossen zijn echte alleseters, van kleine dieren tot menselijk afval en nog van alles ertussen in
Vossen zijn echte alleseters, van kleine dieren tot menselijk afval en nog van alles ertussen in

Lees ook: 10 bijzondere trekvogels


Voortplanting

Een keer per jaar krijgt het wijfje, de moervos, jongen. De paartijd is van december tot februari. De draagtijd is rond de 53 dagen. Een paar dagen voordat de jongen geboren worden, trekt het vrouwtje in een hol. Een hol bevindt zich vaak tussen boomwortels of in een oude dassenburcht. Er worden daar dan 1 tot 5 welpjes geboren, maar meestal zijn het er rond de 4-5. De jongen zijn de eerste weken hulpeloos en verblijven dan in het hol met de moervos. De eerste twaalf dagen zijn de oogjes nog dicht. Het mannetje brengt in deze tijd eten.

Na 3 tot 4 weken gaan de kleine vosjes voor het eerst een kijkje nemen buiten het hol. De welpjes zijn speels en druk met het verkennen van de wereld. Ze zijn intussen ook gegroeid, dus er is een groter hol nodig. Het gezin neemt haar intrek in een groter hol. De vosjes krijgen vanaf nu ook vast voedsel.

Rond de zomerperiode, medio juni, gaat het leven zich steeds meer afspelen in de buitenlucht. Wanneer de herfst haar intrede doet, is het tijd voor de jonge vossen om een eigen territorium op te zoeken. Het kan voorkomen dat er een of twee vrouwtjes in het territorium van de ouders blijven. Het voedselaanbod moet daarvoor wel voldoende zijn. Deze vrouwtjes helpen met het voeden van nieuwe welpen. De jonge mannetjes zoeken een eigen territorium. Mannetjes worden rekels genoemd.

De vos in Nederland - Jonge vosjes blijven gedurende enkele maanden bij hun moeder en vertrouwde omgeving. Daarna wordt het tijd voor een eigen territorium
Jonge vosjes blijven gedurende enkele maanden bij hun moeder en vertrouwde omgeving. Daarna wordt het tijd voor een eigen territorium

Territorium

Het territorium van de rode vos bestaat meestal uit het gezin, dit zijn de ouders en een aantal welpjes van dat jaar. Zoals hierboven benoemd, kan het zijn dat er nog een of twee oudere dochters ook in het territorium verblijven. Per gebied kan de grootte van het territorium erg verschillen. De omgeving speelt hierin een rol, maar ook het voedselaanbod.

Door geursporen en urine af te scheiden, door klieren bij de staart, de kop en bij de voetzolen, markeert de vos zijn of haar territorium. Holen worden voornamelijk door de vrouwtjes en welpen gebruikt. Ze graven zelf holen, maar gebruiken ook wel oude konijnenholen of oude dassenburchten. Er zijn ook gevallen bekend waar ze samen met dassen een en dezelfde burcht bewonen.

In Nederland heeft de vos niet echt een natuurlijke vijand. Wij als mens vormen de grootste bedreiging, met het gebruik van giftige middelen en door ons verkeer. Wanneer je ervoor kiest om ratten- of muizengif te gebruiken, bestaat de kans dat een vos (of ander dier) hier ook mee in aanraking komt. Alles heeft zijn invloed op elkaar. In andere gebieden kan bijvoorbeeld de wolf of lynx een natuurlijke vijand zijn van de vos. Ziektes kunnen ook fataal zijn voor een vos, zoals rabiës (hondsdolheid) of parasieten. Bij het Dutch Wildlife Health Centre worden soms dode vossen binnengebracht voor onderzoek, waarbij onder andere de doodsoorzaak wordt onderzocht.

De vos in Nederland - Vossen zijn territoriale dieren en zullen een confrontatie niet uit de weg gaan om hun gebied te verdedigen
Vossen zijn territoriale dieren en zullen een confrontatie niet uit de weg gaan om hun gebied te verdedigen

Lees ook: de lynx in Nederland


De rode vacht van de … rode vos

De vacht is meestal roodbruin van kleur, afgewisseld met witte en donkere stukken. Er zijn vele kleurvariaties in de vacht, van rood, grijzig tot oranje. De kleur is onder andere afhankelijk van het gebied waar de vos leeft en zijn of haar genen.

Omdat de vacht is opgebouwd uit dekharen en ondervacht, is de vos voorzien van een warme jas. Dit biedt bescherming tegen koude periodes of koude gebieden. In de winter is de vacht langer en dikker en biedt daarmee extra bescherming tegen de kou. In de zomer is de vacht korter en dunner. Daardoor lijkt hij in de zomer een stuk smaller dan in de winter.

Alles heeft een reden in de natuur, zo ook de toch opvallende kleur van de vacht. De kleuren en kleurschakeringen helpen de vos met camoufleren. Zoals je hierboven kunt lezen, komt de vos vooral voor in gebieden met graslanden en bos. In deze gebieden heb je veel kleuren waar de vos als het ware in wegvalt. Hij valt zo minder op, wat twee voordelen heeft: hij kan minder opvallend jagen en valt zelf minder snel op als prooi voor grotere roofdieren.

De staart heeft de vorm van een pluim en zorgt onder andere voor balans. De staart ziet er pluizig uit en het uiteinde van de staart kan wit zijn, maar is in ieder geval lichter dan de rest van de vacht. Ook gebruiken vossen hun staart om te communiceren met andere vossen en helpt het bij het markeren van hun territorium.

Meer lezen over de vos

Enthousiast geworden over de vos na het lezen van deze blog? Dan raden we je het boek ‘De verborgen wereld van de vos’ aan, geschreven door Adele Brand. Deze bioloog beschrijft hoe de intelligente vos overleeft in de natuur, maar ook steeds meer in het landschap gecreëerd door de mens. Je bestelt het boek hier bij bol.com.

Veelgestelde vragen

Waar leeft en woont een vos?

Eigenlijk overal in Nederland. Je kunt de vos in allerlei verschillende omgevingen tegenkomen. Hij leeft zowel in bos, duinen, op heidegronden als rondom dorpen en steden. In holen wordt er geslapen en worden de jongen geworpen en grootgebracht. Deze holen worden door de vos zelf gegraven, maar soms gebruiken ze ook oude holen van dassen of konijnen.

Hoeveel vossen zijn er in Nederland?

De vos is in aantallen toegenomen de laatste jaren. Dit heeft meerdere redenen. Vroeger was Nederland een natter land, waardoor veel gebieden niet toegankelijk waren voor de vos. Maar vanwege de landbouw zijn is veel natte natuur ontwaterd, waardoor de vos nu overal in Nederland voorkomt. Daarnaast is er meer voedsel beschikbaar (veel menselijk afval onder andere) en zijn er andere regels met betrekking tot de jacht. Verder missen er enkele natuurlijke vijanden, zoals de lynx of steenarend.

De vos staat op de Rode Lijst als thans niet bedreigd. Op de Verspreidingsatlas kun je zien waar in Nederland de vos voorkomt.

Wat eet een vos?

De vos eet van alles: van wormen, kevers, bessen, vruchten, zaden en noten tot kleine (knaag)dieren, eieren en menselijk afval.

Hoe klinkt een vos?

De rode vos maakt een keffend geluid. Dit geluid is schril en hoog. In de paartijd verandert dat, en klinkt het meer schreeuwend en grommend. Tegen de welpjes maakt de moeder zachtere geluiden, om hen met zich mee te krijgen bijvoorbeeld.

Schreeuw van een vos in het bos

Hoe noem je een jonge vos?

Kleine vosjes worden welpen genoemd. De moeder wordt moervos genoemd. Ze kan wel tot tien jongen krijgen, maar meestal zijn het er rond de vijf. Een mannetjesvos wordt een rekel genoemd.

Wat doet een vos overdag?

Meestal rust de vos overdag. Als de omgeving rustig genoeg is, kan hij ook gaan jagen. Het rusten gebeurt meestal in familiegroepen. De vossen liggen vaak onder struikjes of in droge greppels. Wanneer de schemering invalt, wordt de vos actiever. Het jagen begint.

Wat moet je doen als je een vos ziet?

Allereerst zou je ongelofelijk veel geluk hebben, want vossen zijn schuwe dieren. Wanneer een vos je pad kruist, kun je het beste stil blijven staan en de vos rustig bekijken. Grote kans dat de ontmoeting snel voorbij is en dat de vos ervandoor gaat. Een vos zal alleen, zoals vrijwel alle dieren, agressief over kunnen komen wanneer hij zich bedreigd voelt. Net als de mens.

Een vos in de buurt, wat nu?

Zorg ervoor dat de omgeving onaantrekkelijk wordt voor de vos. Dat betekent dat je je afval achter slot en grendel houdt, eventuele dieren als kippen binnenhouden, laat huisdieren als honden en katten binnen en maak volières en hokken voor konijnen of cavia’s extra veilig en dicht. Ruim uitwerpselen niet met blote handen op en eet geen vruchten zoals bramen die 70 centimeter of lager bij de grond hangen.

(Bron: iStock)

Niets meer missen? Volg ons op onze socials!

Hoe maak ik een stapelmuurtje?

Stapelmuur 3

Een goede manier om meer biodiversiteit in je tuin te krijgen is door het bouwen van een stapelmuurtje. Stapelmuurtjes zorgen voor warme plekken, bieden schuilplaatsen voor kleine dieren en zijn een uitstekende groeiplaats voor vaak bijzondere beplanting. Stapelmuurtjes kunnen in van allerlei soorten en maten gemaakt worden en zijn daardoor voor iedere tuin geschikt. In deze blog vertellen we alles wat je moet weten voor het maken van een eigen stapelmuurtje.

Het nut van stapelmuurtjes?

Stapelmuren kunnen de biodiversiteit in je tuin verhogen. Maar hoe dan? Doordat het uitstekende plekken zijn voor allerlei soorten dieren en planten. Allereerst zorg je ervoor dat er een micro-klimaat wordt gecreëerd. Een stapelmuur heeft een zonkant en een schaduwkant. Dit zijn twee totaal verschillende klimaten (op micro-niveau), waarop totaal verschillende organismen gedijen. Allerlei soorten bijen, kevers, vlinders, juffers, libellen en andere insecten zullen gebruik maken van dit micro-klimaat.

Door gebruik te maken van meerdere soorten materiaal, en door niet te netjes te werken, creëer je in een stapelmuur allemaal gaten en kieren. Dit zijn ideale schuilplaatsen voor kleine zoogdieren, amfibieën en reptielen. Daarnaast ontstaan er op deze plekken ideale groeiomstandigheden voor planten. Deze kun je bij de aanleg al zelf planten, of gewoon spontaan laten ontwikkelen.

Muurpeper
Een inheemse soort die het goed doet op de droge, zonnige kant is het eetbare muurpeper

Een stappenplan voor het maken van een stapelmuurtje

Stapelmuren kun je op veel verschillende manieren maken. Er kan eindeloos gecombineerd worden met materialen en allerlei vormen en formaten zijn mogelijk. Wel is het belangrijk om over enkele zaken vooraf na te denken.

Geschikt materiaal

Qua materiaal zijn er veel opties. Allerlei soorten stenen kunnen gebruikt worden. Bakstenen, leisteen, stoeptegels en grindtegels zijn uitermate geschikt om stevige constructies te maken. Sla eens een stoeptegel door midden en gebruik de gebroken kant als buitenkant. Dit geeft de stapelmuur een robuust uiterlijk. Maar ook andere materialen kunnen gebruikt worden, zoals dakpannen, gresbuizen en puinafval.


Lees ook: gemengde haag aanplanten


Ook als voeg zijn er verschillende mogelijkheden. Je kunt gewoon zand of aarde gebruiken of kiezen voor zandige klei. Bij grotere en hogere muren kan er ook met specie gewerkt worden. Kies dan wel voor specie op basis van kalk. Houd dan wel rekening met de plantkeuze, indien je van plan bent de stapelmuur aan te planten. Zuurminnende soorten zullen hier niet goed op gedijen.

Stapelmuur stoeptegels (De natuur van hier)
Met gebroken stoeptegels kan op een goedkope en duurzame manier een natuurlijk ogende stapelmuur gemaakt worden (De natuur van hier)

Fundering en bouwkunst

In alle gevallen zouden wij er voor kiezen om een fundering te maken. Vooral op zand- en veengronden is een fundering cruciaal, om ervoor te zorgen dat het stapelmuurtje in natte periodes niet in elkaar zakt. Met een fundering zorg je ervoor dat de stapelmuur stevig staat en dat je hoger kunt stapelen.

Ook hiervoor heb je geen hele dure en ingewikkelde installaties nodig. Een laag van ongeveer vijf centimeter gele zand en een paar stoeptegels, grindtegels of opsluitbanden volstaat. Zorg dat de tegels of opsluitbanden stevig, stabiel en waterpas in de gele zand liggen. Vul daarna de gaten en kieren op met meer gele zand, zodat het een geheel vormt. De bovenkant van de fundering moet gelijk, of net onder het maaiveld liggen, zodat er bij het eindresultaat niets van zichtbaar is. Je heb nu een perfecte basis gecreëerd voor het maken van een stapelmuur.

Fundering stapelmuur (De natuur van hier)
Fundering stapelmuur gemaakt met behulp van gele zand en stoeptegels (De natuur van hier)

Lees ook: aanleggen poel


Stapelen nu

Dan kan er gestart worden met het stapelen van het muurtje. Je kunt meteen starten met verschillende materiaalsoorten door elkaar te gebruiken. Zorg er wel voor dat zeker de eerste paar lagen stevig en stabiel liggen, zodat de stapelmuur later niet instabiel wordt. Gebruik aarde gemengd met gele zand als voegmiddel, maar vul zeker niet alle gaten op. Om wat meer stevigheid te creëren kun je wat langere stenen aan de achterkant uit laten steken. Als hier grond op komt fungeren deze als een soort anker.

Bij stapelmuren hoger dan een halve meter is het raadzaam om met specie te werken. Fungeert je stapelmuur als keerwand, doordat je er bijvoorbeeld een border van maakt? Stapel de muur dan laag voor laag een beetje hellend naar achteren. Dit zorgt ervoor dat het de druk van de grond die erachter komt te liggen beter tegen gehouden wordt. Laat vooral je creativiteit de loop en probeer dingen. Als iets niet werkt, kun je het gemakkelijk aanpassen en zo kom je tot de mooiste stapelmuur.

Muurplanten

Een stapelmuurtje is niet af zonder beplanting. Maar niet alle beplanting is geschikt. Stapelmuren kennen hun eigen, vaak bijzondere, beplanting die je niet gauw op andere plekken vindt. Je kunt kiezen voor spontane ontwikkeling. Voordeel hiervan is dat je inheemse (op een aantal invasieve exoten na) beplanting krijgt die goed zullen groeien. Nadeel is dat het best een tijdje kan duren voordat je muur volgroeid is. Je kunt er ook voor kiezen om stukken in te zaaien, of om echte planten aan te planten. Probeer in die laatste gevallen dan zoveel mogelijk te kiezen voor inheemse planten.


Lees ook: vijf onmisbare kruiden voor in de tuin of in pot


Inheemse beplanting

Een leuke soort om aan te planten en eentje die echt op een stapelmuur thuis hoort is muurleeuwenbek. Dit typisch muurplantje krijgt kleine lila-achtige bloemen met gele vlekken.

Een andere geschikte plant is tijm, die fanatiek over je muurtje gaat kruipen. Van tijm zijn veel cultivators te verkrijgen, wil je een inheemse soort, dan kun je kiezen voor grote tijm. Met zijn roze bloemen zorgt grote tijm ervoor dat je de hele zomer kleur hebt op je stapelmuur. Een andere opvallende soort voor de stapelmuur is oranje havikskruid (hier biologisch te bestellen). Met zijn oranjerode bloemen trekt de plant veel bijen, vlinders en zweefvliegen aan. Bewaar het meest zonnige plekje van de stapelmuur voor muurpeper. In juni en juli bloeit muurpeper rijkelijk met gele bloemen.

Maar ook soorten die er niet per se bekend om staan om op muren te groeien kun je gebruiken. Reserveer zo nu en dan een plekje voor beplanting zoals duizendblad (hier biologisch te bestellen), margriet (hier biologisch te bestellen) of roomse kamille (hier biologisch te bestellen). Als deze op een plek staan waar voldoende aarde is dan weten ze zich vaak te nestelen.

Echte kamille
Echte kamille is een sterke plant die het op sommige plekken in een stapelmuur goed kan doen

De schaduwzijde van een stapelmuurtje is niet compleet zonder varens en mos. Mos laat je gewoon spontaan groeien, varens kun je op de meest schaduwrijke en vochtige plekken groeien. Mannetjesvaren en tongvaren, zijn inheems en uitermate geschikt om de schaduwkant van groen te voorzien.

Niets meer missen? Volg ons op onze socials!

Roek – Kraaiachtigen van Nederland – deel V

De roek is hier duidelijk te herkennen aan zijn grijze snavel en hoge voorhoofd

Iedereen kent ze wel: een kauw, zwarte en/of bonte kraai, ekster, gaai, wellicht zelfs een roek, de notenkraker of raaf. Het zijn de kraaiachtigen van Nederland. De familie kraaiachtigen (Corvidae) gaat echter verder dan onze Nederlandse bekenden, want in totaal bestaat de familie uit 128 soorten. Ze komen bijna overal op de wereld voor. Ze behoren tot de zangvogels, hoewel niet iedereen hun geroep als gezang zou kwalificeren.

Kraaiachtigen zijn intelligente wezens. Ze kunnen problemen (leren) oplossen, sommige soorten slagen voor de spiegelproef en ze communiceren met elkaar. In dit deel lichten we de roek uit.

Wil je de hele serie ‘kraaiachtigen van Nederland’ lezen? Klik dan hier om te beginnen met deel I.

Roeken hebben een prachtig glanzend verenkleed en een opvallende snavel
Roeken hebben een prachtig glanzend verenkleed en een opvallende snavel

De roek (Corvus frugilegus)

Roeken, vaak verward met zijn ongeveer even grote verwant de zwarte kraai. Ze zijn wat minder bekend dan bijvoorbeeld de zwarte kraai, ekster of raaf. Roeken komen niet overal evenveel voor, in tegenstelling tot de andere kraaiachtigen. Zo zie je de roek niet veel in het westen, maar meer in het oosten. Wat wel een overeenkomst tussen deze vogels van dezelfde familie is, is dat ze allemaal erg intelligent zijn. Zo dus ook de roek.

Uiterlijk

Roeken hebben een geheel zwart verenkleed. In de zon zie je een blauwige glans op de veren. Tot dusver is de roek moeilijk te onderscheiden van de zwarte kraai. Een handig ezelsbruggetje om ze te onderscheiden: een roek draagt een broek. Het lijkt net alsof een roek een broek aan heeft, omdat de veren ook het bovenste gedeelte van de poten bedekt.

Ook de snavel van de roek valt op. Eerst is de snavel zwart, maar na ongeveer acht maanden wordt de snavelbasis kaal. Daardoor zie je de onderliggende huid, die grijs is. De snavel van de roek is vrij groot en enigszins naar beneden gericht. Roeken hebben een vrij steil voorhoofd, waardoor hun kop in verhouding klein lijkt.

Roeken zijn ongeveer even groot als de zwarte kraai, tussen de 41 en 49 centimeter. De spanwijdte is tussen de 80 en 99 centimeter.

De grijze, kale snavel van de roek is hier duidelijk te zien. Ook zie je de metaalglans in het verenkleed goed
De grijze, kale snavel van de roek is hier duidelijk te zien. Ook zie je de metaalglans in het verenkleed goed

Zwarte kraai vs. roek

Beide vogelsoorten zijn intelligent, zijn ongeveer even groot en hebben een zwart verenpak. Zo klinkt het best lastig om ze van elkaar te onderscheiden. Toch valt dat wel mee, want er zijn enkele opvallende verschillen. Hierboven beschreven we dat roeken een broek dragen. Dit hebben zwarte kraaien niet. Daarnaast hebben zwarte kraaien een zwarte snavel. Roeken eerst ook, maar na acht maanden wordt de snavelbasis kaal en zie je de grijze huid. Ook zijn de snavels van roeken groter en die van zwarte kraaien smaller.

Wanneer je een roek of zwarte kraai in vlucht ziet, kun je ook verschillen ontdekken. Zo heeft de roek een dieper ingesneden vleugelhand en hebben ze meer glijmomenten in hun vlucht. De vleugelslag is ook wat sneller dan die van de zwarte kraai. Qua geluid lijken de twee wel weer erg op elkaar. De roek heeft een wat lichter geluid dan de zwarte kraai.

Ten slotte kun je ook aan het gedrag afleiden of het om een roek of om een zwarte kraai gaat. Over het algemeen zijn kraaien samen met hun partner aan het foerageren, waar roeken dit in groepsverband doen. Je ziet roeken vaak samen met kauwen in een weiland.

Een roek in vlucht laat zich vaak meterslang door de lucht glijden voordat hij landt
Een roek in vlucht laat zich vaak meterslang door de lucht glijden voordat hij landt

Gedrag

Roeken leven in kolonies. Een kolonie kan erg groot worden. Onderling communiceren roeken met elkaar, net als de andere kraaiachtigen. Ze communiceren over voedsel, voedselplekken en hebben sociale interacties met elkaar. Dit laatste zie je terug in bijvoorbeeld spelletjes. Roeken spelen met elkaar, door spullen te laten vallen en op te vangen. Ook schommelen ze samen op takken van bomen. Roeken die samen een paartje vormen, begroeten elkaar.

Het foerageren gebeurt in grote groepen, vaak vergezeld door groepen kauwtjes. De roek is van ’s ochtends vroeg tot laat op de dag actief aan het zoeken naar voedsel. Vaak zijn ze al actief voordat de zon opkomt. Dit heeft als voordeel dat er veel uren per dag beschikbaar zijn om voedsel te zoeken.

Roeken en kauwen zie je vaak samen foerageren in weilanden
Roeken en kauwen zie je vaak samen foerageren in weilanden

Intelligentie

Net als de andere kraaiachtigen uit deze blog zijn ook roeken intelligente vogels. Ze zijn nieuwsgierig en ze kunnen nieuwe dingen leren. Er is een eeuwenoud verhaal waarin wordt verteld dat een dorstige roek door middel van steentjes de waterspiegel in een kruik water liet stijgen, zodat hij kon drinken. Roeken kunnen dus ook problemen oplossen.

Deze nu vaak verguisde vogel werd vroeger juist als behulpzaam gezien. Hij hielp de mensen heel vroeger met het verzamelen van voedsel en haalde later door boeren ongewenste ongewervelden uit de akkers. Tegenwoordig wordt de roek ook wel ingezet met het helpen van afval opruimen. In ruil voor beloning komen ze stukjes afval brengen. Roeken weten al snel waar veel en goed voedsel te vinden is.

Slimme vogels, die roeken. Ze weten al snel waar ze voedsel kunnen halen en kunnen problemen oplossen
Slimme vogels, die roeken. Ze weten al snel waar ze voedsel kunnen halen en kunnen problemen oplossen

Wat staat er op het menu?

De roek is een echte alleseter. Ze eten ongewervelden, zoals emelten, slakken en wormen, maar ook insecten, menselijk afval, noten en eikels en vruchten als kers en pruim. Roeken hebben vaak een vast dagritme. In de ochtend pakken ze voedsel wat makkelijk voor het grijpen ligt. ’s Middags graven ze wat dieper voor eten. Dan zie je ze bijvoorbeeld in de weilanden foerageren. Hoe later het wordt, hoe meer moeite de roeken doen om aan voedsel te komen. Tijdens het foerageren in de weilanden zie je ze in groepen het terrein systematisch afwerken. Dit doen ze met hun kenmerkende loopje: plechtige, stijve passen met af en toe een hupje.

Naast bovengenoemde soorten voedsel, houden roeken ook van zaaigoed. En dat levert helaas problemen voor hen op. Dit gedrag wordt als ongewenst beschouwd en er kan een ontheffing tegen hun beschermde status worden aangevraagd, zodat er afschot mag plaatsvinden. Een doorn in het oog van natuur- en vogelliefhebbers.

Roeken zijn alleseters, van insecten en noten tot menselijk afval
Roeken zijn alleseters, van insecten en noten tot menselijk afval

Broeden en opvoeden

Zoals roeken in kolonies voedsel zoeken, zo broeden ze ook in kolonies. Deze kolonies kunnen erg variëren in grootte. Zo zijn er in Wenen zo’n 250.000 roekennesten in een grote kolonie. In Nederland vind je veel kolonies langs snelwegen en treinsporen. Bij de A50, ten noorden van Apeldoorn, is een grote broedkolonie. Een nest ziet er vaak wat slordig uit en zit in de toppen van hoge bomen.

Roeken zijn monogaam en vormen een paar voor het leven. Tijdens de baltsperiode zijn ze veel samen. Ze verzorgen elkaars veren, hebben snavelcontact en zonderen zich samen af van de rest van de kolonie. Ook brengen ze elkaar voedsel. Al vroeg in het jaar, rond maart, wordt begonnen met de nestbouw. Dit doen ze samen. Het paartje is trouw aan hun broedplek en komen hier in andere jaren terug om te broeden.

Samen het nest bouwen, foerageren, de jongen voeden. Roeken zijn monogame vogels
Samen het nest bouwen, foerageren, de jongen voeden. Roeken zijn monogame vogels

Samen maken ze het nest. Het nest wordt gebouwd van buigzame twijgen en de binnenkant wordt bekleed met andere materialen. Als het nest naar tevredenheid is, gaat de vrouw broeden. Ze legt tussen de drie en zeven eieren, meestal vier. De eieren zijn grijsgroen van kleur. Het vrouwtje broedt de eieren in 16-18 dagen uit. De eerste dagen worden het vrouwtje en de jongen door de man gevoerd, daarna gaat het vrouwtje ook mee op voedseljacht. De jongen zitten ongeveer een maand (30-36 dagen) in het nest. Rond de 42-45 dagen kunnen de jonge roeken echt goed vliegen en verlaten ze het nest definitief. De uitgevlogen jongen vormen samen met leeftijdsgenoten een jeugdgroep. Na een jaar begint de paarvorming en na twee jaar zijn ze geslachtsrijp.

Er wordt in kolonies gebroed en geleefd. Roeken zijn echte kolonievogels
Er wordt in kolonies gebroed en geleefd. Roeken zijn echte kolonievogels

Waar kom je de roek tegen?

Het leefgebied van de roek bevindt zich in cultuurlandschap. Dit is een landschap met weides en akkers, afgewisseld met bomen, bomenrijen, bosjes en heggen. Maar je hebt niet overal in het land evenveel kans om roeken te treffen. Je zult ze voornamelijk in het oosten van het land tegenkomen en minder in het westen. Grofweg kun je de lijn Harlingen-Arnhem-Gouda-Breda aanhouden: ten oosten hiervan komen roeken meer voor dan ten westen.

Roeken houden, net als veel andere kraaiachtigen, van vrijstaande, hoge groepen bomen. Daar bouwen ze hun nesten in, maar is ook hun schuil- en slaapplek. Je ziet ze veel langs snelwegen, treinsporen en langs kanalen. Roeken laten zich ook zien in menselijke omgeving, zoals dorpen en steden. In steden wennen roeken aan de mens en vliegen steeds later op.

Roeken zijn voornamelijk standvogels en blijven dus het hele jaar in Nederland. Tijdens de vogeltrek kunnen er roeken uit het noord-oosten van Europa deze kant opkomen. En ‘onze’ roeken kunnen ook overwinteren in het oosten van Engeland. De trek is in oktober-november en februari-maart.

Een roekenkolonie langs de snelweg (Saxifraga - Jan van der Straaten)
Een roekenkolonie langs de snelweg (Saxifraga – Jan van der Straaten)

De roek en de mens

Ook de roek heeft te lijden onder de mens. Er werd (en wordt) gebruik gemaakt van landbouwgif, die de roeken binnenkregen door het eten van voedsel uit akkers waar gif werd gebruikt. Het gebruik van gif in de bodem heeft invloed op de hele voedselpiramide die daar boven zit, van klein tot groot. Hierdoor kwam de roekenstand in 1970 tot een dieptepunt. Daarna herstelde de stand zich, maar vanaf 2000 zien we weer een daling in de aantallen. Dit heeft onder andere te maken met de ontheffing die aangevraagd mag worden om roeken af te schieten.

Wil je de roek helpen? Kies er dan voor om geen gif in de bodem te gebruiken, gooi geen (plastic) afval op straat en maak anderen hier ook bewust van.

De mens: een vriend of vijand voor de roek?
De mens: een vriend of vijand voor de roek?

Veelgestelde vragen

Wat is het verschil tussen zwarte kraai en roek?

Let op de snavel en de poten. Zwarte kraaien hebben een zwarte snavel, waar roeken een grijze snavel hebben. Ook de vorm verschilt. Daarnaast lijken roeken een broek aan te hebben, doordat hun verenkleed langer doorloopt. De zwarte kraai heeft dit niet.

Wat is het verschil tussen kauw en roek?

Als eerste valt gelijk de grootte op: de roek is behoorlijk groter dan de kauw. Verder hebben kauwtjes een verenpak wat grijs en een beetje zwart is, waar roeken geheel zwart zijn. Roeken hebben een grote, puntige snavel. Kauwtjes hebben lichte ogen. Je ziet ze wel veel samen foerageren in weilanden en dan zie je het verschil tussen beide erg goed.

Is een roek of kraai groter?

Roeken en zwarte kraaien zijn ongeveer even groot. Tijdens de vlucht kun je verschil in de vleugels zien. De vleugelhand van de roek is dieper ingesneden en ze maken meer glijmomenten tijdens de vlucht dan de zwarte kraai.

Hoe slim is een roek?

Net als andere kraaiachtigen is ook de roek erg intelligent. Ze gebruiken verschillende klanken om met elkaar te communiceren, kunnen problemen oplossen, nieuwe dingen leren en hebben sociale interactie onderling.

Lees gauw het volgende deel van onze serie: de raaf!

Witte vlinders herkennen

Groot koolwitje

Er zijn vlinders in allerlei soorten, maten en kleuren. Opvallende vlinders zijn vaak niet moeilijk te herkennen, maar vlinders die er grotendeels hetzelfde uitzien, zijn moeilijker om uit elkaar te houden. Zo ook witte vlinders. Hoe leer je witte vlinders herkennen? In deze blog geven we je daar tips voor: waar kun je op letten en wat onderscheidt de ene vlinder van de andere? Aan het eind van deze blog geven we nog tips hoe je vlinders zelf kunt helpen.

Inhoudsopgave

Een koolwitje, maar is het de grote of de kleine?
Een koolwitje, maar is het de grote of de kleine?

Witte vlinders behoren tot de familie witjes: Pieridae. Als je op de Latijnse namen van de vlinders let, zul je al gauw opmerken welke tot hetzelfde geslacht behoren en welke niet. Waardplanten zijn voornamelijk koolsoorten en kruisbloemigen.

Groot koolwitje (Pieris brassicae)

De voorste vleugelpunten zijn zwart. Dit loopt tot bijna onderaan de voorste vleugelpunt door naar beneden, in de vorm van een maansikkel. Vrouwtjes hebben twee zwarte stippen op de voorste vleugels, mannetjes hebben dit niet. De stippen kunnen per generatie verschillen.

Het groot koolwitje is meestal tussen de 28 en 32 mm groot. Het groot koolwitje kun je in het hele land tussen maart en oktober tegenkomen.De rupsen zijn groen met een zwart gespikkelde rug.

Pieris brassicae 7, Groot koolwitje, Vlinderstichting-Henk Bosma
De donkere vleugelpunten en zwarte stippen zijn hier duidelijk te zien bij dit vrouwtje (Vlinderstichting/Saxifraga – Henk Bosma)

Klein koolwitje (Pieris rapae)

Het klein koolwitje heeft minder zwarte vleugelpunten dan het groot koolwitje. En natuurlijk zijn ze kleiner (21-27 mm). De vleugelpunten zijn zwart, maar dat loopt niet zo ver door als bij het groot koolwitje. Zowel mannetjes als vrouwtjes hebben zwarte vlekken op hun voorvleugel, maar bij de vrouwtjes zijn deze meer aanwezig.

Het klein koolwitje is ook een algemene vlinder en kun je overal in ons land zien fladderen tussen maart en oktober. De rupsen zijn groen en heel licht gespikkeld. Ook valt de smalle, gele streep op.

Pieris rapae 26, Klein koolwitje, Saxifraga-Rudmer Zwerver
Vergeleken met de foto hierboven zie je bij het klein koolwitje duidelijk verschil in de vleugelpunten (Saxifraga – Rudmer Zwerver)

Klein geaderd witje (Pieris napi)

Deze witte vlinder (20-24 mm) lijkt in de zomer erg op het klein koolwitje. In de lente vallen de aders meer op. De aders op de onderste vleugels zijn grijsgroen bestoven. De mannetjes hebben één vlek op de voorste vleugels, vrouwtjes hebben er twee. De vleugelpunten zijn ook bij deze vlinders zwart en zijn druppelvormig.

Dit witje komt in het gehele land voor en zie je tussen april en oktober. De rups is blauwgroen met kleine gele vlekjes over de zijkant, waar de ademhalingsgaatjes in zitten.

Klein geaderd witje (Vlinderstichting/Saxifraga - Kars Veling)
De bestoven aders zijn hier goed te zien (Vlinderstichting/Saxifraga – Kars Veling)

Lees ook: hoe maakt een bij honing?


Citroenvlinder (Gonepteryx rhamni)

Deze vlinder zul je vooral kennen door de heldere, gele kleur, maar de vrouwtjes zijn een stuk minder geel. Soms zelfs tegen het wit aan. Dan is het vrij makkelijk om de vlinder voor een witje aan te zien. Net als de witjes kun je deze vlinder ook overal in Nederland zien (februari-oktober).

De citroenvlinder is tussen de 27 en 30 mm groot. Aan zowel de voor- als de achtervleugel is een duidelijk puntje te zien. Mannetjes en vrouwtjes hebben een oranje vlekken op de vleugels. De rups is groen met hele fijne zwarte spikkeltjes.

Citroenvlinders hebben duidelijke puntjes aan de vleugels (Vlinderstichting/Saxifraga – Chris van Swaay)

Oranjetipje (Anthocharis cardamines)

Hoewel deze vlinder ook voornamelijk wit is, valt de grote oranje vlek op de voorste vleugel goed op. Maar let op: vrouwtjes hebben deze oranje vlek niet. Daardoor kun je deze vlinder snel onderscheiden van andere witte vlinders.

Oranjetipjes zie je vooral in het voorjaar. In het oosten zitten ze veel, maar verder kun je ze overal door het land tegenkomen. Ze zijn ongeveer 20 mm groot en je ziet ze van maart tot en met juni. De rups is is grijsgroen en fijn zwart gespikkeld en heeft een witte streep over de lengte van het lichaam.

Anthocharis cardamines 71, Oranjetipje, Saxifraga-Rudmer Zwerver
Hier is het verschil tussen man en vrouw oranjetipje goed te zien (Saxifraga – Rudmer Zwerver)

Scheefbloemwitje (Pieris mannii)

Deze witte vlinder lijkt heel erg op beide koolwitjes en is dus vrij lastig te herkennen. Het klein koolwitje heeft een vrij rechte zwarte vleugelpunt, het groot koolwitje juist een grote zwarte vlek die uitloopt en het scheefbloemwitje zit daar tussenin. Daarnaast is de vlek op de vleugel hol van binnen.

Dit vlindertje is 19-25 mm groot en een nieuwkomer in Nederland. Je ziet hem vanuit het zuiden steeds noordelijker trekken. Van maart tot en met oktober is deze vlinder actief. De rups is lichtgroen met twee gele strepen op het lichaam, die over de lengte lopen.

Pieris mannii 3, Scheefbloemwitje, Saxifraga-Willem van Kruijsbergen
Het scheefbloemwitje lijkt erg op de andere witjes (Saxifraga – Willem van Kruijsbergen)

Lees ook: hoe maakt een spin een spinnenweb?


Afsluiting

Wie natuurontwikkeling volgt, weet dat het de laatste jaren niet goed gaat met veel vlinders. Net als veel andere diersoorten hebben ook zij last van onder andere stikstofneerslag, droogte en ander extreem weer. We hebben elkaar nodig om hier iets aan te kunnen veranderen. Daarom hebben we hier enkele tips op een rijtje gezet waar je gelijk mee uit de voeten kunt.

  • Hang een vlinderhotel op. Het beste kun je een vlinderhotel op een beschutte plek hangen, zodat er geen regen en wind naar binnen kan komen. De hoogte maakt niet uit. Wij hebben bijvoorbeeld dit vlinderhotel gekocht.
  • Vlinders zijn gek op zoetigheid. Leg ergens wat (rottend) fruit neer en je zult binnen de kortste keren de eerste vlinders zien verschijnen. Wist je dat soorten vlinders van verschillende fruitsoorten houden? Probeer dus gerust verschillend (biologisch) fruit uit.
  • Vooral met warme dagen en zeker met langere, droge periodes is het belangrijk dat vlinders ergens kunnen drinken. Je kunt zorgen voor schaaltjes met water, vochtige planten en bodem en je kunt eventueel ook suikerwater maken.
  • Deel je vlinders op waarneming.nl! Via de app ObsIdentify is het vrij eenvoudig om de soort te laten herkennen. Vanuit daar kun je hem uploaden op waarneming.nl. Ook handig met die zoveel op elkaar lijkende witte vlinders. Benieuwd welke vlinders er in onze natuurtuin rondfladderen? We houden een soortenlijst bij.
  • De vlinderstruik. Een geliefde struik in menig tuin. Wij raden af om nog vlinderstruiken aan te planten. Ze woekeren en komen hier niet van nature voor, daarmee zijn ze een bedreiging voor onze inheemse soorten. Een (invasieve) exoot dus. Daarnaast blijkt uit onderzoek van Sprinklr dat er op onder andere de vlinderstruik (en helaas andere tuinplanten) nog vaak allerlei soorten gif zit. Je kunt beter kiezen voor (liefst biologisch gekweekte) inheemse soorten, zoals wollige sneeuwbal.

Meer vlinders in de tuin
Wil je jouw tuin ook aantrekkelijker maken voor vlinders dan kun je inheemse bloemen inzaaien die vlinders aantrekken. Via Vivara is een zadenmengsel te bestellen die speciaal is samengesteld om vlinders te helpen. Niemand minder dan Natuurmonumenten heeft deze mix samen gesteld, dus dan weet je zeker dat je iets goeds doet voor de natuur!
Via deze link is de zadenmix te bestellen. Een zakje is voldoende voor ongeveer 2,5m2. Wacht niet langer en bestel deze zadenmix, zodat ook jouw tuin een bijdrage levert aan de lokale biodiversiteit! Met jouw aankoop bij Vivara draag je daarnaast ook nog eens bij aan andere natuurprojecten!

Niets meer missen? Volg ons op onze socials!

Waarom houden dieren een winterslaap?

De egel is een van de bekendste zoogdieren die een winterslaap houdt. Verstopt in een stapel bladeren verkeert het lichaam in een ruststand

Tijdens de koude wintermaanden zijn sommige dieren, die je in andere jaargetijden wel ziet, onvindbaar. Deze dieren hebben hun territorium niet verlaten, maar hebben tijdelijk een plek opgezocht om de winter door te brengen. Ze houden een winterslaap. In deze blog vertellen we je alles over winterslaap en winterrust, waarom en welke dieren dit doen.

De egel is een van de bekendste zoogdieren die een winterslaap houdt. Verstopt in een stapel bladeren verkeert het lichaam in een ruststand
De egel is een van de bekendste zoogdieren die een winterslaap houdt. Verstopt in een stapel bladeren verkeert het lichaam in een ruststand

Wat is winterslaap?

Tijdens de winterslaap neemt het lichaam een lager tempo aan. De hartslag en ademhaling vertragen en de lichaamstemperatuur gaat omlaag. Dieren doen dit om de winters door te komen, wanneer er weinig tot soms geen voedsel voorhanden is. Door een winterslaap te houden, besparen ze enorm veel energie. Het verminderde voedselaanbod is ook een van de redenen waarom vogels naar het zuiden trekken.

Dieren die een winterslaap houden, worden vrijwel de hele winter niet wakker. Zodra de temperaturen omhoog gaan, beginnen ze wakker te worden. Tijdens deze rustperiode verliezen ze veel gewicht. Sommige dieren bewegen af en toe tijdens deze periode, maar er zijn ook dieren die helemaal niet bewegen. Dieren die de winter slapend doorbrengen, zijn bijvoorbeeld de egel en de hazelmuis. Voordat ze gaan slapen, zorgen ze ervoor dat ze zoveel mogelijk gegeten hebben. Zo weegt de hazelmuis tegen die tijd rond de 40 gram, waar hij normaal gesproken rond de 17 gram weegt.

De hazelmuis krult zich tijdens de winterslaap op in zijn holletje, om er in het voorjaar weer uit te komen (Shutterstock)
De hazelmuis krult zich tijdens de winterslaap op in zijn holletje, om er in het voorjaar weer uit te komen (Shutterstock)

Er zijn ook dieren, zoals de das en eekhoorn, die een winterrust hebben. Ze zijn tijdens de winter niet actief, maar zijn ook niet continu in slaap. Ze zoeken voedsel en zijn verder voornamelijk in rust. Beren houden bijvoorbeeld ook een winterrust, maar ook hun temperatuur daalt dan sterk.


Lees ook: waarom kwaken kikkers?


Ten slotte zijn er ook nog dieren die hun leven eigenlijk hetzelfde blijven leiden tijdens de koude winterperiode. Bepaalde muizen bijvoorbeeld. Wat ze wel doen, is een voedselvoorraad aanleggen. Want tijdens de winter is het voedselaanbod schaars. Ook sommige vogelsoorten doen dit, zoals kraaiachtigen. Voedsel wordt goed verstopt, een ander mag er niet met de buit vandoor gaan.

Winterslaap of niet, als dier moet je je goed voorbereiden op de barre winterperiode, onder andere door een voedselvoorraad aan te leggen
Winterslaap of niet, als dier moet je je goed voorbereiden op de barre winterperiode, onder andere door een voedselvoorraad aan te leggen

Waarom houden dieren een winterslaap?

In de koude wintermaanden is het voedselaanbod schaars. Er zijn weinig tot geen vruchten, noten, zaden of insecten te vinden. Sommige vogels trekken om deze reden naar het zuiden, dieren die hier blijven moeten andere oplossingen vinden. Om de winter toch door te komen, moet het dier zichzelf beschermen tegen honger en kou. Door in winterslaap of winterrust te gaan, verbruikt het lichaam veel minder energie. De hartslag, temperatuur en ademhaling gaan omlaag. Er hoeft minder tot niet gegeten te worden en het dier hoeft het warme hol (vrijwel) niet te verlaten. Tijdens de slaapperiode scheidt het dier geen geurstoffen af, zodat ze geen makkelijke, slapende prooi vormen voor roofdieren.

Waar houden dieren een winterslaap?

Dieren houden op verschillende manieren een winterslaap. Zo hangen vleermuizen vaak bij elkaar in de buurt en zul je egels eerder in hun eentje tegen kunnen komen in een hoop bladeren. De plek is per soort ook verschillend. Egels zijn content met rommelige hoekjes met genoeg bladeren, eekhoorns zullen voor hun winterrust een veilig hol zoeken.

Vleermuizen hangen tijdens het slapen aan hun poten. Dit is tijdens de winterslaap niet anders
Vleermuizen hangen tijdens het slapen aan hun poten. Dit is tijdens de winterslaap niet anders

Hoe kun je helpen?

Je kunt dieren best een handje helpen om de winterslaap te beginnen, door te komen en om daarna fris en fruitig aan het voorjaar te beginnen.

In de herfst kun je het beste je tuin niet (te veel) opruimen. De bladeren worden door veel diersoorten, groter en kleiner, gebruikt om zich in te verschuilen. Ook uitgebloeide planten zijn een veilige schuilplek. Die kun je dus mooi laten staan. Wanneer je bijvoorbeeld notenbomen in je tuin hebt, kun je wat noten laten liggen. Vogels zoals kraaien en ekster en zoogdieren als eekhoorn zullen ze graag gaan verstoppen om later te verorberen.


Lees ook: waarom bouwen bevers dammen?


Bladeren, afgevallen vruchten, noten en uitgebloeide planten hebben dieren nodig om de winter door te komen. Voor voedsel en schuilgelegenheid
Bladeren, afgevallen vruchten, noten en uitgebloeide planten hebben dieren nodig om de winter door te komen. Voor voedsel en schuilgelegenheid

Voor sommige soorten kun je een schuilplaats maken of kopen. Elke soort stelt weer andere eisen aan een schuilplek. Egels brengen bijvoorbeeld hun winterslaap graag door in een egelhuisje (Vivara). Dit luxe model heeft een voorportaal, zodat de egel zeker uit weer en wind blijft. Vleermuizen kun je verblijden met een vleermuizenkast, vaak met plek voor meerdere vleermuizen tegelijk. Deze vleermuiskast, ook van Vivara, hebben wij. Soms worden nestkasten ook gebruikt om de winter in door te brengen.

Er zijn ook eekhoornkasten te koop of om zelf te maken. Zoek een goede plek ervoor uit en het wachten op de eerste eekhoorn is begonnen
Er zijn ook eekhoornkasten te koop of om zelf te maken. Zoek een goede plek ervoor uit en het wachten op de eerste eekhoorn is begonnen

Tijdens de winterslaap of winterrust is er eigenlijk maar een ding belangrijk: laat de dieren met rust. Verstoor de winterslaap niet. Als je per ongeluk bijvoorbeeld een egel hebt gestoord tijdens het opruimen, is het het beste om de situatie zo snel mogelijk weer in orde te maken en erbij weg te gaan. Hoe korter de storing, hoe beter.

Na de winterslaap kun je de dieren helpen door voedsel en water aan te bieden. De dieren kunnen zo weer op gewicht komen en uitgerust aan de lente beginnen. Let er wel op wat je de dieren geeft. Je kunt online of bij tuincentra speciaal voer voor dieren kopen. Ook kun je verschillende soorten voederhuizen kopen, van vogels tot eekhoorns. Geef ze geen eten van eigen tafel.

Om na de winterslaap weer op krachten te komen, kun je helpen door verantwoord voedsel neer te zetten
Om na de winterslaap weer op krachten te komen, kun je helpen door verantwoord voedsel neer te zetten

Lees ook: waarom vliegen vogels in een v-vorm?


Veelgestelde vragen

Waarom houden dieren een winterslaap?

Om energie te besparen, gaan dieren in winterslaap. Hun ademhaling, lichaamstemperatuur en hartslag verlagen. In de winterperiode is er weinig voedsel te vinden.

Wat gebeurt er met het lichaam tijdens winterslaap?

Het lichaam vertraagt: ademhaling, temperatuur en hartslag gaan omlaag. Het lichaam is in rust en verbruikt weinig energie. Het dier verliest tijdens deze periode gewicht.

Welke dieren houden een winterslaap?

Verschillende soorten houden een winterslaap, zoals vleermuizen, egels, bepaalde soorten muizen. Andere dieren, zoals beren en dassen, houden een winterrust. Zij komen dan wel af en toe kort naar buiten.

Hoe lang duurt een winterslaap?

Ook dit verschilt per soort. Winterslaap kan variëren van enkele dagen tot enkele maanden.

Tips voor het aanleggen van een natuurtuin

Een natuurtuin levert prachtige, magische beelden op

Of je nou een grote of een kleine tuin hebt, je kunt er hoe dan ook een natuurparadijs van maken. Natuurtuinen verschillen van gebruikelijke tuinen, doordat er minder beheer wordt toegepast en er meer ruimte is voor wilde, lokale flora en fauna. In deze blog geven we je de beste tips om van jouw tuin een natuurtuin vol leven te creëren.

Een natuurtuin kenmerkt zich door het gebruik van veelal inheemse soorten en een op den duur extensief beheer. Het is een tuin waar oog is voor biodiversiteit, rommelige hoekjes, plek voor mens en dier en waar een hart is voor flora en fauna.

Een natuurtuin levert prachtige, magische beelden op
Een natuurtuin levert prachtige, magische beelden op

Wat is een natuurtuin?

Het woord zegt het eigenlijk al: een natuurtuin is een tuin met ruimte voor de natuur en haar natuurlijke processen. Met het liefst zo weinig mogelijk ingrijpen. Een natuurtuin kan verschillende formaten hebben en kenmerkt zich door veel groen, verschillende soorten (inheemse) planten en met ruimte voor mens en dier. In deze blog vertellen we je meer over het beheer en de aanleg van een natuurtuin.

Beheer van een natuurtuin

Over het beheer van een natuurtuin kunnen we eigenlijk vrij kort zijn: in het begin is hard werken, daarna wordt je tuin steeds onderhoudsvrijer en tegelijkertijd vergroot je de biodiversiteit. Hieronder lichten we het beheer toe van verschillende onderdelen van een natuurtuin en de keuzes die je daarin kunt maken.


Lees ook: de beste inheemse vaste planten


Gazon of bloemenweide?

Veel mensen streven een keurig gazon na. Dat wil zeggen dat er met regelmaat wordt gemaaid, waardoor het er strak en ‘netjes’ bij ligt. Met een natuurtuin moedigen we je juist aan om de grasmaaier lekker te laten staan. Of in ieder geval minder vaak te pakken. Wanneer je andere soorten de kans geeft om zich te ontwikkelen, zul je zien dat je allerlei kruiden en bloemen in je tuin krijgt. De eerste tijd zal vooral gras domineren, maar door het verschralen van de bodem (op gezette momenten maaien en het maaisel afvoeren) komen de kruiden en bloemen meer op. Maai gefaseerd, zodat niet ineens het leefgebied voor kleine dieren verdwijnt. En maai van binnen naar buiten, zodat dieren kunnen vluchten en niet klem worden gereden.

Madeliefje is een van de soorten die je vaak als een van de eerste ziet opkomen wanneer je je gras een tijdje niet maait
Madeliefje is een van de soorten die je vaak als een van de eerste ziet opkomen wanneer je je gras een tijdje niet maait

Om de natuur een handje te helpen, kun je ervoor kiezen om (een deel van) je tuin in te zaaien met een (inheems) bloemenmengsel. Er zijn veel verschillende soorten. Wat van belang is om op te letten:

  • Kies voor inheemse soorten. Exoten kunnen onze eigen soorten overwoekeren, waar planten, insecten en vogels veel last van kunnen hebben.
  • Let erop dat het zadenmengsel biologisch geproduceerd is. Dan weet je zeker dat er geen gif, pesticiden of andere rommel in zit. Gif in zaden en gewassen heeft invloed op een groot deel van de voedselketen. Vogels eten zo bijvoorbeeld vergiftigde insecten, die op hun beurt gif binnen krijgen door het eten van de planten uit het mengsel.

Mos is ook iets wat veel mensen liever niet in hun tuin zien. Wij pleiten er voor om dit juist lekker te laten staan. Mossen horen uiteraard ook in een ecosysteem. Mos houdt vocht beter vast dan gras, ze zijn een goede basis voor het ontkiemen van vruchten en zaden en er leven talloze insecten in.

Tegelparadijs of groen?

Groen, natuurlijk! De laatste jaren zie je bij veel tuincentra en gemeentes het initiatief ’tegel eruit, plant erin’. Het idee is simpel: vervang een tegel (het liefst meer) door een plant. Het helpt niet alleen insecten en vogels, maar door meer groen in je buurt heb je ook minder last van hitte in de zomer en wateroverlast tijdens hoosbuien. In datzelfde kader is het ook een goed idee om je platte dak om te toveren naar een sedumdak. Ga van tevoren na of je dakconstructie dit aan kan.


Lees ook: poel aanleggen in de tuin


Tegels die je eruit haalt, kun je op een eenvoudige manier hergebruiken. Door de tegels bijvoorbeeld door midden te slaan en te stapelen, kun je een stapelmuur maken voor bijvoorbeeld een border. Duurzaam en ook weer goed voor de biodiversiteit, want er gaan allerlei kleine planten tussen de stenen groeien. Daarnaast zullen insecten, kleine zoogdieren, reptielen en amfibieën hier bijvoorbeeld schuilplekken vinden.

In onze vorige tuin hebben we de stoeptegels uit de voortuin (50 m2) hergebruikt. Door ze door midden te slaan en te stapelen, hebben we twee verhoogde borders gecreëerd. Tussen de kieren kun je zelf planten zetten of afwachten wat er uit zichzelf komt
In onze vorige tuin hebben we de stoeptegels uit de voortuin (50 m2) hergebruikt. Door ze door midden te slaan en te stapelen, hebben we twee verhoogde borders gecreëerd. Tussen de kieren kun je zelf planten zetten of afwachten wat er uit zichzelf komt (De natuur van hier)

Wanneer je toch tegels moet of wil laten liggen in je tuin, kun je ervoor kiezen om het (kleine) onkruid en mos wat er tussen groeit, te laten staan. Dit scheelt jezelf waarschijnlijk veel tijd -en een zere rug- en de natuur is je dankbaar. Gebruik geen bestrijdingsmiddelen om het onkruid weg te halen. Ook schoonmaakazijn kun je beter laten staan. Dat is namelijk ontzettend slecht voor de bodem en het bodemleven. Op de grond kun je bodembedekkers planten, zodat het dichtgroeit en een geheel wordt. Verder kun je ook je definitie van onkruid heroverwegen. Hoe meer planten je als onkruid ziet die verwijderd moeten worden, hoe meer werk je hebt.

Laat het 'onkruid' lekker staan. Het scheelt tijd en het is beter voor de natuur
Laat het ‘onkruid’ lekker staan. Het scheelt je tijd en het is beter voor de natuur

Maak het jezelf makkelijk

… en doe vooral niet teveel. Naast het minder maaien en onkruid laten staan, roepen we je ook op om je tuin niet zo netjes te maken. Laat hoekjes of bepaalde stukken rommelig worden. Je hoeft daar geen bladeren te vegen, oude potten op te ruimen enzovoorts. Kleine zoogdieren en insecten zijn dol op rommelhoekjes. Het biedt ze beschutting en voedsel. Daarnaast ontstaan rommelhoekjes vaak in hoeken waar je zelf niet vaak komt of bezig bent, waardoor dieren er rust hebben. Verwelkte en dode planten geven kleine dieren schuilmogelijkheden voor de winter, dus die kun je laten staan. In het voorjaar knippen en snoeien is vroeg genoeg.

Egels zijn een goed voorbeeld van een soort die veel belang hebben bij rommelhoekjes. Zo kunnen ze in een hoop bladeren hun winterslaap houden
Egels zijn een goed voorbeeld van een soort die veel belang hebben bij rommelhoekjes. Zo kunnen ze in een hoop bladeren hun winterslaap houden

Aanleg van een natuurtuin

Als je bovenstaande informatie over het beheer van een natuurtuin hebt gelezen en het spreekt je aan, kun je gaan nadenken over hoe je je natuurtuin wil aanleggen. In dit hoofdstuk nemen we je mee in de wereld van flora en fauna.

Flora

Wanneer je kiest voor inheemse plantensoorten in je natuurtuin, weet je zeker dat je de biodiversiteit daarmee helpt. Inheemse soorten komen van nature voor in ons land. Exoten kunnen inheemse soorten verdringen, waardoor onder andere het voedselaanbod voor dieren vermindert.

Heb je een grotere tuin? Dan kun je kiezen tussen verschillende typen begroeiing. Wissel af met hoge en lage soorten, zodat er structuur ontstaat. Kies ook voor voldoende verschillende soorten. Het mooist is om in ieder seizoen van het jaar bloeiende planten te hebben. De insecten hebben op die manier jaarrond voedselaanbod.

Braam is een veelzijdige soort. Ze bieden beschutting en voedsel. Bramen worden vaak onterecht als ongewild beschouwd, maar met goed beheer is het een mooie toevoeging in je natuurtuin
Braam is een veelzijdige soort. Ze bieden beschutting en voedsel. Bramen worden vaak onterecht als ongewild beschouwd, maar met goed beheer is het een mooie toevoeging in je natuurtuin

En heb je nou echt een serieus formaat tuin, dan is een voedselbos(je) nog een goed idee. Je kiest dan voor vruchtdragende bomen en planten, zoals een notenboom, fruitboom, bessenstruiken enzovoorts. Vogels, insecten en kleine zoogdieren hebben hier ook belang bij. Mocht je tuin wat kleiner zijn, kun je wellicht wat kleine boompjes of struiken in potten kwijt. In een kleinere tuin kun je ook verticaal tuinieren. Door te kiezen voor inheemse klimplanten als wilde kamperfoelie, klimop en hop zorg je voor een geurende, bloeiende verticale tuin.


Lees ook: de beste inheemse klimplanten


Er zijn veel planten waar bijen en hommels gek op zijn. Ook insecten kunnen helaas wel wat hulp van ons gebruiken. In onze blog over bijen en vlinders vertellen we er meer over en geven we suggesties voor plantensoorten die goed zijn voor insecten.

Je kunt boerenwormkruid aanplanten. Hier maak je allerlei soorten insecten blij mee, waaronder de wormkruidbij.
Je kunt bijvoorbeeld boerenwormkruid aanplanten of laten staan. Hier maak je allerlei soorten insecten blij mee, waaronder de wormkruidbij

Vaak wordt gedacht dat een tuin met veel planten veel onderhoud betekent. Het omgekeerde is waar: hoe meer planten, hoe minder onderhoud. En hoe meer tegels of gazon, hoe meer onderhoud. Wanneer je planten groter worden en meer ruimte innemen, krijgen ongewenste soorten minder licht en daarmee minder kans om te groeien. Heb geduld, geef het tijd en wacht tot het moment komt waarop jouw natuurtuin zichzelf onderhoudt.

Landschapselement: een (gemengde) haag

Door het planten van een (liefst gemengde) haag, bied je vogels en insecten nest- en schuilmogelijkheden. In een gemengde haag kun je ook klimplanten verwerken. Hagen snoei je in een A-vorm, zodat de onderkant van de heg ook licht krijgt om te groeien. Wanneer je niet te vaak snoeit, komen soorten als meidoorn en sleedoorn tot bloei. Zij bloeien al vroeg in het jaar en voorzien insecten daarmee van de eerste broodnodige nectar in het nog koude seizoen. Onder de heg kun je bloembollen planten, die ook al vroeg bloeien. Alles over de aanleg van een gemengde haag lees je hier.

Het snoeien van planten, struiken, hagen en bomen doe je uitsluitend buiten het broedseizoen. Het broedseizoen is van ongeveer 15 maart tot 15 juli. Echter broeden vogels ook voor en na die tijd. Vooraf controleer je of er geen broedsels of jonge dieren aanwezig zijn. Snoei waar het kan gefaseerd, zodat niet ineens het gehele leefgebied van kleine dieren verdwijnt.

Landschapselement: een poel

Niet alleen kleine zoogdieren en insecten zijn blij met een waterplek, maar ook amfibieën zullen erop af komen
Niet alleen kleine zoogdieren en insecten zijn blij met een waterplek, maar ook amfibieën zullen erop af komen

Naast een gemengde haag kun je er ook voor kiezen om een poel aan te leggen. Met het aanbod van water help je de biodiversiteit enorm. Er kunnen kleine zoogdieren, vogels, insecten zoals juffers en libellen en amfibieën op af komen. Sommige soorten enkel om te drinken, andere soorten hebben water nodig om zich voort te planten. Hoe dan ook is het een prachtig gezicht om het leven rondom de poel te kunnen observeren. Je zult verbaasd zijn hoe snel een poel ontdekt wordt. Jeuken je handen al om te beginnen? Lees hier alles over het aanleggen van een poel. En let ook hier op het gebruik van inheemse vijverplanten.

Wij hebben zelf ook een poel aangelegd en ook gekozen voor een gemengde haag en struweel. Je kunt hier de vorderingen van onze natuurtuin volgen.

Fauna

Zoals je in deze blog hebt kunnen lezen, help je veel verschillende diersoorten met een natuurlijkere tuin. In het begin is de tuin nog kaal en heeft het tijd nodig om te groeien. Wil je dieren extra helpen? Hieronder hebben we enkele tips voor je op een rijtje gezet:

  • Hang nestkasten op. Deze kun je (online) kopen, maar je kunt ze ook zelf maken. We hebben een aantal bouwtekeningen voor je om mee aan de slag te gaan. Let op duurzaam hout.
  • Creëer schuilmogelijkheden voor dieren. Dit kunnen nestkasten, egelhuisjes, insectenhotels of simpelweg wat hopen bladeren of een takkenril zijn.
  • Zorg voor waterplekken. Je kunt ergens waterschalen ophangen of neerzetten, maar een vijver of poel zijn ook mogelijkheden. Haal waterschalen in de winter tijdelijk weg, zodat de veren van vogels niet bevriezen wanneer het vriest.

Zelf hebben we twee nestkasten gekocht bij Vivara. Deze is geschikt voor de winterkoning, roodborst, witte kwikstaart en grauwe vliegenvanger. De andere is voor koolmezen, kuifmezen, boomklevers en bonte vliegenvangers. Dit jaar is er weer een nestje koolmezen in groot gebracht!

Wil je nog meer vogels in je tuin krijgen? Lees dan onze blog met tips daarover. De merel is een van de vogels die ook wel jouw helpende hand kan gebruiken.

Elke soort vogel verlangt een ander type nestkast. Nestkasten bieden schuil- en broedmogelijkheden. Klik hier voor onze bouwtekening voor een nestkast voor de spreeuw
Elke soort vogel verlangt een ander type nestkast. Nestkasten bieden schuil- en broedmogelijkheden. Klik hier voor onze bouwtekening voor een nestkast voor de spreeuw

Tips voor meer bijen en vlinders in je tuin

De lente is begonnen en de bomen en planten beginnen weer in blad te komen. Dit is het ideale moment om je tuin voor te bereiden op de verdere lente en de zomer. In deze blog geven we tips om meer bijen en vlinders naar je tuin te lokken. Dit kun je doen door de juiste planten te kiezen, maar ook door soms juist helemaal niks te doen.

Zet je tuin of balkon vol bloeiende plantensoorten en kijk je ogen uit
Zet je tuin of balkon vol bloeiende plantensoorten en kijk je ogen uit

Groen, groen, groen!

Tegeltuinen kunnen anno 2023 echt niet meer. Het is slecht voor de biodiversiteit, afwatering en het wordt hartstikke heet in de zomer. Allemaal redenen voor een groene tuin. Hier help je je omgeving mee, maar ook jezelf. Ook wanneer je een kleine tuin hebt of een balkon, zijn er dingen die je kunt doen om bijen, hommels en vlinders te lokken. Dat is belangrijk, want ze kunnen best wat hulp gebruiken om zich staande te houden in de snel veranderende wereld. We beginnen met waarom bijen en vlinders zo belangrijk zijn.

Waarom zijn bijen en vlinders nuttig?

Bijen leven in een symbiose met bloeiende planten. De plant voorziet voedsel voor de bij (nectar), de bij bestuift de planten door het stuifmeel op zijn lichaam van bloem tot bloem mee te dragen. Hierdoor kunnen de planten zich voortplanten. Wij plukken daar -letterlijk- de vruchten van, want de planten geven ons uiteindelijk weer groente en fruit. Zonder dat je daar iets voor hoeft te doen. Zelfs 80% van het voedsel wat we eten wordt bestoven door bijen. Je kunt dus wel stellen dat met name bijen nodig zijn voor het leven op aarde. Hoog tijd om ze een handje te helpen!


Lees ook: verschil bijen, wespen, hommels en hoornaars


Welke planten kun je gebruiken?

Er zijn veel soorten om uit te kiezen, dus de opsomming hieronder is slechts een greep uit het totaal. Wat belangrijk is om te controleren wanneer je planten en/of zaden koopt, is een biologisch keurmerk. Op die manier weet je zeker dat de plant of het zaad geen bestrijdingsmiddelen met zich meebrengt en daarmee schade kan aanrichten aan de biodiversiteit in je tuin. We spreken in deze blog vaker over tuin, maar onderstaande planten zijn ook geschikt om in potten op je terras of balkon te zetten (klik hier voor onze blog over nog meer kruidachtige planten voor in je tuin of voor in een pot). Gebruik zelf ook geen bestrijdingsmiddelen in je tuin. Kies voor zover mogelijk het liefst voor inheemse planten.

We hebben bijen hard nodig voor de bestuiving van planten. Koop daarom zoveel mogelijk biologische planten en zaden
We hebben bijen hard nodig voor de bestuiving van planten. Koop daarom zoveel mogelijk biologische planten en zaden

Een warm welkom voor al wat leeft

Wat belangrijk is voor het leven in je tuin of op je balkon, is om planten te kiezen waarbij je het gehele jaar bloei hebt. Op die manier hebben vlinders en bijen het hele jaar de mogelijkheid om nectar uit de planten te halen. Nectar is de zoete stof die insecten naar de plant lokt. Elke plant geeft een andere hoeveelheid en smaak. Daarom raden we je aan om verschillende soorten aan te planten, zodat er voor ieder wat wils is.

Verder houden insecten van warme, beschutte plekjes. Ze warmen op in de zon en doen nieuwe energie op. Je kunt wat platte stenen neerleggen waar ze zich kunnen warmen en uit kunnen rusten. Een plek om te schuilen is ook fijn. Je kunt een insectenhotel kopen (bol.com heeft een handig overzicht) of zelf maken. Er zijn ook vlinderhotels te koop, te herkennen aan de lange spleten waar de vlinders in kunnen kruipen. Je kunt ook restjes fruit in de tuin leggen. Bepaalde vlindersoorten zijn er gek op. Als je ten slotte ook nog zorgt voor een plekje waar water aangeboden wordt en je houdt de grond wat vochtig, zijn de beestjes zeer tevreden met jou. Lees hier hoe je zelf een poel aanlegt. Naast bijen en vlinders profiteren daar nog veel meer soorten van!

Vlinders maak je ook blij met fruit en suikerwater. Dubbel handig, want zo hoef je geen overrijp fruit meer weg te gooien. Leg het in de tuin!
Vlinders maak je ook blij met fruit en suikerwater. Dubbel handig, want zo hoef je geen overrijp fruit meer weg te gooien. Leg het in de tuin!

Planten voor bijen

Uit onderzoek blijkt dat bijen vooral afkomen op de kleuren geel, paars, blauw en wit. Kies planten uit die in deze kleur bloeien. Hieronder noemen we enkele voorbeelden. De planten staan gesorteerd op bloeiperiode, van winter tot en met herfst.

Winter: bloembollen

Bloeitijd: december-maart. In het najaar kun je bollen planten van bijvoorbeeld krokus en narcis. Zorg dat ze goed onder de aarde liggen. Na het planten hoef je alleen nog maar te wachten tot de eerste bollen uitkomen. Verwilderende bloembollen vermeerderen zich met de jaren, dus op den duur heb je een heel tapijt aan bloeiers in de winter.

Krokussen zijn een goed voorbeeld van een echte voorjaarsbloeier, perfect voor de eerste insecten na de winterslaap of winterrust
Krokussen zijn een goed voorbeeld van een echte voorjaarsbloeier, perfect voor de eerste insecten na de winterslaap of winterrust

Winter: fruitbomen

Bloeitijd: maart-april. Aan het einde van de winter beginnen de fruitbomen met bloeien. Je kunt zelf een fruitboom in je tuin zetten of eentje in pot. Denk hierbij aan soorten als kers, peer, appel of pruim. Het is extra leuk om voor een fruitboom te kiezen. Je helpt de bijen aan nectar, zij zorgen voor bestuiving en uiteindelijk geeft de boom je fruit. Daarna begint het proces opnieuw.

Bloeiende fruitbomen zijn een grote voedingsbron voor onder andere bijen en hommels
Bloeiende fruitbomen zijn een grote voedingsbron voor onder andere bijen en hommels

Lees ook: tips voor aanleggen natuurtuin


Lente: smeerwortel (Symphytum officinale)

Bloeitijd: april-september. Bijen en hommels zijn vaak te vinden bij deze plant. De plant krijgt al vroeg in het voorjaar blad en bloeit even later met paarse bloemetjes, die als trosjes naar beneden hangen. Een makkelijke plant, die zich in de tuin kan vermeerderen. Smeerwortel staat graag in de zon, met af en toe wat schaduw.

Smeerwortel is een makkelijke plant die mooi bloeit. Elk jaar wordt de plant wat meer
Smeerwortel is een makkelijke plant die mooi bloeit. Elk jaar wordt de plant wat meer

Zomer: vingerhoedskruid (Digitalis purpurea)

Bloeitijd: mei-september. Een prachtige plant om te zien wanneer ze bloeit. Hommels en bijen zie je helemaal verdwijnen in de hoedjes van vingerhoedskruid. Deze plant zaait zichzelf makkelijk uit, dus met een paar planten zit je goed. Vingerhoedskruid kan tweejarig of meerjarig zijn. Het is een makkelijke plant, die niet veel eisen stelt aan haar standplaats of grond. Denk er wel om dat ze niet te nat of te droog staat. Let op, want bepaalde delen van de plant zijn giftig voor mens en dier bij inname.

Bijen, hommels en ook zweefvliegen komen graag op het bloeiende vingerhoedskruid af
Bijen, hommels en ook zweefvliegen komen graag op het bloeiende vingerhoedskruid af

Herfst: duizendblad (Achillea millefolium)

Bloeitijd: juni-november (in warme jaren zelfs tot in januari). Duizendblad kun je overal tegenkomen, in bermen, weilanden en op dijken. Deze inheemse plant stelt niet veel eisen aan de omgeving, is winterhard en bloeit wit met grote schermen, die bestaan uit allemaal kleine bloemhoofdjes. Wij kunnen de plant zelf ook gebruiken als kruid. Ze is meerjarig en verspreidt zich door de wortelstokken.

Duizendblad is een plant waar zowel mens als dier dankbaar gebruik van maken
Duizendblad is een plant waar zowel mens als dier dankbaar gebruik van maken

Planten voor vlinders

Net zoals bijen op bepaalde kleuren afkomen, hebben vlinders dat ook. Vlinders houden van de kleuren roze, paars, rood, oranje en geel. Vlinders zijn enigszins kieskeurig, elke soort heeft bepaalde planten waar ze naartoe gaan. Daarom is het een goed idee om meerdere soorten aan te planten, zodat je ook meerdere soorten vlinders aantrekt. Je kunt op Waarneming.nl bekijken welke soorten in jouw omgeving voorkomen, zodat je voor hen de juiste planten kunt uitzoeken.

Wanneer het weer kouder wordt, vanaf september-oktober, wordt het steeds moeilijker tot onmogelijk om planten met nectar te vinden. Daarom overleven veel vlinders de winter niet. Eitjes, rupsen en poppen brengen de winter in winterrust door, wachtend op betere tijden. Van sommige soorten brengt de vlinder zelf ook de winter in winterrust door, bijvoorbeeld de citroenvlinder en de dagpauwoog.


Lees ook: de beste inheemse vaste planten


Voorjaar: vergeet-mij-nietje (Myosotis)

Bloeitijd: april-juni. Dit plantje bloeit al in het voorjaar met blauwe bloemetjes en een geel hart. Dit is een tweejarige plant. Ook deze plant zaait zichzelf uit en zorgt er dus zelf voor dat ze aanwezig blijft. Deze plant staat graag in de zon en heeft de grond liever te nat dan te droog.

De eerste vlinders na de winter zullen blij zijn met het vergeet-mij-nietje
De eerste vlinders na de winter zullen blij zijn met het vergeet-mij-nietje

Zomer: margriet (Leucanthemum vulgare)

Bloeitijd: mei-juli. Net als duizendblad kun je margriet ook overal tegenkomen, zolang de grond maar niet te bemest is. Margriet bloeit wit met een geel hart, waarmee ze lijken op madeliefjes. Margrieten worden echter groter dan madeliefjes. In weilanden, bermen of velden waar margriet staat, zul je ook vaak paardenbloemen zien. Deze zijn ook geliefd bij vlinders. Margriet is geliefd bij onder andere de kamillevlinder.

Hier is een bruin zandoogje te zien op een margriet
Hier is een bruin zandoogje te zien op een margriet

Herfst: hertshooi (Hypericum)

Bloeitijd: juli-oktober. Deze plant met gele bloemen trekt vlinders, maar ook bijen en hommels aan. Hier bereik je een groot publiek mee. De bloemen worden ook gebruikt als geneeskrachtig kruid. Insecten zul je veel zien bij de vele meeldraden van de bloem. De plant is ook een uitstekende bodembedekker.

De vele meeldraden van de bloem zijn hier duidelijk te zien. Insecten zijn er gek op
De vele meeldraden van de bloem zijn hier duidelijk te zien. Insecten zijn er gek op

Er is meer

Bovenstaande plantensoorten zijn slechts een enkele voorbeelden. Er is natuurlijk nog veel meer te kiezen. Zo zul je ook veel vlinders naar je tuin kunnen lokken met een vlinderstruik. Er zijn ook kleinere varianten van te koop, die minder groot worden. Verder kun je bij planten voor bijen en vlinders nog denken aan bijvoorbeeld zonnebloem, duifkruid, viburnum, hemelsleutel, ijzerhard, koninginnekruid, stokroos, wilg en hazelaar. Ook kun je gerust wat brandnetels en distels laten staan. Deze dienen als waardplant.

En nu: niks meer doen

Je hebt allerlei verschillende soorten geplant en je kunt niet wachten tot de eerste bij, hommel of vlinder zich laat zien. Wacht rustig af, vaak duurt het niet lang voordat je planten gevonden worden. Zoals we al in de inleiding zeiden, je hoeft nu niets meer te doen.

Last van slakken in je tuin? Laat ze maar. Zij dienen weer als voedsel voor vogels, zodat je van hun gefluit kunt genieten. Bladeren die zich door de wind ophopen in de hoek? Laat het toch liggen. Allerlei beestjes die daar in schuilen en vogels die daar naar voedsel kunnen zoeken. Geen zin om te maaien in de warmte? Doe het ook maar niet, laat de kruiden en bloemen bloeien. Planten die in het najaar afsterven en bruin en dor worden? Lekker laten staan. Zij dienen als overwinteringsplek voor insecten en andere beestjes. Je hoeft het alleen maar te zien.

Ook andere dieren hebben baat bij een niet-opgeruimde tuin. Egels slapen bijvoorbeeld in bladerhopen
Ook andere dieren hebben baat bij een niet-opgeruimde tuin. Egels slapen bijvoorbeeld in bladerhopen

Alle tips op een rijtje

  • Zorg voor rommelhoekjes. Houd je tuin niet te netjes. Dieren, hoe klein ook, hebben het nodig ter beschutting en om voedsel in te zoeken.
  • Gebruik geen bestrijdingsmiddelen.
  • Gebruik zoveel mogelijk inheemse planten. In onze blog over een gemengde haag aanplanten lees je nog meer voorbeelden.
  • Laat ‘onkruid’ staan, maai minder (wat is nou mooier, een biljartlaken in de tuin of een grasveld vol bloemen en kruiden?), laat planten in de herfst en winter staan.
  • Plaats insectenhotels, platte stenen in de zon en een plek met water.
  • Klimop is een plant die zowel bijen als vlinders gebruiken. Vlinders en rupsen als voeding, bijen als waardplant.
  • Veel gemeenten stimuleren het idee ’tegel eruit, plant erin’. Ook lokale tuincentra doen hier vaak aan mee. Een makkelijke manier om je tuin te vergroenen.
  • Maai even niet! Laat het gras groeien en geef bloemen de kans om te gaan bloeien. En als je dan toch echt moet maaien, zorg dan dat je in fases maait en ook langere stukken laat staan.
  • Wil je nog meer inspiratie hoe je je tuin natuurlijker krijgt? Lees hier dan mee met de ontwikkeling van onze natuurtuin.

Waarom kwaken kikkers?

De kwaakblazen zorgen voor het kwakende geluid van groene kikkers

Overal in Nederland hoor je in het voorjaar het gekwaak van kikkers. In poelen, vijvers en sloten. Zelfs in steden hoor je het gekwaak van kikkers. De een stoort zich eraan en de ander kan het geluid juist enorm waarderen. Maar waarom maken kikkers eigenlijk dit opvallende geluid? Doen ze dit het hele jaar door? En zijn het alleen kikkers die kwaken of doen padden dit ook? In deze blog lees je waarom kikkers kwaken en de antwoorden op de andere vragen.

Aan het begin van het voorjaar kwaken de mannetjeskikkers om de vrouwtjes te laten weten waar ze zitten
Aan het begin van het voorjaar kwaken de mannetjeskikkers om de vrouwtjes te laten weten waar ze zitten

De dader van slapeloze nachten

Het kan je wakker houden ’s nachts: het kwakende geluid van kikkers buiten. Tegelijkertijd is dit kwaken ook een teken dat het voorjaar eraan komt of zelfs al is begonnen. Het geluid dat je hoort, is afkomstig van de groene kikker. Deze inheemse soort maakt dit geluid tijdens de voortplantingsperiode. Hieronder leggen we het verder uit.

Niet alleen groene kikkers zijn bekend om hun gekwaak, maar ook boomkikkers kunnen er wat van
Niet alleen groene kikkers zijn bekend om hun gekwaak, maar ook boomkikkers kunnen er wat van

Woon je in een gebied waar boomkikkers voorkomen, dan kan het ook zijn dat je die hoort. Het kwaken van boomkikkers klinkt anders dan het kwaken van de groene kikker. Als je beide hebt gehoord, zul je niet veel moeite hebben om deze van elkaar te onderscheiden. Daarnaast kun je boomkikkers op uiterlijk ook makkelijk onderscheiden van de andere soorten kikkers. Boomkikkers zijn klein, lichtgroen en hebben zuignapjes op hun vingers en tenen, waar ze goed mee kunnen klimmen.

Hoe kwaken kikkers?

Kikkers hebben kwaakblazen. Dit zijn de ‘opgeblazen wangen’ van de kikker die je ziet wanneer hij kwaakt. Er voert lucht langs het strottenhoofd tijdens het kwaken, waardoor de stembanden van de kikker gaan trillen. Je kunt met recht spreken van ‘hij’, want alleen de mannetjeskikkers kwaken. Ze doen dit om de vrouwtjes te laten weten waar ze zitten, maar ook om de concurrentie te laten weten dat ze aanwezig zijn.

Het kwakende geluid heeft te maken met de kwaakblazen van de kikker. Deze kunnen uitwendig of inwendig zitten
Het kwakende geluid heeft te maken met de kwaakblazen van de kikker. Deze kunnen zich uitwendig of inwendig bevinden

Lees ook: wat is het verschil tussen een amfibie en een reptiel?


Soorten hebben verschillende geluiden

Elke soort heeft zijn eigen geluid, zodat ze soortgenoten makkelijk kunnen herkennen. Ook is er verschil in volume. De verschillende inheemse soorten kikkers in Nederland kwaken niet allemaal even hard. De groene kikker is de kikker die het meest geluid maakt. De bruine kikker kwaakt ook, maar minder hard. Het geluid van deze kikker draagt enkele meters ver weg. Dit verschil komt door het verschil in kwaakblazen.

De bruine kikker hoor je vrijwel niet kwaken. Zijn kwaakblazen zijn inwendig
De bruine kikker hoor je vrijwel niet kwaken. Zijn kwaakblazen zijn inwendig

Bij de groene kikker zitten de kwaakblazen aan de buitenkant van zijn kop, maar bij de bruine kikker zitten de kwaakblazen inwendig. Daarom klinkt het geluid van de bruine kikker meer als een soort gebrom. Dit geluid is moeilijk te herkennen als je er niet bekend mee bent. De groene kikker heeft als bijnaam ook wel de boerennachtegaal.

Tijdens het kwaken zijn de uitwendige kwaakblazen van de mannelijke groene kikker duidelijk te zien
Tijdens het kwaken zijn de uitwendige kwaakblazen van de mannelijke groene kikker duidelijk te zien

Wanneer kwaken kikkers?

Over het algemeen kwaken kikkers voornamelijk tijdens het voorplantingsseizoen. In die tijd is het immers belangrijk om je soortgenoten te laten weten waar je bent. Het voortplantingsseizoen is in de periode mei-juni. Enkele volhouders kun je ook nog horen in de nazomer.

Na de winterslaap, afhankelijk van de weersomstandigheden en temperaturen, beginnen de kikkers de wateren op te zoeken. Na het vinden van een vrouwtje, klemmen ze zich om haar heen totdat ze grote hompen eitjes aflegt: kikkerdril. Het mannetje bevrucht de eitjes, waarna na enkele weken de kikkervisjes uitkomen. Na het ontwikkelen van eerste de achter- en voorpoten en daarna de longen en het verlies van de staart, zijn de kikkervisjes uitgegroeid tot kleine kikkertjes. De cirkel van het leven is weer rond en over een tijdje zullen deze kleine kikkertjes zorgen voor een nieuwe cirkel van leven.


Lees ook: salamanders in Nederland


Nadat de eitjes zijn uitgekomen, maken kikkervisjes in een aantal weken een heuse metamorfose door: van larve tot kikkertje
Nadat de eitjes zijn uitgekomen, maken kikkervisjes in een aantal weken een heuse metamorfose door: van larve tot kikkertje

Hoe zit het met padden, kwaken zij ook?

We hebben het nu alleen gehad over het kwaken van kikkers. Padden zijn ook een inheems en algemeen amfibie, net als de kikkers in Nederland. Er zijn vele verschillen tussen kikkers en padden, waarvan hun geluid er een van is.

Padden kwaken niet, maar brengen meer een soort hoog trillend piepend geluidje voort, als een zacht geratel. Zij doen dit, net als de kikkers, ook om vrouwtjes te laten weten waar ze zijn. Ook de manier van voortplanten komt overeen met de kikker. Het dril van beide soorten is dan wel weer verschillend. Waar de vrouwtjeskikker haar eitjes afzet in grote hompen, zijn de eitjes van de pad te zien in lange strengen.

Naast uiterlijke verschillen, kwaakt een pad ook niet zoals een kikker dat doet. Padden brengen een zacht geluid voort
Naast uiterlijke verschillen, kwaakt een pad ook niet zoals een kikker dat doet. Padden brengen een zacht geluid voort

Help de kikker en geniet mee van het kwaken

Geniet je van het kwaken van de kikker en wil je meer van hem meemaken? Je kunt amfibieën vrij makkelijk helpen door het aanleggen van een poel. Ook een vijver of een grote bak is mogelijk. Deze waterplaats kan als leefgebied bieden voor kikkers en padden, misschien zelfs wel voor de salamander.

Als er in de omgeving meer plekken met water zijn en er ook voldoende schuilmogelijkheden zijn (ruigtes, struweel, struiken enzovoorts), kan jouw poel of vijver dienst doen als stapsteen. Zo sluit je meerdere gebieden op elkaar aan en bied je een extra plek voor leven, overwinteren en/of voortplanten. Je helpt er ook kleine zoogdieren en insecten (zoals juffers en libellen) mee.

Het is niet moeilijk om kikkers te verblijden met water, ook met kleine waterplekken zijn ze tevreden
Het is niet moeilijk om kikkers te verblijden met water, ook met kleine waterplekken zijn ze tevreden

Je buren ervaren overlast van het kwaken

Helaas kan niet iedereen het kwaken van kikkers waarderen. Mensen kunnen klagen dat het hen wakker houdt of het geluid ergert ze. Mocht dit bij jou het geval zijn, dan kan het vaak al helpen om mensen kennis te laten maken met kikkers. Vertel waarom kikkers kwaken, hoe ze dat doen en hoe lang het duurt. Want het kwaken is immers maar tijdelijk, tijdens de voortplantingsperiode.

Daarnaast is het ook gewoon de natuur en kan de mens ervoor kiezen om ofwel het geluid anders te bekijken ofwel zich te richten op andere zaken, zodat je het vergeet of minder opvalt. Ook zijn kikkers een natuurlijke vijand van veel soorten insecten, dus je kunt je buren ook verblijden met het nieuws dat ze minder last van muggen hebben.

Last van veel muggen? Zorg voor natuurlijke vijanden in de buurt
Last van veel muggen? Zorg voor natuurlijke vijanden in de buurt

Beschermde soorten

Kikkers en padden zijn beschermd. Dat betekent dat je ze niet mag vervoeren, vangen, verstoren of schade toebrengen. Als er sprake van overlast is, is het dus van belang om dit te onthouden. Het verplaatsen van kwakende kikkers heeft ook geen zin, want ze komen ofwel terug, of er komt een andere kikker voor terug. Kwaken van kikkers hoort gewoon bij de natuur en het is slechts tijdelijk.

Kikkers zijn een beschermde soort en moet je dus met rust laten
Kikkers zijn een beschermde soort en moet je dus met rust laten

Lees ook: waarom bouwen bevers dammen?


Zoeken

Categorieën

Op de hoogte blijven?

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!