Wat is het verschil tussen kikkers en padden?

Gewone pad

Padden en kikkers, we kennen ze allemaal wel. In het voorjaar zien we de gewone pad, groene- en bruine kikker veelvuldig terug in onze vijvers in tuinen en in sloten langs de weilanden. Maar wat is nou eigenlijk het verschil tussen padden en kikkers? In deze blog lichten we deze verschillen uit en stellen we ons de vraag of er wel echt zo’n groot verschil is, taxonomisch gezien. Daarnaast bekijken we wat je zelf kunt doen om het voor deze koudbloedige dieren wat aangenamer te maken in je tuin.

Gewone pad
De gewone pad is een amfibieënsoort die we regelmatig tegenkomen in onze tuinen

Taxonomie kikkers en padden

Kikkers en padden behoren tot de klasse Amfibieën. Deze kenmerkt zich door het hebben van een gladde en vochtige huid. Naast hun longen, gebruiken ze ook hun huid voor de ademhaling. Kikkers en padden leven over het algemeen in vochtige milieus en trekken naar het water voor de voortplanting.

Taxonomie kikkers en padden in Nederland (De natuur van hier)
Taxonomie kikkers en padden in Nederland (De natuur van hier)

Maar wat zijn nou de verschillen? Zijn er wel echt verschillen? Ja en nee. Padden zijn in de taxonomie ingedeeld als een aparte familie in de kikkerachtigen, Bufonidae. Hieronder valt onder andere de gewone pad die we in Nederland terugvinden. Echter worden andere soorten die niet ingedeeld zijn in de familie Bufonidae ook soms pad genoemd. Daarom worden de soorten uit de familie Bufoniadae ook wel echte padden genoemd. Alle soorten die hier buiten vallen zijn dus technisch gezien geen padden en worden aangeduid als padachtige kikkers. De scheidingslijn tussen padden en kikkers is dus erg dun.

Geelbuikvuurpad
De geelbuikvuurpad is een soort die niet tot de familie echte padden behoort en daarom dus een padachtige kikker genoemd kan worden.

Verschil kikkers en padden

Ondanks dat de scheidingslijn tussen kikkers en (echte) padden dus erg dun is, zijn er wel degelijk verschillen te ontdekken. De verschillen zijn zeer uiteenlopend, van uiterlijke kenmerken tot organen. Maar er zijn ook verschillen op te merken in gedrag, levenswijze en voortplanting. We zullen ze stuk voor stuk bespreken.

Lichaam

We starten met het lichaam, want hier zijn toch wel enkele verschillen te ontdekken.

Orgaan van Bidder

Het eerste verschil wat we willen aanhalen, is ook hét kenmerk wat de echte padden onderscheidt van andere kikkerachtige. Echte padden hebben namelijk een orgaan van Bidder. Dit is een rudimentair orgaan (heeft geen functie meer) en het is niet precies duidelijk waarvoor het ooit diende. In laboratoria is ontdekt dat het levensvatbare eicellen kan produceren (bij mannetjes alleen als de testikels verwijderd zijn). Dit is echter alleen vastgesteld in laboratoria, in het wild zijn hier geen waarnemingen van bekend.

Het orgaan van Bidder heeft wellicht ook een rol van betekenis gespeeld in de verdediging van padden. Er zijn namelijk giftige verbindingen in ontdekt. Dit zou er op kunnen duiden dat padden gif hebben gebruikt als afweermechanisme tegen roofdieren.


Lees ook: wat is het verschil tussen een amfibie en een reptiel?


De huid en bouw van het lichaam

Niet alleen intern zijn er verschillen te vinden. Ook aan de buitenkant zijn duidelijke verschillen te zien tussen kikkers en padden. Neem bijvoorbeeld de huid. Deze is bij kikkers over het algemeen glad en vochtig. Padden hebben een meer droge en wrattige huid.

Boomkikker
Kikkers hebben een gladde en vochtige huid. Vergelijk de huid van deze boomkikker eens met de huid van de padden, eerder in deze blog

Als we de lichamen verder vergelijken, valt op dat er nog meer verschillen te benoemen zijn. Padden zijn over het algemeen wat lomper gebouw en hebben korte achterpoten. Dit zorgt er ook voor dat ze zich op een andere manier voortbewegen. Doordat ze korte achterpoten hebben, is de springkracht veel minder dan die van kikkers. Padden bewegen zich dan ook meer lopend voort.

Kikkers zijn daarentegen meer atletisch gebouwd. Ze hebben een veel slankere bouw en veel beter ontwikkelde achterpoten. Deze zijn langer en een stuk gespierder. Kikkers lopen dan ook niet, maar verplaatsen zich al springend. Sommige soorten kunnen wel tot tien keer hun eigen lichaamsgewicht springen!

Levenswijze en voortplanting

Wat betreft levenswijze zijn is er ook wel een verschil te ontdekken. Over het algemeen brengen padden meer tijd door op het land en kikkers relatief gezien meer tijd in het water. Dit geldt echter niet voor elke soort. Boomkikkers leven namelijk ook voornamelijk op het land en zoeken alleen het water op voor de voortplanting.

Op voortplantingsgebied is er ook een belangrijk verschil te noemen. Zoals gezegd vindt de voortplanting van de meeste soorten kikkers en padden plaats in het water en vindt de voortplanting plaats door middel van een omhelzing (mannetje klemt zich om het vrouwtje heen). Dit is dus bij beide soorten hetzelfde. Maar wanneer de eitjes worden afgezet, zien we een verschil. We kennen allemaal wel het kikkerdril. De grote klompen eitjes, die aan elkaar zitten en aan het wateroppervlak liggen. Dit is de manier waarop de kikkers hun eitjes afzetten. Padden leggen hun eieren echter niet in grote groepen, maar in lange rijen. Op onderstaande afbeeldingen is duidelijk het verschil te zien.

Kikkerdril
Kikkers leggen hun eitjes in kenmerkende klompen, kikkerdril genaamd
Eieren padden
Padden zetten hun eieren af in lange rijen

Kikkers en padden in de tuin

Er zijn dus zeker verschillen te ontdekken tussen kikkers en padden, maar ze lijken toch ook erg veel op elkaar. Als je een beetje een groene tuin hebt, dan heb je ook nog eens kans om kikkers of padden in je tuin te vinden. Vooral de gewone pad, de groene- en bruine kikkers koloniseren al snel een tuin op het moment dat daar water in te vinden is. Wil je jouw tuin aantrekkelijker maken voor kikkers en padden? Pas dan onderstaande tips toe en het is een kwestie van tijd totdat deze amfibieën je tuin komen opzoeken.

  • Het belangrijkste is zorgen voor water in je tuin. Dit doe je het beste door een kleine poel of vijver aan te leggen. Als je kiest voor een vijver, het liefst dan zonder vis. Vissen eten de jonge kikkers en padden op en zorgen ervoor dat kikkers en padden zich minder succesvol kunnen voortplanten. Wil je toch graag vis, kijk dan of je een gedeelte visvrij kunt houden. Zo hebben de kikkers en padden een plek waar de juvenielen rustig kunnen opgroeien;
  • Zorg voor een rommelhoekje in je tuin. Veeg afgevallen blad in deze hoek en leg er wat snoeiafval neer. Als je deze plek dan met rust laat, heb je een mooie overwinteringsplek gecreëerd voor kikkers en padden;
  • Plant (wintergroene) heesters en bomen aan. Deze heesters en bomen bieden uitstekende schuilplekken voor kikkers en padden en vormen een mooi landhabitat voor de amfibieën;
  • Plaats een kikker- en paddenhuisje in de buurt van je poel of vijver. Ook hiermee creëer je schuilplekken voor kikkers en padden waardoor ze beter bestand zijn tegen roofdieren.

Verder lezen

In deze blog hebben we de verschillen uitgelegd tussen kikkers en padden. Wil je nou meer weten over kikkers en padden in Nederland of hoe je ze kunt helpen? Lees dan onze blog over hoe je zelf een poel aanlegt. Daarnaast raden we je aan om eens de website van natuurorganisatie RAVON te bezoeken. Lees ook eens onze blog over kikkers in Nederland of padden in Nederland. Ten slotte raden we je aan het boek ‘Praktisch natuurbeheer: amfibieën en reptielen’ te lezen van schrijver en bioloog Edo van Uchelen.

Waarom vliegen vogels in een v-vorm?

Vogels in vlucht, in kenmerkende v-vorm

Deze vraag wordt al eeuwenlang gesteld, als het niet al langer is. Waarom vliegen vogels in v-vorm? Dit fenomeen blijft mensen verbazen en verwonderen. Een ding zullen we alvast verklappen: het is nog niet helemaal zeker waarom sommige vogels dit doen. Wel zijn er verschillende ideeën over. In deze blog gaan we op zoek naar antwoorden.

Vogels vliegen waarschijnlijk in v-vorm om energie te besparen. Uit onderzoek blijkt dat vogels die vooraan vliegen, een hogere hartslag hebben dan de vogels die achter hen vliegen. De vogels die achter vliegen, hebben voordeel van de opwaartse druk die de vleugels van de vogels voor hen veroorzaakt.

Een groep vogels die bezig zijn om een v-formatie op te stellen
Een groep vogels die bezig zijn om een v-formatie op te stellen

Welke vogels vliegen in v-vorm?

In Nederland zul je vooral ganzen in v-vorm zien vliegen. Een iets onbekendere vogel die je dit ook kunt zien doen, is de kraanvogel. We lichten ze hieronder kort toe.

Ganzen

Ganzen zijn een uitstekend voorbeeld van vliegen in v-vorm. Dit beeld zal bij vrijwel iedereen iets bekends oproepen. Onderweg kunnen ze flink wat geluid produceren, dit doen ze om met elkaar te communiceren.

Ganzen houden elkaar ook goed in de gaten. Wanneer een gans te moe wordt of om een andere reden niet meer mee kan komen, zal een andere gans altijd met de verzwakte gans op land een rustige plek zoeken om bij te komen. De gezonde gans kan op die manier de verzwakte helpen door de omgeving in de gaten te houden. Wanneer de verzwakte gans overlijdt, voegt de andere gans zich bij een andere groep om zijn of haar reis voort te zetten.


Lees ook: vinken in Nederland – deel I


Een groepje ganzen op weg naar andere oorden
Een groepje ganzen op weg naar andere oorden

Kraanvogels

Kraanvogels zijn een stuk zeldzamer om in Nederland te zien. De vogels die je hier kunt zien, zijn vaak op weg van Frankrijk richting Duitsland en nog verder naar boven, naar bijvoorbeeld Finland, om daar aan het broedseizoen te beginnen. Het oosten van Zuid-Limburg ligt zo op hun route. Hier had je op een van de weinige plekken in Nederland kans om deze bijzondere vogel eens te zien. De laatste jaren wordt de kraanvogel echter in veel meer delen van ons land gezien. Er zijn inmiddels zelfs kraanvogels die succesvol hebben gebroed!

Zelfs al zou je de kraanvogels niet zien, je kunt ze ook makkelijk herkennen aan hun geluid. Net als ganzen kunnen ze luidruchtig zijn. Ook dit is om met elkaar te communiceren onderweg. Soortgenoten die op land uitrusten, kunnen zo ook makkelijk weer bij een groep aansluiten om verder te vliegen. Bij kraanvogels noemen we hun geroep naar elkaar ook wel getoeter. Als je dit geluid eenmaal hebt gehoord, zul je het niet meer vergeten. Het is een kenmerkend en bijzonder geluid.


Lees ook: vogelgeluiden leren herkennen


Soms kun je wel eens een groep kraanvogels zien vliegen die er wat rommelig uitziet, in plaats van goed georganiseerd. Dit heeft te maken met thermiek (opstijgende warme luchtbellen) in de lucht. Wanneer het kan, maken kraanvogels (en andere vogels, zoals roofvogels bijvoorbeeld) hier graag gebruik van. Ze kunnen door de thermiek hoger in de lucht komen en glijvluchten maken. Met als doel om energie te besparen voor de vaak lange trekken.

Een groepje kraanvogels in vlucht
Een groepje kraanvogels in vlucht

Wil je meer trekvogels leren herkennen? Lees dan onze blog over tien trekvogels met een bijzondere trekstrategie.

Wanneer vliegen vogels in v-vorm?

Trekvogels die in v-vorm vliegen, zoals ganzen en kraanvogels, maken de trek twee keer per jaar. Hier bij ons komen veel trekvogels om te broeden. Hier is minder concurrentie voor de vogels en door onze seizoenen is er veel voedsel te vinden om de hongerige jongen te voeden. In het najaar vertrekken de vogels weer naar het zuiden om daar te overwinteren. Deze lange reizen maken ze dus vooral in de bekende v-vorm. Wil je meer weten over de vogeltrek? Hier lees je er alles over.

Vogels trekken om te broeden en te overwinteren
Vogels trekken om te broeden en te overwinteren

Waarom vliegen vogels in v-vorm?

En dan nu het uitgebreide antwoord op de hamvraag van deze blog. Bovenaan gaven we het korte antwoord al, maar natuurlijk ben je ook benieuwd naar de verdere achtergrond van het hoe en waarom.

Zoals gezegd, zijn mensen al lang nieuwsgierig naar de reden waarom vogels in deze formatie vliegen. Er zijn enkele wetenschappelijke onderzoeken uitgevoerd om een antwoord te vinden op deze vraag.


Lees ook: kraaien in Nederland – deel I


Meten is weten

Onderzoekers hebben bijvoorbeeld datarecorders op de ruggen van pelikanen gebonden. Met deze recorders verzamelden de onderzoekers data over vogels, waaronder hun hartslag. Het bleek dat de voorste vogel een hogere hartslag had dan de vogels achter hem. De andere vogels liftten als het ware mee op het harde werk van de voorste vogels. Door deze manier van vliegen houden ze elkaar ook uit de wind. Doordat de vogels in v-vorm vliegen, besparen ze energie. Dat is ook hard nodig, gezien de vele kilometers die ze door weer en wind moeten afleggen voordat ze veilig aankomen.

Bij een ander onderzoek is de positie en de vleugelslag gemeten bij heremiet-ibissen. Uit dit onderzoek bleek dat de vleugelslag ook een belangrijke reden is om in v-formatie te vliegen. Doordat de vleugel van de voorste vogel zorgt voor een opwaartse drukbeweging van de lucht, heeft de vogel na hem daar voordeel van, mits hij zijn vleugel op het goede moment in deze lichtgolf beweegt. Hier wordt het besparen van energie duidelijk: de achterste vogels hoeven hun vleugels minder hard te bewegen dan hun voorganger, omdat ze een zetje krijgen van de luchtbeweging.

Trekvogels komen vaak in grote groepen voorbij, op weg om te broeden of te overwinteren
Trekvogels komen vaak in grote groepen voorbij, op weg om te broeden of te overwinteren

Last verdelen

Zoals eerder ook al werd genoemd over de ganzen, denken de vogels tijdens de vlucht om elkaar. Ze communiceren met geluid, gaan met een soortgenoot mee naar beneden om hoognodig uit te rusten, maar ze verdelen ook de last tijdens het vliegen. De voorste vogel hoeft slechts een bepaald stuk voorop te vliegen. Er wordt gewisseld, de vogels verdelen zo de last van het voorop moeten vliegen.

De mens en v-vorm?

In 2019 kwam Airbus met het bericht dat ze binnen enkele jaren in v-vorm willen gaan vliegen. Net als vogels dus. Ook Airbus doet dit met het oog op energie besparen. Doordat vliegtuigen in v-vorm vliegen, hebben ze voordeel van de luchtstroom van de voorste. Dit betekent dat er minder energie nodig is om vooruit te komen. Dit heeft ook weer een positief effect op de uitstoot. En dat is hard nodig.


Lees ook: 10 bijzondere trekvogels


Salamanders in Nederland

Vuursalamander

Salamanders zijn dieren die vaak over het hoofd worden gezien door het gros van de mensen die een natuurgebied bezoeken. Mensen komen vaak voor het edelhert of voor de vogels. In deze blog breken we een lans voor de salamander. Ondanks dat je hem maar zelden ziet, als je er niet naar zoekt, is het een soort die de moeite waard is om beter te leren kennen. Sommige soorten worden zelfs ernstig bedreigd in Nederland.

Kenmerken en leefwijze

Onder de amfibieën zijn salamanders een beetje de vreemde eend in de bijt. Kikkers en padden hebben een gedrongen lichaam en relatief grote poten. Salamanders hebben juist een langgerekt lichaam met kleine poten. Ze hebben wel een soortgelijke huid als kikkers en padden, waarmee ze kunnen ademen. Er zijn zelfs salamanders op de wereld die helemaal geen longen hebben en uitsluitend via de huid ademen. In Nederland leven enkel geslachten uit de familie echte salamanders, ook wel gewone salamanders genoemd. Een soort in Nederland is een landsalamander, de andere zijn allemaal watersalamanders. In onderstaande afbeelding zijn de vijf inheemse salamandersoorten in Nederland taxonomisch ingedeeld.

Taxonomie salamanders in Nederland (De natuur van hier)
Taxonomie salamanders in Nederland (De natuur van hier)

Kenmerken

Zoals benoemd hebben salamander een lang lichaam, korte poten en een relatief lange staart. In het water bewegen ze zich handig voort, door hun poten dicht tegen het lichaam te drukken en hun staart als roer te gebruiken. Tijdens de voortplanting draagt het mannetje in het water een bruiloftskleed. Dit houdt in dat hij een rugkam heeft en een bredere staart. Wanneer de voortplanting voorbij is, keren de meeste salamanders terug naar het land en dan vallen de kenmerkende delen van het bruiloftskleed af.

Alpenwatersalamander
Salamanders hebben een langgerekt lichaam en een lange staart (Saxifraga – Kees Marijnissen)

Leefwijze

Salamanders zijn voornamelijk actief bij vochtig weer. In februari, als de kikkers en padden nog liggen te slapen, beginnen de salamanders al aan hun trek. Dit gebeurt ’s nachts bij vochtig weer en gaat ontzettend traag. Hierdoor vallen er ieder jaar veel verkeersslachtoffers, maar wordt er door steeds meer vrijwilligers (via RAVON) ervoor gezorgd dat dit percentage omlaag gaat.

Hierna begint het voortplantingsseizoen. We hebben in Nederland zes soorten salamander, waarvan vijf watersalamanders en één landsalamander. De watersalamanders trekken naar het water (de landsalamander komen we later op terug) waar de voortplanting plaatsvindt. Hierbij vindt overigens geen echt fysiek contact plaats tussen het mannetje en het vrouwtje. Het mannetje zet een zaadpakket af wat vervolgens wordt opgenomen door het vrouwtje.


Lees ook: wat is het verschil tussen een amfibie en reptiel?


Na de voortplanting trekken de meeste soorten weer terug naar het land. De meeste soorten overwinteren ook op land. De twee uitzonderingen zijn echter de vinpootsalamander en de kamsalamander, deze overwinteren soms ook in het water.

Vinpootsalamander (Saxifraga - Willem van Kruijsbergen)
Vinpootsalamander overwintert soms op land, maar soms ook in het water (Saxifraga – Willem van Kruijsbergen)

Soorten salamanders in Nederland

In Nederland komen vijf inheemse soorten salamanders voor. Daarnaast vinden we één exoot terug in de Nederlandse natuur. Van deze zes salamanders zijn er vijf watersalamanders en één een landsalamander. Qua taxonomie zijn ze hier overigens niet op ingedeeld. In de familie echte salamanders zijn namelijk echte watersalamanders te vinden, maar ook de enige landsalamander in Nederland (vuursalamander) behoort tot de echte salamanders.

De meeste soorten komen als larve uit het ei, maar er is één soort die eierlevendbarend is. Ze houden zich ten minste tot de metamorfose schuil in het water. Hierna zullen ze, de ene soort sneller dan de andere, ook het land betreden.

Voordat we eindelijk door kunnen naar de specifieke soorten, moeten we eerst nog een taxonomische kwestie bespreken. Van de zes soorten die er voorkomen werden er drie in het verleden tot het geslacht Triturus (grotere watersalamanders) gerekend. Deze zijn in de afgelopen jaren veranderd naar een ander geslacht binnen de salamanders. De soorten onder het Triturus geslacht zijn gedeeltelijk ondergebracht bij de Lissotriton (kleine watersalamanders) omdat er een genetisch verband gevonden is.


Lees ook: beekprik, rivierprik en zeeprik


Kleine watersalamander (Lissotriton vulgaris)

De mannetjes van de kleine watersalamander ontwikkelen in de voortplantingstijd een rugkam (Saxifraga – Rudmer Zwerver)

De kleine watersalamander is de meest algemene soort van Nederland. De soort komt op vele plekken voor, want hij stelt weinig eisen aan zijn omgeving. Hij houdt het meest van visvrije voorplantingswateren en op het land zoeken ze vaak bossen op. Maar ze komen ook voor in tuinen en kleine landschapselementen in een meer open landschap.

Ze bereiken een lengte van zo’n elf centimeter, hebben een olijfkleurige rug en geelachtige buik. In de voortplantingstijd ontwikkelen mannetjes een rugkam om de vrouwtjes mee te verleiden. Wanneer de salamanders naar het land gaan, verdwijnt de rugkam en gaan ze over op het landkleed. Deze is zowel bij mannetjes als bij vrouwtjes hoofdzakelijk bruin gekleurd. De kleine watersalamander is een van die soorten die van het Triturus geslacht over is gegaan naar de Lissotriton, zoals in de vorige paragraaf beschreven.

Vinpootsalamender (Lissotriton helveticus)

De vinpootsalamander is de kleinste salamander van Nederland (Saxifraga – Kees Marijnissen)

De vinpootsalamander vinden we in Nederland alleen terug in Limburg en Noord-Brabant. Hier komt hij voornamelijk voor in poelen op heidegebieden of in vennen. Soms worden ze ook terug gevonden in beschaduwde poelen in bossen.

De soort lijkt veel op de kleine watersalamander. Met een maximale lengte van negen centimeter is het de kleinste salamandersoort van Nederland. De mannetjes krijgen in de voortplantingstijden zwarte zwemvliezen aan de achterpoten. Vrouwtjes zijn erg lastig te onderscheiden van de kleine watersalamander. In het landkleed wordt de vinpootsalamander donkerder van kleur en wordt de huid droger en korreliger. De soort behoorde eerst ook tot het geslacht Triturus.

Kamsalamender (Triturus cristatus)

De kamsalamander is de grootste watersalamander die we in Nederland tegenkomen (Saxifraga – Kees Marijnissen)

De kamsalamander verspreidt zich over Oost- en Zuid-Nederland. De kamsalamander brengt een deel van het jaar op het land door, maar er zijn ook individuen die vrijwel het hele jaar in het water blijven. De soort is vrij specifiek in zijn leefomgeving. Het voortplantingswater mag niet te zuur zijn. Kleine landschapselementen zoals ruigten en houtwallen kunnen dienst doen als landhabitat.

Het is de grootste watersalamander van Nederland en kan een maximale lengte bereiken van zo’n 20 centimter. Ze hebben een donkergrijze tot donkerbruine basiskleur en een oranje buik met zwarte vlekken. Het bruiloftskleed van het mannetje is spectaculair, met een grote getande kam. Mannetjes bereiken deze getande kam pas na circa drie jaar. Het landkleed van de kamsalamander is erg donker tot soms bijna zwart.


Lees ook: padden in Nederland


Alpenwatersalamander (Ichthyosaura alpestris)

De alpenwatersalamander is de kleurrijkste watersalamander in Nederland (Saxifraga – Willem van Kruijsbergen)

Ook de alpenwatersalamander vinden we terug in het oosten en zuiden van Nederland. De soort stelt weinig specifieke eisen aan het voortplantingswater. Ze verblijven vaak bij bossen en houtwallen en overwinteren over het algemeen op het land. Ze komen vooral voor op zanderige gronden.

Alpenwatersalamanders worden zo’n twaalf centimeter groot. De rug is olijfachtig gekleurd, maar het beste zijn ze te herkennen aan de oranje ongevlekte buik. Daarnaast hebben ze op de onderzijde een lichte band over het lichaam, met donkere vlekken. In de voortplantingstijd krijgen zowel mannetjes als vrouwtjes meer blauw in hun kleed. Het zijn de kleurrijkste salamanders die we in Nederland terugvinden.

De alpenwatersalamander werd voorheen ingedeeld in het geslacht Triturus, net zoals kleine watersalamander en de vinpootsalamander, maar behoort tegenwoordig tot de Ichtyosaura. Hierin is het de enige levende soort.

Vuursalamander (Salamandra salamandra)

De vuursalamander is de enige landsalamander die we kennen in Nederland (Saxifraga – Kees Marijnissen)

De vuursalamander, de enige landsalamander in Nederland en tevens ook de grootste salamander die we hier aantreffen. De soort komt alleen voor op enkele plekken in Zuid-Limburg, in de buurt van bronpoelen en -beken in beboste gebieden. De vuursalamander zet de larven af (de soort is eierlevendbarend) in visvrije, schone wateren. Ze leven op kalkrijke bodems met een hoge vochtigheid.

Zoals gezegd zijn het de grootste salamanders in ons land. Met een maximale grootte van ruim 20 centimeter is het zelfs één van de grootste soorten in Europa. De soort is onmiskenbaar, met z’n zwarte uiterlijk met gele vlekken en strepen. Met deze opvallende kleur laat de vuursalamander zien dat hij giftig is en niet aantrekkelijk voor roofdieren. Het gif, samandarine, zorgt voor een hoge bloeddruk en kan hyperventilatie veroorzaken.

In tegenstelling tot alle andere salamanders die we besproken hebben, is de vuursalamander absoluut geen zwemmer. Ze leven uitsluitend op het land en zoeken alleen het water op om de jongen af te zetten. Zelfs dan kiezen ze er vaak voor maar deels (de cloaca) onder water te gaan. Ze zijn uitsluitend nachtactief.

Italiaanse kamsalamander (Triturus carnifex)

Italiaanse kamsalamander
De Italiaanse kamsalamander is van onze inheemse kamsalamander te onderscheiden door te letten op de kam. Deze is minder hoog (Saxifraga – Edo van Uchelen)

Als laatste soort moeten we nog een exoot bespreken: de Italiaanse kamsalamander. De soort komt oorspronkelijk voor in zuidoostelijk Europa, maar is dus ook op andere plekken in Europa uitgezet, waaronder Nederland. In Nederland komt de soort voor op de Veluwe.

Het is een middelgrote salamander met een maximum lengte van zo’n vijftien centimeter. Aan de rugkam is de Italiaanse kamsalamander goed te onderscheiden van de inheemse kamsalamander. Deze is minder hoog, maar puntiger. Er zijn overigens hybriden bekend van de Italiaanse en de inheemse kamsalamander.

Meer weten over salamanders in Nederland?

Dit waren de zes soorten salamander die we in Nederland kunnen vinden. Wil je nou meer weten over salamanders in Nederland of hoe je ze kunt helpen? Lees dan onze blog over hoe je zelf een poel aanlegt. Daarnaast raden we je aan om eens de website van natuurorganisatie RAVON te bezoeken. Lees ook eens onze blog over kikkers in Nederland of padden in Nederland. Ten slotte raden we je aan het boek ‘Praktisch natuurbeheer: amfibieën en reptielen’ te lezen van schrijver en bioloog Edo van Uchelen.

Tuinvogel uitgelicht: de merel

Jaar van de merel

Tijd om een tuinvogel in het zonnetje te zetten. En met wie kunnen we nu beter beginnen dan met de merel, want dit jaar is uitgeroepen tot jaar van de merel. Want met de merel, zo geliefd om zijn zang in de vroege ochtend, gaat het helemaal niet zo goed. In deze blog lees je er meer over.

Een merel is een echte vroege vogel en hoor je bij het krieken van de dag
Het is een echte vroege vogel en hoor je bij het krieken van de dag

Jaar van de merel 2022

Om maar gelijk mee te beginnen: waarom gaat het niet goed met de merel? Waarom is het nodig dat de merel tot vogel van het jaar uitgeroepen is? Vogelbescherming Nederland en Sovon Vogelonderzoek Nederland hebben 2022 uitgeroepen tot jaar van de merel, omdat de aantallen sinds 2016 hard achteruit hollen. De daling is sterk: bijna een derde van de populatie is er niet meer. De ieder zo bekende en ons meest algemene tuinvogel heeft het zwaar. Het usutu-virus heeft hier waarschijnlijk een groot aandeel in, maar er wordt ook onderzocht of er verschil zit in het aantal jongen dat de merel grootbrengt. Wanneer er steeds minder jongen grootgebracht kunnen worden, daalt het aantal volwassen merels uiteindelijk natuurlijk ook. Ook al kennen veel mensen de merel wel, toch zijn er nog veel dingen die we niet over hem weten. Meer leren over de merel is dus belangrijk, zodat we betere omstandigheden kunnen creëren. In deze blog lees je onder andere ook wat je zelf kunt doen om de merel een handje te helpen.

De zang van de merel is onmiskenbaar
De zang van de merel is onmiskenbaar

De merel en het usutu-virus

Er werd al gevreesd dat het usutu-virus zou overslaan naar Nederland. Vanaf 2001 is het virus opgemerkt in Europa. In Oostenrijk was het eerste geval. In 2012 vielen de eerste slachtoffers in Duitsland, waarbij vele merels het leven hebben gelaten. Op sommige plekken was er zelfs geen merel meer te bekennen in tuinen en parken. Vanaf toen was het eigenlijk afwachten tot het virus ook in ons land zou toeslaan. Vanaf 2016 kwamen de eerste meldingen binnen. De oorsprong van het virus lijkt te liggen in Afrika, waar muggen het virus verspreiden. Waarschijnlijk hebben trekvogels het in hun tocht naar Europa meegenomen naar andere landen.


Lees ook: 10 bijzondere trekvogels


Herkennen van zieke merels

Het herkennen van een besmette merel met het usutu-virus is niet heel moeilijk. Het valt op dat de hij evenwichtsproblemen heeft, een verfomfaaid verenkleed heeft en mager is, ondanks dat er genoeg voedsel aanwezig lijkt te zijn. De merel maakt een ongezonde en verzwakte indruk en vaak kun je hem goed benaderen. Allemaal tekenen aan de wand dat er hier iets niet klopt. Het vliegen lukt ook niet goed meer. Na twee tot drie dagen sterft hij. Als je gebruik maakt van voederplekken, voederhangers en/of waterschalen, is het belangrijk om deze uit voorzorg regelmatig schoon te maken.

Meld dode merels

En dan? Je vindt een dode merel in de tuin en vermoedt dat hij het usutu-virus heeft (gehad). Natuurlijk kun je de merel begraven of in de container leggen, maar voor onderzoek is dit niet heel helpend. Je kunt bij Dutch Wildlife Health Centre via het meldingsformulier dode vogels aanmelden om op te komen halen voor verder onderzoek. Let op: dit is bedoeld voor merels die pas net dood zijn. DWHC onderzoekt al jaren dode vogels en houdt zich ook bezig met het vaststellen van het usutu-virus. Wanneer de vogel al wat langer dood is, kun je hiervan melding maken bij Sovon Vogelonderzoek Nederland.

Het is heel goed wanneer je dode merels aanmeldt voor verder onderzoek, zodat we steeds een beetje wijzer worden over virussen bij vogels. Let er wel op dat je dit veilig doet. Pak dode vogels alleen op met handschoenen aan bijvoorbeeld. Over het algemeen worden mensen niet ziek van het usutu-virus. Er zijn maar enkele gevallen bekend die er wel ziek van werden, zij hadden een lagere weerstand. Toch blijft het belangrijk om hier zorgvuldig mee om te gaan.

Een merelvrouwtje verscholen in het groen
Een merelvrouwtje verscholen in het groen

De merel

De merel, wie kent hem niet? De mannetjes met hun zwarte verenkleed en oranje snavel, de vrouwtjes met hun minder opvallende bruine veren en bruine snavel, dromerig fluitend op hoeken van daken of op hoekpalen van de omheining. De merel is een van de vogels die je ’s ochtends al eerste hoort.


Lees ook: vogelgeluiden leren herkennen


Ooit was het een schuwe vogel die in het bos leefde (en nog steeds), maar inmiddels heeft hij zich ook aangepast aan het stadsleven. Met zoveel stedelijk geluid om je heen en een maatschappij die steeds meer 24/7 aanstaat, moet je wel vroeger gaan zingen, wil je je soortgenoten kunnen bereiken. De merel heeft zich dat eigen gemaakt. Ook zingen de merels in de stad hoger dan merels in het bos. Er is meer concurrentie, niet zozeer van andere merels, maar door mensen voortgebrachte geluiden. Daarnaast hebben de merels in de stad een kortere snavel, kortere poten en zijn ze zwaarder dan de merels in het bos. Het blijkt dat er minder genetisch materiaal wordt uitgewisseld tussen de merels in de stad en die in het bos. Hij wordt eigenlijk gedwongen om zich te evolueren door onze verstedelijking.

De merel heeft zich aangepast aan het stedelijk leven
De merel heeft zich aangepast aan het stedelijk leven

Meer merels in de tuin

Waarschijnlijk is het je wel duidelijk geworden: de merel kan wel wat hulp gebruiken. En daar kun jij uitstekend bij helpen! De merel houdt niet van tuinen vol tegels, dus mocht je zo’n soort tuin hebben, is dit een goed beginpunt voor verandering. Begin eens met het verwijderen van tegels en vervang ze door de aanplant van inheemse planten en struiken. Inheemse soorten zijn goed voor onze merel, omdat deze als het ware in hun systeem zit. Lees meer over inheemse soorten en hun belang in onze blog over onze natuurtuin in ontwikkeling.

Een merel in meidoorn
Een merel in meidoorn

Ruim je tuin niet op

Ook een goede, en misschien voor jezelf ook een fijne tip: houd je tuin lekker rommelig. Laat bladeren liggen, zorg voor rommelhoekjes en veeg niet alles altijd keurig aan en op. Sowieso hebben veel diersoorten baat bij dit soort hoekjes, maar de merel is er ook echt gek op. Lekker scharrelen door bladeren, op zoek naar voedsel. Hij lust graag slakken, kevers, torren en wormen. Deze laatste zoeken ze graag op je gazon. In de winter staan er ook bessen op het menu. Bessendragende soorten als meidoorn kun je mooi als (onderdeel van een gemengde) haag zetten en vuurdoorn staat ook mooi tegen een muur. Water mag ook niet ontbreken, om lekker in te badderen en van te drinken. Nog meer tips om vogels naar je tuin te lokken? Lees hier onze tips.

Een merel eet van een Gelderse roos
Etend van een Gelderse roos

Merels en hun jongen

Misschien heb je het geluk dat deze leuke vogel jouw tuin heeft uitgekozen om een nest te gaan maken. Bij Beleef de Lente van de Vogelbescherming is de merel al een aantal jaren aanwezig met een eigen livecam (overigens op een erg originele broedlocatie). Hier kun je een groot aantal verschillende vogels volgen tijdens het broedseizoen, en zo ook de merel. Van nestvorming tot het uitvliegen, het wordt allemaal in beeld gebracht. De merel nestelt graag in dichte struiken, maar ook klimop en andere beplanting worden gebruikt.

De eieren van de merel zijn blauwgroen van kleur en hebben lichtbruine spikkels
De eieren van de merel zijn blauwgroen van kleur en hebben lichtbruine spikkels

Het vrouwtje legt 4-5 eieren en broedt twee keer per seizoen, soms zelfs drie keer. De eieren zijn blauwgroen van kleur en hebben lichtbruine spikkels. Na 11 tot 15 dagen zijn ze uitgebroed. De ouders hebben dan een drukke tijd voor de boeg: gedurende 12 tot 15 dagen moeten de jongen flink gevoerd worden. Daarna staat vader merel er alleen voor. Terwijl moeder begint aan een nieuw legsel, blijft vader de jongen nog zo’n drie weken bijvoeren.


Lees ook: gemengde haag aanplanten


Moeder merel is druk met het voeren van haar jongen
Moeder merel is druk met het voeren van haar jongen

Hoe kun jij helpen?

Er zijn veel dingen die je kunt doen om de merel te helpen. Zorg voor groen en beschutting in je tuin, dat is al een heel mooi begin. Mocht je onverhoopt een dode merel vinden, kun je die aangeven. Op de website van DWHC worden elk kwartaal de nieuwste resultaten gedeeld over dode merels die in die tijd zijn onderzocht. Ten slotte kun je ook helpen door waarnemingen van merels en hun nesten door te geven. Denk er hierbij om dat je de nesten met rust laat en niet verstoort. Je waarnemingen kun je onder andere doorgeven op de site van Waarneming.nl.

Houd de merel in de gaten
Houd de merel in de gaten

Padden in Nederland

Padden zijn niet de meest aansprekende dieren die we in Nederland tegenkomen. Als je de doorsnee Nederlander vraagt welke padden er zoal voorkomen in Nederland, zal deze waarschijnlijk alleen met de gewone pad op de proppen komen. Maar in ons land bevinden zich meer van deze amfibieën, allemaal met hun eigen bijzondere verscheidenheid. In deze blog bespreken we alle soorten padden die je in Nederland kunt tegenkomen en vertellen we wat meer over de algemene kenmerken en de levenswijze van padden.

Kenmerken en leefwijze

Padden worden vaak in een adem genoemd met kikkers. Dit is natuurlijk ook niet zo gek, omdat ze heel erg aan elkaar verwant zijn en ongeveer dezelfde leefwijze hebben. Echter zijn er ook wat verschillen te ontdekken, in deze blog lees je daar meer over.

In de taxonomie zien we dat er één familie binnen de orde kikkers is die de echte padden (Bufonidae) worden genoemd. Deze padden zijn allen in het bezit van het orgaan van bidder, waardoor ze dus verwant zijn. Desondanks zijn er maar twee van de vijf soorten padden in Nederland die tot deze familie behoren.

Taxonomie kikkers en padden in Nederland (De natuur van hier)
Taxonomie kikkers en padden in Nederland (De natuur van hier)

Zijn de andere drie dan geen echte padden? Nee, in feite niet. Tegenwoordig worden deze drie soorten gezien als padachtige kikkers. De verwarring is ontstaan doordat ze vroeger als onderfamilies werden gezien van de echte padden, maar tegenwoordig als op zichzelf staande families en het dus eigenlijk ‘gewoon’ kikkers zijn.

Rugstreeppad
De rugstreeppad is één van de twee soorten in Nederland die tot de familie ‘echte padden’ behoort (Saxifraga – Hans Dekker)

Kenmerken

Padden zijn koudbloedige dieren die we tegenkomen in overwegend vochtige milieus. Ze hebben een droog, wrattig lichaam met een forse bouw en korte achterpoten. Doordat ze korte achterpoten hebben, bewegen ze zich lopend voor in plaats van springend. Verder hebben ze een lange tong die ze kunnen uitrollen en gebruiken om onder andere insecten mee te eten.

Leefwijze

Zoals gezegd houden padden van vochtige omstandigheden. Overdag zoeken ze deze plekjes op; boomstammen, een groep stenen of een een hoopje bladeren. ’s Avonds (of bij grijs, nat weer ook al overdag) verlaten ze hun veilige plek om op zoek te gaan naar eten. Ja, inderdaad. Padden zijn overwegend nachtactief. In het donker eten ze alles wat zo een beetje in hun mond past. Regenwormen, mieren, kevers, alles wat ze gevangen krijgen zullen ze verorberen.

Padden maken gebruik van een landhabitat en een voortplantingshabitat. In de winter houden ze een winterslaap. Wanneer ze in het voorjaar ontwaken starten ze massaal hun tocht op weg naar het voortplantingswater. Ook wel de paddentrek genoemd. Tijdens deze tocht moeten padden gevaarlijke wegen over steken, waarbij veel slachtoffers vallen. Stichting RAVON onderneemt van allerlei maatregelen en organiseert acties om deze slachtoffers tot een minimum te beperken. Kijk op de website van RAVON om te zien wat je zelf kunt doen.


Lees ook: wat is het verschil tussen een amfibie en een reptiel?


Soorten padden in Nederland

In Nederland leven vijf soorten inheemse padden. Deze lijken qua gedrag en leefwijze erg veel op elkaar. Echter is de ene soort algemeen in heel Nederland en is de andere soort maar op een paar specifieke plekken te vinden.

Gewone pad (Bufo bufo)

Gewone pad
De gewone pad is de meest algemene paddensoort in ons land (Saxifraga – Edo van Uchelen)

We noemde hem eerder al, de pad die we allemaal kennen. De gewone pad is algemeen voorkomend in heel Nederland en stelt, logischerwijs, weinig specifieke eisen aan zijn omgeving. Dit geldt zowel voor het land- als voortplantingshabitat. Op land is de soort te vinden in bossen, maar ook in tuinen en in parken. De voortplanting vind in allerlei soorten wateren plaats; poelen, sloten, maar ook in vijvers. Het is een van de weinige amfibiesoorten die goed bestand is tegen de aanwezigheid van vis.

De gewone pad is een middelgrote pad en wordt zo’n elf centimeter groot. De mannetjes blijven overigens kleiner dan de vrouwtjes. Ze zijn overwegend grjisbruin gekleurd, maar hier zit veel variatie in.

Rugstreeppad (Bufo calamita)

Rugstreeppad
De rugstreeppad is een echte pioniersoort (Saxifraga – Rudmer Zwerver)

De tweede en tevens laatste soort uit de familie ‘echte padden’ die in Nederland voorkomt is de rugstreeppad. Het is een middelgrote pad die tot zo’n tien centimeter groot kan worden. De rugstreeppad is geelbruin tot grijsbruin gekleurd, met donkere vlekken en een kenmerkende gele streep waaraan hij zijn naam te danken heeft.

De rugstreeppad is een soort die vooral voorkomt rond rivieren en in de duinen. Deze houdt van een zandige bodem en een droog landhabitat. Voor de voortplanting gaat de rugstreeppad op zoek naar snel opwarmende wateren. Hiervoor kunnen ze grote afstanden afleggen, tot wel vijf kilometer! Pas gemetamorfoseerde juvenielen kunnen in één dag al bijna 300 meter afleggen. Echte trekkers dus.


Lees ook: de beekprik, rivierprik en zeeprik


Geelbuikvuurpad (Bombina variegata)

Geelbuikvuurpad
De geelbuikvuurpad is heel gemakkelijk te herkennen aan zijn opvallend gekleurde buik en keel (Saxifraga – Edo van Uchelen)

De geelbuikvuurpad is een kleine padachtige kikker die maximaal vijf centimeter groot wordt. De padachtige kikker is overwegend bruin tot grijs gekleurd op de rug, maar toch het beste te herkennen aan de onderkant. De keel en de buik zijn geel tot oranje gekleurd met een zwart vlekkenpatroon erop.

Het is een padachtige kikker die veel in het water verblijft, ook tijdens de zomer. De geelbuikvuurpad is de enige dagactieve soort uit deze lijst. De geelbuikvuurpad is zeer zeldzaam in Nederland en alleen in Zuid-Limburg terug te vinden. De soort houdt van een heuvelachtig terrein en houdt zich op het land schuil in bossen, struwelen en groeven. Het waterhabitat is vaak ondiep en dient snel op te warmen. Naast poelen kan de soort ook gevonden worden in oude bandensporen en kleine tijdelijke poelen in bijvoorbeeld weilanden.

Knoflookpad (Pelobates fuscus)

Knoflookpad
Bij gevaar kan de knoflookpad een geur afscheiden die naar knoflook ruikt (Saxifraga – Mark Zekhuis)

Een andere vrij zeldzame soort in Nederland is de knoflookpad. De knoflookpad is een vrij kleine padachtige kikker die niet groter wordt dan acht centimeter. De kleur kan vrij divers zijn, van bruin tot geelachtig, met altijd donkere vlekken op de rug. Bij gevaar of verstoring kan de knoflookpad een geur afscheiden die naar knoflook ruikt, waarna hij dus vernoemd is.

De soort komt voornamelijk in het oosten van het land voor. Hierbij is hij verbonden aan rivier- en beekdalen. Hij houdt van voedselrijke wateren. De soort leeft een groot deel van de dag onder de grond. Het is dan ook essentieel dat het landhabitat bestaat uit zand of een andere goed graafbare bodem.


Lees ook: waarom kwaken kikkers?


Vroedmeesterpad (Alytes obstetricans)

Vroedmeesterpad
BIj de vroedmeesterpad draagt het mannetje het eisnoer rondom de achterpoten. (Saxifraga – Edo van Uchelen)

Als laatste soort bespreken we de vroedmeesterpad. Dit is een kleine padachtige kikker die tot zo’n 5,5 centimeter groot kan worden. Ze zijn bruin tot grijs gekleurd met kleine roodachtige wratten. Het is de enige soort die op land paart. Na de paring draagt het mannetje het eisnoer bij zijn achterpoten totdat deze bijna uitkomen. Op dat moment trekt het mannetje naar het water om ze af te zetten, waarna ze na enige tijd uitkomen.

De vroedmeesterpad komt in ons land van nature alleen maar voor in Zuid-Limburg, maar is op een paar andere plekken uitgezet. Het is een warmteminnende soort die vooral voorkomt in graslanden, hellingbossen, graften en groeven. Wat betreft de voorplatingswateren is de soort niet kritisch.

Meer weten over padden in Nederland?

Dat waren de vijf soorten kikkers, die in de volksmond padden worden genoemd, die er voorkomen in Nederland. Wil je nou meer weten over padden in Nederland of hoe je ze kunt helpen? Lees dan onze blog over hoe je zelf een poel aanlegt. Daarnaast raden we je aan om eens de website van natuurorganisatie RAVON te bezoeken. Lees ook eens onze blog over kikkers in Nederland of salamanders in Nederland. Ten slotte raden we je aan het boek ‘Praktisch natuurbeheer: amfibieën en reptielen’ te lezen van schrijver en bioloog Edo van Uchelen.

Wat is het verschil tussen juffers en libellen?

Wanneer de zon begint te schijnen, komen ze te voorschijn. Zoemend door de lucht, of stilzittend op een steen of in het gras, opwarmen in de zon. Overal in Nederland zie je ze: juffers en libellen. Deze grote insectachtigen zijn er in veel soorten en maten, maar wat is nou het verschil tussen juffers en libellen? Zijn ze echt verschillend of gebruiken we twee benamingen voor dezelfde soort? In deze blog gaan we op zoek naar het antwoord!

Libellen zijn een van de grootste insecten van Europa en ze bestaan al miljoenen jaren. Zelfs in de tijd van de dinosaurussen waren er al libellen. Deze oerlibellen leefde ongeveer 280 miljoen jaar geleden in het Carboon (nog voor de dinosaurussen dus) en werden toen vele malen groter dan dat ze hedendaags worden. De grootste libelle die geleefd heeft, was de Meganeura monyi. Deze bereikte een lengte van 40 centimeter en een spanwijdte van circa 70 centimeter. Dit is waarschijnlijk het grootste insect dat ooit heeft geleefd en deze leefde onder andere in Europa.

Taxonomie juffers en libellen

Tegenwoordig zijn er geen oerlibellen meer. De insectenorde ‘libellen ‘ wordt tegenwoordig onderverdeeld in de nog levende onderordes de echte libellen (ongelijkvleugeligen) en de juffers (gelijkvleugeligen) (juffers leefde 290 miljoen jaar geleden in het Perm ook al). In de volksmond worden de echte libellen meestal ‘gewoon’ libellen genoemd.

Libelle
Libellen worden ook wel ongelijkvleugeligen genoemd. Juffers gelijkvleugeligen

Door het ontdekken van de oerlibellen is er wat opspraak geraakt bij de taxonomische indeling. De ene schrijft dat er drie onderordes zijn (oerlibelllen, echte libellen en juffers). De andere deelt de oerlibellen en echte libellen samen in een onderorde Epiprocta.

Hoe het ook ingedeeld wordt, de twee nog levende onderordes (echte libellen en juffers) zijn nauw aan elkaar verwant. Maar toch zijn er wel degelijk verschillen te vinden tussen de twee.

Verschillen juffers en libellen

Zoals de naamgeving van de onderordes al doet vermoeden, zijn er verschillen te vinden tussen juffers (gelijkvleugeligen) en libellen (ongelijkvleugeligen). En het eerste verschil zit hem dus in de vleugels. Bij de juffers zijn de voor- en achtervleugels gelijk aan elkaar. Bij libellen zijn de achtervleugels breder aan de basis ten opzichte van de voorvleugels. Daarnaast zijn libellen over het algemeen een stuk forser gebouwd en hebben ze in verhouding een korter lichaam. Juffers zijn daarentegen slank van vorm en hebben een relatief lang lichaam.


Lees ook: verschil tussen kikkers en padden


Ogen en grijpers

Een ander opmerkelijk verschil zijn de ogen. Zoals het lichaam van een libelle zijn ook de ogen een stuk groter dan bij juffers. Doordat ze zulke grote ogen hebben, raken ze elkaar bijna. Bij juffers zitten de kleine ogen meer aan de zijkant van de kop.

Ook aan de achterkant van het lichaam kun je kenmerken herkennen die wijzen op een juffer of libelle. Beide soorten hebben hier een soort grijpers zitten die gebruikt worden tijdens de voortplanting. De mannetjes van de libelle hebben er hier drie van, de mannetjesjuffers één meer. Deze grijpers zijn bij libelle relatief gezien ook wat groter.

Libellen hebben grote ogen die elkaar bijna raken. De ogen van juffers zijn een stuk kleiner en zijn meer aan de zijkant gepositioneerd
Libellen hebben grote ogen die elkaar bijna raken. De ogen van juffers zijn een stuk kleiner en zijn meer aan de zijkant gepositioneerd

Ook aan het voortbewegen kun je verschillen ontdekken tussen juffers en libellen. Juffers hebben een tragere vliegwijze. Waar het bij libellen lijkt alsof ze altijd haast hebben, komen juffers juist heel rustig over en vliegen ze vaak langer op één plek.


Lees ook: tips voor meer bijen en vlinders in je tuin


Beweging en larven

Als een juffer gaat rusten op een tak of een ander object, trekt deze de vleugels vaak samen. De vleugels zijn dan langs of boven het lichaam samengeklapt. Bij libelle staan de vleugels constant uit elkaar.

Tenslotte is er nog één verschil waar je misschien niet meteen aan zou denken. Deze heeft betrekking op het jongste levensstadium van deze vliegende insecten. De larven van libellen zijn namelijk een stuk groter en robuuster dan larven van een juffer. Het verschil is dus al bijna vanaf dag één te zien!

Juffers hebben een veel slankere bouw dan libelle
Juffers hebben een veel slankere bouw dan libellen.

Overeenkomsten juffers en libellen

Naast de vele verschillen tussen juffers en libellen zijn er ook zeker overeenkomsten te vinden. Wat maakt het dat deze twee soorten tot eenzelfde klasse horen en zo dichtbij elkaar staan in de taxonomie?

Ze lijken natuurlijk erg op elkaar. De bouw van het lichaam en de vier vleugels waarmee ze zich voortbewegen verraden dat het neefjes en nichtjes van elkaar zijn. Ook de manier hoe ze geboren worden en zich ontwikkelen tot het volwassen stadium is bij beide soorten overeenkomstig.

Daarnaast is de levenswijze van juffers en libellen ook erg vergelijkbaar. Beide soorten zijn vaak te vinden in de buurt van water, floreren bij mooi weer en vallen vaak op door hun prachtige kleuren.

Juffers en libellen in je tuin

Deze prachtige dieren verdienen dus een plek in iedere tuin. We zullen je daarom nog een paar tips geven hoe je jouw tuin ook aantrekkelijk kunt maken voor deze gevleugelde insecten.

Een van de belangrijkste dingen om te regelen is natuurlijk water in de vorm van een vijver of een poel. Juffers en libellen brengen het grootste deel van hun leven door in het water, tijdens hun larvenstadium. Wil je dus in de zomer deze kleurrijke insecten in je tuin rond zien zoemen, leg dan zelf een poel aan.

Zorg verder voor zonnige plekjes in je tuin (leg een mooie steen neer die goed warm wordt), zodat ze in de ochtendzon kunnen opwarmen en zorg voor (nagenoeg) windstille plekken. Naast water is het ook goed om een open stuk in je tuin te hebben, zoals bijvoorbeeld gras (of een stukje grasland met kruiden als je een grotere tuin hebt). Dit is een uitstekende plek voor libellen om te jagen.

Als laatste tip raden we je aan een verrekijker of een goede camera te kopen. Vooral libellen vliegen erg snel en zijn daardoor erg lastig te herkennen als leek. Met een verrekijker kun je ze van een stuk dichterbij bekijken, waardoor je ze beter kunt determineren.

Juffers
Met een verrekijker kun je juffers en libellen van veel dichterbij bekijken

Lees ook: wat is het verschil tussen een amfibie en een reptiel?


Veelgestelde vragen

Wat is het verschil tussen juffers en libellen?

Er zijn veel verschillen te benoemen tussen juffers en libellen. De achtervleugels verschillen en libellen zijn een stuk forser gebouwd dan juffers. Daarnaast hebben libellen grotere ogen, die dicht op elkaar zitten en vliegen ze een stuk sneller dan juffers. De juffer klapt zijn vleugels in wanneer deze gaat zitten, de mannetjes hebben één voortplantingsgrijper meer dan mannetjeslibellen en zijn de larven van de juffer een stuk kleiner.

Wat zijn de overeenkomsten tussen juffers en libellen?

De leefwijze van juffers en libellen is erg overeenkomstig. Ze zijn vaak bij water te vinden en volop aanwezig bij mooi weer. Daarnaast lijken ze qua bouw erg op elkaar.

Hoe krijg je juffers en libellen in je tuin?

Water in de vorm van een poel of vijver aanleggen is het belangrijkst. Zorg daarnaast voor zonnige en windstille plekjes en creëer een open plek waar ze kunnen jagen.

Ekster – Kraaien in Nederland – deel III

De ekster - een opmerkelijke vogel

Iedereen kent ze wel: een kauw, zwarte en/of bonte kraai, ekster, gaai, wellicht zelfs een roek, de notenkraker of raaf. Het zijn de kraaien in Nederland. De familie kraaiachtigen (Corvidae) gaat echter verder dan onze Nederlandse bekenden, want in totaal bestaat de familie uit 128 soorten. Ze komen bijna overal op de wereld voor. Ze behoren tot de zangvogels, hoewel niet iedereen hun geroep als gezang zou kwalificeren.

Kraaien zijn intelligente wezens en daar is de ekster geen uitzondering op. Ze kunnen problemen (leren) oplossen, sommige soorten slagen voor de spiegelproef en ze communiceren met elkaar. In dit deel lichten we de ekster uit.

Wil je de hele serie ‘kraaien in Nederland’ lezen? Klik dan hier om te beginnen met deel I.

Eksters zijn intelligente vogels
Eksters zijn intelligente vogels (Saxifraga – Bart Vastenhouw)

De ekster

Eksters kunnen we in het hele land tegen komen. Deze zwart wit gekleurde kraaien bezoeken met regelmaat onze tuinen en zwerven ook over de straten.

Uiterlijk en gedrag

De ekster heeft een opvallend uiterlijk en is makkelijk te herkennen. Er zit meer achter deze zwart-witte verschijning dan je in eerste instantie denkt. Deze vogel zul je niet gauw vergeten. Het verenkleed lijkt op het eerste gezicht zwart-wit, maar met de juiste lichtval zul je zien dat er een scala aan kleuren in zitten. Van groen tot paars en blauw, in metallic-uitvoering. Wanneer je de ekster in vlucht ziet, zul je zien dat de veren in de vleugels van zwart naar wit kleuren, afgemaakt met een sierlijk zwart randje. De vleugels lijken net uitgewaaierde waaiers. 


Lees ook: vinken in Nederland – deel I


De witte handveren zijn goed te zien in vlucht (Saxifraga - Piet Munsterman)
De witte handveren zijn goed te zien in vlucht (Saxifraga – Piet Munsterman)

Eksters zijn intelligent, zoals je hieronder zult lezen, en imiteren andere vogels hun geluiden. Eksters leven monogaam en zijn over het algemeen altijd samen. Een ‘vreemd’ mannetje versiert wel eens een al bezet vrouwtje. Dit wordt niet geduld door haar mannetje en hij zal de vreemdeling luidkeels verjagen. Jonge eksters leven tot een jaar of drie in zogenaamde ‘puberbendes’. Ze halen kattenkwaad uit en leren van elkaar, ook over het opvoeden van jonge eksters. 

Net als zwarte kraaien kunnen ze erg divers klinken. Zo hebben ze schorre en zachte klanken tot schel en krassend. Paartjes onderling maken zachte geluidjes. Je zou het bijna als zacht kirrend kunnen omschrijven. Daarnaast behoren ze niet voor niets tot de zangvogels, want ze kunnen ook zachtjes zingen. Als je dit hebt gehoord, heb je iets zeldzaams meegemaakt.

Intelligente vogel, die ekster

De spiegelproef wordt gedaan om een bepaalde intelligentie en een mate van zelfbewustzijn te meten. Ook bij eksters is deze proef gedaan.

Hoe de test werkt: de onderzoeker zet een stip op het voorhoofd van het dier, in dit geval de ekster. De onderzoeker zet de ekster in een ruimte met een spiegel. Wat gaat de ekster doen? Als je in de spiegel naar jezelf kijkt en de stip waarneemt, door hem bijvoorbeeld aan te raken of proberen weg te halen, is het bewijs er dat er sprake is van zelfbewustzijn en een mate van intelligentie die veel andere diersoorten niet hebben.

De ekster slaagt voor de spiegelproef en toont daarmee een mate van zelfbewustzijn aan
De ekster slaagt voor de spiegelproef en toont daarmee een mate van zelfbewustzijn aan

Lees ook: arenden in Nederland


De ekster heeft laten zien dat hij is geslaagd voor de spiegelproef. De test is ook gedaan bij mensapen, dolfijnen en olifanten. Ook zij lieten allemaal zien dat ze zich bewust zijn van de stip op hun eigen voorhoofd. Bij mensen zie je deze ontwikkeling rond het tweede levensjaar ontstaan. Deze mate van zelfbewustzijn wordt als basis gezien voor ingewikkelde sociale verhoudingen. Dit zie je ook terug bij andere kraaien, zoals de kauw. In deel II van deze serie vertelden we al dat kauwen eten met elkaar delen, om zo de onderlinge relatie te versterken. Ook houden eksters (en gaaien) hun soortgenoten in de gaten als ze zelf bezig zijn met het verstoppen van voedsel. Voelen ze zich bekeken? Dan nemen ze het eten mee en zoeken ze een andere verstopplek.

Het menu van de ekster

Eksters zijn echte alleseters. Ze worden ook wel opruimers van de natuur genoemd. Nachtelijke opruimacties van aangereden dieren langs en op de wegen staan regelmatig op het programma van de ekster. Verder eten ze graag engerlingen, de larven van de langpootmug. Dus in plaats van de eksters te verjagen van je grasmat, kun je ze beter verwelkomen. Ze helpen je in feite met het onderhoud van je gras. Als je het zo kunt bekijken, zul je de ekster steeds meer kunnen waarderen. 

Eksters pikken graag naar parasieten bij onder andere schapen
Eksters pikken graag naar parasieten bij onder andere schapen

Maar ook op het menu staan bessen en zaden, wanneer die voorhanden zijn. Daarnaast pikken ze ook vuilniszakken open op zoek naar restjes. Ze eten ook jonge vogels, eieren en hagedissen. Eksters zijn zowel jagers als verzamelaars. Wanneer je ze ziet jagen in bijvoorbeeld een veld, zul je zien dat ze zijwaartse sprongen maken. Wanneer ze niet op de grond bezig zijn met het zoeken van voedsel, dan is het bovenop een schaap of koe. Op hun rug pikken ze zo naar parasieten. Ekster blij, schaap blij.

Voortplanting

Net als de ekster zelf, zul je het nest ook al gauw herkennen. Vaak wordt het gemaakt in de vork van een tak, en dan het liefst hoog in een hoge boom. Het is een groot, bolvormig nest. Het bijzondere eraan is dat de nesten van eksters een overkapping hebben. De ingang is verborgen aan de zijkant van het nest. Zo zijn de eieren en later de jongen beter beschermd tegen predatoren van bovenaf.

Een ekster is bezig met het bouwen van een nest
Een ekster is bezig met het bouwen van een nest

Tijdens de nestvorming zijn beide toekomstige ouders bezig. In december beginnen ze al een beetje te rommelen met takjes. Het vrouwtje verzamelt veelal mos en kleine takjes. Het mannetje zorgt voor de grotere stukken. Als je zo’n groot nest in de hoge, wiebelige takken ziet zitten, vraag je je af hoe stevig dat is. Eksters maken met klei en aarde het nest steviger. Ook gebruiken ze plantenwortels om de gaatjes dicht te maken. Eksters zijn best kritisch en hebben vaak meerdere nesten, waarvan er eentje tijdens het broedseizoen wordt gebruikt.

Grote nesten in hoge bomen
Grote nesten in hoge bomen

Als het nest naar tevredenheid af is, worden de eieren gelegd. Dit gebeurt meestal in de periode maart-juni, met een piek in april. Het broedsel bestaat meestal uit vijf tot zeven eieren, die in ongeveer zeventien tot vierentwintig dagen worden uitgebroed. De kleine eksters blijven daarna 22-30 dagen in het nest zitten. Na het uitvliegen zijn ze nog niet helemaal zelfstandig. Ze blijven nog een tijdje bij hun ouders in de buurt, die ze soms ook nog zullen voeren. Daarna komen de jonge eksters in groepjes met leeftijdsgenoten terecht. 

Een jonge ekster
Een jonge ekster

In de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw werden eksters fel bejaagd. Niets werd geschuwd, van het neerschieten van de vogels tot het doorschieten van nesten en vergiftiging. Neem daarbij het veranderende landschap en dan kun je wel stellen dat de ekster het niet makkelijk heeft gehad. En dat terwijl hij vroeger zo geliefd was om het eten van engerlingen, emelten en andere larven waar de boeren zo’n hekel aan hadden. Het aantal eksters nam in deze tijd sterk af. Pas rond 2000 werd deze afname stabiel. 

Eksters zijn niet altijd geliefd en mensen zoeken op internet soms naar manieren om van eksters af te komen. Hoeveel ‘last’ je ook ervaart van een ekster, ieder dier is beschermd door de Wet natuurbescherming. Dit houdt in dat je niet zomaar zelf actie mag ondernemen, maar dat je hier ontheffing van de gemeente voor nodig hebt. Ook het verwijderen van eieren of een nest is verboden. 

Eksters tegenkomen

Waar de ekster vroeger vooral in bosrijke omgeving voorkwam, zie je hem nu op heel verschillende plekken. Toch zie je ze vooral nog bij bosranden en cultuurlandschappen. Wel in de buurt van mensen. Vooral de laatste jaren trekken ze steeds meer richting dorpen en steden. Eksters zitten en broeden het liefst in hoge, vrijstaande bomen.


Lees ook: spechten in Nederland


Tegenwoordig komt de ekster steeds minder voor in cultuurlandschappen en meer in menselijke omgeving. Het is niet helemaal duidelijk hoe dit kan, maar men denkt dat het te maken heeft met aan de ene kant de aanwezigheid van meer roofvogels, zoals de buizerd. Aan de andere kant is, door intensivering van de landbouw, de biodiversiteit op het cultuurlandschap ontzettend afgenomen. Dat heeft ervoor gezorgd dat de ekster is uitgeweken naar andere omgevingen. Meer over biodiversiteit kun je hier lezen.

De ekster kom je tegenwoordig op heel veel plekken tegen
De ekster kom je tegenwoordig op heel veel plekken tegen

Feit of fabel?

Er bestaan vele misverstanden over eksters. Hieronder lichten we er enkele toe.

Eksters stelen glimmende voorwerpen: fabel. Ekster zijn erg nieuwsgierig. Het klopt dat ze voor hen interessante voorwerpen ‘stelen’, maar niet met de bedoeling om het echt te stelen. Het is met de bedoeling om het op een rustige, veilige plek nader te onderzoeken. Zo nemen ze het bijvoorbeeld mee naar hun nest. Eksters begraven het ook, als bijvoorbeeld het moment er niet naar is om het voorwerp beter te bekijken. Later wordt het voorwerp weer opgehaald. 

Eten jonge vogels: feit. Eksters zijn alleseters en er staan soms ook jonge vogels op het menu. Dit is maar een klein deel van wat ze in totaal binnenkrijgen en het verschilt hoe vaak jonge vogels verorberd worden. 

Herkennen mensen: feit. Uit onderzoek blijkt dat eksters inderdaad mensen herkennen. En wanneer een mens een nare herinnering bij ze oproept, zullen eksters niet schuwen om die persoon uit te schelden en weg te jagen. In Zuid-Korea werden eksternesten volgens routine gecontroleerd. Het viel de onderzoekers op dat wanneer personen een nest meerdere keren onderzocht, luidkeels werd verjaagd. Eerst werd gedacht dat dit toeval was, maar na experimenten bleek dat de eksters echt in de gaten hadden wie ze wel en niet dulden. Onderzoekers die meerdere keren het nest bezochten, werden weggejaagd door de eksters. Vreemdelingen bij het nest werden niet zo belaagd. Soms vlogen de eksters zelf weg. 

De ekster is een bijzondere en interessante vogel
De ekster is een bijzondere en interessante vogel

Hopelijk ben je na het lezen van deze blog net zo overtuigd als al vele anderen en is je kijk op de ekster veranderd. Verjaag ze niet, maar verwonder je over hun bijzondere verborgen kleuren en verschillende klanken. Misschien vinden zij ons ‘gekras’ ook wel mooi.

Klik hier om verder te gaan met kraaien in Nederland deel IV. Daarin bespreken we de zwarte kraai.


Lees ook: tuinvogel uitgelicht: de merel


Kauw – Kraaien in Nederland – deel II

Iedereen kent ze wel: een kauw, zwarte en/of bonte kraai, ekster, gaai, wellicht zelfs een roek, de notenkraker of raaf. Het zijn de kraaien van Nederland. De familie kraaiachtigen (Corvidae) gaat echter verder dan onze Nederlandse bekenden, want in totaal bestaat de familie uit 128 soorten. Ze komen bijna overal op de wereld voor. Ook behoren deze vogels tot de zangvogels, hoewel niet iedereen hun ‘gekras’ kan waarderen als zang.

Kraaien zijn intelligente wezens. Ze kunnen problemen (leren) oplossen, er is bekend dat een soort kraaiachtigen hun spiegelbeeld herkent en kraaiachtigen communiceren met elkaar. In deze serie nemen we je mee in de wondere wereld der kraaien. 

De kauw

Waarschijnlijk kent iedereen deze grappige, slimme vogel wel: de kauw (Coloeus monedula). Waar in Nederland zie je hem niet? Overal is hij te vinden, te herkennen aan zijn voornamelijk zwarte verenkleed met een petje. De kauw is niet door iedereen geliefd, maar als je hem beter leert kennen, kun je niets anders dan deze opmerkelijke en grappige vogel in je hart sluiten. 

De kauw is de kleinste vogel in de familie kraaiachtigen
De kauw is de kleinste vogel in de familie kraaiachtigen

Uiterlijk

Een kauw heeft een gedrongen lijf en is een stuk kleiner dan een kraai of roek. Met een lengte van 34 tot 39 centimeter is hij zelfs een van de kleinste kraaiachtigen in Nederland. Verschillen tussen mannetjes en vrouwtjes zijn er nauwelijks. Mannetjes kunnen iets langer zijn, maar dat is in het veld vrijwel niet te zien.

Het verenkleed is een combinatie van grijs en zwart. De nek is lichtgrijs, net zoals het achterhoofd. Bovenop het kopje lijkt er een zwart petje te zitten. In tegenstelling tot de snavel van de roek is de snavel van de kauw zwart. De snavel is kort en relatief een stuk kleiner dan de snavels van de kraai en roek. 


Lees ook: arenden in Nederland


Opvallend aan het uiterlijk van de kauw zijn de ogen. De iris is opvallend licht en duidelijk te zien. Bij jonge dieren is de iris eerst nog veel blauwer. 

Uit onderzoek is gebleken dat de lichte kleur van de irissen een functie heeft in de communicatie van kauwen. Onderzoekers hingen tijdens dit onderzoek afbeeldingen op in de nestkasten van kauwen. Deze afbeelding was de kop van een kauw, echter niet met de kenmerkende lichte ogen van een kauw, maar met donkere ogen. De kauwen werden niet afgeschrikt door de kauw met de donkere ogen, maar wel door de kauw met de lichte ogen. De nestkast met afbeelding van de kauw met lichte ogen was niet meer zo aantrekkelijk. In de donkerte van een nestkast vallen de lichte ogen veel beter op dan donkere ogen, waardoor eventuele indringers gauw worden afgeschrikt.


Lees ook: vinken in Nederland


Gedrag

Net als andere kraaiachtigen zijn kauwen intelligente vogels. Ze leven in groepen en je kunt ze overal wel vinden. Ze foerageren graag in weilanden en bermen, zowel binnen als buiten de bebouwde kom. Dit kunnen groepen van alleen kauwen zijn, maar je ziet ook wel dat een groep kauwen samen foerageert met roeken.

Wanneer je ze een tijdje bestudeert en hun gedrag bijhoudt, zul je al gauw bepaalde patronen ontdekken. Zo zie je ze vaak in het voorjaar en najaar met z’n allen in grote groepen richting de slaapplaatsen gaan in de avond. In de zomer zie je dit gedrag minder, dan wel op andere plaatsen. 

Kauwen zijn sociale vogels en kennen een sociale structuur binnen hun groepen. Er is een duidelijke pikorde te zien tussen de kauwen. Ook zijn kauwen monogaam, wat inhoudt dat ze voor altijd trouw zijn aan elkaar. Een paartje is vrijwel altijd samen te zien, ook tijdens de vlucht. Wanneer er groepen foerageren in een weiland, kun je vaak makkelijk de paartjes onderscheiden.

Wat eet een kauw?

Het menu van kauwen is gevarieerd. Kauwen eten voornamelijk ongewervelde dieren, zoals insecten, wormen en slakken. Maar ook eten ze graag granen, bessen, zaden en eieren. Wanneer kauwen zich ophouden in de omgeving van mensen en dus ook bij voedselresten van mensen, staat ook het afval van mensen op het menu. Ook karkassen van bijvoorbeeld doodgereden dieren wordt door hen opgeruimd. 

Wat niet iedereen weet, is dat kauwen ook braakballen braken. In de braakballen van kauwen zitten onverteerde zaden en insecten.

Net als bij mensen, heeft voedsel bij kauwen ook een sociaal aspect. Onder soortgenoten delen kauwen voedsel met elkaar. Het maakt hierbij niet uit of de kauwen die voedsel met elkaar delen familie van elkaar zijn of niet en ook het geslacht doet er hier niet toe. Chimpansees zijn ook dieren waarbij het delen van voedsel is bestudeerd. De manier waarop kauwen voedsel met elkaar delen, is uitgebreider dan bij veel soorten, zelfs uitgebreider dan bij chimpansees.

Waarom kauwen dit doen, is nog niet bekend. Twee mogelijke oorzaken zouden kunnen zijn: de kauw deelt als hij weet dat hij er ook van krijgt of het heeft te maken met intimidatie. Wanneer de kauw zijn eten deelt, hoopt hij met rust gelaten te worden door zijn soortgenoten. Wat een andere opvatting is, is dat de kauw zijn relatie met de andere kauw wil verstevigen en daardoor zijn voedsel met die kauw deelt. 

Voortplanting

Van zijn verdere familieleden is de kauw een beetje de rare vogel wat betreft het broeden. Waar de andere kraaiachtigen broeden op (grote) nesten gemaakt van takken, is de kauw een holenbroeder. Voor wie de afgelopen jaren de webcams van Beleef de Lente heeft gevolgd, heeft kunnen zien hoeveel moeite het de kauw kostte om zijn nest gereed te maken. Probeer maar eens allerlei takjes én jezelf door zo’n smalle nestkastopening te manoeuvreren. Tijdens de nestbouw konden kijkers regelmatig de kauwen zien passen en meten om met de takjes naar binnen te komen. Veel filmpjes zijn nog terug te kijken op de site.

Kauwen broeden tussen april en juni en hebben per jaar meestal één nest waarin tussen de drie en acht eieren in liggen. Vervolgens broedt de kauw de eieren uit in zeventien tot negentien dagen. De kleine kauwtjes blijven daarna ongeveer een maand op het nest. Na het uitvliegen worden ze ook nog ongeveer een maand gevoerd door de ouders. Je ziet de jonge kauwen dan met hun ouders op pad om voedsel te zoeken. 

Voorkomen

De kauwen die je hier in Nederland ziet, zijn vrijwel het hele jaar hier. Er komen echter in bepaalde maanden ook buitenlandse kauwen naar Nederland, om te overwinteren. Dit gaat om kauwen die uit Scandinavië en uit Oost-Europa komen. Ook zijn er soms ondersoorten van kauwen te zien, zoals de Noorse kauw en de Russische kauw. Deze lijken erg op de kauw zoals wij ze hier in Nederland kennen. Na de winter keren ze terug. 


Lees ook: waarom vliegen vogels naar het zuiden?


Maar ook bij onze eigen kauwen zien we soms afwijkingen ten opzichte van hun soortgenoten. Misschien heb je wel eens een kauw met witte vlekken in het verenkleed gezien. Dit kan te maken hebben met een periode van ondervoeding 

Deel III van de kraaiachtigen staat nu online. Lees hem snel!

Dinosaurussen in Nederland

Zo ’n 165 miljoen jaar lang was de aarde het schouwspel voor de grootste en indrukwekkendste dieren die de aarde ooit gezien heeft; de dinosaurussen. Het succes en de dominantie van de dinosaurussen was zo groot dat het ze tot in alle uithoeken van de aarde heeft gebracht. Ook in Nederland zijn sporen terug gevonden van deze imposante dieren. In deze blog lees je hoe Nederland er in het tijdperk van de dinosaurussen uitzag, waar er in Nederland dinosporen zijn gevonden en welke soorten zich hier hebben opgehouden.

Het landschap in de tijd van de dinosaurussen

In het Trias tijdperk, zo ’n 252 miljoen jaar geleden evolueerden de eerste dinosaurusachtigen. De aarde zag er toen heel anders uit dan nu. Alle continenten (zoals we die nu kennen) zaten toen nog aan elkaar vast; het supercontinent Pangaea. Er heerste in die tijd een droog en warm klimaat en het zeewaterniveau was toen nog relatief gezien laag.

Aan het einde van het Trias begon het supercontinent Pangaea te breken en ontstonden de continenten Laurazië en Gondwana. Een aantal miljoen jaren later brak Laurazië op in Noord-Amerika en Eurazië. In het Krijt (het laatste tijdperk waarin de dinosaurussen regeerde) begonnen de continenten de huidige vormen te krijgen. Echter lagen ze toen nog niet op plek waar dat ze nu liggen. Europa was in die tijd nog tropisch.

Constant veranderend landschap

Door het constant verschuiven van de continenten en de belachelijk lange periode waarin de dinosaurussen leefden (165 miljoen jaar!), veranderde het landschap in Nederland en Europa voortdurend.

In het begin van het dinotijdperk (Trias) was het klimaat zo droog en warm dat er weinig bossen te vinden waren. Er waren voornamelijk moerassen te vinden omringd door varens, reuzenpaardenstaarten en ginkgo ‘s. In deze periode waren er ook veel reptielen te vinden en ontstonden de eerste zoogdieren en eerste pterosauriërs.

Tijdens het Jura tijdperk namen grotere boomsoorten het over. De zogenoemde naaktzadigen (gymnospermen), zoals coniferen, maakten hun intrede en er waren tientallen ginkgosoorten (tegenwoordig nog maar één) te vinden. De reuzenpaardenstaarten uit het Trias waren zo goed als verdwenen en de varens werden steeds groter, ze werden zo groot als kleine boompjes. In het Jura tijdperk floreerden de dinosaurussen en ontstonden de eerste vogels.

Gedurende de heerschappij van de dinosaurussen veranderde het landschap continue
Gedurende de heerschappij van de dinosaurussen veranderde het landschap continu

Nederland onder water

Het laatste tijdperk waarin de dinosaurussen over de aarde rondliepen was het Krijt. In deze periode ontwikkelde de bedektzadigen (angiospermen) zich enorm. Deze groep van planten droeg bloemen. Veel bomen en planten die we nu nog hebben, behoren tot deze groep. In het Krijt evolueerde veel van de moderne zoogdier- en vogelsoorten zich.

Er heerste een warm klimaat en de zeespiegel stond hoog. Zo hoog dat Nederland het grootste deel van het Krijt onder water stond. Deze zee noemen we de Krijtzee. De Krijtzee zat vol met grote zeereptielen zoals bijvoorbeeld de Mosasaurus. In de steengroeve bij Sint Pieter in Maastricht zijn dan ook veel vondsten gedaan daterend uit deze periode. Het tijdperk Krijt eindigde met een van de grootste massa-extincties die de aarde ooit gezien heeft.

Het onderzoek naar fossielen heeft ons veel geleerd over het landschap waar in de dinosaurussen leefde
Het onderzoek naar fossielen heeft ons veel geleerd over het landschap waarin de dinosaurussen leefde

Dinosaurussensoorten in Nederland

In de steengroeven in Steenwijk en in Maastricht zijn, door het afgraven van kalk, miljoenen jaren oude aardlagen aan het oppervlak gekomen. Deze oude aardlagen zijn een bron voor fossielen resten van dieren die miljoenen jaren geleden geleefd hebben en vertellen ons veel over die tijd.

Tijdens het graven in steengroeves worden regelmatig fossiele resten gevonden
Tijdens het graven in steengroeves worden regelmatig fossiele resten gevonden

Echte dinosaurussen

Ondanks dat er in Nederland twee plekken zijn waar oude aardlagen aan het oppervlak zijn gekomen, zijn er tot nu toe (pas) van één echte dinosaurussoort resten gevonden. Deze resten zijn gevonden bij Sint Pieter in Maastricht. Onder andere een stuk kaak en een dijbeen zijn gevonden van een hadrosauriër. Helaas is er tot nu toe te weinig materiaal gevonden om de exacte soort te kunnen benoemen.

Er is met zekerheid vastgesteld dat het om een hadrosauriër ging. Hadrosaurussen waren herbivoren dieren en hadden een kenmerkende brede bek/snavel wat erg op de snavel van een eend lijkt. Een andere benaming voor deze groep is dan ook wel eendensnaveldinosaurussen.

Hadrosaurussen werden ongeveer vier meter lang en leefden in kuddes. Ze liepen hoofdzakelijk op vier poten maar er wordt ook aangenomen dat ze incidenteel op alleen hun achterpoten stonden om bij de bladeren in hoge bomen te komen. De hadrosauriër die in Nederland gevonden is leefde in het laatste deel van het dinotijdperk, zo ’n 70-65 miljoen jaar geleden.  

(Zee)reptielen

Daar waar er maar één dinosaurussoort tot nu toe is gevonden, zijn er een stuk meer reptielen gevonden in Nederland. Dit heeft er natuurlijk mee te maken dat Nederland lange tijd onder water heeft gestaan in de tijd van de dinosaurussen.

In Nederland zijn veel fossielen gevonden van zeereptielen die geleefd hebben in de Krijtzee
In Nederland zijn veel fossielen gevonden van zeereptielen die geleefd hebben in de Krijtzee

In Winterswijk zijn onder andere resten gevonden van de nothosaurus, de palatodonta en de lariosaurus. De nothosaurus was een reptiel dat leefde gedurende het Trias. Ze bereikte een lengte van circa zeven meter en er wordt gedacht dat het dier zowel in het water als op het land leefde. Het dier had een gestroomlijnd lichaam wat hem geschikt maakte om zich soepel onder water te kunnen bewegen en het had een soort poten die wellicht voorzien waren van zwemvliezen. De levenswijze van de Nothosaurus is vergelijkbaar met zeehonden.

Een ander zeereptiel waarvan resten zijn gevonden in Steenwijk is de palatodonta. Ook deze soort leefde gedurende het Trias tijdperk en gedacht wordt dat de oorsprong van deze soort in Europa ligt. De palatodonta was een stuk kleiner dan de nothosaurus.

Als laatste zijn er in Winterswijk ook nog resten gevonden van de lariosaurus. Ook dit zeereptiel leefde in het Trias en hadden zich uitstekend aangepast aan het leven in water. Gedacht wordt dat de lariosaurus in ondiepere wateren leefde en dat ze ook regelmatig op het strand te vinden was. De lariosaurus werd ongeveer 60 centimeter lang.


Lees ook: de beekprik, rivierprik en zeeprik


De koning van de zee

De grootste vondst is toch zeker de mosasaurus in Maastricht geweest. De ontdekking in Maastricht was de eerste ontdekking van een mosasaurus (in eerste instantie werd gedacht dat het om resten van een potvis ging). De soort is dan ook vernoemd naar de Maas, waar deze gevonden is. Mosasaurus betekent letterlijk vertaald maashagedis.

Deze zeereptielen waren in diverse afmetingen te vinden en hebben uiteindelijk de hele wereld bevolkt. De grootste soort binnen de mosasaurussen werd ongeveer 18 meter lang en stond aan top van de voedselketen. Door zijn dominantie heeft de mosasaurus zicht wereldwijd kunnen verspreiden.

In Maastricht zijn meerdere vondsten gedaan van de mosasaurus. Wil je deze vondsten met eigen ogen bewonderen? Plan dan eens een bezoek aan het Natuurhistorisch Museum in Maastricht. Naast de vondsten van de mosasaurus zijn hier ook de vondsten van de hadrosauriër te zien en een tal van andere fossielen.

De mosasaurus in het Natuurhistorisch Museum in Maastricht
De mosasaurus in het Natuurhistorisch Museum in Maastricht (De natuur van hier – Mickeal Kurvers)

Wil je meer weten over de fascinerende dinowereld en zeereptielen die in deze tijd geleefd hebben? Dan raden wij je aan om naar de podcast ‘Dinocast ‘ van Maarten van Rossem en Gijs Rademaker te luisteren. Hierin komen ook regelmatig paleontologen aan het woord die daadwerkelijk onderzoek doen naar fossiele vondsten in Nederland.

Nog meer dinosaurussen te ontdekken

Een feit is dat nog lang niet alles gevonden is. Iedere jaar worden er nog tal van nieuwe dinosaurussen ontdekt/beschreven. Het is dus aannemelijk dat er in Nederland in de loop der tijd ook nog nieuwe ontdekkingen gedaan zullen worden. De vraag is dus wat ons de komende jaren nog te wachten staat?

Natuurlijk zijn niet alleen in Nederland dinoresten gevonden. Net over de grens in het Teutoburgerwoud zijn bijvoorbeeld voetsporen van diverse dinosaurussen perfect bewaard gebleven. Dit is zeker de moeite waard om zelf een bezoek aan te brengen!

Kikkers in Nederland

Groene kikker

Een van de meest onderbelichte soorten in Nederland zijn toch wel de kikkers. Deze koudbloedige dieren zijn echter erg fascinerend wanneer je ze beter bestudeert. Ze kunnen zowel op land als in het water een lange tijd doorbrengen, kunnen door hun mond én door hun huid ademen en kunnen tot tien keer hun eigen lichaamslengte ver springen. Ze zijn dus de moeite waard om verder te onderzoeken. In deze blog vertellen we je wat over hun leefwijze en gedrag, zien we welke kikkers in Nederland voorkomen en hoe je jouw tuin aantrekkelijk kunt maken voor de deze kleine verspringers.

Groene kikker
Een groene kikker met opgezette kwaakblazen

Kenmerken en leefwijze

Kikkers behoren tot de klasse Amfibieën, die zich onderscheiden door hun (relatief) gladde huid en de metamorfose die ze doormaken. De larven leven namelijk uitsluitend in het water, terwijl de volwassen exemplaren ook op land gaan leven. Kikkers zijn de grootste groep van amfibieën en onder andere de padden vallen ook onder deze groep. In deze blog worden enkel de soorten benoemd die we in de volksmond kikkers noemen (de familie echte kikkers en boomkikkers).

Taxonomie kikkers en padden in Nederland (De natuur van hier)
Taxonomie kikkers en padden in Nederland (De natuur van hier)

Kenmerken

Kikkers, amfibieën in het algemeen, bezitten het vermogen om zowel in water als op land te leven. Doordat ze zowel op land als in het water leven, hebben ze zich in de loop der tijd meerdere ademhalingstechnieken meester gemaakt. Behalve het feit dat ze door middel van hun longen kunnen ademen, hebben ze een secundaire ademhalingstechniek geleerd, door middel van de huid. Deze techniek kunnen ze toepassen op land, maar ook onder water kunnen ze zuurstof uit het water onttrekken via de huid.


Lees ook: wat is het verschil tussen een amfibie en een reptiel?


Levenswijze

Kikkers hebben een opvallende levenswijze. Waar veel dieren zich het jaarrond in een en hetzelfde habitat bevinden, verdeelt de kikker zijn tijd over twee habitats. Wanneer het in het voorjaar tijd is om te paren, trekken kikkers naar het water om te gaan paren. Zodra de paring achter de rug is, trekken de meeste soorten kikkers terug naar het land. In een relatief vochtige omgeving brengen ze dan vaak de zomer en de winter door.

Er zijn natuurlijk uitzonderingen. De groene kikkers blijven in de zomer vaak hangen in de voortplantingswateren. De meerkikker overwintert standaard in het water, de bastaard- en bruine kikker doen dit ook bijwijlen.

Soorten kikkers in Nederland

In Nederland leven zes inheemse soorten kikkers. Deze lijken qua gedrag en levenswijze veel op elkaar. Ze voeden zich met van alles wat in hun mond past; kleine insecten, spinnen, wormen, etc. In het voorjaar zetten ze hun eitjes af in het water, wat we kennen als kikkerdril. Hieruit komen tientallen kleine kikkervisjes, die naar verloop van tijd door een gedaantewisseling tot volwassen kikker veranderen en zo ook op land kunnen leven.

In het voorjaar leggen de kikkers hun kikkerdril in de voortplantingswateren

Het groene kikker-complex

Dan zullen we meteen aftrappen met de drie lastigste uit elkaar te houden soorten. Of eigenlijk twee soorten en één hybride. Namelijk de poelkikker en de meerkikker. Uit kruisingen tussen deze twee soorten is ook de bastaardkikker ontstaan. Gezamenlijk noemen we ze de groene kikkers.

Groene kikkers zijn, in tegenstelling tot de andere kikkersoorten, ook overdag actief. Ze zijn door het hele land te vinden en komen het meest voor in poelen met vegetatierijke oevers. Om de soorten goed van elkaar te leren herkennen, raden we je aan om, naast deze blog, eens de herkenningskaart van RAVON te raadplegen voordat het je het veld in gaat. Zo leer je ze echt goed van elkaar te onderscheiden!

Meerkikker (Pelophylax ridibundus)

De meerkikker is de grootste inheemse kikkersoort van ons land

Met een maximale lengte van vijftien centimeter is dit de grootste inheemse kikker van het land. De meerkikker is overwegend groen gekleurd met donkere vlekken op zijn rug. Zoals gezegd lijkt de soort sterk op de bastaardkikker en is nauwelijks met 100% zekerheid te onderscheiden.

Het beste is de kikker van de andere twee groene kikkers te onderscheiden door het gekwaak van de mannetjes. Het geluid van de meerkikker wordt vaak als schel omgeschreven.

Het is een van de meest algemene kikkers van ons land. Naast het algemene menu van kikkers kunnen meerkikkers soms ook nog wel eens een muisje pakken.

Poelkikker (Pelophylax lessonae)

De poelkikker is de kleinste van de drie groene kikkers (Saxifraga – Luc Hoogenstein)

De poelkikker is met z’n maximale lengte van acht centimeter de kleinste van de drie groene kikkers. Het leefgebied in Nederland is een beetje het tegenovergestelde van de meerkikker. Ze zijn voornamelijk terug te vinden in het oosten en zuiden van het land.

Het is een warmteminnende soort die het liefst onbeschaduwde voortplantingswateren opzoekt. Daarnaast hebben ze een voorkeur voor schoon water en een begroeide oever.


Lees ook: de beekprik, rivierprik en zeeprik


Bastaardkikker (Pelophylax klepton esculentus)

De bastaardkikker is een kruising tussen de meer- en poelkikker (Sagifraga – Luc Hoogenstein)

Een van de meest algemene kikkers van ons land is de bastaardkikker. Dit is de derde van de groene kikkersoorten en is een kruising tussen de meer- en poelkikker. De bastaardkikker wordt tot twaalf centimeter groot en is op zijn rug bruin tot groen gekleurd. De kikker is het best van de andere twee groene kikkers te onderscheiden door het bestuderen van de graafknobbel. Hiervoor verwijzen we weer naar de herkenningskaart van RAVON.

Zoals gezegd komt de bastaardkikker algemeen voor in heel Nederland. Daarnaast is de soort overdag actief en is het bijna jaarrond in de buurt van water. Ze houden van warme wateren en goed begroeide oevers.

Bruine kikker (Rana temporaria)

De bruine kikker is de meest algemene soort in Nederland (Saxigraga – Elisabeth Raboin)

De bruine kikker is een middelgrote kikker die tot elf centimeter groot kan worden. De kikker is overwegend bruin gekleurd, maar kan per individu verschillen van bruin tot grijsbruin, roodbruin en tot groenbruin. Het is de algemeenste kikkersoort van ons land.

Bruine kikkers leven voornamelijk op het land. In het vroege voorjaar trekken ze naar de voorplantingswateren om zich voort te planten. Aan deze wateren stellen ze niet veel eisen, echter zul je ze niet snel vinden in grote open poelen. Ze zullen vrij snel het water weer inruilen voor hun land habitat, wat erg kan variëren. Ze brengen hun tijd op land door in bossen en struwelen, maar ook in dorpen in kleine stukjes groen. Sommige exemplaren overwinteren op land, anderen in het water.

Heikikker (Rana arvalis)

Heikikker mannetjes kleuren in het voorjaar blauw om vrouwtjes te verleiden (Saxifraga – Edo van Uchelen)

De heikikker lijkt qua uiterlijk op de bruine kikker, maar is een stuk minder algemeen. Ze worden zo’n acht centimeter groot en hebben een spitse snuit (in tegenstelling tot de bruine kikker, deze hebben een meer stompe snuit). De kleur varieert van roodbruin tot geelbruin en sommige exemplaren hebben een lichte streep op de rug. Mannetjes kleuren in het voorjaar licht- tot felblauw.

Heikikkers komen voor op laag- en hoogveengebieden, zandgronden en heidegebieden. Ze beginnen vroeg in het jaar aan de voortplanting (als een van de eersten) en verblijven maar kort in het voortplantingswater. Vrouwtjes vertrekken na de paring vrijwel direct, mannetjes blijven wat langer hangen in de hoop nog een ander vrouwtje te treffen. Heikikkers overwinteren op land.

Boomkikker (Hyla arborea)

De boomkikker leeft het grootste deel van het jaar op het land (Saxifraga – Mark Zekhuis)

De boomkikker heeft een heel kenmerkende kwaak en uiterlijk. Ze zijn felgroen gekleurd en hebben over de zijkant van het lichaam een zwartbruine band lopen. Het zijn kleine kikkers die een maximale grote van ongeveer vijf centimeter bereiken. Door de zuignappen aan het einde van de vingers en tenen is het de enige kikkersoort in Nederland die kan klimmen.

Boomkikkers leven voornamelijk op land en stellen hoge eisen aan het leefgebied. Op het landhabitat zijn bossen en braamstruwelen een vereiste. De voortplantingswateren dienen warm/zonnig te zijn en er moet veel oever- en watervegetatie aanwezig zijn. Ze bevinden zich maar kort in de wateren en zelfs tijdens de voortplanting zitten ze vaak nog in de vegetatie boven het water.

Aan het begin van het voortplantingsseizoen lokken mannetjes met hun gekwaak vrouwtjes naar de wateren. Het gekwaak is vooral op warme avonden goed te horen en zeer kenmerkend. Winters brengen ze op land door.

Exoten

Dit waren de zes inheemse soorten kikkers in Nederland. Er zijn echter nog twee soorten te vinden in de Nederlandse natuur. Deze zijn, helaas, door toedoen van de mens hier terecht gekomen en bedreigen in sommige gevallen onze inheemse soorten.


Lees ook: wat zijn invasieve exoten?


Amerikaanse stierkikker (Lithobates catesbeianus)

De Amerikaanse stierkikker is in de 20e eeuw ingevoerd voor de vijver hobby, maar heeft zich in de natuur weten te vestigen

De eerste, en waarschijnlijk ook de meest invasieve exoot, is de Amerikaanse stierkikker. De soort is in de 20e eeuw ingevoerd voor de vijverhobby. De soort is in de natuur terecht gekomen en heeft zich hier uitstekend weten te handhaven. Zo goed zelfs dat het de inheemse soorten bedreigd.

Dit komt hoofdzakelijk omdat ze erg groot kunnen worden. Ze worden met gemak twintig centimeter en er zijn zelfs exemplaren gevonden van vijfentwintig centimeter groot! Qua uiterlijk lijken ze verder erg op onze groene kikkers.

De soort is een bedreiging voor onze inheemse soorten doordat hij een voedselconcurrent is, daarnaast zelfs soms een predator (eet andere kikkers) en hij draagt soms ziektes mee waarvan hij zelf geen last heeft, maar andere amfibieënsoorten wel. De bestrijding van de stierkikker is erg arbeidsintensief en duur en gaat daardoor moeizaam.

Springkikker (Rana dalmatina)

De springkikker heeft zich weten te vestigen in de provincie Drenthe (Saxifraga – Rudmer Zwerver)

De tweede exoot die we in Nederland kunnen tegenkomen is de springkikker. Deze heeft zich in Drenthe weten te vestigen nadat enkele exemplaren hier zijn uitgezet. De springkikker lijkt erg veel op de inheemse bruine kikker. De soort wordt zo’n acht centimeter groot en heeft overdreven grote achterpoten. Hiermee kan hij 1,5 meter ver springen en wordt dan ook met recht de springkikker genoemd.

De springkikker komt van nature voor in Zuid- en Midden-Europa. Ze zijn ingevoerd vanuit Duitsland. De populatie beperkt zich vooralsnog nog tot de provincie Drenthe. In tegenstelling tot de Amerikaanse stierkikker lijkt de springkikker een stuk minder invasief en daardoor een veel mindere bedreiging voor de inheems kikkers in Nederland.

Meer weten over kikkers in Nederland?

Wil je meer weten over kikkers in Nederland of hoe je ze kunt helpen? Lees dan onze blog over hoe je zelf een poel aanlegt. Daarnaast raden we je aan om eens de website van natuurorganisatie RAVON te bezoeken. Lees ook eens onze blog over salamanders in Nederland of padden in Nederland. Ten slotte raden we je aan het boek ‘Praktisch natuurbeheer: amfibieën en reptielen’ te lezen van schrijver en bioloog Edo van Uchelen.

Zoeken

Categorieën

Op de hoogte blijven?

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!