Er zijn vlinders in allerlei soorten, maten en kleuren. Opvallende vlinders zijn vaak niet moeilijk te herkennen, maar vlinders die er grotendeels hetzelfde uitzien, zijn moeilijker om uit elkaar te houden. Zo ook oranje vlinders. Hoe leer je oranje vlinders herkennen? In deze blog geven we je daar tips voor: waar kun je op letten en wat onderscheidt de ene vlinder van de andere? Aan het eind van deze blog geven we nog tips hoe je vlinders zelf kunt helpen.

Inhoudsopgave
- Atalanta (Vanessa atalanta)
- Kleine vos (Aglais urticae)
- Oranjetipje (Anthocharis cardamines)
- Dagpauwoog (Aglais io)
- Landkaartje (Araschnia levana)
- Distelvlinder (Vanessa cardui)
- Gehakkelde aurelia (Polygonia c-album)
- Een andere vlinder gezien?
- Wat kun je zelf doen om vlinders te helpen?
- Inspiratie om een levend paradijs van je tuin te maken
Atalanta (Vanessa atalanta)
In één oogopslag: voornamelijk zwarte vleugels met witte vlekken op de bovenvleugels, horizontale en verticale oranje banden.

De atalanta is een voornamelijk zwarte vlinder. De vleugels zijn zwart, met witte vlekken op de voorvleugels. De voorvleugels hebben een oranje band die van boven naar beneden loopt. De ondervleugels hebben aan de onderkant een oranje band, waar acht stippen in staan. De spanwijdte bedraagt 5-6 centimeter. Deze vlinder is een van de meest voorkomende vlinders in Nederland. Je kunt ze overal tegenkomen, maar aan de noordelijke kust is de dichtheid het laagst.
Waardplant van deze vlinders is de brandnetel. Op de met name jonge planten worden de eitjes door het vrouwtje afgezet op de bladeren. Vanaf mei kun je de rupsen tegenkomen op brandnetels. Ze kunnen erg verschillen in uiterlijk, van gelig grijs tot zwart. De rupsen worden ongeveer vier centimeter groot.
Atalanta’s zijn trekvlinders. Ze overwinteren in Zuid-Europa. In het voorjaar komen ze weer naar het noorden. Je kunt deze vlinders soms zelfs nog in de winter, op zonnige dagen, tegenkomen. Vliegtijd van de atalanta is mei tot oktober.
Kleine vos (Aglais urticae)
In één oogopslag: voornamelijk oranje, met zwarte en lichtoranje vlekken, zwarte rand met paarse stippen, één witte vlek.

Deze oranje vlinder heeft zowel oranje voor- als ondervleugels. Op de voorvleugel zitten zwarte en lichtoranje vlekken een één witte vlek richting de vleugelpunt. Op de ondervleugel is een grote zwarte en lichtoranje vlek. Over beide vleugels loopt langs de rand een zwarte band met paarse stippen.
De kleine vos heeft een spanwijdte tussen de vier en vijf centimeter. Waardplant voor deze vlinder is de brandnetel. Voor de nectar kun je de kleine vos bij onder andere sleedoorn vinden. De eitjes worden op jonge brandnetels afgezet. De eitjes worden in groepen van tientallen tot wel honderden afgezet. De rups worden ongeveer drie centimeter groot.
Je kunt de kleine vos op veel verschillende plekken zien, van bosranden tot parken en van bermen tot dijken, zo lang er maar genoeg nectar te vinden is. De kleine vos kun je van maart tot in oktober zien vliegen.
Lees ook: de beste waardplanten voor vlinders
Oranjetipje (Anthocharis cardamines)
In één oogopslag: witte vlinder met oranje vleugelpunt (mannetje), onderkant groen gemarmerd (vrouwtje) en zwarte stip (beide).

De vleugelpunten van deze vlinder hebben een oranje puntje (tipje) met een zwarte stip erin. Tenminste, dat geldt voor de mannelijke oranjetipjes. Verder zijn de vleugels nagenoeg wit. Vrouwtjes hebben geen oranje vleugelpunten, maar wel de witte vleugels en zwarte stip die de mannetjes ook hebben. De onderkant van de vleugels is groenachtig gemarmerd, zodat ze niet opvallen tussen de planten.
Oranjetips behoren tot de familie van de witjes. Deze vlinders worden ongeveer twee centimeter groot en heeft een spanwijdte van 3,5 tot 4,5 centimeter. Waardplanten zijn onder andere pinksterbloem, look-zonder-look en andere kruisbloemigen. De eitjes komen na anderhalve week uit en er is slechts een eitje per plant. De rupsen worden ongeveer drie centimeter groot. De winter wordt doorgekomen als pop.
Oranjetipjes kun je tegenkomen bij vochtige graslanden bij bosranden. De vlinder is een standvlinder in Nederland en komt vrijwel overal voor, hoewel het meeste in het oosten van het land. Vliegtijd van deze vlinders is maart tot en met juni.
Meer vlinders in je tuin
Wil je jouw tuin ook aantrekkelijker maken voor vlinders, dan kun je inheemse bloemen inzaaien die vlinders aantrekken. Via Vivara is een zadenmengsel te bestellen die speciaal is samengesteld om vlinders te helpen. Niemand minder dan Natuurmonumenten heeft deze mix samengesteld, dus dan weet je zeker dat je iets goeds doet voor de natuur!
Via deze link is de zadenmix te bestellen. Een zakje is voldoende voor ongeveer 2,5m2. Wacht niet langer en bestel deze zadenmix, zodat ook jouw tuin een bijdrage levert aan de lokale biodiversiteit! Met jouw aankoop bij Vivara draag je daarnaast ook nog eens bij aan diverse natuurprojecten in Europa!
Dagpauwoog (Aglais io)
In één oogopslag: opvallende vlinder, vrij groot en bont gekleurd. Vier oogvlekken met opvallende zwarte, lichte en paarse kleuren.

Op alle vleugels zijn oogvlekken aanwezig. De vleugels zijn oranjerood. Langs de rand loopt een bruine band. Tussen de oogvlekken op de vleugelpunten en het lijf bevinden zich zwarte en lichtere vlekken. De onderkant van de vleugels is bruin, wat een goede camouflage als verdord blad geeft. De spandwijdte van de dagpauwoog is tussen de vijf en zes centimeter.
Waardplanten voor de rupsen zijn brandnetels. De eitjes worden in groepen van ongeveer 50 afgezet, op de onderkant van het blad. De rupsen zijn diepzwart met veel kleine witte stippen. De brandnetels worden helemaal kaalgevreten. De rupsen vervellen enkele keren en worden uiteindelijk vier centimeter groot. De pop is groenbruin van kleur en heeft onderaan kleine stekeltjes. Meestal zie je de poppen op onderkant van een blad, maar ook wel op takken en aan muren. Na een week komt de vlinder uit.
Zodra het zonnig is, ontwaakt de dagpauwoog en begint te vliegen. Dit kan al in maart zijn, soms nog eerder. Tot laat in het jaar kun je ze nog tegenkomen. De soort overwintert als vlinder. Overwinteren gebeurt ook in huizen, schuurtjes en garages.
De dagpauwoog komt algemeen voor, maar is wel afhankelijk van brandnetels. Deze oranje vlinders kun je in bloemrijke graslanden tot in de tuin tegenkomen, als er maar nectar aanwezig is. Nectar halen ze uit vele verschillende soorten planten, bijvoorbeeld paardenbloem, pinksterbloem, duizendblad, boswilg en jakobskruiskruid. De vliegtijd is van maart tot en met september.
Landkaartje (Araschnia levana)
In één oogopslag: twee verschijningsvormen. Voorjaarstekening: oranje met zwart. Zomertekening: zwart met wit. Onderkant van beide tekeningen bestaan uit allemaal lijnen.



Deze oranje vlinder is niet altijd oranje. Het landkaartje kent namelijk twee tekeningen. In het voorjaar is de tekening oranje met zwarte vlekken en in de zomer is de vlinder zwart met witte vlekken en banden en oranjerode streepjes op de bovenvelugel. Dit verschil heeft te maken met de daglengte. Als de rups met korte daglengtes verpopt, krijgt de vlinder een voorjaarstekening. Met lange daglengten verpoppen geeft een zomertekening. De onderkant van de vleugels is in beide tekeningen gelijk: een spinnenweb van lijnen.
De waardplant is grote brandnetel. De eitjes worden in rijtjes van tien afgezet op de onderkant van het blad. De rupsen kun je zien in de perioden mei-juli en augustus-september. Ze worden ongeveer twee centimeter groot. De rupsen zijn zwart met witte spikkels en hebben geelbruine lengtestrepen. Op hun kop hebben ze twee opvallende uitsteeksels. Het verpoppen gebeurt aan of in de buurt van brandnetels. De vlinders in het voorjaar zijn iets kleiner dan de vlinders in de zomer.
Landkaartjes komen algemeen voor. Je komt ze vooral tegen in bossen en bosranden, soms ook in tuinen. Vliegtijd van landkaartjes is in de periode april-oktober.
Distelvlinder (Vanessa cardui)
In één oogopslag: zwarte vleugelpunten met witte vlekken, rest van boven- en ondervleugels zijn oranje met zwarte stippen en vlekken. De randen van de bovenvleugels zijn zwart.

Distelvlinders zijn overwegend oranje vlinders. In de oranje vleugels zitten zwarte vlekken, variërend in grootte en patroon. De vleugelpunten zijn zwart met witte stippen. Distelvlinders zijn trekvlinders. Ieder voorjaar trekken ze vanuit Zuid-Europa naar het noorden. Distelvlinders planten zich hier voort en trekken in het najaar terug. Ze kunnen hier niet overwinteren.
Wanneer distelvlinders weer in het noorden aan zijn gekomen, paren ze en zet het vrouwtje de eitjes af. Als de rups uit het eitje is gekomen, spint hij een weefsel aan de onderkant van het blad. Vanuit daar eet hij het blad op. Als het blad op is, maakt hij in een naburig blad een nieuw spinsel en begint weer met eten. De rupsen worden ongeveer drie centimeter groot en zijn zwart, met een lengtestreep en kleine witte spikkels.
Deze oranje vlinders zie je vooral in open landschappen, zoals dijken, graslanden en bloemrijke akkers. Het zijn trekvlinders die je vanaf ongeveer april in Nederland kunt zien. Vanaf oktober trekken ze weer terug naar Zuid-Europa.
Gehakkelde aurelia (Polygonia c-album)
In één oogopslag: voornamelijk oranje vlinder, met zwarte en lichtgele stippen en gekartelde vleugelranden.

Gehakkelde aurelia’s zijn opvallende vlinders. Ze zijn voornamelijk oranje. Hun vleugelranden zijn sterk gekarteld (gehakkeld). Beide vleugels zijn getekend met zwarte en lichtgele stippen. Vanaf de ondervleugel loopt tot in de vleugelpunt een gestipte rand. Deze vlinders hebben een zomervorm en wintervorm, waarbij ze in de wintervorm donkerder van kleur zijn. De spanwijdte van deze oranje vlinder is tussen de vier en vijf centimeter.
De eitjes worden alleen of samen afgezet op bladeren in bossen en struwelen, waar het vochtig en niet te zonnig is. De rupsen worden ongeveer vier centimeter groot. Ze zijn zwart, maar hebben een witte vlek op de achterkant van het lijf, waardoor het op een vogelpoepje lijkt. Zo zal het minder gauw opgegeten worden. Nectarplanten zijn bijvoorbeeld wilg en braam, maar ze houden ook erg van rottend fruit.
Je kunt deze oranje vlinders tegenkomen bij bosranden en open plekken in het bos. Ook in meer bebouwde omgeving kun je ze zien. Gehakkelde aurelia’s komen in Nederland algemeen voor. Hun vliegtijd is van maart tot oktober.
Een andere vlinder gezien?
Zat de vlinder die je hebt gezien hier niet tussen? Kijk eens bij onze andere blogs over vlinders, misschien staat hij daar wel in het lijstje. Zo zijn er nog een aantal witte vlindersoorten en gele vlindersoorten.
Wat kun je zelf doen om vlinders te helpen?
Vlinders hebben het zwaar, net als veel andere dier- en plantensoorten. Veel van hun leefgebied is onder invloed van de intensieve landbouw en meer menselijke omgeving (meer stenen, meer uitstoot) ingrijpend veranderd. Er zijn een aantal dingen die je kunt doen om vlinders en andere diersoorten te helpen.
Brandnetels, brandnetels, brandnetels
Zoals je hierboven hebt kunnen lezen, is de brandnetel een waardplant voor veel verschillende soorten vlinders. Brandnetels worden echter vaak als ongewenst gezien en worden daarom weggehaald. Dit heeft invloed op de hele levenscyclus van de vlindersoorten. Er is dan geen plek om de eitjes af te zetten, geen voedsel voor rupsen en geen plek om te verpoppen. Laat die brandnetels dus lekker staan (in ieder geval ergens een hoekje). En laat ze ook vooral in de winter tot en met de lente onberoerd.
Maak je tuin niet ‘winterklaar’
Rupsen verpoppen vaak op of rondom hun waardplant of in de lage vegetatie. Uitgebloeide planten en stengels worden gebruikt om de pop aan vast te maken. Een goede reden om je tuin niet zogenaamd winterklaar te hoeven maken. Niet alleen vlindersoorten, maar veel andere diersoorten gebruiken uitgebloeide planten om te overwinteren. Je kunt dit allemaal rustig laten staan. Wanneer er in het voorjaar weer warmere temperaturen aanbreken, beginnen veel diersoorten ook weer actief te worden en kun je de uitgebloeide stengels verwijderen.
Zorgen voor nectar
Bovenstaande maatregelen vragen er vooral om om met rust gelaten te worden. Maar je kunt ook actief je handen uit de mouwen steken en de vlinders voorzien van een lekker maaltje nectar. We raden aan om altijd te kiezen voor biologisch en inheems. Uit meerdere onderzoeken, bijvoorbeeld door PAN-NL, blijkt dat er op veel planten uit tuincentra pesticiden zitten die insecten doden, ook nog na aankoop en in je tuin gezet te zijn.
Inheemse plantensoorten vormen geen bedreiging voor de oorspronkelijke planten die in jouw buurt voorkomen. De vlinderstruik is geliefd bij veel mensen, maar voor de natuur minder goed. Vlinderstruiken zijn invasief, wat betekent dat ze zich snel verspreiden en inheemse soorten onderdrukken. Kies dus voor biologische en inheemse plantensoorten in je tuin. Bekijk hier het aanbod biologische planten bij Vivara.
Inspiratie om een levend paradijs van je tuin te maken
Zoek je inspiratie om je tuin om te toveren tot een paradijs vol leven, geur en kleur? Waar plek is voor bijen, hommels, (kleine) zoogdieren, vogels en gele, witte en oranje vlinders? Hieronder vind je een aantal blogs die je op weg kunnen helpen:
Van tegeltuin naar groene tuin
De beste inheemse vaste planten
De beste inheemse planten voor in de zon
Een bloemrijk gazon aanleggen, onderhouden en de voordelen ervan
De beste inheemse bijenplanten
De beste inheemse schaduwplanten
Tips voor het aanleggen van een natuurtuin
Niets meer missen? Volg ons op onze socials!