10 bijzondere trekvogels

Trekvogels

Jaarlijks vertrekken miljoenen vogels van hun zomerverblijf naar de overwinteringsplek. Dit gaat vaak gepaard met een lange, risicovolle trektocht, vaak over honderden tot duizenden kilometers. Maar iedere soort heeft zijn eigen methode. Sommige vogels trekken overdag, andere in de nacht. Sommige vogels verzamelen met tienduizenden om aan de trek te beginnen, andere vliegen overwegend alleen. Er zijn vogels die ervoor kiezen duizenden kilometers af te leggen en sommige maken zo een kleine tocht, dat je het nauwelijks een trek kunt noemen. In deze blog benoemen we tien bijzondere trekvogels, welke er een opmerkelijke strategie op na houden

Waarom trekken?

Vogels hebben verschillende goede redenen om twee keer per jaar (de heen- en terugreis) aan een risicovolle trektocht te beginnen. De belangrijkste is omdat er te weinig voedselaanbod (insecten) in de wintermaanden te vinden is in het huidige leefgebied. Dit komt met name door de koudere temperaturen en het korten van de dagen wanneer de winter nadert. Veel vogels kiezen er dan voor om meer zuidelijk te trekken, op zoek naar meer voedsel.

Maar waarom trekken vogels dan weer terug naar het eerste gebied, als ze in het overwinteringsgebied voldoende voedsel vinden om de winter door te komen? Dan zou er in het voorjaar en de zomer toch ook genoeg voedsel te vinden zijn, zou je denken. Dat, en nog veel meer over trekvogels, lees je in onze blog over waarom vogels naar het zuiden trekken.

Trekvogels zonsondergang
Vogels trekken in het najaar naar het zuiden, om daar meer voedsel te vinden

1. Ooievaar – Ciconia ciconia

We trappen de lijst af met een vogel die iedereen kent. De ooievaar is een grote zwart-witte vogel die in de jaren ’70 in Nederland nagenoeg was uitgestorven. Inmiddels zijn ze weer, met dank aan een herintroductieprogramma, weer volop in Nederland aanwezig als broedvogel. Het is een aparte trekvogel omdat het een zogenaamde deeltrekker is. Dit houdt in dat een deel van de exemplaren naar Afrika trekt en een deel in Nederland overwintert. Ongeveer 1/5 van de ooievaars in Nederland blijft in eigen land.

Andere vogels in Nederland die we kunnen bestempelen als deeltrekkers zijn roodborstjes, blauwe reigers en roerdompen. Deeltrekkers worden ook wel eens genoemd als twijfelaars.

Ooievaar
Ongeveer 1/5e van de ooievaars blijft in Nederland. De rest trekt in het najaar naar het zuiden

Lees ook: 10 tips voor meer vogels in je tuin


2. Grutto – Limosa limosa

Een andere bijzondere trekvogel is onze nationale vogel, de grutto. Het bijzondere van deze vogel is vooral dat het overgrote deel van de West-Europese populatie in Nederland broedt, 85% maar liefst! Maar helaas gaat het niet zo goed met de grutto in Nederland. De populatie broedvogels neemt jaarlijks met ongeveer 4% af.

Dit heeft er vooral mee te maken dat de kuikens weinig voedsel (insecten) kunnen vinden, wat cruciaal is om zich voor te bereiden op de jaarlijkse trek wat hun te wachten staat. In droge voorjaren, wanneer er nauwelijks natte weilanden te vinden zijn, is dit voedseltekort nog eens extra funest.

In augustus beginnen de grutto’s aan hun trektocht. Ze vliegen dan in groten getale naar Zuid-West Europa en West-Afrika om te overwinteren. Tijdens deze trek kunnen ze op 5-6 kilometer hoogte vliegen! In februari keren de grutto’s weer terug, om hier te beginnen aan hun broedseizoen.

Grutto
Het gaat al jaren niet zo goed met de grutto in Nederland. Het aantal broedvogels neemt jaarlijks met zo’n 4% af

3. Grote pijlstormvogel – Ardenna gravis

De derde in de lijst is een echte zeevogel, die broedt in grote kolonies op een aantal eilanden in de Zuidelijke Atlantische oceaan. We hebben het hier over de grote pijlstormvogel. Het bijzondere aan deze stormvogel is namelijk dat deze, als een van de weinige vogelsoorten, naar het noorden trekt in plaats van naar het zuiden.

Ze leggen tijdens deze toch al bijzondere tocht ook nog eens een enorme afstand af. Ze vliegen dan van het zuidelijk naar het noordelijk halfrond naar onder andere Canada. Tijdens deze trek legt de stormvogel meer dan 7000 kilometer af. Wanneer ze terugvliegen naar het broedgebied, vliegen ze ook over de Noordzee. Er zijn in Nederland echter slechts enkele waarnemingen van grote pijlstormvogels bekend.

Grote pijlstormvogel
De grote pijlstormvogel trekt als een van de weinige soorten naar het noorden, in plaats van het zuiden

4. Noordse stern – Sterna paradisaea

We zeiden net dat de grote pijlstormvogel een grote afstand aflegt, maar in het afleggen van afstanden spant de Noordse stern toch echt de kroon. Noordse sternen broeden in kolonies op het Noordelijk halfrond, in landen als IJsland, Schotland en ook Nederland. Al is Nederland wel het meest zuidelijke van het broedgebied, waardoor de aantallen broedvogels hier jaarlijks schommelen.

Na de broedtijd beginnen ze aan de monstertrektocht. Ze vliegen de Atlantische Oceaan over naar het zuidelijk halfrond. Deze tocht bedraagt zo’n 15.000-20.000 kilometer! Wanneer het broedseizoen weer bijna aanbreekt, vliegen ze dezelfde kilometers weer terug. Het record van alle vogels staat op naam van een Nederlandse Noordse stern. Deze vloog in één jaar tijd maar liefst 90.000 kilometer. Dit is meer dan twee keer de aarde rond in een jaar tijd! Ongeëvenaard.

Noordse stern
Noordse sternen zijn de koningen van de trek. De afstand tussen het broed- en overwinteringsgebied bedraagt zo’n 20.000 kilometer

Lees ook: vinken in Nederland – deel I


5. Gierzwaluw – Apus apus

Een andere vogel die niet graag stilzit, is de gierzwaluw. En deze zwaluwen zitten echt niet graag stil, want ze brengen het overgrote deel van hun leven vliegend door. Ze slapen, eten, drinken en paren al vliegend en landen dus bijna nooit.

Het zal je dan ook niet verbazen dat de gierzwaluw een lange afstandstrekker is. In augustus vertrekt de gierzwaluw uit Nederland en vliegt dan helemaal tot in Centraal-Afrika. Hier overwinteren ze, in een gebied tussen Mali en Congo. Eind april/begin mei keren ze weer terug naar Nederland. Na een reis van ongeveer 6000 kilometer zoeken ze hier een plekje op om te broeden.

Gierzwaluw (Saxifraga - Luc Hoogenstein)
De gierzwaluw is bijna constant vliegend in de lucht en gaat bijna nooit zitten (Saxifraga – Luc Hoogenstein)

6. Koekoek – Cuculus canorus

Een andere trekvogel die helemaal tot in Centraal-Afrika trekt is de koekoek, bij iedereen wel bekend. Maar wat niet bij iedereen bekend is, is dat de koekoek een echte broedparasiet is. Een vorm van symbiose, die we alleen zien bij insecten en vogels. Ze leggen hun eieren in het nest bij een andere vogelsoort, en laten de jongen door deze vogels opvoeden. De eieren van de koekoek zijn zelfs qua uiterlijk evolutionair aangepast op de eieren van de pleegouders, zodat zij niets in de gaten hebben. Het koekoekjong stoot de andere kuikens vervolgens uit het nest.

De ouders trekken vaak na de eileg in juni/juli al terug naar Afrika. De jongen volgen pas in het najaar. In april keren ze weer terug naar de broedgebieden. Koekoeken trekken over het algemeen ’s nachts en kunnen dan tot 50 kilometer per dag afleggen.

Koekoek
Volwassen exemplaren van de koekoek vertrekken vaak al meteen na de eileg terug naar Afrika

7. Goudhaan – Regulus regulus

Een andere bijzondere trekvogel is het goudhaantje. Dit is namelijk het kleinste vogeltje van Europa. Met een lengte van slechts 8,5 centimeter en een gewicht van nog geen 5 gram is het bewonderenswaardig te noemen dat deze vogel een vogeltrek houdt.

De goudhaan is in Nederland een broedvogel, die zich dan voornamelijk ophoudt in sparrenbossen en dan lastig te zien is, omdat ze zich hoog in de boomtoppen ophouden. In het najaar, tijdens de trek, zijn ze beter te zien. De meeste Nederlandse goudhanen trekken dan naar Zuid-Europa om daar te overwinteren. Ze trekken ’s nachts en beginnen hun trek in september. In maart-april keren ze weer terug naar hun broedgebied. In het najaar zijn vaak ook veel goudhaantjes te zien op de waddeneilanden, die komen vanuit de Scandinavische landen.

Goudhaan
De goudhaan is met zijn gewicht van circa vijf gram de kleinste vogel van Europa

8. Kraanvogel – Grus grus

Na de ooievaar, is dit de tweede soort in deze lijst die, na jaren van afwezigheid, weer broedt in Nederland. We hebben het hier over de kraanvogel. Kraanvogels zijn een van de grootste vogels van Europa en ze broeden sinds 2001 weer in ons land. Het aantal broedparen is opgelopen tot ongeveer 40 paartjes.

Eind februari/begin maart keren de kraanvogels terug van het overwinteringsgebied in Zuid-Europa en noordelijk Afrika. Je ziet ze dan hoog in de lucht, in de kenmerkende v-vorm, overvliegen. Vaak hoor je ze al van ver aankomen. Als je eenmaal het trompetter geluid gehoord hebt, zul je ze in het vervolg direct herkennen. Vanaf oktober keren de kraanvogels weer terug naar het overwinteringsgebied.

Kraanvogels
Kraanvogels trekken in grote groepen vanuit Zuid-Europa en Noord-Afrika eind februari weer terug naar hun broedgebied

9. Roofvogels

Wat veel mensen niet weten, is dat veel roofvogels in het najaar ook naar het zuiden trekken. Ze zoeken in de winter de gematigde gebieden op, met dezelfde reden als dat andere vogels dit doen. Roofvogels maken echter meer gebruik van de thermiek in de lucht. Dit zijn een soort warme luchtbellen in de lucht, waarop een roofvogel kan blijven zweven. Dit zorgt ervoor dat de roofvogel een minimum aan energie verbruikt.
De trekstrategieën onder roofvogels lopen nogal uiteen. Sommige soorten, zoals valken trekken over het algemeen alleen. Andere soorten, arenden bijvoorbeeld, verzamelen zich en trekken in groepen. Wat ze wel gemeen hebben is dat ze eigenlijk allemaal overdag trekken. Dit komt omdat ze normaliter ook overdag actief zijn en omdat ze overdag gebruik kunnen maken van de thermiek in de lucht.

Zwarte wouw
De zwarte wouw is een van de eerste roofvogels die naar het overwinteringsgebied trekt

Lees ook: arenden in Nederland


10. Zangvogels

De laatste in deze rij, spenderen we aan de zangvogels. Dit heeft er mee te maken dat zangvogels vaak in grote getallen verzamelen om aan de trek te beginnen. In het najaar bestaat de kans om honderdduizenden sijzen, vinken, spreeuwen, leeuwerikken en graspiepers tegelijk te zien.

Ook sommige tuinvogels, zoals roodborstjes, merels en heggenmussen blijven niet altijd in Nederland. Van de meeste soorten overwinteren exemplaren hier, maar trekken er ook een aantal naar andere oorden, om in het voorjaar weer terug te keren. Zo kan het ook zijn dat je in de winter dezelfde tuinvogels ziet, maar deze hun broedgebied noordelijker hebben. Deze overwinteren dus in Nederland.

Een ander voorbeeld zijn merels. De meeste merels zijn standvogels, maar er zijn er ook die naar Spanje en Portugal trekken. Dit gebeurt ’s nachts. Onder de kleine zangvogels is het gebruikelijk om ’s nachts te trekken. Hierdoor wordt de kans dat ze ten prooi vallen een stuk kleiner. Hoe de kleine vogels zich ’s nachts weten te oriënteren, is nog een groot raadsel.

Roodborstje
Roodborstjes trekken in het najaar naar het zuiden. De roodborstjes die we dan in Nederland zien, zijn broedvogels uit bijvoorbeeld Scandinavië

Zelf trekvogels spotten

Na deze lijst van tien bijzondere trekvogels ben je vast enthousiast om ze zelf te gaan spotten. Daarvoor geven we je tenslotte nog enkele tips.

  • Trekvogels zijn natuurlijk niet ieder jaargetij te zien. Je bent afhankelijk van het najaar, wanneer de vogels naar het zuiden trekken, en het voorjaar, wanneer de vogels weer terugkeren naar het broedgebied. In oktober bereikt de najaarstrek een piek, in voorjaar is dit in maart en april.
  • Een goed moment om zoek te gaan naar trekvogels is tegen de avond. De zon schijnt dan minder fel en de dagtrekkers landen dan om een rustplaats te vinden. Een ander bijkomend voordeel van bij schemering trekvogels spotten, is dat de zon dan minder hard schijnt en dit een veel beter moment is om foto’s te maken van dit fenomeen.
  • Nederland is een bijzonder goede plek om trekvogels te zien. Nederland ligt op een aantal migratieroutes van vele trekvogels, en met name langs de kust is er in de juiste periode erg vele te zien. Een van de beste plaatsen om trekvogels te bewonderen in Nederland, is Texel. Absoluut de moeite waard om te bezoeken in de trekvogeltijd.
  • Als je trekvogels gaat spotten mag een verrekijker natuurlijk niet ontbreken. Er zijn veel soorten verrekijkers te krijgen, variërend in prijs van enkele tientjes tot enkele duizenden euro’s. Een goed en betaalbaar instapmodel (waar we zelf ook mee zijn begonnen), is de Vortex Diamondback 8x32mm. Dit is een compacte verrekijker, met een lensdiameter van 32mm en een maximale vergroting van 8x. Er zijn op de markt zekere betere verrekijkers te verkrijgen, maar met een Vortex koop je kwaliteit tegen een goede prijs, en heb je absoluut een goed beeld van de trekvogels die je voorbij ziet komen. Deze verrekijker is via deze link te bestellen bij bol.com.
  • Wil je je verder verdiepen in trekvogels, dan is het Handboek trekvogels van Stanislas Wroza wellicht iets voor je. In dit boek worden ruim 450 soorten trekvogels besproken. Er wordt vooral aandacht besteed aan de geluiden die worden gemaakt, waardoor je sneller en meer trekvogels kunt herkennen. Ook wordt er verder ingegaan op opnameapparatuur die je zou kunnen gebruiken om trekvogels waar te nemen. Een niet te missen boek dus voor de echte trekvogelaar! Het boek Handboek trekvogels is via deze link te bestellen bij bol.com.
  • Ga op pad samen met iemand anders. Doordat je samen op pad gaat, kun je leren van elkaar en heb je er uiteindelijk een stuk meer plezier aan!

Niets meer missen? Volg ons op onze socials!

Arenden in Nederland

Visarend

Lange tijd waren ze een zeldzaamheid in Nederland, maar er komen steeds meer arenden voor in Nederland. Deze gigantische vogels kennen de meeste van ons van vakanties in Frankrijk of Italië in de Alpen, of van de moerasgebieden in Oost-Europa. Maar tegenwoordig hoef je niet meer zo ver te gaan. Het gaat goed met de arenden in Nederland. Zo goed zelfs dat er van sommige soorten al meerdere broedparen in Nederland bekend zijn. Tijd voor een overzicht van alle arenden in Nederland!

Grote krachtpatsers van de lucht

Arenden zijn grote vogels die van weinig andere wat te dulden hebben. Ze zijn groot van formaat, hebben een grote haaksnavel en krachtige poten met scherpe klauwen, welke ze gebruiken om hun prooien te pakken. Ze hebben daarnaast sterk ontwikkelde ogen, om van grote hoogte te speuren naar prooien op het land of in het water.

Zeearend (Saxifraga - Hans Dekker)
Arenden zijn goed te herkennen aan hun grootte in de lucht. Weinig andere (roof)vogels in Nederland zijn hiermee te vergelijken (Saxifraga – Hans Dekker)

Mannetjes en vrouwtjes lijken veel op elkaar, al zijn de vrouwtjes in de meeste gevallen groter. Jonge exemplaren doen er enkele jaren over om het volwassen verenkleed te ontwikkelen. Jonge dieren zijn op basis hiervan dan ook makkelijk te identificeren.

Alle arenden in Nederland behoren tot de orde Accipitriformes. Tot deze orde van vogels behoren onder andere ook de gieren. Bijna alle arenden worden onderverdeeld in de familie havikachtigen. Echter de visarenden behoren tot een eigen familie. Belangrijkste kenmerken waarom ze tot een aparte familie behoren zijn de poten en de tenen. Deze zijn meer aangepast op het vangen van vis.

Taxonomie arenden Nederland
Taxonomische indeling van de arenden in Nederland. Er is gekozen om alleen de drie meestvoorkomende soorten hierin op te nemen, en de dwaalgasten buiten beschouwing te laten. (De natuur van hier)

Lees ook: kraaien in Nederland – deel I


Zeearend – Haliaeetus albicilla

De zeearend kwam vroeger talrijk voor in Nederland, maar was in de laatste decennia verdwenen uit Nederland (hoofdzakelijk door landbouwgif), net zoals op veel andere plekken in Europa. In de jaren ’90 was er het plan om de vogels weer terug uit te zetten in Nederland, maar dit plan is uiteindelijk niet doorgegaan. Niet veel later kwam de zeearend op eigen houtje, en sindsdien nemen de aantallen gestaag toe.

De zeearend is teruggekeerd als wintergast, maar sinds 2006 broedt de vogel weer in Nederland. Inmiddels is het aantal broedparen opgelopen tot meer dan 20. Er zijn zo’n 100 tot 150 exemplaren die overwinteren in Nederland. Het gaat dus goed met de zeearend. Dit komt onder andere doordat ze vrij dicht op elkaar kunnen broeden, mits er voldoende voedsel in het gebied te vinden is.

Zeearenden
De Europese zeearend komt voor in bijna heel Europa, maar is in het midden en zuiden van Europa flink afgenomen. Ze komen verder voor in Rusland tot in het noorden van China (Saxifraga – Piet Munsterman)

Kenmerken

Met een lengte van 75 tot 95 centimeter en een spanwijdte van 2 tot 2,5 meter is de Europese zeearend de grootste roofvogel in Europa. In vlucht hebben ze opvallend diep gevingerde vleugels. Ze hebben een bruin gekleurd verenkleed met een witte staart (naast Europese zeearend worden ze ook witstaartzeearend genoemd). Ze hebben daarnaast krachtige, gele poten en een grote gele haaksnavel. Bij jonge dieren is de snavel meer zwart en moet de witte staart zich nog ontwikkelen. Daarnaast hebben ze donkere ogen, die als ze volwassen zijn geel worden. Jonge exemplaren zijn daardoor makkelijk te determineren.

Echte alleseters

Het menu van de zeearend is zeer gevarieerd. Ze jagen onder andere op aan het oppervlakte zwemmende vis. Deze worden met de grote, scherpe klauwen uit het water gevist. Naast vissen eten ze ook watervogels zoals meerkoeten, meeuwen en zelfs grauwe ganzen. Op het land jagen ze op hazen, otters en soms zelfs vossen. In de winter zijn het ook aaseters. Het zijn dus erg opportunistische dieren, wat hun terugkeer deels verklaart.

Zeearenden zoeken in hun leven een partner en blijven daar de rest van hun leven bij. Ze zijn monogaam dus. Ze hebben vaak meerdere nesten (twee tot drie), en kiezen ieder jaar het meest geschikte nest. De arenden blijven deze nesten uitbouwen, totdat de boom omvalt waarin het nest zich begeeft. Via Beleef de lente is ieder jaar een paartje zeearenden te volgen.

Uitgestrekte moerasgebieden met voldoende bomen is waar de zeearend zich thuis voelt. In Nederland zijn dit plekken zoals het Lauwersmeergebied in Friesland, de Oostvaardersplassen in Flevoland en de Biesbosch in Zuid-Holland en Noord-Brabant.


Lees ook: marters in Nederland


Visarend – Pandion haliaetus

Sinds 2016 kennen we nog een andere arend die hier broedt, de visarend. Als doortrekker is het een vrij algemene soort (100-150 exemplaren) in de periodes augustus-september en april in ons land. Maar dat de visarend hier nu broedt is natuurlijk een mooi compliment naar het beter wordende natuurbeheer in Nederland. Het eerste broedpaartje in 2016 werd gevonden in de Biesbosch. Momenteel zijn er minstens zes broedparen in Nederland.

Visarend
Sinds 2016 is de visarend een broedvogel in Nederland. Inmiddels is het aantal broedparen opgelopen tot ten minste zes paren.

Een vreemde eend in de bijt

De visarend is een vreemde eend in de bijt, taxonomisch gezien. Zoals eerder benoemd behoort hij niet tot de familie havikachtigen waar alle andere arenden onder vallen, maar is het een aparte familie genaamd visarenden. Dit heeft dus te maken met de poten. Alle tenen van de visarend zijn even lang. Daarnaast wijzen bij andere arenden drie tenen naar voren en één naar achteren. Bij de visarend kunnen deze zowel naar voren als naar achteren wijzen. Bij de jacht op vissen worden twee tenen naar voren gericht en twee naar achteren, zodat de vis als een soort grijper gegrepen kan worden.

Voor een arendachtige, is de visarend vrij klein. Met een lichaamslengte van circa 55 centimeter en een spanwijdte van 150 tot 170 centimeter, is deze een stuk kleiner dan de Europese zeearend. In vlucht zijn ze goed te herkennen aan de overwegend witte onderkant, met donkere accenten en de geknikte vleugels (wat andere arenden niet hebben). De bovenkant is donkerbruin van kleur.

Waterrijke gebieden

Waterrijke gebieden zijn essentieel voor de visarend. Zoals de naam al doet vermoeden eet de visarend vis, uitsluitend vis. Ze leven dan ook in beboste gebieden met een hoge waterstand, zoals meren, plassen en rivieren. Ze hangen dan vaak biddend boven het water om vis te lokaliseren. Als ze een vis gezien hebben, duiken ze het water in om de vis te grijpen. Ze kunnen bij deze actie volledig kopje onder gaan. Ze vangen meestal vissen van ongeveer 200-300 gram, maar kunnen vissen tot wel 2 kilo uit het water halen!

Visarend (Saxifraga - Mark Zekhuis)
Visarenden maken dankbaar gebruik van volwassen bomen die aan of in het water staan (Saxifraga – Mark Zekhuis)

Bomen aan de rand van het water worden gebruikt als uitkijk- en rustplek. Daarnaast worden er nesten in gemaakt. Ze maken een groot nest boven in de boom. Na ongeveer 50 dagen vliegen de jongen uit, waarna ze nog één à twee maanden blijven terugkeren. Via Beleef de lente is vaak een broedend paar te volgen.

In april komen de visarenden vanuit Afrika naar Europa en in de maanden augustus en september keren ze weer terug. In deze periodes zijn visarenden geregeld waar te nemen in Nederland. Alle waterrijke gebieden in Nederland zijn dan kansrijk om een visarend te zien. Gebieden als de Biesbosch, de Delta en het IJselmeergebied zijn bij uitstek goede gebieden.

Slangenarend – Circaetus gallicus

Tegenwoordig heb je in Nederland ook steeds meer kans om een slangenarend te zien. De soort broedt hier niet zoals de zeearend en de visarend, maar is wel steeds vaker te zien als zomergast. Er zijn jaarlijks één of meerdere exemplaren die van hun terugreis van Afrika naar Zuid-Europa iets te ver doorvliegen en in Nederland belanden. Vaak blijven deze dieren, totdat ze aan het einde van de zomer weer terugvliegen naar Afrika, in ons land.

Slangenarend (Saxifraga - Jan van der Straaten)
De slangenarend is inmiddels een vaste zomergast in ons land (Saxifraga – Jan van der Straaten)

De slangenarend wordt ongeveer 60-70 centimeter groot, ongeveer 1,5 keer zo groot als een buizerd. De spanwijdte bedraagt 160-170 centimeter. Op de bovenzijde is de arend bruin gekleurd en hebben ze een overwegend witte onderzijde, met donkere stippen in lijnvorm. Volwassen exemplaren hebben meestal een donkere kop, ook wel bivakmuts genoemd. Ze hebben grote gele ogen, wat ze enigszins op uilen doet lijken.

Slangen

Zoals de naam al doet vermoeden bestaat het meeste voedsel uit slangen, ongeveer 70% van het totale menu. Verder eten ze ook andere reptielen, amfibieën, vogels en soms kleine zoogdieren. Dit doen ze door hoog in de lucht te bidden en met hun uitstekend ontwikkelde ogen op de grond te speuren naar deze prooien.

Slangearend (Saxifrag - Martin Mollet)
Slangenarenden zijn van de onderkant overwegend wit, met donkere stippen die in een lijn over het lichaam en de vleugels lopen (Saxifraga – Martin Mollet)

In Nederland vinden we de soort vaak op heidegebieden en in halfopen bossen. Goede voorbeelden waar de afgelopen jaren slangenarenden zijn gezien zijn de Strabrechtse heide, het Fochteloërveen en de Veluwe. Door het hele land in de zomer te zien dus. In gebieden waar geen slangen zijn, weten deze dieren zich te voeden met kikkers, padden en konijnen. Aangezien roofvogels opportunisten zijn, is het niet uit te sluiten dat de soort hier ooit nog gaat broeden. Dit hadden immers de meeste mensen in eerste instantie ook niet gedacht van de zeearend en de visarend.


Lees ook: vinken in Nederland – deel I


Dwaalgasten

Dan zijn er nog een aantal soorten die hier soms worden gezien, die een verkeerde afslag hebben genomen: de dwaalgasten. Hiervan worden slechts losse waarnemingen gedaan, die meestal ook weer binnen een paar dagen, of maximaal een paar weken, zijn vertrokken.

Steenarend
Het gaat goed met de steenarenden in West-Europa, bijvoorbeeld in landen zoals Schotland en Denemarken

Een van die dwaalgasten is de steenarend. De steenarend is in Nederland een zeer zeldzame soort, die gemiddeld maar één keer in de vier jaar gezien wordt, meestal in de wintermaanden. Het gaat echter goed met de steenarend in Europa, bijvoorbeeld in landen zoals Denemarken en Schotland. De kans dat we vaker (meestal jonge) steenarenden in Nederland gaan zien, is dan ook aannemelijk.

Dan is er nog een arendsoort die dicht tegen de Nederlandse grens broedt (Noord-Oost Duitsland), maar desondanks weinig gezien wordt in ons land. De schreeuwarend dankt zijn naam aan het geluid dat hij maakt en wordt meestal in Nederland gezien in de zomer en herfst.

Andere zeer zeldzame dwaalgasten in Nederland zijn de bastaardarend, die meer oostelijk in Europa voorkomt en de dwergarend, waarvan een paartje ooit in Duitsland gebroed heeft. Daarnaast wordt de havikarend heel soms waargenomen, die broedt in Zuid-Europa en de keizerarend, die zich normaliter meer zuidelijker en oostelijker bevindt. Als laatste kunnen we nog de steppearend benoemen, waarvan maar slechts zes gevalideerde waarnemingen bekend zijn.

Zeearenden
Zullen we in de toekomst meer arenden in de lucht boven ons land zien?

Tot slot

Nederland doet het goed onder de arenden. Wie had dertig jaar geleden kunnen bedenken dat twee grote arenden zich zo thuis zouden voelen in Nederland en dat ze zelfs hier zouden gaan broeden. En dat de slangenarend, een echte soort uit het Middellandse zee gebied, zich met steeds meer exemplaren iedere zomer in Nederland huisvest? De vraag is dan ook hoe dit verder gaat en welke arenden we in de toekomst nog meer mogen verwelkomen.

Waarom kwaken kikkers?

De kwaakblazen zorgen voor het kwakende geluid van groene kikkers

Overal in Nederland hoor je in het voorjaar het gekwaak van kikkers. In poelen, vijvers en sloten. Zelfs in steden hoor je het gekwaak van kikkers. De een stoort zich eraan en de ander kan het geluid juist enorm waarderen. Maar waarom maken kikkers eigenlijk dit opvallende geluid? Doen ze dit het hele jaar door? En zijn het alleen kikkers die kwaken of doen padden dit ook? In deze blog lees je waarom kikkers kwaken en de antwoorden op de andere vragen.

Aan het begin van het voorjaar kwaken de mannetjeskikkers om de vrouwtjes te laten weten waar ze zitten
Aan het begin van het voorjaar kwaken de mannetjeskikkers om de vrouwtjes te laten weten waar ze zitten

De dader van slapeloze nachten

Het kan je wakker houden ’s nachts: het kwakende geluid van kikkers buiten. Tegelijkertijd is dit kwaken ook een teken dat het voorjaar eraan komt of zelfs al is begonnen. Het geluid dat je hoort, is afkomstig van de groene kikker. Deze inheemse soort maakt dit geluid tijdens de voortplantingsperiode. Hieronder leggen we het verder uit.

Niet alleen groene kikkers zijn bekend om hun gekwaak, maar ook boomkikkers kunnen er wat van
Niet alleen groene kikkers zijn bekend om hun gekwaak, maar ook boomkikkers kunnen er wat van

Woon je in een gebied waar boomkikkers voorkomen, dan kan het ook zijn dat je die hoort. Het kwaken van boomkikkers klinkt anders dan het kwaken van de groene kikker. Als je beide hebt gehoord, zul je niet veel moeite hebben om deze van elkaar te onderscheiden. Daarnaast kun je boomkikkers op uiterlijk ook makkelijk onderscheiden van de andere soorten kikkers. Boomkikkers zijn klein, lichtgroen en hebben zuignapjes op hun vingers en tenen, waar ze goed mee kunnen klimmen.

Hoe kwaken kikkers?

Kikkers hebben kwaakblazen. Dit zijn de ‘opgeblazen wangen’ van de kikker die je ziet wanneer hij kwaakt. Er voert lucht langs het strottenhoofd tijdens het kwaken, waardoor de stembanden van de kikker gaan trillen. Je kunt met recht spreken van ‘hij’, want alleen de mannetjeskikkers kwaken. Ze doen dit om de vrouwtjes te laten weten waar ze zitten, maar ook om de concurrentie te laten weten dat ze aanwezig zijn.

Het kwakende geluid heeft te maken met de kwaakblazen van de kikker. Deze kunnen uitwendig of inwendig zitten
Het kwakende geluid heeft te maken met de kwaakblazen van de kikker. Deze kunnen zich uitwendig of inwendig bevinden

Lees ook: wat is het verschil tussen een amfibie en een reptiel?


Soorten hebben verschillende geluiden

Elke soort heeft zijn eigen geluid, zodat ze soortgenoten makkelijk kunnen herkennen. Ook is er verschil in volume. De verschillende inheemse soorten kikkers in Nederland kwaken niet allemaal even hard. De groene kikker is de kikker die het meest geluid maakt. De bruine kikker kwaakt ook, maar minder hard. Het geluid van deze kikker draagt enkele meters ver weg. Dit verschil komt door het verschil in kwaakblazen.

De bruine kikker hoor je vrijwel niet kwaken. Zijn kwaakblazen zijn inwendig
De bruine kikker hoor je vrijwel niet kwaken. Zijn kwaakblazen zijn inwendig

Bij de groene kikker zitten de kwaakblazen aan de buitenkant van zijn kop, maar bij de bruine kikker zitten de kwaakblazen inwendig. Daarom klinkt het geluid van de bruine kikker meer als een soort gebrom. Dit geluid is moeilijk te herkennen als je er niet bekend mee bent. De groene kikker heeft als bijnaam ook wel de boerennachtegaal.

Tijdens het kwaken zijn de uitwendige kwaakblazen van de mannelijke groene kikker duidelijk te zien
Tijdens het kwaken zijn de uitwendige kwaakblazen van de mannelijke groene kikker duidelijk te zien

Wanneer kwaken kikkers?

Over het algemeen kwaken kikkers voornamelijk tijdens het voorplantingsseizoen. In die tijd is het immers belangrijk om je soortgenoten te laten weten waar je bent. Het voortplantingsseizoen is in de periode mei-juni. Enkele volhouders kun je ook nog horen in de nazomer.

Na de winterslaap, afhankelijk van de weersomstandigheden en temperaturen, beginnen de kikkers de wateren op te zoeken. Na het vinden van een vrouwtje, klemmen ze zich om haar heen totdat ze grote hompen eitjes aflegt: kikkerdril. Het mannetje bevrucht de eitjes, waarna na enkele weken de kikkervisjes uitkomen. Na het ontwikkelen van eerste de achter- en voorpoten en daarna de longen en het verlies van de staart, zijn de kikkervisjes uitgegroeid tot kleine kikkertjes. De cirkel van het leven is weer rond en over een tijdje zullen deze kleine kikkertjes zorgen voor een nieuwe cirkel van leven.


Lees ook: salamanders in Nederland


Nadat de eitjes zijn uitgekomen, maken kikkervisjes in een aantal weken een heuse metamorfose door: van larve tot kikkertje
Nadat de eitjes zijn uitgekomen, maken kikkervisjes in een aantal weken een heuse metamorfose door: van larve tot kikkertje

Hoe zit het met padden, kwaken zij ook?

We hebben het nu alleen gehad over het kwaken van kikkers. Padden zijn ook een inheems en algemeen amfibie, net als de kikkers in Nederland. Er zijn vele verschillen tussen kikkers en padden, waarvan hun geluid er een van is.

Padden kwaken niet, maar brengen meer een soort hoog trillend piepend geluidje voort, als een zacht geratel. Zij doen dit, net als de kikkers, ook om vrouwtjes te laten weten waar ze zijn. Ook de manier van voortplanten komt overeen met de kikker. Het dril van beide soorten is dan wel weer verschillend. Waar de vrouwtjeskikker haar eitjes afzet in grote hompen, zijn de eitjes van de pad te zien in lange strengen.

Naast uiterlijke verschillen, kwaakt een pad ook niet zoals een kikker dat doet. Padden brengen een zacht geluid voort
Naast uiterlijke verschillen, kwaakt een pad ook niet zoals een kikker dat doet. Padden brengen een zacht geluid voort

Help de kikker en geniet mee van het kwaken

Geniet je van het kwaken van de kikker en wil je meer van hem meemaken? Je kunt amfibieën vrij makkelijk helpen door het aanleggen van een poel. Ook een vijver of een grote bak is mogelijk. Deze waterplaats kan als leefgebied bieden voor kikkers en padden, misschien zelfs wel voor de salamander.

Als er in de omgeving meer plekken met water zijn en er ook voldoende schuilmogelijkheden zijn (ruigtes, struweel, struiken enzovoorts), kan jouw poel of vijver dienst doen als stapsteen. Zo sluit je meerdere gebieden op elkaar aan en bied je een extra plek voor leven, overwinteren en/of voortplanten. Je helpt er ook kleine zoogdieren en insecten (zoals juffers en libellen) mee.

Het is niet moeilijk om kikkers te verblijden met water, ook met kleine waterplekken zijn ze tevreden
Het is niet moeilijk om kikkers te verblijden met water, ook met kleine waterplekken zijn ze tevreden

Je buren ervaren overlast van het kwaken

Helaas kan niet iedereen het kwaken van kikkers waarderen. Mensen kunnen klagen dat het hen wakker houdt of het geluid ergert ze. Mocht dit bij jou het geval zijn, dan kan het vaak al helpen om mensen kennis te laten maken met kikkers. Vertel waarom kikkers kwaken, hoe ze dat doen en hoe lang het duurt. Want het kwaken is immers maar tijdelijk, tijdens de voortplantingsperiode.

Daarnaast is het ook gewoon de natuur en kan de mens ervoor kiezen om ofwel het geluid anders te bekijken ofwel zich te richten op andere zaken, zodat je het vergeet of minder opvalt. Ook zijn kikkers een natuurlijke vijand van veel soorten insecten, dus je kunt je buren ook verblijden met het nieuws dat ze minder last van muggen hebben.

Last van veel muggen? Zorg voor natuurlijke vijanden in de buurt
Last van veel muggen? Zorg voor natuurlijke vijanden in de buurt

Beschermde soorten

Kikkers en padden zijn beschermd. Dat betekent dat je ze niet mag vervoeren, vangen, verstoren of schade toebrengen. Als er sprake van overlast is, is het dus van belang om dit te onthouden. Het verplaatsen van kwakende kikkers heeft ook geen zin, want ze komen ofwel terug, of er komt een andere kikker voor terug. Kwaken van kikkers hoort gewoon bij de natuur en het is slechts tijdelijk.

Kikkers zijn een beschermde soort en moet je dus met rust laten
Kikkers zijn een beschermde soort en moet je dus met rust laten

Lees ook: waarom bouwen bevers dammen?


De lynx in Nederland

Lynx

Na de terugkeer van de ooievaar, otter en wolf lijkt er nog een diersoort zijn weg terug te vinden naar Nederland, na decennia van afwezigheid. De grootste katachtige van Europa, de lynx, wordt steeds dichter in de buurt van onze landsgrenzen waargenomen en het lijkt dan ook een kwestie van tijd voordat deze roofdieren zich weer in Nederland bevinden. Een kers op de taart van het huidige (Europese) natuurbeleid? Of een bedreiging voor de veiligheid van mens en (huis)dier? In deze blog blikken we vooruit op het moment dat onafwendbaar lijkt, de terugkeer van de lynx in Nederland!

De lynx – Lynx lynx

De lynx, of beter gezegd, de Euraziatische lynx is de grootste katachtige van Europa. Het is de grootste van de vier lynxsoorten die wereldwijd voorkomen en zijn leefgebied bestrijkt Noord-Europa tot aan de Russische Federatie en meer geconcentreerd in Centraal-Europa.

Lynx (Saxifraga, Bart Vastenhouw)
Door hun dikke vacht in de winter en haarkussens aan de voeten zijn lynxen uitstekend bestand tegen kou (Saxifraga – Bart Vastenhouw)

De Euraziatische lynx (in de rest van dit artikel kortweg lynx genoemd) bereikt een grootte zo hoog als een grote hond, formaat herdershond ongeveer. De schofthoogte bedraagt 60 tot 75 centimeter en de kop-romp lengte betreft 80 tot 130 centimeter. Ze bereiken een gewicht van circa 25 kilogram.

Ze zijn geelbruin gekleurd in de zomer, maar in de winter verandert de vacht. Deze wordt dan dikker en een stuk lichter, zodat de lynx goed gecamoufleerd blijft in de sneeuw en bestand is tegen de kou. Karakteristieke kenmerken zijn de gepluimde oren, donkere bakkebaarden en een korte staart.


Lees ook: de vos in Nederland


Een echte sleutelsoort

De lynx is een echte jager en staat bovenaan de voedselketen. Prooidieren zoals haas, ree, wild zwijn, vos en marterachtigen worden vanuit een hinderlaag gepakt (meestal bij schemering). Dit zorgt ervoor dat de lynx prooien kan vangen die soms een voordeel op hem hebben. Hazen zijn bijvoorbeeld sneller dan een lynx en wilde zwijnen vaak sterker. Doordat de lynx het prooidier verrast met het jagen vanuit een hinderlaag, kan hij dit voordeel uitschakelen en daardoor op een breed scala aan prooidieren jagen. De ree is overigens het favoriete prooidier van de lynx. Uit onderzoek is gebleken dat bijna 75% van het menu hieruit bestaat.

Lynx (Saxifraga - Martin Molet)
De lynx is een echte jager en staat aan de top van de voedselketen (Saxifraga – Martin Molet)

Doordat de lynx aan de top van de voedselketen staat, is het een sleutelsoort voor de ecosystemen waarin hij leeft. Dit wil zeggen dat de soort een cruciale rol speelt in het ecosysteem en met zijn aanwezigheid een directe invloed heeft op hoe het ecosysteem tot uiting komt.

De aanwezigheid van de lynx zorgt ervoor dat populaties prooidieren op een natuurlijke wijze gereguleerd worden, iets waarvoor nu in Nederland bejaging nodig is. Naast de regulatie van populaties, zorgt de lynx ervoor dat er een bepaalde waakzaamheid en/of angst bij prooidieren ontstaat. Dit heeft tot gevolg dat prooidieren minder lang op één plek blijven hangen en doortrekken naar een ander gebied. Resultaat hiervan is dat er op meer plekken een natuurlijke verjonging (natuurlijke regeneratie) optreedt, wat essentieel is voor gezonde ecosystemen (en hun ecosysteemdiensten).

Geschikte leefgebieden

Het gaat goed met de lynx in Europa. Over heel Europa lijken nu zo’n 10.000 exemplaren verspreid te zijn. Op het laagste punt, toen deze nog volop bejaagd werd, waren er nog zo’n 700 exemplaren te vinden in Europa. Deze toename is het resultaat van een beter natuurbeleid, waarbij jacht op dergelijke dieren verboden is en waarin herintroductieprogramma’s worden opgezet. In totaal zijn er door Europa verspreid zo’n vijftien herintroductieprogramma’s geweest, wat er onder ander voor gezorgd heeft dat de lynx nu op de deur van onze landgrenzen klopt.

Lynxen leven solitair, zowel de mannetjes als de vrouwtjes, waardoor er in Nederland maar weinig plekken geschikt lijken voor een vitaal leefgebied. Daarnaast hebben ze een groot leefgebied van 100 tot 1000 km2, waarbij het leefgebied van één mannetje overlapt met dat van meerdere vrouwtjes.


Lees ook: marters in Nederland


De Veluwe

Het enige gebied in Nederland dat lijkt te voldoen aan de eisen van de lynx is de Veluwe, gelegen centraal in ons land. Je zou het misschien niet direct verwachten in Nederland, maar de Veluwe is een van de grootste aaneengesloten natuurgebieden van Nederland. De totale oppervlakte bedraagt ruim 900 vierkante kilometer, bestaande uit bossen, afgewisseld met open stukken als heide en grasland. Dit zou een ideaal leefgebied kunnen zijn voor de lynx, daar er voldoende voedsel te vinden is in het natuurgebied.

De Veluwe
De Veluwe lijkt het enige geschikte leefgebied voor de lynx in Nederland. Maar weet de lynx er te komen?

De grote vraag is: kunnen de exemplaren die zich aan onze landgrenzen bevinden, gemakkelijk de weg vinden naar de Veluwe? Dit zou de terugkeer van de lynx in Nederland nog wel eens op kunnen houden. Want hoe groot en geschikt de Veluwe dan wel mag zijn, er omheen is het een wirwar van drukke autowegen en volle steden wat voor wilde dieren funest is (denk maar aan de verkeersslachtoffers bij de otter). Het blijft dus afwachten of de fragmentatie van natuurgebieden en de hoge bevolkingsdichtheid een probleem gaat vormen voor de terugkeer en het creëren van een vitale populatie lynxen in Nederland.

De gevolgen van de terugkeer van de lynx in Nederland

Het lijkt een kwestie van tijd totdat de eerste waarnemingen van de lynx in Nederland gevalideerd zullen worden. Maar wat heeft de terugkeer van deze grote katachtige voor een consequenties? Zitten we te wachten op de terugkeer van een ander roofdier? En wat zijn de gevolgen voor de Nederlandse natuur zoals we hem nu kennen?

Ree
In Nederland leven zo’n 100.000 reeën. Wat heeft de terugkeer van de lynx voor een gevolgen voor deze hertachtige?

Voor de Nederlandse natuur

Zoals eerder benoemd kan de lynx gezien worden als een echte sleutelsoort binnen een ecosysteem. En een sleutelsoort heeft een belangrijke invloed op een ecosysteem. De argumenten die eerder werden aangedragen, het reguleren van populaties en het opjagen van prooidieren (met natuurlijke verjonging als gevolg), zorgt ervoor dat het landschap drastisch kan veranderen. Vaak leidt dit tot meer biodiversiteit in een gebied. De terugkeer van de lynx kan dus een positieve bijdrage leveren aan het herstel van de Nederlandse natuur.

Daarnaast kan de lynx een natuurlijke concurrent vormen voor de wolf. Concurrentie zorgt ervoor dat één soort niet dominant kan worden en voor teveel overlast zorgt. De aanwezigheid van de lynx kan er voor zorgen dat de populatie wolven in Nederland niet explosief groeit, waardoor er wellicht minder overlast te verwachten is.

Voor de mens

Dan rest ons nog de vraag wat de terugkeer van de lynx betekent voor de mens. Komt de veiligheid van mensen en huisdieren in het geding door de terugkeer van de lynx? Dit is een terechte vraag die nader onderzocht dient te worden.

Puur feitelijk gezien kan een lynx een mens doden en is het dus een bedreiging voor onze veiligheid. Echter is dit in de praktijk zeer onwaarschijnlijk dat dit gebeurt en zijn er ook geen dodelijke slachtoffers door toedoen van de Euraziatische lynx. Hiervoor zijn enkele argumenten te bedenken.

Zwakke plek

Het eerste argument is dat lynxen slimme dieren zijn en niet zomaar risico’s nemen. Lynxen jagen op dieren waarvan ze weten dat ze grijpen, zonder hier zelf hele grote schade op kunnen lopen. Als een lynx een grotere prooi aanvalt, dan mikt hij op de nek van het dier. Doordat ze de nek grijpen van bijvoorbeeld een hert, kunnen ze niet geraakt worden door de krachtige poten van het hert. De lynx weet dat een dergelijke zwakke plek op het menselijk lichaam lastiger te vinden is. In bijna alle gevallen zou een mens terug kunnen vechten en daarmee de lynx serieus kunnen verwonden. Een lynx denkt dus wel twee keer na, voordat hij een dergelijk risico neemt.

Een zeldzame ontmoeting

Daarnaast is een ontmoeting tussen mens en lynx zeer zeldzaam. De meeste mensen die wonen in een leefgebied van de lynx zal nooit in zijn leven een lynx tegen het lijf lopen zolang hij er niet actief naar op zoek gaat. Dit komt omdat lynxen zeer schuwe dieren zijn, die contact met mensen zoveel mogelijk vermijdt. Ze zijn daarnaast voornamelijk actief bij nacht en ze leven in dichtbegroeide bossen. Dit is dus totaal het tegenovergestelde van de levenswijze van de gemiddelde mens.

Dit betekent niet dat er helemaal geen gevaar is. Het blijven wilde dieren met instrumenten (klauwen en beet), waarmee ze serieuze schade aan kunnen richten en in staat zijn een mens te doden. Er zijn enkele gevallen bekend van verwonding door lynxen, echter waren hier altijd aanleidingen voor te vinden. Wanneer een lynx wordt bedreigd, kan het dus levensgevaarlijk zijn.


Lees ook: arenden in Nederland


De lynx
Lynxen zijn met hun grote klauwen en krachtige beet in staat mensen te doden, maar vormen ze ook een serieuze bedreiging voor ons? (Saxifraga – Martin Mollet)

Vee en huisdieren

Monitoring in Europa heeft aangetoond dat de lynx voor vee wel een bedreiging kan vormen. Echter zijn de meeste gevallen die bekend zijn voorbeelden uit als Noorwegen, waar vee, zoals schapen, vaak los lopen in een groot gebied. Op andere plaatsen, waar veel voornamelijk achter hekwerk gehouden wordt, zijn beduidend minder gevallen van slachtoffers bekend. Aanvallen van lynxen op huisdieren zijn zeer zeldzaam, waardoor dit niet per se als een risico gezien kan worden.

Conclusie

Lynxen worden momenteel aan onze landgrenzen waargenomen. Het lijkt dus een kwestie van tijd totdat de eerste waarneming van een lynx in Nederland gevalideerd wordt. De Veluwe wordt gezien als het enige geschikte leefgebied in Nederland. Maar lukt het lynxen om van natuurgebieden in onze buurlanden (denk aan de Ardennen in België of het Teutoburgerwoud in Duitsland) door te trekken naar de Veluwe en alle obstakels onderweg te overwinnen? De tijd zal het uit moeten wijzen.

Wil je meer informatie over de terugkeer van de lynx in Nederland of de verspreiding van de lynx in Europa? Kijk dan op de website van de zoogdiervereniging of ga naar het YouTube-kanaal van Mossy Earth voor de meest relevante informatie.

Veel gestelde vragen

Komt de lynx voor in Nederland?

De lynx is nog niet met zekerheid vastgesteld in Nederland, maar wel op een paar kilometer van de grens. Het lijkt dus een kwestie van tijd, totdat de eerste lynx in Nederland gezien wordt.

Is Nederland een geschikt leefgebied voor de lynx?

Uit onderzoek is gebleken dat de Veluwe het enige geschikte leefgebied is in Nederland voor de lynx. Het is één van de grootste aaneengesloten natuurgebieden in Europa, met voldoende voedsel. De verbindingen er naar toe zijn echter beperkt en worden veel onderbroken door (auto)wegen, wat de kans op verkeersslachtoffers verhoogt.

Vormt de lynx een bedreiging voor de mens?

De lynx heeft de wapens om serieuze schade aan te richten bij de mens of zelfs te doden. Echter is het zeer onwaarschijnlijk dat een mens wordt aangevallen door een lynx. Lynxen zijn namelijk zeer schuw, leven in dichtbegroeide bossen en zijn voornamelijk nachtactief. Daarnaast schatten lynxen de risico’s in en zullen ze niet gauw een mens aanvallen, als dat niet nodig is.

Zwarte kraai – Kraaien in Nederland – deel IV

Iedereen kent ze wel: een kauw, zwarte en/of bonte kraai, ekster, gaai, wellicht zelfs een roek, de notenkraker of raaf. Het zijn de kraaiachtigen van Nederland. De familie kraaiachtigen (Corvidae) gaat echter verder dan onze Nederlandse bekenden, want in totaal bestaat de familie uit 128 soorten. Ze komen bijna overal op de wereld voor. Ze behoren tot de zangvogels, hoewel niet iedereen hun geroep als gezang zou kwalificeren.

Kraaien zijn intelligente wezens. Ze kunnen problemen (leren) oplossen, sommige soorten slagen voor de spiegelproef en ze communiceren met elkaar. In dit deel lichten we de zwarte kraai uit.

Wil je de hele serie ‘kraaien Nederland’ lezen? Klik dan hier om te beginnen met deel I.

Een close-up van een zwarte kraai. De donkere ogen en bedekte snavelbasis zijn goed te zien
Een close-up van een zwarte kraai. De donkere ogen en bedekte snavelbasis zijn goed te zien.

De zwarte kraai (Corvus corone)

De zwarte kraai, al eeuwenlang geassocieerd met voornamelijk negatieve ideeën: de dood, vernieling, het eten van jonge vogels en hun geroep wordt geassocieerd met pech en ongeluk. Dit is niet altijd zo geweest, want de kraai staat ook symbool voor scheppingsvermogen en kracht. Mocht dit je niet zoveel zeggen, dan heeft de kraai nog veel meer voor je in petto. Hieronder nemen we je mee waarom de kraai zo’n fantastische vogel is.

Uiterlijk

De zwarte kraai is, de naam zegt het al, zwart van kleur. Wanneer het zonlicht er op de juiste manier op valt, zul je zien dat er ook een glans van groen en blauw-paars te zien is. Op het eerste oog helemaal zwart dus, maar voor wie verder kijkt dan zijn neus lang is, zal mooie schakeringen in het lichtspel ontdekken. Kraaien zijn tussen de 44 en 53 centimeter en wegen tussen de 400 en 600 gram. De spanwijdte van een zwarte kraai is rond de meter.

De zwarte kraai, met een zichtbare blauwige gloed over de zwarte veren. Ook de gevederde snavelbasis is goed te zien.
De zwarte kraai, met een zichtbare blauwige gloed over de zwarte veren. Ook de gevederde snavelbasis is goed te zien.

Andere kraaien lijken op de kraai, zoals de kauw, roek en raaf. De verschillen tussen kraaien en raven komen later in deze blog aan bod. Kraaien zijn groter dan kauwen en kauwen hebben meer grijs in hun verenkleed zitten. Ook zijn de ogen van de kauw licht van kleur, waarbij de ogen van de kraai donker zijn. Wil je meer over de kauw weten? Lees dan deze blog.

De roek

Dan nog een andere kraaiachtige die vaak wordt verward met kraaien: de roek. Roeken en kraaien zijn ongeveer even groot en hebben beide een zwart pak aan, maar er zijn ook verschillen. Naarmate je de verschillen kent en vaker hiernaar kijkt in het veld, zul je zien dat je de kraaien en roeken al vrij snel kunt onderscheiden. Roeken zie je vaak foerageren in grote groepen, al dan niet in het gezelschap van kauwen. Kraaien zijn vaak met zijn tweetjes op pad, man en vrouw.


Lees ook: arenden in Nederland


Qua uiterlijk hebben roeken meer een punthoofd, waar het hoofd van kraaien ronder is. Daarnaast is de snavel van roeken anders dan die van kraaien. Kraaiensnavels zijn donker en de basis is bedekt. Snavels van roeken zijn lichter van kleur en hebben een kale basis, waardoor de snavel groter en langer lijkt. Ten slotte kun je roeken herkennen aan hun broekje. Zij hebben veren op de dijen. Kraaien hebben dit niet.

De verschillen tussen de kraai en roek zijn duidelijk te zien. Let op de snavel, het hoofd en het broekje.
De verschillen tussen de kraai en roek zijn duidelijk te zien. Let op de snavel, het hoofd en het broekje.

Net als bij kauwen kun je soms ook kraaien zien die enkele witte veren ertussen hebben zitten. Ook bij hen duidt dat op verkeerde voeding, een ziekte of een erfelijke afwijking. Dit moet je niet verwarren met de bonte kraai, welke verderop in deze blog nog aan bod komt.

Gedrag

Kraaien zijn sociaal monogame wezens. Ze zijn met hun partner samen voor het leven. Maar laat je niet voor de gek houden: uit sommige onderzoeken blijkt dat kraaien ook wel eens voor een ander kiezen. Het DNA van de jongen komt namelijk niet altijd overeen met de heer des huizes.

Zoals hierboven ook al kort werd opgemerkt, zijn kraaien meer op zichzelf dan kauwen en roeken. Ze leven solitair, samen met hun partner. Samen hebben ze een territorium, die ze zo nodig fel verdedigen. Met hun partner scharrelen ze rond, op zoek naar voedsel.

Kraaien zijn sociaal monogaam en vrijwel altijd samen te vinden. Ze hebben samen een territorium, waarin anderen vrijwel niet geduld worden.
Kraaien zijn sociaal monogaam en vrijwel altijd samen te vinden. Ze hebben samen een territorium, waarin anderen vrijwel niet geduld worden.

Toch hebben kraaien onderling wel verbinding met elkaar. Hoewel ze in hun eigen territorium leven, helpen ze soortgenoten wel. Wanneer er een roofvogel of ander gevaar gezien wordt, waarschuwen ze kraaien in de buurt door middel van geroep. Soms vliegen ze ook al waarschuwend rond, zodat elke kraai weet: let op, gevaar! Vaak zie je zelfs een aantal kraaien duikvluchten uitvoeren op een rondvliegende buizerd. Kraaien schuwen gevaar wat dat betreft niet en zijn volhardend. Eigenlijk kun je wel stellen dat kraaien zangvogels zijn met roofvogel allure.

Zwarte kraaien leven meer solitair dan kauwen en roeken. Vaak zie je ze als paartje rondscharrelen. Kraaien kennen wel een soort alarmsysteem. Wanneer er gevaar dreigt, bijvoorbeeld door een roofvogel, zie je kraaien elkaar waarschuwen door middel van geluid, maar ze lijken ook boodschappers te gebruiken. Een kraai kan naar de nestplaatsen van kraaien in de omgeving vliegen, ondertussen luid roepend, om de anderen te waarschuwen.

Als je geïnteresseerd bent in het observeren van kraaien op een laagdrempelige manier, kunnen we je de boeken van Arie Pieters aanraden. Hij volgt al enkele jaren een paartje kraaien en heeft hier meerdere boeken over geschreven. Dit laat zien dat je met geduld en tijd het vertrouwen van deze mooie vogels kunt winnen. De boeken zijn te bestellen via bol.com.

Intelligentie

Niet alleen zijn kraaien sociaal monogaam, ze zijn ook sociaal intelligent. Dit houdt in dat een soort een bepaalde mate van intelligentie heeft, die zich uit in sociale interacties. Een voorbeeld hiervan hebben we een stukje terug al benoemd: kraaien waarschuwen elkaar voor gevaar, ook al leven ze in hun eigen territorium. Ook al zijn kraaien al langere tijd uitgevlogen, ze blijven elkaar kennen na het uitvliegen, wat van belang is voor de rangorde in een groep. Ze herkennen elkaar op basis van kleur (kraaien zien kleuren anders dan wij), stem, grootte en gedrag. Dode kraaien worden door soortgenoten aan onderzoek onderworpen.

Maar hun intelligentie reikt verder dan alleen sociale situaties. Kraaien zijn dol op noten, maar die zijn vaak moeilijk te kraken. Je kunt kraaien de noten op de weg zien laten vallen, in de hoop zo een opening te creëren, maar dat kan natuurlijk ook sneller: wie niet sterk is, moet slim zijn. Door de noten op de weg te leggen, rijden er auto’s overheen, waardoor de noot opengaat. Op de weg en dijk voor ons huis zijn vele restanten van notendoppen te vinden, gekraakt door verkeer.

Kraaien kennen meerdere manieren om een harde noot te kraken. Auto's zijn hierbij een handig hulpmiddel.
Kraaien kennen meerdere manieren om een harde noot te kraken. Auto’s zijn hierbij een handig hulpmiddel.

Kraaien zijn probleemoplossende en creatieve vogels. Ze kunnen raadsels oplossen, puzzels maken, gebruiken gereedschap om bij voedsel te kunnen en kunnen meerdere stappen doorlopen om tot een oplossing voor een probleem te komen. De intelligentie van kraaien wordt vergeleken met die van jonge kinderen tot een jaar of zeven.


Lees ook: vinken in Nederland – deel I


De menukaart van de kraai

Kraaien zijn echte alleseters. Op het menu staat onder andere insecten, zaden, wormen, fruit, eieren, granen, afval, jonge vogels en knaagdieren. Ook jonge kiemplantjes gaan er graag in, een van de redenen waarom de kraai niet geliefd is. Vaak vliegen ze achter de tractor aan, die net allerlei kiemplantjes in de grond heeft gezet. Maar ook een slechts ploegende tractor is geliefd, want de net omgeploegde bodem zit vaak vol met wormen.

Een kraai, onderweg met een lekker hapje.
Een kraai, onderweg met een lekker hapje.

Let wel, kraaien zijn ook dol emelten. Deze larven kunnen behoorlijke schade toe richten aan je gazon, dus wees maar blij wanneer je een kraai aantreft die voor jou je gazon onderhoudt.

Ten slotte zijn kraaien ook aaseters. Ze ruimen kadavers op van bijvoorbeeld aangereden dieren. Dit voorkomt verspreiding van botulisme, een ernstige ziekte die veroorzaakt wordt door bacteriën. Zo blijkt de kraai vaak een helpende hand te zijn.

Broed- en opvoedtijd

Eind maart, begin april is het zover: tijd om aan de nestbouw te beginnen. Man en vrouw bouwen samen ongeveer een week aan het nest. Na die week hebben ze een groot nest gemaakt, vaak hoog in een boom. Vrouw begint daarna aan het leggen van de eieren, dit zijn er meestal 4-5. Het broeden neemt ongeveer 17-22 dagen in beslag. Alleen de vrouw broedt, waarbij de man haar komt voorzien van voedsel. Het broeden gebeurt in hun eigen territorium. Na het uitkomen van de eieren worden de jongen in 4-6 weken gevoed en grootgebracht. Na het uitvliegen blijven ze vaak nog enkele maanden in de buurt.

Een jonge kraai wil gevoerd worden en bedelt bij de ouder.
Een jonge kraai wil gevoerd worden en bedelt bij de ouder.

Er zijn ook kraaien die geen eigen territorium hebben. Dit zijn bijvoorbeeld nog jonge kraaien of kraaien met een mindere conditie. Kraaien hebben een goede conditie nodig om hun territorium te kunnen verdedigen tegen continu dreigend gevaar. Deze kraaien zonder eigen gebied verzamelen zich in zogenaamde vrijgezellengroepen.

Soms blijven jonge kraaien ook nog enkele jaren in de buurt van hun geboortenest. Wanneer er dan een nieuw broedsel is, helpen zij de ouders met opvoeden.

Waar kom je de kraai tegen?

Daar kunnen we heel kort over zijn: binnen Nederland vrijwel overal. De kraai heeft zich door de jaren heen vrij makkelijk aangepast en zie je in alle landschappen. Alleen in de steden zul je hem minder vaak treffen. Kraaien blijven graag op hun vaste stek, in hun eigen territorium. In kleinere tuinen zul je ze ook minder snel zien. In onze blog over onze natuurtuin kun je lezen over de bezoekjes van onder andere de kraai aan onze tuin. Ook hebben we een zwarte kraai gefilmd die zich tegoed doet aan een ei.

Op grotere schaal gezien kun je de zwarte kraai tegenkomen in West-Europa en Centraal-Europa. Wanneer je Oost-Azië bereikt, kom je een nauw verwant tegen. En in de gebieden daartussenin? Daar leeft een opvallend familielid van ze: de bonte kraai. Deze kraai is meer licht dan zwart. Het hoofd, de vleugels en de staart zijn wel zwart, de rest is licht van kleur. Zwarte en bonte kraaien kruisen zich wel met elkaar. Men is er nog niet over uit of dit twee verschillende soorten zijn.

De kraai zoals je hem misschien niet eerder zag: met een bont verenpak.
De kraai zoals je hem misschien niet eerder zag: met een bont verenpak.

Raaf versus kraai

Dan komen we bij een grotere neef van de kraai: de raaf. Een handige vuistregel om te onthouden hoe het zit met de grootte van deze vogels is dat kraaien kleiner zijn dan een buizerd en raven groter dan een buizerd. Het oor hoort ook dat er verschil in roep zit. Raven hebben een meer rollend geluid en kennen bovendien meer variaties. De snavel van de raaf is ook een stuk groter en zwaarder. Raven zie je ook wel eens zweven, zoals roofvogels dat ook doen. Ten slotte zit er ook nog verschil in de staart: bij de raaf is de staart meer ruitvormig.

Deze raaf is geringd, hij is onderdeel van een mythe: de raven van de Tower of London.
Deze raaf is geringd, hij is onderdeel van een mythe: de raven van de Tower of London.

Zowel kraaien als raven zijn standvogel in Nederland, maar raven zijn minder verspreid dan kraaien. Sterker nog: ze zijn nog niet zo lang weer terug in Nederland. Maar daarover meer in het volgende deel van deze serie.

De mens: vriend of vijand?

Dit heb je helemaal zelf in de hand. Laat je niet verleiden tot negatieve verhalen over de kraai, want na het lezen van deze blog weet jij wel beter.

Vrienden worden met een kraai? Kraaien zijn schuw en schrikachtig. Wellicht door het verleden, waarin er fel op ze gejaagd werd. Geef kraaien de ruimte en de tijd. Respecteer de afstand van de natuur, die we nu eenmaal zelf veroorzaakt hebben. Je kunt proberen het vertrouwen van een kraai te winnen. Benodigdheden: heel veel geduld, afwachten, afstand houden en wat lekkers (let op: kies iets wat van nature op het menu staat, geen menseneten!). De kraai zal met de tijd leren dat je te vertrouwen bent en zich misschien wel vaker of langer laten zien. Er zijn zelfs verhalen bekend waar de kraai zich zo vertrouwd voelde met de mens, dat hij cadeautjes mee bracht. Dit waren bijvoorbeeld glimmende voorwerpen. Kraaien leren soortgenoten welke mensen vriendelijk voor ze zijn en welke niet.

Kraaien kom je niet gauw tegen in kleinere tuinen. Ook zijn ze schuw, dus benader ze met respect.
Kraaien kom je niet gauw tegen in kleinere tuinen. Ook zijn ze schuw, dus benader ze rustig en met respect.

Na het lezen van deze blog kun je toch niet anders dan concluderen dat de kraai een prachtige en slimme vogel is?


Lees verder: Roek – kraaien in Nederland – deel V


De herintroductie van de otter in Nederland

De otter

In het begin van de 20e leefden er in onze zoetwaterplassen otters. Prachtige zoogdieren met een donkere, bruine vacht, zwempoten en een lichaamsbouw aangepast aan het leven in het water. Eind jaren ’80 stierf de otter uit in Nederland. Reden van uitsterven? Versnippering van het leefgebied, een toenemende verkeersdruk, visserij en een slechte waterkwaliteit. In 2002 is de otter opnieuw geïntroduceerd in ons land. Lukt het deze soort te overleven in een druk land waar maar beperkt ruimte is voor natuur?

De otter – Lutra lutra

Otters behoren tot de marterachtigen. Een groep roofdieren binnen de klasse zoogdieren, die zich kenmerkt door hun langgerekte lichaam, met korte poten en een dikke vacht. Nauw verwanten in Nederland zijn onder andere de das, steenmarter en hermelijn.

Europese otter
De otter is een marterachtige. Dit is terug te zien aan het kenmerkende langgerekte lichaam met dikke vacht en korte poten

Kenmerken

De otter heeft een overwegend bruingekleurde vacht, met een duidelijk lichtere buik en borst, wat door kan lopen tot aan de kin. Ze hebben een dikke vacht. De vacht bestaat uit een buitenste laag met dikke dekharen en een binnenste laag met dicht op elkaar staande donsharen. De droge lucht tussen de donsharen zorgt ervoor dat de otter warm blijft. De buitenste laag is waterdicht, waardoor de otter goed aangepast is aan het leven in en rondom het water.


Lees ook: waarom bouwen bevers dammen?


Ze worden ongeveer 80-140 centimeter lang, waarvan ongeveer een derde staart is. Ze wegen ongeveer vijf tot twaalf kilo. Mannetjes worden over het algemeen groter en zwaarder dan vrouwtjes. Otters hebben een platte kop waarbij de ogen, oren en neusgaten op dezelfde lijn liggen, zodat ze deze boven water kunnen houden. De oren en neusgaten zijn afsluitbaar, waardoor ze goed onder water kunnen duiken. De zwemvliezen tussen de tenen, het gestroomlijnde lichaam en de lange, sterke staart zorgen ervoor dat het uitstekende zwemmers zijn.

Otter (Saxifra - Mark Zekhuis)
Otters zijn goed aangepast aan het leven in het water (Saxifraga – Mark Zekhuis)

Leefwijze

Otters zijn overwegend nachtactief en leven over het algemeen solitair. Overdag rusten ze in holen of in de rietbedden aan de waterkant. Zoals gezegd zijn het uitstekende zwemmers, die prima de hele nacht in het water door kunnen brengen. Ze jagen hier voornamelijk op vis, maar eten eigenlijk alles wat op hun pad komt.

Ze houden van schone wateren met rijkelijk begroeide oevers. In de oeverzone brengen ze de meeste tijd door. Rivieren, beken en meren zijn allemaal mogelijke woonplaatsen voor de otter. De belangrijkste eisen zijn dat het schoon water betreft, er een begroeide oever aanwezig is en voldoende vis. Doordat otters zeer gevoelig zijn voor vervuiling van het water, zijn ze goede indicatoren voor de toestand van de biotoop waarin ze leven.

Otters zijn vrij territoriaal en beslaan een groot territorium. Het territorium van één mannetje kan tot 40 kilometer oeverlengte beslaan! Het territorium van een mannetje overlapt met meerdere vrouwtjes. Mannelijke otters zijn zeer territoriaal en verdedigen hun territorium met hand en tand tegen andere mannetjes.

Inzicht in het leven van de otter

De zoogdiervereniging is één van de belangrijkste organisaties als het aankomt op het monitoren van de aantallen, en het leefgebied van de otters. Bij deze organisatie is meer informatie in te winnen over de otter en je kunt er zelf je steentje aan bijdrage door bijvoorbeeld lid te worden, of door als vrijwilliger aan de slag te gaan.

De herintroductie

Otters
In 2002 zijn er opnieuw otters in Nederland geïntroduceerd

Het plan

Nadat de otter was uitgestorven in Nederland, werd er langzaam gewerkt aan het verbeteren van de ongunstige factoren, waardoor de otter uitgestorven was. Helaas bleek dit niet genoeg te zijn voor een natuurlijke terugkeer van de otter. Er werd daarom besloten om de otter terug te laten keren middels herintroductie.

Vanaf 2002 werden er in totaal 31 otters uitgezet in zuidoost Friesland en noordwest Overijssel. De otters werden gehaald in Oost-Europa en uit diverse dierparken. De eerste otters werden vrijgelaten in Nationaal Park De Weerribben-Wieden. Dit gebied leek het meest geschikt omdat het het grootste aaneengesloten laagveenmoeras van Noordwest-Europa is.

Nationaal Park De Weerribben-Wieben
Het Nationaal Park De Weerribben werd gezien als een geschikt gebied voor de herintroductie van de otter

De resultaten

Het is nu ruim 20 jaar geleden dat de eerste otters in het Nationaal Park de Weerribben werden geherintroduceerd. Maar heeft dit ook nog wat opgeleverd? Zijn er nog steeds otters in Nederland te vinden, en hebben ze zich weten voort te planten? De belangrijkste resultaten zullen we hier bespreken.

Monitoring

Het werk begon pas, nadat de eerste otters waren uitgezet. Zouden de getroffen maatregelen voldoende zijn geweest om het de otter weer naar de zin te maken? Dit vraagstuk werd beantwoord door de monitoring van de uitgezette otters. Alle otters werden voorzien van een zender, waarmee ze nauwkeurig gevolgd konden worden. Naast het voorzien van een zender, werd van iedere otter een bloedmonster genomen. Hiermee kon een ‘bloedpaspoort’ opgesteld worden van ieder otter. Dit was noodzakelijk omdat de batterij van de zenders maar een jaar mee gingen, waarna de zender dus nutteloos werd.

Doordat van iedere otter een bloedpaspoort werd gemaakt, kon er met behulp van DNA uit sprains (otter uitwerpselen) nog steeds een goed inzicht verkregen worden in de verspreiding van ieder individu. Deze methode ging zelfs zo ver, dat wanneer er DNA werd gevonden van een nakomeling, er nagegaan kon worden wie de ouders waren. Dit zorgde ervoor dat er over meerdere jaren onderzoek gedaan kon worden naar de verspreiding van de otter. Helaas was er maar een beperkt budget beschikbaar voor het onderzoek, waardoor er momenteel alleen nog maar onderzoek gedaan kan worden door het binnenbrengen van dode dieren. Het melden van verkeersslachtoffers en andere dode dieren kan gemakkelijk via DWHC.

De otter
Bij de herintroductie werd van ieder exemplaar een bloedpaspoort gemaakt, om de verspreiding te kunnen monitoren

Verspreiding

Nadat er vanaf 2002 31 otters werden geïntroduceerd, waren er in 2008 voor het eerst meer otters aanwezig in het uitzetgebied dan er werden uitgezet. In 2010 schatte men de populatie op 50 exemplaren. Er bleek dat twee dominante mannetjes de andere mannetjes hadden verjaagd uit het kerngebied, wat er tot inteelt zou kunnen leiden. Er werd daarom geadviseerd om vrouwtjes uit te zetten in de omliggende gebieden. Dit zou ertoe kunnen leiden dat mannetjes zouden volgen.

In 2014 werd de populatie otters in Nederland geschat op 100 exemplaren. De laatste jaren lijkt het nog harder te gaan, in 2020 werd het aantal geschat op 450 individuen. De otters lijken zich te hebben gevestigd in drie leefgebieden. Deze verspreiden zich van midden Friesland tot westelijk Groningen, en van zuidwestelijk Drenthe tot aan oost Flevoland.


Lees ook: herten in Nederland


De waarde van herintroductie

De herintroductie van de otter zorgt voor meer balans in de natuurgebieden. De komst van een roofdier in een ecoysteem kan er voor zorgen dat het ecosysteem minder last heeft van plagen. De otter heeft in de Nederlandse rivieren ervoor gezorgd dat zelfs een aantal exoten het weer wat lastiger krijgen, nadat ze jaren voor problemen hebben gezorgd (dit wil overigens nog niet zeggen dat deze problemen zijn opgelost).

Zoals gezegd eten otters naast vis ook andere (onderwater-)dieren, zoals woelratten, amfibieën (zoals kikkers en padden) en rivierkreeften. En laat onze binnenlandse rivieren nou net overspoeld worden met exotische rivierkreeften. Deze rivierkreeften zorgen ervoor dat de waterkwaliteit van onze rivieren er op achter uit gaan doordat ze in hoog tempo waterplanten eten. Daarnaast zorgen ze er met hun gedrag voor dat het slib opstuift, waardoor het water troebeler wordt en er minder plantengroei is. Dit heeft als gevolg dat er minder biodiversiteit te vinden is in de rivieren. Door het toevoegen van een roofdier aan het ecosysteem, kan er voor gezorgd worden dat de populatie rivierkreeften krimpt, en de biodiversiteit weer toeneemt.

Ecotoerisme

Naast het bestrijden van exoten, kan de otter nog een andere toegevoegde waarde met zich mee brengen. Otters zijn namelijk erg aantrekkelijke dieren, waarvan iedereen een glimlach krijgt als hij ze ziet. Met hun uiterlijk en gedrag zorgen ze ervoor dat mensen natuur meer waarderen. Ze kunnen dus een belangrijke factor worden in het ecotoerisme in Nederland. De otter is een leuke toevoeging op de andere zoogdieren in Nederland. Daarnaast is zijn grote thuishaven het Nationaal Park de Weerribben-Wieden. De aanwezigheid van de otter in dit gebied zorgt voor meer toerisme in dit toch al bekende gebied, wat de lokale economie ten goede komt.

Otter juvenielen
Otters kunnen met hun uiterlijk en gedrag een positieve bijdrage leveren aan het ecotoerisme in Nederland

Conclusie

Er kan geconcludeerd worden dat het goed gaat met de otter. Dit komt voornamelijk door de verbeterde waterkwaliteit, wat geleid heeft tot schoon water en relatief veel vis in onze wateren. Barrières zoals drukke wegen zorgen echter wel nog voor een grote uitval. Daarnaast is er sprake van een genetische verarming in de populatie. Dit komt door het territoriale gedrag van de dieren, in combinatie met de beperkte migratiebarrières. Constante monitoring en het verbinden van natuurgebieden blijven dus essentieel voor het voortbestaan van de otter in Nederland. Voor meer informatie verwijzen we je door naar Wageningen University & Research.

Mochten er meer verbindingen komen tussen natuurgebieden, waardoor het aantal verkeersslachtoffers zou verminderen, dan zou het zomaar kunnen dat de otter zich verder gaat verspreiden door Nederland. Gelderland en Limburg lijken dan logische verspreidingsgebieden.


Lees ook: marters in Nederland


Veelgestelde vragen

Hoe gaat het met de otter in Nederland?

Na de herintroductie van de otter in 2002 zijn de aantallen gestaag toegenomen. In ruim 20 jaar tijd zijn de aantallen gestegen van 31 exemplaren naar ongeveer 450. Het aantal verkeersslachtoffers blijft echter hoog.

Waar leeft de otter in Nederland?

Het kerngebied van het leefgebied van de otter is Nationaal Park de Weerribben-Wieden. Het verspreidingsgebied strekt zich uit over Friesland, Groningen, Drenthe, Overijssel en Flevoland.

Wat moet je doen als je een dode otter vindt?

Als je een dode otter vindt, kun je dit het beste melden via DWHC. Hiermee help je mee aan het onderzoek naar het verspreidingsgebied en het verbeteren van het leefgebied van de otters in Nederland.

Wat is het verschil tussen kikkers en padden?

Gewone pad

Padden en kikkers, we kennen ze allemaal wel. In het voorjaar zien we de gewone pad, groene- en bruine kikker veelvuldig terug in onze vijvers in tuinen en in sloten langs de weilanden. Maar wat is nou eigenlijk het verschil tussen padden en kikkers? In deze blog lichten we deze verschillen uit en stellen we ons de vraag of er wel echt zo’n groot verschil is, taxonomisch gezien. Daarnaast bekijken we wat je zelf kunt doen om het voor deze koudbloedige dieren wat aangenamer te maken in je tuin.

Gewone pad
De gewone pad is een amfibieënsoort die we regelmatig tegenkomen in onze tuinen

Taxonomie kikkers en padden

Kikkers en padden behoren tot de klasse Amfibieën. Deze kenmerkt zich door het hebben van een gladde en vochtige huid. Naast hun longen, gebruiken ze ook hun huid voor de ademhaling. Kikkers en padden leven over het algemeen in vochtige milieus en trekken naar het water voor de voortplanting.

Taxonomie kikkers en padden in Nederland (De natuur van hier)
Taxonomie kikkers en padden in Nederland (De natuur van hier)

Maar wat zijn nou de verschillen? Zijn er wel echt verschillen? Ja en nee. Padden zijn in de taxonomie ingedeeld als een aparte familie in de kikkerachtigen, Bufonidae. Hieronder valt onder andere de gewone pad die we in Nederland terugvinden. Echter worden andere soorten die niet ingedeeld zijn in de familie Bufonidae ook soms pad genoemd. Daarom worden de soorten uit de familie Bufoniadae ook wel echte padden genoemd. Alle soorten die hier buiten vallen zijn dus technisch gezien geen padden en worden aangeduid als padachtige kikkers. De scheidingslijn tussen padden en kikkers is dus erg dun.

Geelbuikvuurpad
De geelbuikvuurpad is een soort die niet tot de familie echte padden behoort en daarom dus een padachtige kikker genoemd kan worden.

Verschil kikkers en padden

Ondanks dat de scheidingslijn tussen kikkers en (echte) padden dus erg dun is, zijn er wel degelijk verschillen te ontdekken. De verschillen zijn zeer uiteenlopend, van uiterlijke kenmerken tot organen. Maar er zijn ook verschillen op te merken in gedrag, levenswijze en voortplanting. We zullen ze stuk voor stuk bespreken.

Lichaam

We starten met het lichaam, want hier zijn toch wel enkele verschillen te ontdekken.

Orgaan van Bidder

Het eerste verschil wat we willen aanhalen, is ook hét kenmerk wat de echte padden onderscheidt van andere kikkerachtige. Echte padden hebben namelijk een orgaan van Bidder. Dit is een rudimentair orgaan (heeft geen functie meer) en het is niet precies duidelijk waarvoor het ooit diende. In laboratoria is ontdekt dat het levensvatbare eicellen kan produceren (bij mannetjes alleen als de testikels verwijderd zijn). Dit is echter alleen vastgesteld in laboratoria, in het wild zijn hier geen waarnemingen van bekend.

Het orgaan van Bidder heeft wellicht ook een rol van betekenis gespeeld in de verdediging van padden. Er zijn namelijk giftige verbindingen in ontdekt. Dit zou er op kunnen duiden dat padden gif hebben gebruikt als afweermechanisme tegen roofdieren.


Lees ook: wat is het verschil tussen een amfibie en een reptiel?


De huid en bouw van het lichaam

Niet alleen intern zijn er verschillen te vinden. Ook aan de buitenkant zijn duidelijke verschillen te zien tussen kikkers en padden. Neem bijvoorbeeld de huid. Deze is bij kikkers over het algemeen glad en vochtig. Padden hebben een meer droge en wrattige huid.

Boomkikker
Kikkers hebben een gladde en vochtige huid. Vergelijk de huid van deze boomkikker eens met de huid van de padden, eerder in deze blog

Als we de lichamen verder vergelijken, valt op dat er nog meer verschillen te benoemen zijn. Padden zijn over het algemeen wat lomper gebouw en hebben korte achterpoten. Dit zorgt er ook voor dat ze zich op een andere manier voortbewegen. Doordat ze korte achterpoten hebben, is de springkracht veel minder dan die van kikkers. Padden bewegen zich dan ook meer lopend voort.

Kikkers zijn daarentegen meer atletisch gebouwd. Ze hebben een veel slankere bouw en veel beter ontwikkelde achterpoten. Deze zijn langer en een stuk gespierder. Kikkers lopen dan ook niet, maar verplaatsen zich al springend. Sommige soorten kunnen wel tot tien keer hun eigen lichaamsgewicht springen!

Levenswijze en voortplanting

Wat betreft levenswijze zijn is er ook wel een verschil te ontdekken. Over het algemeen brengen padden meer tijd door op het land en kikkers relatief gezien meer tijd in het water. Dit geldt echter niet voor elke soort. Boomkikkers leven namelijk ook voornamelijk op het land en zoeken alleen het water op voor de voortplanting.

Op voortplantingsgebied is er ook een belangrijk verschil te noemen. Zoals gezegd vindt de voortplanting van de meeste soorten kikkers en padden plaats in het water en vindt de voortplanting plaats door middel van een omhelzing (mannetje klemt zich om het vrouwtje heen). Dit is dus bij beide soorten hetzelfde. Maar wanneer de eitjes worden afgezet, zien we een verschil. We kennen allemaal wel het kikkerdril. De grote klompen eitjes, die aan elkaar zitten en aan het wateroppervlak liggen. Dit is de manier waarop de kikkers hun eitjes afzetten. Padden leggen hun eieren echter niet in grote groepen, maar in lange rijen. Op onderstaande afbeeldingen is duidelijk het verschil te zien.

Kikkerdril
Kikkers leggen hun eitjes in kenmerkende klompen, kikkerdril genaamd
Eieren padden
Padden zetten hun eieren af in lange rijen

Kikkers en padden in de tuin

Er zijn dus zeker verschillen te ontdekken tussen kikkers en padden, maar ze lijken toch ook erg veel op elkaar. Als je een beetje een groene tuin hebt, dan heb je ook nog eens kans om kikkers of padden in je tuin te vinden. Vooral de gewone pad, de groene- en bruine kikkers koloniseren al snel een tuin op het moment dat daar water in te vinden is. Wil je jouw tuin aantrekkelijker maken voor kikkers en padden? Pas dan onderstaande tips toe en het is een kwestie van tijd totdat deze amfibieën je tuin komen opzoeken.

  • Het belangrijkste is zorgen voor water in je tuin. Dit doe je het beste door een kleine poel of vijver aan te leggen. Als je kiest voor een vijver, het liefst dan zonder vis. Vissen eten de jonge kikkers en padden op en zorgen ervoor dat kikkers en padden zich minder succesvol kunnen voortplanten. Wil je toch graag vis, kijk dan of je een gedeelte visvrij kunt houden. Zo hebben de kikkers en padden een plek waar de juvenielen rustig kunnen opgroeien;
  • Zorg voor een rommelhoekje in je tuin. Veeg afgevallen blad in deze hoek en leg er wat snoeiafval neer. Als je deze plek dan met rust laat, heb je een mooie overwinteringsplek gecreëerd voor kikkers en padden;
  • Plant (wintergroene) heesters en bomen aan. Deze heesters en bomen bieden uitstekende schuilplekken voor kikkers en padden en vormen een mooi landhabitat voor de amfibieën;
  • Plaats een kikker- en paddenhuisje in de buurt van je poel of vijver. Ook hiermee creëer je schuilplekken voor kikkers en padden waardoor ze beter bestand zijn tegen roofdieren.

Verder lezen

In deze blog hebben we de verschillen uitgelegd tussen kikkers en padden. Wil je nou meer weten over kikkers en padden in Nederland of hoe je ze kunt helpen? Lees dan onze blog over hoe je zelf een poel aanlegt. Daarnaast raden we je aan om eens de website van natuurorganisatie RAVON te bezoeken. Lees ook eens onze blog over kikkers in Nederland of padden in Nederland. Ten slotte raden we je aan het boek ‘Praktisch natuurbeheer: amfibieën en reptielen’ te lezen van schrijver en bioloog Edo van Uchelen.

Waarom vliegen vogels in een v-vorm?

Vogels in vlucht, in kenmerkende v-vorm

Deze vraag wordt al eeuwenlang gesteld, als het niet al langer is. Waarom vliegen vogels in v-vorm? Dit fenomeen blijft mensen verbazen en verwonderen. Een ding zullen we alvast verklappen: het is nog niet helemaal zeker waarom sommige vogels dit doen. Wel zijn er verschillende ideeën over. In deze blog gaan we op zoek naar antwoorden.

Vogels vliegen waarschijnlijk in v-vorm om energie te besparen. Uit onderzoek blijkt dat vogels die vooraan vliegen, een hogere hartslag hebben dan de vogels die achter hen vliegen. De vogels die achter vliegen, hebben voordeel van de opwaartse druk die de vleugels van de vogels voor hen veroorzaakt.

Een groep vogels die bezig zijn om een v-formatie op te stellen
Een groep vogels die bezig zijn om een v-formatie op te stellen

Welke vogels vliegen in v-vorm?

In Nederland zul je vooral ganzen in v-vorm zien vliegen. Een iets onbekendere vogel die je dit ook kunt zien doen, is de kraanvogel. We lichten ze hieronder kort toe.

Ganzen

Ganzen zijn een uitstekend voorbeeld van vliegen in v-vorm. Dit beeld zal bij vrijwel iedereen iets bekends oproepen. Onderweg kunnen ze flink wat geluid produceren, dit doen ze om met elkaar te communiceren.

Ganzen houden elkaar ook goed in de gaten. Wanneer een gans te moe wordt of om een andere reden niet meer mee kan komen, zal een andere gans altijd met de verzwakte gans op land een rustige plek zoeken om bij te komen. De gezonde gans kan op die manier de verzwakte helpen door de omgeving in de gaten te houden. Wanneer de verzwakte gans overlijdt, voegt de andere gans zich bij een andere groep om zijn of haar reis voort te zetten.


Lees ook: vinken in Nederland – deel I


Een groepje ganzen op weg naar andere oorden
Een groepje ganzen op weg naar andere oorden

Kraanvogels

Kraanvogels zijn een stuk zeldzamer om in Nederland te zien. De vogels die je hier kunt zien, zijn vaak op weg van Frankrijk richting Duitsland en nog verder naar boven, naar bijvoorbeeld Finland, om daar aan het broedseizoen te beginnen. Het oosten van Zuid-Limburg ligt zo op hun route. Hier had je op een van de weinige plekken in Nederland kans om deze bijzondere vogel eens te zien. De laatste jaren wordt de kraanvogel echter in veel meer delen van ons land gezien. Er zijn inmiddels zelfs kraanvogels die succesvol hebben gebroed!

Zelfs al zou je de kraanvogels niet zien, je kunt ze ook makkelijk herkennen aan hun geluid. Net als ganzen kunnen ze luidruchtig zijn. Ook dit is om met elkaar te communiceren onderweg. Soortgenoten die op land uitrusten, kunnen zo ook makkelijk weer bij een groep aansluiten om verder te vliegen. Bij kraanvogels noemen we hun geroep naar elkaar ook wel getoeter. Als je dit geluid eenmaal hebt gehoord, zul je het niet meer vergeten. Het is een kenmerkend en bijzonder geluid.


Lees ook: vogelgeluiden leren herkennen


Soms kun je wel eens een groep kraanvogels zien vliegen die er wat rommelig uitziet, in plaats van goed georganiseerd. Dit heeft te maken met thermiek (opstijgende warme luchtbellen) in de lucht. Wanneer het kan, maken kraanvogels (en andere vogels, zoals roofvogels bijvoorbeeld) hier graag gebruik van. Ze kunnen door de thermiek hoger in de lucht komen en glijvluchten maken. Met als doel om energie te besparen voor de vaak lange trekken.

Een groepje kraanvogels in vlucht
Een groepje kraanvogels in vlucht

Wil je meer trekvogels leren herkennen? Lees dan onze blog over tien trekvogels met een bijzondere trekstrategie.

Wanneer vliegen vogels in v-vorm?

Trekvogels die in v-vorm vliegen, zoals ganzen en kraanvogels, maken de trek twee keer per jaar. Hier bij ons komen veel trekvogels om te broeden. Hier is minder concurrentie voor de vogels en door onze seizoenen is er veel voedsel te vinden om de hongerige jongen te voeden. In het najaar vertrekken de vogels weer naar het zuiden om daar te overwinteren. Deze lange reizen maken ze dus vooral in de bekende v-vorm. Wil je meer weten over de vogeltrek? Hier lees je er alles over.

Vogels trekken om te broeden en te overwinteren
Vogels trekken om te broeden en te overwinteren

Waarom vliegen vogels in v-vorm?

En dan nu het uitgebreide antwoord op de hamvraag van deze blog. Bovenaan gaven we het korte antwoord al, maar natuurlijk ben je ook benieuwd naar de verdere achtergrond van het hoe en waarom.

Zoals gezegd, zijn mensen al lang nieuwsgierig naar de reden waarom vogels in deze formatie vliegen. Er zijn enkele wetenschappelijke onderzoeken uitgevoerd om een antwoord te vinden op deze vraag.


Lees ook: kraaien in Nederland – deel I


Meten is weten

Onderzoekers hebben bijvoorbeeld datarecorders op de ruggen van pelikanen gebonden. Met deze recorders verzamelden de onderzoekers data over vogels, waaronder hun hartslag. Het bleek dat de voorste vogel een hogere hartslag had dan de vogels achter hem. De andere vogels liftten als het ware mee op het harde werk van de voorste vogels. Door deze manier van vliegen houden ze elkaar ook uit de wind. Doordat de vogels in v-vorm vliegen, besparen ze energie. Dat is ook hard nodig, gezien de vele kilometers die ze door weer en wind moeten afleggen voordat ze veilig aankomen.

Bij een ander onderzoek is de positie en de vleugelslag gemeten bij heremiet-ibissen. Uit dit onderzoek bleek dat de vleugelslag ook een belangrijke reden is om in v-formatie te vliegen. Doordat de vleugel van de voorste vogel zorgt voor een opwaartse drukbeweging van de lucht, heeft de vogel na hem daar voordeel van, mits hij zijn vleugel op het goede moment in deze lichtgolf beweegt. Hier wordt het besparen van energie duidelijk: de achterste vogels hoeven hun vleugels minder hard te bewegen dan hun voorganger, omdat ze een zetje krijgen van de luchtbeweging.

Trekvogels komen vaak in grote groepen voorbij, op weg om te broeden of te overwinteren
Trekvogels komen vaak in grote groepen voorbij, op weg om te broeden of te overwinteren

Last verdelen

Zoals eerder ook al werd genoemd over de ganzen, denken de vogels tijdens de vlucht om elkaar. Ze communiceren met geluid, gaan met een soortgenoot mee naar beneden om hoognodig uit te rusten, maar ze verdelen ook de last tijdens het vliegen. De voorste vogel hoeft slechts een bepaald stuk voorop te vliegen. Er wordt gewisseld, de vogels verdelen zo de last van het voorop moeten vliegen.

De mens en v-vorm?

In 2019 kwam Airbus met het bericht dat ze binnen enkele jaren in v-vorm willen gaan vliegen. Net als vogels dus. Ook Airbus doet dit met het oog op energie besparen. Doordat vliegtuigen in v-vorm vliegen, hebben ze voordeel van de luchtstroom van de voorste. Dit betekent dat er minder energie nodig is om vooruit te komen. Dit heeft ook weer een positief effect op de uitstoot. En dat is hard nodig.


Lees ook: 10 bijzondere trekvogels


Salamanders in Nederland

Vuursalamander

Salamanders zijn dieren die vaak over het hoofd worden gezien door het gros van de mensen die een natuurgebied bezoeken. Mensen komen vaak voor het edelhert of voor de vogels. In deze blog breken we een lans voor de salamander. Ondanks dat je hem maar zelden ziet, als je er niet naar zoekt, is het een soort die de moeite waard is om beter te leren kennen. Sommige soorten worden zelfs ernstig bedreigd in Nederland.

Kenmerken en leefwijze

Onder de amfibieën zijn salamanders een beetje de vreemde eend in de bijt. Kikkers en padden hebben een gedrongen lichaam en relatief grote poten. Salamanders hebben juist een langgerekt lichaam met kleine poten. Ze hebben wel een soortgelijke huid als kikkers en padden, waarmee ze kunnen ademen. Er zijn zelfs salamanders op de wereld die helemaal geen longen hebben en uitsluitend via de huid ademen. In Nederland leven enkel geslachten uit de familie echte salamanders, ook wel gewone salamanders genoemd. Een soort in Nederland is een landsalamander, de andere zijn allemaal watersalamanders. In onderstaande afbeelding zijn de vijf inheemse salamandersoorten in Nederland taxonomisch ingedeeld.

Alpenwatersalamander
(Ichtyosaura alpestris)
Vinpootsalamander
(Lissotriton vulgaris)
Kleine watersalamander
(Lissotriton helveticus)
Kamsalamander
(Triturus cristatus)
Vuursalamander (Salamandra salamandra)
Salamanders in Nederland
Taxonomie salamanders in Nederland (De natuur van hier)
Taxonomie salamanders in Nederland (De natuur van hier)

Kenmerken

Zoals benoemd hebben salamander een lang lichaam, korte poten en een relatief lange staart. In het water bewegen ze zich handig voort, door hun poten dicht tegen het lichaam te drukken en hun staart als roer te gebruiken. Tijdens de voortplanting draagt het mannetje in het water een bruiloftskleed. Dit houdt in dat hij een rugkam heeft en een bredere staart. Wanneer de voortplanting voorbij is, keren de meeste salamanders terug naar het land en dan vallen de kenmerkende delen van het bruiloftskleed af.

Alpenwatersalamander
Salamanders hebben een langgerekt lichaam en een lange staart (Saxifraga – Kees Marijnissen)

Leefwijze

Salamanders zijn voornamelijk actief bij vochtig weer. In februari, als de kikkers en padden nog liggen te slapen, beginnen de salamanders al aan hun trek. Dit gebeurt ’s nachts bij vochtig weer en gaat ontzettend traag. Hierdoor vallen er ieder jaar veel verkeersslachtoffers, maar wordt er door steeds meer vrijwilligers (via RAVON) ervoor gezorgd dat dit percentage omlaag gaat.

Hierna begint het voortplantingsseizoen. We hebben in Nederland zes soorten salamander, waarvan vijf watersalamanders en één landsalamander. De watersalamanders trekken naar het water (de landsalamander komen we later op terug) waar de voortplanting plaatsvindt. Hierbij vindt overigens geen echt fysiek contact plaats tussen het mannetje en het vrouwtje. Het mannetje zet een zaadpakket af wat vervolgens wordt opgenomen door het vrouwtje.


Lees ook: wat is het verschil tussen een amfibie en reptiel?


Na de voortplanting trekken de meeste soorten weer terug naar het land. De meeste soorten overwinteren ook op land. De twee uitzonderingen zijn echter de vinpootsalamander en de kamsalamander, deze overwinteren soms ook in het water.

Vinpootsalamander (Saxifraga - Willem van Kruijsbergen)
Vinpootsalamander overwintert soms op land, maar soms ook in het water (Saxifraga – Willem van Kruijsbergen)

Soorten salamanders in Nederland

In Nederland komen vijf inheemse soorten salamanders voor. Daarnaast vinden we twee exoten terug in de Nederlandse natuur. Van deze zeven salamanders zijn er zes watersalamanders en één een landsalamander. Qua taxonomie zijn ze hier overigens niet op ingedeeld. In de familie echte salamanders zijn namelijk echte watersalamanders te vinden, maar ook de enige landsalamander in Nederland (vuursalamander) behoort tot de echte salamanders.

De meeste soorten komen als larve uit het ei, maar er is één soort die eierlevendbarend is. Ze houden zich ten minste tot de metamorfose schuil in het water. Hierna zullen ze, de ene soort sneller dan de andere, ook het land betreden.

Voordat we door kunnen naar de specifieke soorten, moeten we eerst nog een taxonomische kwestie bespreken. Van de zeven soorten die er voorkomen werden er twee in het verleden tot het geslacht Triturus (grotere watersalamanders) gerekend. Deze zijn in de afgelopen jaren veranderd naar een ander geslacht binnen de salamanders. De soorten onder het Triturus geslacht zijn gedeeltelijk ondergebracht bij de Lissotriton (kleine watersalamanders) omdat er een genetisch verband gevonden is.


Lees ook: beekprik, rivierprik en zeeprik


Kleine watersalamander (Lissotriton vulgaris)

De mannetjes van de kleine watersalamander ontwikkelen in de voortplantingstijd een rugkam (Saxifraga – Rudmer Zwerver)

De kleine watersalamander is de meest algemene soort van Nederland. De soort komt op vele plekken voor, want hij stelt weinig eisen aan zijn omgeving. Hij houdt het meest van visvrije voorplantingswateren en op het land zoeken ze vaak bossen op. Maar ze komen ook voor in tuinen en kleine landschapselementen in een meer open landschap.

Ze bereiken een lengte van zo’n elf centimeter, hebben een olijfkleurige rug en geelachtige buik. In de voortplantingstijd ontwikkelen mannetjes een rugkam om de vrouwtjes mee te verleiden. Wanneer de salamanders naar het land gaan, verdwijnt de rugkam en gaan ze over op het landkleed. Deze is zowel bij mannetjes als bij vrouwtjes hoofdzakelijk bruin gekleurd. De kleine watersalamander is een van die soorten die van het Triturus geslacht over is gegaan naar de Lissotriton, zoals in de vorige paragraaf beschreven.

Vinpootsalamender (Lissotriton helveticus)

De vinpootsalamander is de kleinste salamander van Nederland (Saxifraga – Kees Marijnissen)

De vinpootsalamander vinden we in Nederland alleen terug in Limburg en Noord-Brabant. Hier komt hij voornamelijk voor in poelen op heidegebieden of in vennen. Soms worden ze ook terug gevonden in beschaduwde poelen in bossen.

De soort lijkt veel op de kleine watersalamander. Met een maximale lengte van negen centimeter is het de kleinste salamandersoort van Nederland. De mannetjes krijgen in de voortplantingstijden zwarte zwemvliezen aan de achterpoten. Vrouwtjes zijn erg lastig te onderscheiden van de kleine watersalamander. In het landkleed wordt de vinpootsalamander donkerder van kleur en wordt de huid droger en korreliger. De soort behoorde eerst ook tot het geslacht Triturus.

Kamsalamender (Triturus cristatus)

De kamsalamander is de grootste watersalamander die we in Nederland tegenkomen (Saxifraga – Kees Marijnissen)

De kamsalamander verspreidt zich over Oost- en Zuid-Nederland. De kamsalamander brengt een deel van het jaar op het land door, maar er zijn ook individuen die vrijwel het hele jaar in het water blijven. De soort is vrij specifiek in zijn leefomgeving. Het voortplantingswater mag niet te zuur zijn. Kleine landschapselementen zoals ruigten en houtwallen kunnen dienst doen als landhabitat.

Het is de grootste watersalamander van Nederland en kan een maximale lengte bereiken van zo’n 20 centimter. Ze hebben een donkergrijze tot donkerbruine basiskleur en een oranje buik met zwarte vlekken. Het bruiloftskleed van het mannetje is spectaculair, met een grote getande kam. Mannetjes bereiken deze getande kam pas na circa drie jaar. Het landkleed van de kamsalamander is erg donker tot soms bijna zwart.


Lees ook: padden in Nederland


Alpenwatersalamander (Ichthyosaura alpestris)

De alpenwatersalamander is de kleurrijkste watersalamander in Nederland (Saxifraga – Willem van Kruijsbergen)

Ook de alpenwatersalamander vinden we terug in het oosten en zuiden van Nederland. De soort stelt weinig specifieke eisen aan het voortplantingswater. Ze verblijven vaak bij bossen en houtwallen en overwinteren over het algemeen op het land. Ze komen vooral voor op zanderige gronden.

Alpenwatersalamanders worden zo’n twaalf centimeter groot. De rug is olijfachtig gekleurd, maar het beste zijn ze te herkennen aan de oranje ongevlekte buik. Daarnaast hebben ze op de onderzijde een lichte band over het lichaam, met donkere vlekken. In de voortplantingstijd krijgen zowel mannetjes als vrouwtjes meer blauw in hun kleed. Het zijn de kleurrijkste salamanders die we in Nederland terugvinden.

De alpenwatersalamander werd voorheen ingedeeld in het geslacht Triturus, net zoals kleine watersalamander en de vinpootsalamander, maar behoort tegenwoordig tot de Ichtyosaura. Hierin is het de enige levende soort.

Vuursalamander (Salamandra salamandra)

De vuursalamander is de enige landsalamander die we kennen in Nederland (Saxifraga – Kees Marijnissen)

De vuursalamander, de enige landsalamander in Nederland en tevens ook de grootste salamander die we hier aantreffen. De soort komt alleen voor op enkele plekken in Zuid-Limburg, in de buurt van bronpoelen en -beken in beboste gebieden. De vuursalamander zet de larven af (de soort is eierlevendbarend) in visvrije, schone wateren. Ze leven op kalkrijke bodems met een hoge vochtigheid.

Zoals gezegd zijn het de grootste salamanders in ons land. Met een maximale grootte van ruim 20 centimeter is het zelfs één van de grootste soorten in Europa. De soort is onmiskenbaar, met z’n zwarte uiterlijk met gele vlekken en strepen. Met deze opvallende kleur laat de vuursalamander zien dat hij giftig is en niet aantrekkelijk voor roofdieren. Het gif, samandarine, zorgt voor een hoge bloeddruk en kan hyperventilatie veroorzaken.

In tegenstelling tot alle andere salamanders die we besproken hebben, is de vuursalamander absoluut geen zwemmer. Ze leven uitsluitend op het land en zoeken alleen het water op om de jongen af te zetten. Zelfs dan kiezen ze er vaak voor maar deels (de cloaca) onder water te gaan. Ze zijn uitsluitend nachtactief.

Italiaanse kamsalamander (Triturus carnifex)

Italiaanse kamsalamander
De Italiaanse kamsalamander is van onze inheemse kamsalamander te onderscheiden door te letten op de kam. Deze is minder hoog (Saxifraga – Edo van Uchelen)

Dan is er nog de Italiaanse kamsalamander, een exoot. De soort komt oorspronkelijk voor in zuidoostelijk Europa, maar is op andere plekken in Europa uitgezet, waaronder Nederland. In Nederland komt de soort voor op de Veluwe.

Het is een middelgrote salamander met een maximum lengte van zo’n vijftien centimeter. Aan de rugkam is de Italiaanse kamsalamander te onderscheiden van de inheemse kamsalamander. Deze is minder hoog, maar puntiger. Er zijn overigens hybriden bekend van de Italiaanse en de inheemse kamsalamander, wat het determineren dan weer erg lastig kan maken.

Marmersalamander (Triturus marmoratus)

Tot slot nog een andere exoot: de marmersalamander. De marmersalamander komt oorspronkelijk voor in het midden en westen van Frankrijk. Sinds 2013 is de soort ook in de Nederlandse natuur te vinden, in een gebiedje in Drenthe. Ze weten zich hier ook succesvol voort te planten.

De marmersalamander is een middelgrote salamander die een lengte tot 16 centimeter kan bereiken. Ze hebben een mosgroene rug met zwarte vlekken. De naam hebben ze te danken aan dit vlekkenpatroon. Ook de marmersalamander kan hybridiseren met de inheemse kamsalamander.

Veelgestelde vragen

Hoeveel soorten salamanders leven er in Nederland?

In Nederland komen vijf soorten inheemse salamanders voor. Vier watersalamanders: de kleine watersalamander, vinpootsalamander, alpenwatersalamander en de kamsalamander, en één landsalamander: de vuursalamander. Daarnaast komen er ook nog een aantal exoten voor zoals de Italiaanse kamsalamander en de marmersalamander.

Welke salamander zit er in mijn tuin?

De meest voorkomende salamander in tuinen is de kleine watersalamander. Deze zijn vaak al te vinden in kleine, visarme of visvrije poelen. Soms wordt ook de alpenwatersalamander in tuinen waargenomen.

Wat eten salamanders?

Salamanders eten al het dierlijk voedsel wat in hun mond past. Welk soort dierlijk voedsel dit is, is afhankelijk waar de salamander zich op dat moment bevindt: in het water of op het land. In deze blog lees je er meer over.

Zijn salamanders giftig?

In principe zijn alle salamanders giftig, ze hebben zogenaamde oorklieren (parotoïden). Het gif van de soorten die in Nederland voorkomen is voor de mens niet gevaarlijk, maar kan wel irritatie van de slijmvliezen veroorzaken.

Kunnen salamanders bijten?

Salamanders kunnen bijten, want zo vangen ze hun voedsel. Mensen zullen ze echter niet bijten, omdat de bek daar niet groot genoeg voor is. In principe zullen salamanders richting mensen altijd vluchtgedrag vertonen.

Hoe ademen salamanders?

Salamander kunnen zowel via longen als via de huid ademhalen. Een aantal soorten kunnen zelfs alleen maar via de huid ademhalen. Omdat salamanders veelal via de huid ademhalen zijn de longen primitief ontwikkelt.

Meer weten over salamanders in Nederland?

Dit waren de zeven soorten salamander die we in Nederland kunnen vinden. Wil je nog meer weten over salamanders in Nederland of hoe je ze kunt helpen? Lees dan onze blog over hoe je zelf een poel aanlegt. Daarnaast raden we je aan om eens de website van natuurorganisatie RAVON te bezoeken. Lees ook eens onze blog over kikkers in Nederland of padden in Nederland. Ten slotte raden we je aan het boek ‘Praktisch natuurbeheer: amfibieën en reptielen’ te lezen van schrijver en bioloog Edo van Uchelen.

Tuinvogel uitgelicht: de merel

Jaar van de merel

Tijd om een tuinvogel in het zonnetje te zetten. En met wie kunnen we nu beter beginnen dan met de merel, want dit jaar is uitgeroepen tot jaar van de merel. Want met de merel, zo geliefd om zijn zang in de vroege ochtend, gaat het helemaal niet zo goed. In deze blog lees je er meer over.

Een merel is een echte vroege vogel en hoor je bij het krieken van de dag
Het is een echte vroege vogel en hoor je bij het krieken van de dag

Jaar van de merel 2022

Om maar gelijk mee te beginnen: waarom gaat het niet goed met de merel? Waarom is het nodig dat de merel tot vogel van het jaar uitgeroepen is? Vogelbescherming Nederland en Sovon Vogelonderzoek Nederland hebben 2022 uitgeroepen tot jaar van de merel, omdat de aantallen sinds 2016 hard achteruit hollen. De daling is sterk: bijna een derde van de populatie is er niet meer. De ieder zo bekende en ons meest algemene tuinvogel heeft het zwaar. Het usutu-virus heeft hier waarschijnlijk een groot aandeel in, maar er wordt ook onderzocht of er verschil zit in het aantal jongen dat de merel grootbrengt. Wanneer er steeds minder jongen grootgebracht kunnen worden, daalt het aantal volwassen merels uiteindelijk natuurlijk ook. Ook al kennen veel mensen de merel wel, toch zijn er nog veel dingen die we niet over hem weten. Meer leren over de merel is dus belangrijk, zodat we betere omstandigheden kunnen creëren. In deze blog lees je onder andere ook wat je zelf kunt doen om de merel een handje te helpen.

De zang van de merel is onmiskenbaar
De zang van de merel is onmiskenbaar

De merel en het usutu-virus

Er werd al gevreesd dat het usutu-virus zou overslaan naar Nederland. Vanaf 2001 is het virus opgemerkt in Europa. In Oostenrijk was het eerste geval. In 2012 vielen de eerste slachtoffers in Duitsland, waarbij vele merels het leven hebben gelaten. Op sommige plekken was er zelfs geen merel meer te bekennen in tuinen en parken. Vanaf toen was het eigenlijk afwachten tot het virus ook in ons land zou toeslaan. Vanaf 2016 kwamen de eerste meldingen binnen. De oorsprong van het virus lijkt te liggen in Afrika, waar muggen het virus verspreiden. Waarschijnlijk hebben trekvogels het in hun tocht naar Europa meegenomen naar andere landen.


Lees ook: 10 bijzondere trekvogels


Herkennen van zieke merels

Het herkennen van een besmette merel met het usutu-virus is niet heel moeilijk. Het valt op dat de hij evenwichtsproblemen heeft, een verfomfaaid verenkleed heeft en mager is, ondanks dat er genoeg voedsel aanwezig lijkt te zijn. De merel maakt een ongezonde en verzwakte indruk en vaak kun je hem goed benaderen. Allemaal tekenen aan de wand dat er hier iets niet klopt. Het vliegen lukt ook niet goed meer. Na twee tot drie dagen sterft hij. Als je gebruik maakt van voederplekken, voederhangers en/of waterschalen, is het belangrijk om deze uit voorzorg regelmatig schoon te maken.

Meld dode merels

En dan? Je vindt een dode merel in de tuin en vermoedt dat hij het usutu-virus heeft (gehad). Natuurlijk kun je de merel begraven of in de container leggen, maar voor onderzoek is dit niet heel helpend. Je kunt bij Dutch Wildlife Health Centre via het meldingsformulier dode vogels aanmelden om op te komen halen voor verder onderzoek. Let op: dit is bedoeld voor merels die pas net dood zijn. DWHC onderzoekt al jaren dode vogels en houdt zich ook bezig met het vaststellen van het usutu-virus. Wanneer de vogel al wat langer dood is, kun je hiervan melding maken bij Sovon Vogelonderzoek Nederland.

Het is heel goed wanneer je dode merels aanmeldt voor verder onderzoek, zodat we steeds een beetje wijzer worden over virussen bij vogels. Let er wel op dat je dit veilig doet. Pak dode vogels alleen op met handschoenen aan bijvoorbeeld. Over het algemeen worden mensen niet ziek van het usutu-virus. Er zijn maar enkele gevallen bekend die er wel ziek van werden, zij hadden een lagere weerstand. Toch blijft het belangrijk om hier zorgvuldig mee om te gaan.

Een merelvrouwtje verscholen in het groen
Een merelvrouwtje verscholen in het groen

De merel

De merel, wie kent hem niet? De mannetjes met hun zwarte verenkleed en oranje snavel, de vrouwtjes met hun minder opvallende bruine veren en bruine snavel, dromerig fluitend op hoeken van daken of op hoekpalen van de omheining. De merel is een van de vogels die je ’s ochtends al eerste hoort.


Lees ook: vogelgeluiden leren herkennen


Ooit was het een schuwe vogel die in het bos leefde (en nog steeds), maar inmiddels heeft hij zich ook aangepast aan het stadsleven. Met zoveel stedelijk geluid om je heen en een maatschappij die steeds meer 24/7 aanstaat, moet je wel vroeger gaan zingen, wil je je soortgenoten kunnen bereiken. De merel heeft zich dat eigen gemaakt. Ook zingen de merels in de stad hoger dan merels in het bos. Er is meer concurrentie, niet zozeer van andere merels, maar door mensen voortgebrachte geluiden. Daarnaast hebben de merels in de stad een kortere snavel, kortere poten en zijn ze zwaarder dan de merels in het bos. Het blijkt dat er minder genetisch materiaal wordt uitgewisseld tussen de merels in de stad en die in het bos. Hij wordt eigenlijk gedwongen om zich te evolueren door onze verstedelijking.

De merel heeft zich aangepast aan het stedelijk leven
De merel heeft zich aangepast aan het stedelijk leven

Meer merels in de tuin

Waarschijnlijk is het je wel duidelijk geworden: de merel kan wel wat hulp gebruiken. En daar kun jij uitstekend bij helpen! De merel houdt niet van tuinen vol tegels, dus mocht je zo’n soort tuin hebben, is dit een goed beginpunt voor verandering. Begin eens met het verwijderen van tegels en vervang ze door de aanplant van inheemse planten en struiken. Inheemse soorten zijn goed voor onze merel, omdat deze als het ware in hun systeem zit. Lees meer over inheemse soorten en hun belang in onze blog over onze natuurtuin in ontwikkeling.

Een merel in meidoorn
Een merel in meidoorn

Ruim je tuin niet op

Ook een goede, en misschien voor jezelf ook een fijne tip: houd je tuin lekker rommelig. Laat bladeren liggen, zorg voor rommelhoekjes en veeg niet alles altijd keurig aan en op. Sowieso hebben veel diersoorten baat bij dit soort hoekjes, maar de merel is er ook echt gek op. Lekker scharrelen door bladeren, op zoek naar voedsel. Hij lust graag slakken, kevers, torren en wormen. Deze laatste zoeken ze graag op je gazon. In de winter staan er ook bessen op het menu. Bessendragende soorten als meidoorn kun je mooi als (onderdeel van een gemengde) haag zetten en vuurdoorn staat ook mooi tegen een muur. Water mag ook niet ontbreken, om lekker in te badderen en van te drinken. Nog meer tips om vogels naar je tuin te lokken? Lees hier onze tips.

Een merel eet van een Gelderse roos
Etend van een Gelderse roos

Merels en hun jongen

Misschien heb je het geluk dat deze leuke vogel jouw tuin heeft uitgekozen om een nest te gaan maken. Bij Beleef de Lente van de Vogelbescherming is de merel al een aantal jaren aanwezig met een eigen livecam (overigens op een erg originele broedlocatie). Hier kun je een groot aantal verschillende vogels volgen tijdens het broedseizoen, en zo ook de merel. Van nestvorming tot het uitvliegen, het wordt allemaal in beeld gebracht. De merel nestelt graag in dichte struiken, maar ook klimop en andere beplanting worden gebruikt.

De eieren van de merel zijn blauwgroen van kleur en hebben lichtbruine spikkels
De eieren van de merel zijn blauwgroen van kleur en hebben lichtbruine spikkels

Het vrouwtje legt 4-5 eieren en broedt twee keer per seizoen, soms zelfs drie keer. De eieren zijn blauwgroen van kleur en hebben lichtbruine spikkels. Na 11 tot 15 dagen zijn ze uitgebroed. De ouders hebben dan een drukke tijd voor de boeg: gedurende 12 tot 15 dagen moeten de jongen flink gevoerd worden. Daarna staat vader merel er alleen voor. Terwijl moeder begint aan een nieuw legsel, blijft vader de jongen nog zo’n drie weken bijvoeren.


Lees ook: gemengde haag aanplanten


Moeder merel is druk met het voeren van haar jongen
Moeder merel is druk met het voeren van haar jongen

Hoe kun jij helpen?

Er zijn veel dingen die je kunt doen om de merel te helpen. Zorg voor groen en beschutting in je tuin, dat is al een heel mooi begin. Mocht je onverhoopt een dode merel vinden, kun je die aangeven. Op de website van DWHC worden elk kwartaal de nieuwste resultaten gedeeld over dode merels die in die tijd zijn onderzocht. Ten slotte kun je ook helpen door waarnemingen van merels en hun nesten door te geven. Denk er hierbij om dat je de nesten met rust laat en niet verstoort. Je waarnemingen kun je onder andere doorgeven op de site van Waarneming.nl.

Houd de merel in de gaten
Houd de merel in de gaten

Zoeken

Categorieën

Op de hoogte blijven?

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!