De lynx in Nederland

Lynx

Na de terugkeer van de ooievaar, otter en wolf lijkt er nog een diersoort zijn weg terug te vinden naar Nederland, na decennia van afwezigheid. De grootste katachtige van Europa, de lynx, wordt steeds dichter in de buurt van onze landsgrenzen waargenomen en het lijkt dan ook een kwestie van tijd voordat deze roofdieren zich weer in Nederland bevinden. Een kers op de taart van het huidige (Europese) natuurbeleid? Of een bedreiging voor de veiligheid van mens en (huis)dier? In deze blog blikken we vooruit op het moment dat onafwendbaar lijkt, de terugkeer van de lynx in Nederland!

De lynx – Lynx lynx

De lynx, of beter gezegd, de Euraziatische lynx is de grootste katachtige van Europa. Het is de grootste van de vier lynxsoorten die wereldwijd voorkomen en zijn leefgebied bestrijkt Noord-Europa tot aan de Russische Federatie en meer geconcentreerd in Centraal-Europa.

Lynx (Saxifraga, Bart Vastenhouw)
Door hun dikke vacht in de winter en haarkussens aan de voeten zijn lynxen uitstekend bestand tegen kou (Saxifraga – Bart Vastenhouw)

De Euraziatische lynx (in de rest van dit artikel kortweg lynx genoemd) bereikt een grootte zo hoog als een grote hond, formaat herdershond ongeveer. De schofthoogte bedraagt 60 tot 75 centimeter en de kop-romp lengte betreft 80 tot 130 centimeter. Ze bereiken een gewicht van circa 25 kilogram.

Ze zijn geelbruin gekleurd in de zomer, maar in de winter verandert de vacht. Deze wordt dan dikker en een stuk lichter, zodat de lynx goed gecamoufleerd blijft in de sneeuw en bestand is tegen de kou. Karakteristieke kenmerken zijn de gepluimde oren, donkere bakkebaarden en een korte staart.


Lees ook: de vos in Nederland


Een echte sleutelsoort

De lynx is een echte jager en staat bovenaan de voedselketen. Prooidieren zoals haas, ree, wild zwijn, vos en marterachtigen worden vanuit een hinderlaag gepakt (meestal bij schemering). Dit zorgt ervoor dat de lynx prooien kan vangen die soms een voordeel op hem hebben. Hazen zijn bijvoorbeeld sneller dan een lynx en wilde zwijnen vaak sterker. Doordat de lynx het prooidier verrast met het jagen vanuit een hinderlaag, kan hij dit voordeel uitschakelen en daardoor op een breed scala aan prooidieren jagen. De ree is overigens het favoriete prooidier van de lynx. Uit onderzoek is gebleken dat bijna 75% van het menu hieruit bestaat.

Lynx (Saxifraga - Martin Molet)
De lynx is een echte jager en staat aan de top van de voedselketen (Saxifraga – Martin Molet)

Doordat de lynx aan de top van de voedselketen staat, is het een sleutelsoort voor de ecosystemen waarin hij leeft. Dit wil zeggen dat de soort een cruciale rol speelt in het ecosysteem en met zijn aanwezigheid een directe invloed heeft op hoe het ecosysteem tot uiting komt.

De aanwezigheid van de lynx zorgt ervoor dat populaties prooidieren op een natuurlijke wijze gereguleerd worden, iets waarvoor nu in Nederland bejaging nodig is. Naast de regulatie van populaties, zorgt de lynx ervoor dat er een bepaalde waakzaamheid en/of angst bij prooidieren ontstaat. Dit heeft tot gevolg dat prooidieren minder lang op één plek blijven hangen en doortrekken naar een ander gebied. Resultaat hiervan is dat er op meer plekken een natuurlijke verjonging (natuurlijke regeneratie) optreedt, wat essentieel is voor gezonde ecosystemen (en hun ecosysteemdiensten).

Geschikte leefgebieden

Het gaat goed met de lynx in Europa. Over heel Europa lijken nu zo’n 10.000 exemplaren verspreid te zijn. Op het laagste punt, toen deze nog volop bejaagd werd, waren er nog zo’n 700 exemplaren te vinden in Europa. Deze toename is het resultaat van een beter natuurbeleid, waarbij jacht op dergelijke dieren verboden is en waarin herintroductieprogramma’s worden opgezet. In totaal zijn er door Europa verspreid zo’n vijftien herintroductieprogramma’s geweest, wat er onder ander voor gezorgd heeft dat de lynx nu op de deur van onze landgrenzen klopt.

Lynxen leven solitair, zowel de mannetjes als de vrouwtjes, waardoor er in Nederland maar weinig plekken geschikt lijken voor een vitaal leefgebied. Daarnaast hebben ze een groot leefgebied van 100 tot 1000 km2, waarbij het leefgebied van één mannetje overlapt met dat van meerdere vrouwtjes.


Lees ook: marters in Nederland


De Veluwe

Het enige gebied in Nederland dat lijkt te voldoen aan de eisen van de lynx is de Veluwe, gelegen centraal in ons land. Je zou het misschien niet direct verwachten in Nederland, maar de Veluwe is een van de grootste aaneengesloten natuurgebieden van Nederland. De totale oppervlakte bedraagt ruim 900 vierkante kilometer, bestaande uit bossen, afgewisseld met open stukken als heide en grasland. Dit zou een ideaal leefgebied kunnen zijn voor de lynx, daar er voldoende voedsel te vinden is in het natuurgebied.

De Veluwe
De Veluwe lijkt het enige geschikte leefgebied voor de lynx in Nederland. Maar weet de lynx er te komen?

De grote vraag is: kunnen de exemplaren die zich aan onze landgrenzen bevinden, gemakkelijk de weg vinden naar de Veluwe? Dit zou de terugkeer van de lynx in Nederland nog wel eens op kunnen houden. Want hoe groot en geschikt de Veluwe dan wel mag zijn, er omheen is het een wirwar van drukke autowegen en volle steden wat voor wilde dieren funest is (denk maar aan de verkeersslachtoffers bij de otter). Het blijft dus afwachten of de fragmentatie van natuurgebieden en de hoge bevolkingsdichtheid een probleem gaat vormen voor de terugkeer en het creëren van een vitale populatie lynxen in Nederland.

De gevolgen van de terugkeer van de lynx in Nederland

Het lijkt een kwestie van tijd totdat de eerste waarnemingen van de lynx in Nederland gevalideerd zullen worden. Maar wat heeft de terugkeer van deze grote katachtige voor een consequenties? Zitten we te wachten op de terugkeer van een ander roofdier? En wat zijn de gevolgen voor de Nederlandse natuur zoals we hem nu kennen?

Ree
In Nederland leven zo’n 100.000 reeën. Wat heeft de terugkeer van de lynx voor een gevolgen voor deze hertachtige?

Voor de Nederlandse natuur

Zoals eerder benoemd kan de lynx gezien worden als een echte sleutelsoort binnen een ecosysteem. En een sleutelsoort heeft een belangrijke invloed op een ecosysteem. De argumenten die eerder werden aangedragen, het reguleren van populaties en het opjagen van prooidieren (met natuurlijke verjonging als gevolg), zorgt ervoor dat het landschap drastisch kan veranderen. Vaak leidt dit tot meer biodiversiteit in een gebied. De terugkeer van de lynx kan dus een positieve bijdrage leveren aan het herstel van de Nederlandse natuur.

Daarnaast kan de lynx een natuurlijke concurrent vormen voor de wolf. Concurrentie zorgt ervoor dat één soort niet dominant kan worden en voor teveel overlast zorgt. De aanwezigheid van de lynx kan er voor zorgen dat de populatie wolven in Nederland niet explosief groeit, waardoor er wellicht minder overlast te verwachten is.

Voor de mens

Dan rest ons nog de vraag wat de terugkeer van de lynx betekent voor de mens. Komt de veiligheid van mensen en huisdieren in het geding door de terugkeer van de lynx? Dit is een terechte vraag die nader onderzocht dient te worden.

Puur feitelijk gezien kan een lynx een mens doden en is het dus een bedreiging voor onze veiligheid. Echter is dit in de praktijk zeer onwaarschijnlijk dat dit gebeurt en zijn er ook geen dodelijke slachtoffers door toedoen van de Euraziatische lynx. Hiervoor zijn enkele argumenten te bedenken.

Zwakke plek

Het eerste argument is dat lynxen slimme dieren zijn en niet zomaar risico’s nemen. Lynxen jagen op dieren waarvan ze weten dat ze grijpen, zonder hier zelf hele grote schade op kunnen lopen. Als een lynx een grotere prooi aanvalt, dan mikt hij op de nek van het dier. Doordat ze de nek grijpen van bijvoorbeeld een hert, kunnen ze niet geraakt worden door de krachtige poten van het hert. De lynx weet dat een dergelijke zwakke plek op het menselijk lichaam lastiger te vinden is. In bijna alle gevallen zou een mens terug kunnen vechten en daarmee de lynx serieus kunnen verwonden. Een lynx denkt dus wel twee keer na, voordat hij een dergelijk risico neemt.

Een zeldzame ontmoeting

Daarnaast is een ontmoeting tussen mens en lynx zeer zeldzaam. De meeste mensen die wonen in een leefgebied van de lynx zal nooit in zijn leven een lynx tegen het lijf lopen zolang hij er niet actief naar op zoek gaat. Dit komt omdat lynxen zeer schuwe dieren zijn, die contact met mensen zoveel mogelijk vermijdt. Ze zijn daarnaast voornamelijk actief bij nacht en ze leven in dichtbegroeide bossen. Dit is dus totaal het tegenovergestelde van de levenswijze van de gemiddelde mens.

Dit betekent niet dat er helemaal geen gevaar is. Het blijven wilde dieren met instrumenten (klauwen en beet), waarmee ze serieuze schade aan kunnen richten en in staat zijn een mens te doden. Er zijn enkele gevallen bekend van verwonding door lynxen, echter waren hier altijd aanleidingen voor te vinden. Wanneer een lynx wordt bedreigd, kan het dus levensgevaarlijk zijn.


Lees ook: arenden in Nederland


De lynx
Lynxen zijn met hun grote klauwen en krachtige beet in staat mensen te doden, maar vormen ze ook een serieuze bedreiging voor ons? (Saxifraga – Martin Mollet)

Vee en huisdieren

Monitoring in Europa heeft aangetoond dat de lynx voor vee wel een bedreiging kan vormen. Echter zijn de meeste gevallen die bekend zijn voorbeelden uit als Noorwegen, waar vee, zoals schapen, vaak los lopen in een groot gebied. Op andere plaatsen, waar veel voornamelijk achter hekwerk gehouden wordt, zijn beduidend minder gevallen van slachtoffers bekend. Aanvallen van lynxen op huisdieren zijn zeer zeldzaam, waardoor dit niet per se als een risico gezien kan worden.

Conclusie

Lynxen worden momenteel aan onze landgrenzen waargenomen. Het lijkt dus een kwestie van tijd totdat de eerste waarneming van een lynx in Nederland gevalideerd wordt. De Veluwe wordt gezien als het enige geschikte leefgebied in Nederland. Maar lukt het lynxen om van natuurgebieden in onze buurlanden (denk aan de Ardennen in België of het Teutoburgerwoud in Duitsland) door te trekken naar de Veluwe en alle obstakels onderweg te overwinnen? De tijd zal het uit moeten wijzen.

Wil je meer informatie over de terugkeer van de lynx in Nederland of de verspreiding van de lynx in Europa? Kijk dan op de website van de zoogdiervereniging of ga naar het YouTube-kanaal van Mossy Earth voor de meest relevante informatie.

Veel gestelde vragen

Komt de lynx voor in Nederland?

De lynx is nog niet met zekerheid vastgesteld in Nederland, maar wel op een paar kilometer van de grens. Het lijkt dus een kwestie van tijd, totdat de eerste lynx in Nederland gezien wordt.

Is Nederland een geschikt leefgebied voor de lynx?

Uit onderzoek is gebleken dat de Veluwe het enige geschikte leefgebied is in Nederland voor de lynx. Het is één van de grootste aaneengesloten natuurgebieden in Europa, met voldoende voedsel. De verbindingen er naar toe zijn echter beperkt en worden veel onderbroken door (auto)wegen, wat de kans op verkeersslachtoffers verhoogt.

Vormt de lynx een bedreiging voor de mens?

De lynx heeft de wapens om serieuze schade aan te richten bij de mens of zelfs te doden. Echter is het zeer onwaarschijnlijk dat een mens wordt aangevallen door een lynx. Lynxen zijn namelijk zeer schuw, leven in dichtbegroeide bossen en zijn voornamelijk nachtactief. Daarnaast schatten lynxen de risico’s in en zullen ze niet gauw een mens aanvallen, als dat niet nodig is.

Zwarte kraai – Kraaien in Nederland – deel IV

Iedereen kent ze wel: een kauw, zwarte en/of bonte kraai, ekster, gaai, wellicht zelfs een roek, de notenkraker of raaf. Het zijn de kraaiachtigen van Nederland. De familie kraaiachtigen (Corvidae) gaat echter verder dan onze Nederlandse bekenden, want in totaal bestaat de familie uit 128 soorten. Ze komen bijna overal op de wereld voor. Ze behoren tot de zangvogels, hoewel niet iedereen hun geroep als gezang zou kwalificeren.

Kraaien zijn intelligente wezens. Ze kunnen problemen (leren) oplossen, sommige soorten slagen voor de spiegelproef en ze communiceren met elkaar. In dit deel lichten we de zwarte kraai uit.

Wil je de hele serie ‘kraaien Nederland’ lezen? Klik dan hier om te beginnen met deel I.

Een close-up van een zwarte kraai. De donkere ogen en bedekte snavelbasis zijn goed te zien
Een close-up van een zwarte kraai. De donkere ogen en bedekte snavelbasis zijn goed te zien.

De zwarte kraai (Corvus corone)

De zwarte kraai, al eeuwenlang geassocieerd met voornamelijk negatieve ideeën: de dood, vernieling, het eten van jonge vogels en hun geroep wordt geassocieerd met pech en ongeluk. Dit is niet altijd zo geweest, want de kraai staat ook symbool voor scheppingsvermogen en kracht. Mocht dit je niet zoveel zeggen, dan heeft de kraai nog veel meer voor je in petto. Hieronder nemen we je mee waarom de kraai zo’n fantastische vogel is.

Uiterlijk

De zwarte kraai is, de naam zegt het al, zwart van kleur. Wanneer het zonlicht er op de juiste manier op valt, zul je zien dat er ook een glans van groen en blauw-paars te zien is. Op het eerste oog helemaal zwart dus, maar voor wie verder kijkt dan zijn neus lang is, zal mooie schakeringen in het lichtspel ontdekken. Kraaien zijn tussen de 44 en 53 centimeter en wegen tussen de 400 en 600 gram. De spanwijdte van een zwarte kraai is rond de meter.

De zwarte kraai, met een zichtbare blauwige gloed over de zwarte veren. Ook de gevederde snavelbasis is goed te zien.
De zwarte kraai, met een zichtbare blauwige gloed over de zwarte veren. Ook de gevederde snavelbasis is goed te zien.

Andere kraaien lijken op de kraai, zoals de kauw, roek en raaf. De verschillen tussen kraaien en raven komen later in deze blog aan bod. Kraaien zijn groter dan kauwen en kauwen hebben meer grijs in hun verenkleed zitten. Ook zijn de ogen van de kauw licht van kleur, waarbij de ogen van de kraai donker zijn. Wil je meer over de kauw weten? Lees dan deze blog.

De roek

Dan nog een andere kraaiachtige die vaak wordt verward met kraaien: de roek. Roeken en kraaien zijn ongeveer even groot en hebben beide een zwart pak aan, maar er zijn ook verschillen. Naarmate je de verschillen kent en vaker hiernaar kijkt in het veld, zul je zien dat je de kraaien en roeken al vrij snel kunt onderscheiden. Roeken zie je vaak foerageren in grote groepen, al dan niet in het gezelschap van kauwen. Kraaien zijn vaak met zijn tweetjes op pad, man en vrouw.


Lees ook: arenden in Nederland


Qua uiterlijk hebben roeken meer een punthoofd, waar het hoofd van kraaien ronder is. Daarnaast is de snavel van roeken anders dan die van kraaien. Kraaiensnavels zijn donker en de basis is bedekt. Snavels van roeken zijn lichter van kleur en hebben een kale basis, waardoor de snavel groter en langer lijkt. Ten slotte kun je roeken herkennen aan hun broekje. Zij hebben veren op de dijen. Kraaien hebben dit niet.

De verschillen tussen de kraai en roek zijn duidelijk te zien. Let op de snavel, het hoofd en het broekje.
De verschillen tussen de kraai en roek zijn duidelijk te zien. Let op de snavel, het hoofd en het broekje.

Net als bij kauwen kun je soms ook kraaien zien die enkele witte veren ertussen hebben zitten. Ook bij hen duidt dat op verkeerde voeding, een ziekte of een erfelijke afwijking. Dit moet je niet verwarren met de bonte kraai, welke verderop in deze blog nog aan bod komt.

Gedrag

Kraaien zijn sociaal monogame wezens. Ze zijn met hun partner samen voor het leven. Maar laat je niet voor de gek houden: uit sommige onderzoeken blijkt dat kraaien ook wel eens voor een ander kiezen. Het DNA van de jongen komt namelijk niet altijd overeen met de heer des huizes.

Zoals hierboven ook al kort werd opgemerkt, zijn kraaien meer op zichzelf dan kauwen en roeken. Ze leven solitair, samen met hun partner. Samen hebben ze een territorium, die ze zo nodig fel verdedigen. Met hun partner scharrelen ze rond, op zoek naar voedsel.

Kraaien zijn sociaal monogaam en vrijwel altijd samen te vinden. Ze hebben samen een territorium, waarin anderen vrijwel niet geduld worden.
Kraaien zijn sociaal monogaam en vrijwel altijd samen te vinden. Ze hebben samen een territorium, waarin anderen vrijwel niet geduld worden.

Toch hebben kraaien onderling wel verbinding met elkaar. Hoewel ze in hun eigen territorium leven, helpen ze soortgenoten wel. Wanneer er een roofvogel of ander gevaar gezien wordt, waarschuwen ze kraaien in de buurt door middel van geroep. Soms vliegen ze ook al waarschuwend rond, zodat elke kraai weet: let op, gevaar! Vaak zie je zelfs een aantal kraaien duikvluchten uitvoeren op een rondvliegende buizerd. Kraaien schuwen gevaar wat dat betreft niet en zijn volhardend. Eigenlijk kun je wel stellen dat kraaien zangvogels zijn met roofvogel allure.

Zwarte kraaien leven meer solitair dan kauwen en roeken. Vaak zie je ze als paartje rondscharrelen. Kraaien kennen wel een soort alarmsysteem. Wanneer er gevaar dreigt, bijvoorbeeld door een roofvogel, zie je kraaien elkaar waarschuwen door middel van geluid, maar ze lijken ook boodschappers te gebruiken. Een kraai kan naar de nestplaatsen van kraaien in de omgeving vliegen, ondertussen luid roepend, om de anderen te waarschuwen.

Als je geïnteresseerd bent in het observeren van kraaien op een laagdrempelige manier, kunnen we je de boeken van Arie Pieters aanraden. Hij volgt al enkele jaren een paartje kraaien en heeft hier meerdere boeken over geschreven. Dit laat zien dat je met geduld en tijd het vertrouwen van deze mooie vogels kunt winnen. De boeken zijn te bestellen via bol.com.

Intelligentie

Niet alleen zijn kraaien sociaal monogaam, ze zijn ook sociaal intelligent. Dit houdt in dat een soort een bepaalde mate van intelligentie heeft, die zich uit in sociale interacties. Een voorbeeld hiervan hebben we een stukje terug al benoemd: kraaien waarschuwen elkaar voor gevaar, ook al leven ze in hun eigen territorium. Ook al zijn kraaien al langere tijd uitgevlogen, ze blijven elkaar kennen na het uitvliegen, wat van belang is voor de rangorde in een groep. Ze herkennen elkaar op basis van kleur (kraaien zien kleuren anders dan wij), stem, grootte en gedrag. Dode kraaien worden door soortgenoten aan onderzoek onderworpen.

Maar hun intelligentie reikt verder dan alleen sociale situaties. Kraaien zijn dol op noten, maar die zijn vaak moeilijk te kraken. Je kunt kraaien de noten op de weg zien laten vallen, in de hoop zo een opening te creëren, maar dat kan natuurlijk ook sneller: wie niet sterk is, moet slim zijn. Door de noten op de weg te leggen, rijden er auto’s overheen, waardoor de noot opengaat. Op de weg en dijk voor ons huis zijn vele restanten van notendoppen te vinden, gekraakt door verkeer.

Kraaien kennen meerdere manieren om een harde noot te kraken. Auto's zijn hierbij een handig hulpmiddel.
Kraaien kennen meerdere manieren om een harde noot te kraken. Auto’s zijn hierbij een handig hulpmiddel.

Kraaien zijn probleemoplossende en creatieve vogels. Ze kunnen raadsels oplossen, puzzels maken, gebruiken gereedschap om bij voedsel te kunnen en kunnen meerdere stappen doorlopen om tot een oplossing voor een probleem te komen. De intelligentie van kraaien wordt vergeleken met die van jonge kinderen tot een jaar of zeven.


Lees ook: vinken in Nederland – deel I


De menukaart van de kraai

Kraaien zijn echte alleseters. Op het menu staat onder andere insecten, zaden, wormen, fruit, eieren, granen, afval, jonge vogels en knaagdieren. Ook jonge kiemplantjes gaan er graag in, een van de redenen waarom de kraai niet geliefd is. Vaak vliegen ze achter de tractor aan, die net allerlei kiemplantjes in de grond heeft gezet. Maar ook een slechts ploegende tractor is geliefd, want de net omgeploegde bodem zit vaak vol met wormen.

Een kraai, onderweg met een lekker hapje.
Een kraai, onderweg met een lekker hapje.

Let wel, kraaien zijn ook dol emelten. Deze larven kunnen behoorlijke schade toe richten aan je gazon, dus wees maar blij wanneer je een kraai aantreft die voor jou je gazon onderhoudt.

Ten slotte zijn kraaien ook aaseters. Ze ruimen kadavers op van bijvoorbeeld aangereden dieren. Dit voorkomt verspreiding van botulisme, een ernstige ziekte die veroorzaakt wordt door bacteriën. Zo blijkt de kraai vaak een helpende hand te zijn.

Broed- en opvoedtijd

Eind maart, begin april is het zover: tijd om aan de nestbouw te beginnen. Man en vrouw bouwen samen ongeveer een week aan het nest. Na die week hebben ze een groot nest gemaakt, vaak hoog in een boom. Vrouw begint daarna aan het leggen van de eieren, dit zijn er meestal 4-5. Het broeden neemt ongeveer 17-22 dagen in beslag. Alleen de vrouw broedt, waarbij de man haar komt voorzien van voedsel. Het broeden gebeurt in hun eigen territorium. Na het uitkomen van de eieren worden de jongen in 4-6 weken gevoed en grootgebracht. Na het uitvliegen blijven ze vaak nog enkele maanden in de buurt.

Een jonge kraai wil gevoerd worden en bedelt bij de ouder.
Een jonge kraai wil gevoerd worden en bedelt bij de ouder.

Er zijn ook kraaien die geen eigen territorium hebben. Dit zijn bijvoorbeeld nog jonge kraaien of kraaien met een mindere conditie. Kraaien hebben een goede conditie nodig om hun territorium te kunnen verdedigen tegen continu dreigend gevaar. Deze kraaien zonder eigen gebied verzamelen zich in zogenaamde vrijgezellengroepen.

Soms blijven jonge kraaien ook nog enkele jaren in de buurt van hun geboortenest. Wanneer er dan een nieuw broedsel is, helpen zij de ouders met opvoeden.

Waar kom je de kraai tegen?

Daar kunnen we heel kort over zijn: binnen Nederland vrijwel overal. De kraai heeft zich door de jaren heen vrij makkelijk aangepast en zie je in alle landschappen. Alleen in de steden zul je hem minder vaak treffen. Kraaien blijven graag op hun vaste stek, in hun eigen territorium. In kleinere tuinen zul je ze ook minder snel zien. In onze blog over onze natuurtuin kun je lezen over de bezoekjes van onder andere de kraai aan onze tuin. Ook hebben we een zwarte kraai gefilmd die zich tegoed doet aan een ei.

Op grotere schaal gezien kun je de zwarte kraai tegenkomen in West-Europa en Centraal-Europa. Wanneer je Oost-Azië bereikt, kom je een nauw verwant tegen. En in de gebieden daartussenin? Daar leeft een opvallend familielid van ze: de bonte kraai. Deze kraai is meer licht dan zwart. Het hoofd, de vleugels en de staart zijn wel zwart, de rest is licht van kleur. Zwarte en bonte kraaien kruisen zich wel met elkaar. Men is er nog niet over uit of dit twee verschillende soorten zijn.

De kraai zoals je hem misschien niet eerder zag: met een bont verenpak.
De kraai zoals je hem misschien niet eerder zag: met een bont verenpak.

Raaf versus kraai

Dan komen we bij een grotere neef van de kraai: de raaf. Een handige vuistregel om te onthouden hoe het zit met de grootte van deze vogels is dat kraaien kleiner zijn dan een buizerd en raven groter dan een buizerd. Het oor hoort ook dat er verschil in roep zit. Raven hebben een meer rollend geluid en kennen bovendien meer variaties. De snavel van de raaf is ook een stuk groter en zwaarder. Raven zie je ook wel eens zweven, zoals roofvogels dat ook doen. Ten slotte zit er ook nog verschil in de staart: bij de raaf is de staart meer ruitvormig.

Deze raaf is geringd, hij is onderdeel van een mythe: de raven van de Tower of London.
Deze raaf is geringd, hij is onderdeel van een mythe: de raven van de Tower of London.

Zowel kraaien als raven zijn standvogel in Nederland, maar raven zijn minder verspreid dan kraaien. Sterker nog: ze zijn nog niet zo lang weer terug in Nederland. Maar daarover meer in het volgende deel van deze serie.

De mens: vriend of vijand?

Dit heb je helemaal zelf in de hand. Laat je niet verleiden tot negatieve verhalen over de kraai, want na het lezen van deze blog weet jij wel beter.

Vrienden worden met een kraai? Kraaien zijn schuw en schrikachtig. Wellicht door het verleden, waarin er fel op ze gejaagd werd. Geef kraaien de ruimte en de tijd. Respecteer de afstand van de natuur, die we nu eenmaal zelf veroorzaakt hebben. Je kunt proberen het vertrouwen van een kraai te winnen. Benodigdheden: heel veel geduld, afwachten, afstand houden en wat lekkers (let op: kies iets wat van nature op het menu staat, geen menseneten!). De kraai zal met de tijd leren dat je te vertrouwen bent en zich misschien wel vaker of langer laten zien. Er zijn zelfs verhalen bekend waar de kraai zich zo vertrouwd voelde met de mens, dat hij cadeautjes mee bracht. Dit waren bijvoorbeeld glimmende voorwerpen. Kraaien leren soortgenoten welke mensen vriendelijk voor ze zijn en welke niet.

Kraaien kom je niet gauw tegen in kleinere tuinen. Ook zijn ze schuw, dus benader ze met respect.
Kraaien kom je niet gauw tegen in kleinere tuinen. Ook zijn ze schuw, dus benader ze rustig en met respect.

Na het lezen van deze blog kun je toch niet anders dan concluderen dat de kraai een prachtige en slimme vogel is?


Lees verder: Roek – kraaien in Nederland – deel V


De herintroductie van de otter in Nederland

De otter

In het begin van de 20e leefden er in onze zoetwaterplassen otters. Prachtige zoogdieren met een donkere, bruine vacht, zwempoten en een lichaamsbouw aangepast aan het leven in het water. Eind jaren ’80 stierf de otter uit in Nederland. Reden van uitsterven? Versnippering van het leefgebied, een toenemende verkeersdruk, visserij en een slechte waterkwaliteit. In 2002 is de otter opnieuw geïntroduceerd in ons land. Lukt het deze soort te overleven in een druk land waar maar beperkt ruimte is voor natuur?

De otter – Lutra lutra

Otters behoren tot de marterachtigen. Een groep roofdieren binnen de klasse zoogdieren, die zich kenmerkt door hun langgerekte lichaam, met korte poten en een dikke vacht. Nauw verwanten in Nederland zijn onder andere de das, steenmarter en hermelijn.

Europese otter
De otter is een marterachtige. Dit is terug te zien aan het kenmerkende langgerekte lichaam met dikke vacht en korte poten

Kenmerken

De otter heeft een overwegend bruingekleurde vacht, met een duidelijk lichtere buik en borst, wat door kan lopen tot aan de kin. Ze hebben een dikke vacht. De vacht bestaat uit een buitenste laag met dikke dekharen en een binnenste laag met dicht op elkaar staande donsharen. De droge lucht tussen de donsharen zorgt ervoor dat de otter warm blijft. De buitenste laag is waterdicht, waardoor de otter goed aangepast is aan het leven in en rondom het water.


Lees ook: waarom bouwen bevers dammen?


Ze worden ongeveer 80-140 centimeter lang, waarvan ongeveer een derde staart is. Ze wegen ongeveer vijf tot twaalf kilo. Mannetjes worden over het algemeen groter en zwaarder dan vrouwtjes. Otters hebben een platte kop waarbij de ogen, oren en neusgaten op dezelfde lijn liggen, zodat ze deze boven water kunnen houden. De oren en neusgaten zijn afsluitbaar, waardoor ze goed onder water kunnen duiken. De zwemvliezen tussen de tenen, het gestroomlijnde lichaam en de lange, sterke staart zorgen ervoor dat het uitstekende zwemmers zijn.

Otter (Saxifra - Mark Zekhuis)
Otters zijn goed aangepast aan het leven in het water (Saxifraga – Mark Zekhuis)

Leefwijze

Otters zijn overwegend nachtactief en leven over het algemeen solitair. Overdag rusten ze in holen of in de rietbedden aan de waterkant. Zoals gezegd zijn het uitstekende zwemmers, die prima de hele nacht in het water door kunnen brengen. Ze jagen hier voornamelijk op vis, maar eten eigenlijk alles wat op hun pad komt.

Ze houden van schone wateren met rijkelijk begroeide oevers. In de oeverzone brengen ze de meeste tijd door. Rivieren, beken en meren zijn allemaal mogelijke woonplaatsen voor de otter. De belangrijkste eisen zijn dat het schoon water betreft, er een begroeide oever aanwezig is en voldoende vis. Doordat otters zeer gevoelig zijn voor vervuiling van het water, zijn ze goede indicatoren voor de toestand van de biotoop waarin ze leven.

Otters zijn vrij territoriaal en beslaan een groot territorium. Het territorium van één mannetje kan tot 40 kilometer oeverlengte beslaan! Het territorium van een mannetje overlapt met meerdere vrouwtjes. Mannelijke otters zijn zeer territoriaal en verdedigen hun territorium met hand en tand tegen andere mannetjes.

Inzicht in het leven van de otter

De zoogdiervereniging is één van de belangrijkste organisaties als het aankomt op het monitoren van de aantallen, en het leefgebied van de otters. Bij deze organisatie is meer informatie in te winnen over de otter en je kunt er zelf je steentje aan bijdrage door bijvoorbeeld lid te worden, of door als vrijwilliger aan de slag te gaan.

De herintroductie

Otters
In 2002 zijn er opnieuw otters in Nederland geïntroduceerd

Het plan

Nadat de otter was uitgestorven in Nederland, werd er langzaam gewerkt aan het verbeteren van de ongunstige factoren, waardoor de otter uitgestorven was. Helaas bleek dit niet genoeg te zijn voor een natuurlijke terugkeer van de otter. Er werd daarom besloten om de otter terug te laten keren middels herintroductie.

Vanaf 2002 werden er in totaal 31 otters uitgezet in zuidoost Friesland en noordwest Overijssel. De otters werden gehaald in Oost-Europa en uit diverse dierparken. De eerste otters werden vrijgelaten in Nationaal Park De Weerribben-Wieden. Dit gebied leek het meest geschikt omdat het het grootste aaneengesloten laagveenmoeras van Noordwest-Europa is.

Nationaal Park De Weerribben-Wieben
Het Nationaal Park De Weerribben werd gezien als een geschikt gebied voor de herintroductie van de otter

De resultaten

Het is nu ruim 20 jaar geleden dat de eerste otters in het Nationaal Park de Weerribben werden geherintroduceerd. Maar heeft dit ook nog wat opgeleverd? Zijn er nog steeds otters in Nederland te vinden, en hebben ze zich weten voort te planten? De belangrijkste resultaten zullen we hier bespreken.

Monitoring

Het werk begon pas, nadat de eerste otters waren uitgezet. Zouden de getroffen maatregelen voldoende zijn geweest om het de otter weer naar de zin te maken? Dit vraagstuk werd beantwoord door de monitoring van de uitgezette otters. Alle otters werden voorzien van een zender, waarmee ze nauwkeurig gevolgd konden worden. Naast het voorzien van een zender, werd van iedere otter een bloedmonster genomen. Hiermee kon een ‘bloedpaspoort’ opgesteld worden van ieder otter. Dit was noodzakelijk omdat de batterij van de zenders maar een jaar mee gingen, waarna de zender dus nutteloos werd.

Doordat van iedere otter een bloedpaspoort werd gemaakt, kon er met behulp van DNA uit sprains (otter uitwerpselen) nog steeds een goed inzicht verkregen worden in de verspreiding van ieder individu. Deze methode ging zelfs zo ver, dat wanneer er DNA werd gevonden van een nakomeling, er nagegaan kon worden wie de ouders waren. Dit zorgde ervoor dat er over meerdere jaren onderzoek gedaan kon worden naar de verspreiding van de otter. Helaas was er maar een beperkt budget beschikbaar voor het onderzoek, waardoor er momenteel alleen nog maar onderzoek gedaan kan worden door het binnenbrengen van dode dieren. Het melden van verkeersslachtoffers en andere dode dieren kan gemakkelijk via DWHC.

De otter
Bij de herintroductie werd van ieder exemplaar een bloedpaspoort gemaakt, om de verspreiding te kunnen monitoren

Verspreiding

Nadat er vanaf 2002 31 otters werden geïntroduceerd, waren er in 2008 voor het eerst meer otters aanwezig in het uitzetgebied dan er werden uitgezet. In 2010 schatte men de populatie op 50 exemplaren. Er bleek dat twee dominante mannetjes de andere mannetjes hadden verjaagd uit het kerngebied, wat er tot inteelt zou kunnen leiden. Er werd daarom geadviseerd om vrouwtjes uit te zetten in de omliggende gebieden. Dit zou ertoe kunnen leiden dat mannetjes zouden volgen.

In 2014 werd de populatie otters in Nederland geschat op 100 exemplaren. De laatste jaren lijkt het nog harder te gaan, in 2020 werd het aantal geschat op 450 individuen. De otters lijken zich te hebben gevestigd in drie leefgebieden. Deze verspreiden zich van midden Friesland tot westelijk Groningen, en van zuidwestelijk Drenthe tot aan oost Flevoland.


Lees ook: herten in Nederland


De waarde van herintroductie

De herintroductie van de otter zorgt voor meer balans in de natuurgebieden. De komst van een roofdier in een ecoysteem kan er voor zorgen dat het ecosysteem minder last heeft van plagen. De otter heeft in de Nederlandse rivieren ervoor gezorgd dat zelfs een aantal exoten het weer wat lastiger krijgen, nadat ze jaren voor problemen hebben gezorgd (dit wil overigens nog niet zeggen dat deze problemen zijn opgelost).

Zoals gezegd eten otters naast vis ook andere (onderwater-)dieren, zoals woelratten, amfibieën (zoals kikkers en padden) en rivierkreeften. En laat onze binnenlandse rivieren nou net overspoeld worden met exotische rivierkreeften. Deze rivierkreeften zorgen ervoor dat de waterkwaliteit van onze rivieren er op achter uit gaan doordat ze in hoog tempo waterplanten eten. Daarnaast zorgen ze er met hun gedrag voor dat het slib opstuift, waardoor het water troebeler wordt en er minder plantengroei is. Dit heeft als gevolg dat er minder biodiversiteit te vinden is in de rivieren. Door het toevoegen van een roofdier aan het ecosysteem, kan er voor gezorgd worden dat de populatie rivierkreeften krimpt, en de biodiversiteit weer toeneemt.

Ecotoerisme

Naast het bestrijden van exoten, kan de otter nog een andere toegevoegde waarde met zich mee brengen. Otters zijn namelijk erg aantrekkelijke dieren, waarvan iedereen een glimlach krijgt als hij ze ziet. Met hun uiterlijk en gedrag zorgen ze ervoor dat mensen natuur meer waarderen. Ze kunnen dus een belangrijke factor worden in het ecotoerisme in Nederland. De otter is een leuke toevoeging op de andere zoogdieren in Nederland. Daarnaast is zijn grote thuishaven het Nationaal Park de Weerribben-Wieden. De aanwezigheid van de otter in dit gebied zorgt voor meer toerisme in dit toch al bekende gebied, wat de lokale economie ten goede komt.

Otter juvenielen
Otters kunnen met hun uiterlijk en gedrag een positieve bijdrage leveren aan het ecotoerisme in Nederland

Conclusie

Er kan geconcludeerd worden dat het goed gaat met de otter. Dit komt voornamelijk door de verbeterde waterkwaliteit, wat geleid heeft tot schoon water en relatief veel vis in onze wateren. Barrières zoals drukke wegen zorgen echter wel nog voor een grote uitval. Daarnaast is er sprake van een genetische verarming in de populatie. Dit komt door het territoriale gedrag van de dieren, in combinatie met de beperkte migratiebarrières. Constante monitoring en het verbinden van natuurgebieden blijven dus essentieel voor het voortbestaan van de otter in Nederland. Voor meer informatie verwijzen we je door naar Wageningen University & Research.

Mochten er meer verbindingen komen tussen natuurgebieden, waardoor het aantal verkeersslachtoffers zou verminderen, dan zou het zomaar kunnen dat de otter zich verder gaat verspreiden door Nederland. Gelderland en Limburg lijken dan logische verspreidingsgebieden.


Lees ook: marters in Nederland


Veelgestelde vragen

Hoe gaat het met de otter in Nederland?

Na de herintroductie van de otter in 2002 zijn de aantallen gestaag toegenomen. In ruim 20 jaar tijd zijn de aantallen gestegen van 31 exemplaren naar ongeveer 450. Het aantal verkeersslachtoffers blijft echter hoog.

Waar leeft de otter in Nederland?

Het kerngebied van het leefgebied van de otter is Nationaal Park de Weerribben-Wieden. Het verspreidingsgebied strekt zich uit over Friesland, Groningen, Drenthe, Overijssel en Flevoland.

Wat moet je doen als je een dode otter vindt?

Als je een dode otter vindt, kun je dit het beste melden via DWHC. Hiermee help je mee aan het onderzoek naar het verspreidingsgebied en het verbeteren van het leefgebied van de otters in Nederland.

Wat is het verschil tussen kikkers en padden?

Gewone pad

Padden en kikkers, we kennen ze allemaal wel. In het voorjaar zien we de gewone pad, groene- en bruine kikker veelvuldig terug in onze vijvers in tuinen en in sloten langs de weilanden. Maar wat is nou eigenlijk het verschil tussen padden en kikkers? In deze blog lichten we deze verschillen uit en stellen we ons de vraag of er wel echt zo’n groot verschil is, taxonomisch gezien. Daarnaast bekijken we wat je zelf kunt doen om het voor deze koudbloedige dieren wat aangenamer te maken in je tuin.

Gewone pad
De gewone pad is een amfibieënsoort die we regelmatig tegenkomen in onze tuinen

Taxonomie kikkers en padden

Kikkers en padden behoren tot de klasse Amfibieën. Deze kenmerkt zich door het hebben van een gladde en vochtige huid. Naast hun longen, gebruiken ze ook hun huid voor de ademhaling. Kikkers en padden leven over het algemeen in vochtige milieus en trekken naar het water voor de voortplanting.

Taxonomie kikkers en padden in Nederland (De natuur van hier)
Taxonomie kikkers en padden in Nederland (De natuur van hier)

Maar wat zijn nou de verschillen? Zijn er wel echt verschillen? Ja en nee. Padden zijn in de taxonomie ingedeeld als een aparte familie in de kikkerachtigen, Bufonidae. Hieronder valt onder andere de gewone pad die we in Nederland terugvinden. Echter worden andere soorten die niet ingedeeld zijn in de familie Bufonidae ook soms pad genoemd. Daarom worden de soorten uit de familie Bufoniadae ook wel echte padden genoemd. Alle soorten die hier buiten vallen zijn dus technisch gezien geen padden en worden aangeduid als padachtige kikkers. De scheidingslijn tussen padden en kikkers is dus erg dun.

Geelbuikvuurpad
De geelbuikvuurpad is een soort die niet tot de familie echte padden behoort en daarom dus een padachtige kikker genoemd kan worden.

Verschil kikkers en padden

Ondanks dat de scheidingslijn tussen kikkers en (echte) padden dus erg dun is, zijn er wel degelijk verschillen te ontdekken. De verschillen zijn zeer uiteenlopend, van uiterlijke kenmerken tot organen. Maar er zijn ook verschillen op te merken in gedrag, levenswijze en voortplanting. We zullen ze stuk voor stuk bespreken.

Lichaam

We starten met het lichaam, want hier zijn toch wel enkele verschillen te ontdekken.

Orgaan van Bidder

Het eerste verschil wat we willen aanhalen, is ook hét kenmerk wat de echte padden onderscheidt van andere kikkerachtige. Echte padden hebben namelijk een orgaan van Bidder. Dit is een rudimentair orgaan (heeft geen functie meer) en het is niet precies duidelijk waarvoor het ooit diende. In laboratoria is ontdekt dat het levensvatbare eicellen kan produceren (bij mannetjes alleen als de testikels verwijderd zijn). Dit is echter alleen vastgesteld in laboratoria, in het wild zijn hier geen waarnemingen van bekend.

Het orgaan van Bidder heeft wellicht ook een rol van betekenis gespeeld in de verdediging van padden. Er zijn namelijk giftige verbindingen in ontdekt. Dit zou er op kunnen duiden dat padden gif hebben gebruikt als afweermechanisme tegen roofdieren.


Lees ook: wat is het verschil tussen een amfibie en een reptiel?


De huid en bouw van het lichaam

Niet alleen intern zijn er verschillen te vinden. Ook aan de buitenkant zijn duidelijke verschillen te zien tussen kikkers en padden. Neem bijvoorbeeld de huid. Deze is bij kikkers over het algemeen glad en vochtig. Padden hebben een meer droge en wrattige huid.

Boomkikker
Kikkers hebben een gladde en vochtige huid. Vergelijk de huid van deze boomkikker eens met de huid van de padden, eerder in deze blog

Als we de lichamen verder vergelijken, valt op dat er nog meer verschillen te benoemen zijn. Padden zijn over het algemeen wat lomper gebouw en hebben korte achterpoten. Dit zorgt er ook voor dat ze zich op een andere manier voortbewegen. Doordat ze korte achterpoten hebben, is de springkracht veel minder dan die van kikkers. Padden bewegen zich dan ook meer lopend voort.

Kikkers zijn daarentegen meer atletisch gebouwd. Ze hebben een veel slankere bouw en veel beter ontwikkelde achterpoten. Deze zijn langer en een stuk gespierder. Kikkers lopen dan ook niet, maar verplaatsen zich al springend. Sommige soorten kunnen wel tot tien keer hun eigen lichaamsgewicht springen!

Levenswijze en voortplanting

Wat betreft levenswijze zijn is er ook wel een verschil te ontdekken. Over het algemeen brengen padden meer tijd door op het land en kikkers relatief gezien meer tijd in het water. Dit geldt echter niet voor elke soort. Boomkikkers leven namelijk ook voornamelijk op het land en zoeken alleen het water op voor de voortplanting.

Op voortplantingsgebied is er ook een belangrijk verschil te noemen. Zoals gezegd vindt de voortplanting van de meeste soorten kikkers en padden plaats in het water en vindt de voortplanting plaats door middel van een omhelzing (mannetje klemt zich om het vrouwtje heen). Dit is dus bij beide soorten hetzelfde. Maar wanneer de eitjes worden afgezet, zien we een verschil. We kennen allemaal wel het kikkerdril. De grote klompen eitjes, die aan elkaar zitten en aan het wateroppervlak liggen. Dit is de manier waarop de kikkers hun eitjes afzetten. Padden leggen hun eieren echter niet in grote groepen, maar in lange rijen. Op onderstaande afbeeldingen is duidelijk het verschil te zien.

Kikkerdril
Kikkers leggen hun eitjes in kenmerkende klompen, kikkerdril genaamd
Eieren padden
Padden zetten hun eieren af in lange rijen

Kikkers en padden in de tuin

Er zijn dus zeker verschillen te ontdekken tussen kikkers en padden, maar ze lijken toch ook erg veel op elkaar. Als je een beetje een groene tuin hebt, dan heb je ook nog eens kans om kikkers of padden in je tuin te vinden. Vooral de gewone pad, de groene- en bruine kikkers koloniseren al snel een tuin op het moment dat daar water in te vinden is. Wil je jouw tuin aantrekkelijker maken voor kikkers en padden? Pas dan onderstaande tips toe en het is een kwestie van tijd totdat deze amfibieën je tuin komen opzoeken.

  • Het belangrijkste is zorgen voor water in je tuin. Dit doe je het beste door een kleine poel of vijver aan te leggen. Als je kiest voor een vijver, het liefst dan zonder vis. Vissen eten de jonge kikkers en padden op en zorgen ervoor dat kikkers en padden zich minder succesvol kunnen voortplanten. Wil je toch graag vis, kijk dan of je een gedeelte visvrij kunt houden. Zo hebben de kikkers en padden een plek waar de juvenielen rustig kunnen opgroeien;
  • Zorg voor een rommelhoekje in je tuin. Veeg afgevallen blad in deze hoek en leg er wat snoeiafval neer. Als je deze plek dan met rust laat, heb je een mooie overwinteringsplek gecreëerd voor kikkers en padden;
  • Plant (wintergroene) heesters en bomen aan. Deze heesters en bomen bieden uitstekende schuilplekken voor kikkers en padden en vormen een mooi landhabitat voor de amfibieën;
  • Plaats een kikker- en paddenhuisje in de buurt van je poel of vijver. Ook hiermee creëer je schuilplekken voor kikkers en padden waardoor ze beter bestand zijn tegen roofdieren.

Verder lezen

In deze blog hebben we de verschillen uitgelegd tussen kikkers en padden. Wil je nou meer weten over kikkers en padden in Nederland of hoe je ze kunt helpen? Lees dan onze blog over hoe je zelf een poel aanlegt. Daarnaast raden we je aan om eens de website van natuurorganisatie RAVON te bezoeken. Lees ook eens onze blog over kikkers in Nederland of padden in Nederland. Ten slotte raden we je aan het boek ‘Praktisch natuurbeheer: amfibieën en reptielen’ te lezen van schrijver en bioloog Edo van Uchelen.

Waarom vliegen vogels in een v-vorm?

Vogels in vlucht, in kenmerkende v-vorm

Deze vraag wordt al eeuwenlang gesteld, als het niet al langer is. Waarom vliegen vogels in v-vorm? Dit fenomeen blijft mensen verbazen en verwonderen. Een ding zullen we alvast verklappen: het is nog niet helemaal zeker waarom sommige vogels dit doen. Wel zijn er verschillende ideeën over. In deze blog gaan we op zoek naar antwoorden.

Vogels vliegen waarschijnlijk in v-vorm om energie te besparen. Uit onderzoek blijkt dat vogels die vooraan vliegen, een hogere hartslag hebben dan de vogels die achter hen vliegen. De vogels die achter vliegen, hebben voordeel van de opwaartse druk die de vleugels van de vogels voor hen veroorzaakt.

Een groep vogels die bezig zijn om een v-formatie op te stellen
Een groep vogels die bezig zijn om een v-formatie op te stellen

Welke vogels vliegen in v-vorm?

In Nederland zul je vooral ganzen in v-vorm zien vliegen. Een iets onbekendere vogel die je dit ook kunt zien doen, is de kraanvogel. We lichten ze hieronder kort toe.

Ganzen

Ganzen zijn een uitstekend voorbeeld van vliegen in v-vorm. Dit beeld zal bij vrijwel iedereen iets bekends oproepen. Onderweg kunnen ze flink wat geluid produceren, dit doen ze om met elkaar te communiceren.

Ganzen houden elkaar ook goed in de gaten. Wanneer een gans te moe wordt of om een andere reden niet meer mee kan komen, zal een andere gans altijd met de verzwakte gans op land een rustige plek zoeken om bij te komen. De gezonde gans kan op die manier de verzwakte helpen door de omgeving in de gaten te houden. Wanneer de verzwakte gans overlijdt, voegt de andere gans zich bij een andere groep om zijn of haar reis voort te zetten.


Lees ook: vinken in Nederland – deel I


Een groepje ganzen op weg naar andere oorden
Een groepje ganzen op weg naar andere oorden

Kraanvogels

Kraanvogels zijn een stuk zeldzamer om in Nederland te zien. De vogels die je hier kunt zien, zijn vaak op weg van Frankrijk richting Duitsland en nog verder naar boven, naar bijvoorbeeld Finland, om daar aan het broedseizoen te beginnen. Het oosten van Zuid-Limburg ligt zo op hun route. Hier had je op een van de weinige plekken in Nederland kans om deze bijzondere vogel eens te zien. De laatste jaren wordt de kraanvogel echter in veel meer delen van ons land gezien. Er zijn inmiddels zelfs kraanvogels die succesvol hebben gebroed!

Zelfs al zou je de kraanvogels niet zien, je kunt ze ook makkelijk herkennen aan hun geluid. Net als ganzen kunnen ze luidruchtig zijn. Ook dit is om met elkaar te communiceren onderweg. Soortgenoten die op land uitrusten, kunnen zo ook makkelijk weer bij een groep aansluiten om verder te vliegen. Bij kraanvogels noemen we hun geroep naar elkaar ook wel getoeter. Als je dit geluid eenmaal hebt gehoord, zul je het niet meer vergeten. Het is een kenmerkend en bijzonder geluid.


Lees ook: vogelgeluiden leren herkennen


Soms kun je wel eens een groep kraanvogels zien vliegen die er wat rommelig uitziet, in plaats van goed georganiseerd. Dit heeft te maken met thermiek (opstijgende warme luchtbellen) in de lucht. Wanneer het kan, maken kraanvogels (en andere vogels, zoals roofvogels bijvoorbeeld) hier graag gebruik van. Ze kunnen door de thermiek hoger in de lucht komen en glijvluchten maken. Met als doel om energie te besparen voor de vaak lange trekken.

Een groepje kraanvogels in vlucht
Een groepje kraanvogels in vlucht

Wil je meer trekvogels leren herkennen? Lees dan onze blog over tien trekvogels met een bijzondere trekstrategie.

Wanneer vliegen vogels in v-vorm?

Trekvogels die in v-vorm vliegen, zoals ganzen en kraanvogels, maken de trek twee keer per jaar. Hier bij ons komen veel trekvogels om te broeden. Hier is minder concurrentie voor de vogels en door onze seizoenen is er veel voedsel te vinden om de hongerige jongen te voeden. In het najaar vertrekken de vogels weer naar het zuiden om daar te overwinteren. Deze lange reizen maken ze dus vooral in de bekende v-vorm. Wil je meer weten over de vogeltrek? Hier lees je er alles over.

Vogels trekken om te broeden en te overwinteren
Vogels trekken om te broeden en te overwinteren

Waarom vliegen vogels in v-vorm?

En dan nu het uitgebreide antwoord op de hamvraag van deze blog. Bovenaan gaven we het korte antwoord al, maar natuurlijk ben je ook benieuwd naar de verdere achtergrond van het hoe en waarom.

Zoals gezegd, zijn mensen al lang nieuwsgierig naar de reden waarom vogels in deze formatie vliegen. Er zijn enkele wetenschappelijke onderzoeken uitgevoerd om een antwoord te vinden op deze vraag.


Lees ook: kraaien in Nederland – deel I


Meten is weten

Onderzoekers hebben bijvoorbeeld datarecorders op de ruggen van pelikanen gebonden. Met deze recorders verzamelden de onderzoekers data over vogels, waaronder hun hartslag. Het bleek dat de voorste vogel een hogere hartslag had dan de vogels achter hem. De andere vogels liftten als het ware mee op het harde werk van de voorste vogels. Door deze manier van vliegen houden ze elkaar ook uit de wind. Doordat de vogels in v-vorm vliegen, besparen ze energie. Dat is ook hard nodig, gezien de vele kilometers die ze door weer en wind moeten afleggen voordat ze veilig aankomen.

Bij een ander onderzoek is de positie en de vleugelslag gemeten bij heremiet-ibissen. Uit dit onderzoek bleek dat de vleugelslag ook een belangrijke reden is om in v-formatie te vliegen. Doordat de vleugel van de voorste vogel zorgt voor een opwaartse drukbeweging van de lucht, heeft de vogel na hem daar voordeel van, mits hij zijn vleugel op het goede moment in deze lichtgolf beweegt. Hier wordt het besparen van energie duidelijk: de achterste vogels hoeven hun vleugels minder hard te bewegen dan hun voorganger, omdat ze een zetje krijgen van de luchtbeweging.

Trekvogels komen vaak in grote groepen voorbij, op weg om te broeden of te overwinteren
Trekvogels komen vaak in grote groepen voorbij, op weg om te broeden of te overwinteren

Last verdelen

Zoals eerder ook al werd genoemd over de ganzen, denken de vogels tijdens de vlucht om elkaar. Ze communiceren met geluid, gaan met een soortgenoot mee naar beneden om hoognodig uit te rusten, maar ze verdelen ook de last tijdens het vliegen. De voorste vogel hoeft slechts een bepaald stuk voorop te vliegen. Er wordt gewisseld, de vogels verdelen zo de last van het voorop moeten vliegen.

De mens en v-vorm?

In 2019 kwam Airbus met het bericht dat ze binnen enkele jaren in v-vorm willen gaan vliegen. Net als vogels dus. Ook Airbus doet dit met het oog op energie besparen. Doordat vliegtuigen in v-vorm vliegen, hebben ze voordeel van de luchtstroom van de voorste. Dit betekent dat er minder energie nodig is om vooruit te komen. Dit heeft ook weer een positief effect op de uitstoot. En dat is hard nodig.


Lees ook: 10 bijzondere trekvogels


Salamanders in Nederland

Vuursalamander

Salamanders zijn dieren die vaak over het hoofd worden gezien door het gros van de mensen die een natuurgebied bezoeken. Mensen komen vaak voor het edelhert of voor de vogels. In deze blog breken we een lans voor de salamander. Ondanks dat je hem maar zelden ziet, als je er niet naar zoekt, is het een soort die de moeite waard is om beter te leren kennen. Sommige soorten worden zelfs ernstig bedreigd in Nederland.

Kenmerken en leefwijze

Onder de amfibieën zijn salamanders een beetje de vreemde eend in de bijt. Kikkers en padden hebben een gedrongen lichaam en relatief grote poten. Salamanders hebben juist een langgerekt lichaam met kleine poten. Ze hebben wel een soortgelijke huid als kikkers en padden, waarmee ze kunnen ademen. Er zijn zelfs salamanders op de wereld die helemaal geen longen hebben en uitsluitend via de huid ademen. In Nederland leven enkel geslachten uit de familie echte salamanders, ook wel gewone salamanders genoemd. Een soort in Nederland is een landsalamander, de andere zijn allemaal watersalamanders. In onderstaande afbeelding zijn de vijf inheemse salamandersoorten in Nederland taxonomisch ingedeeld.

Taxonomie salamanders in Nederland (De natuur van hier)
Taxonomie salamanders in Nederland (De natuur van hier)

Kenmerken

Zoals benoemd hebben salamander een lang lichaam, korte poten en een relatief lange staart. In het water bewegen ze zich handig voort, door hun poten dicht tegen het lichaam te drukken en hun staart als roer te gebruiken. Tijdens de voortplanting draagt het mannetje in het water een bruiloftskleed. Dit houdt in dat hij een rugkam heeft en een bredere staart. Wanneer de voortplanting voorbij is, keren de meeste salamanders terug naar het land en dan vallen de kenmerkende delen van het bruiloftskleed af.

Alpenwatersalamander
Salamanders hebben een langgerekt lichaam en een lange staart (Saxifraga – Kees Marijnissen)

Leefwijze

Salamanders zijn voornamelijk actief bij vochtig weer. In februari, als de kikkers en padden nog liggen te slapen, beginnen de salamanders al aan hun trek. Dit gebeurt ’s nachts bij vochtig weer en gaat ontzettend traag. Hierdoor vallen er ieder jaar veel verkeersslachtoffers, maar wordt er door steeds meer vrijwilligers (via RAVON) ervoor gezorgd dat dit percentage omlaag gaat.

Hierna begint het voortplantingsseizoen. We hebben in Nederland zes soorten salamander, waarvan vijf watersalamanders en één landsalamander. De watersalamanders trekken naar het water (de landsalamander komen we later op terug) waar de voortplanting plaatsvindt. Hierbij vindt overigens geen echt fysiek contact plaats tussen het mannetje en het vrouwtje. Het mannetje zet een zaadpakket af wat vervolgens wordt opgenomen door het vrouwtje.


Lees ook: wat is het verschil tussen een amfibie en reptiel?


Na de voortplanting trekken de meeste soorten weer terug naar het land. De meeste soorten overwinteren ook op land. De twee uitzonderingen zijn echter de vinpootsalamander en de kamsalamander, deze overwinteren soms ook in het water.

Vinpootsalamander (Saxifraga - Willem van Kruijsbergen)
Vinpootsalamander overwintert soms op land, maar soms ook in het water (Saxifraga – Willem van Kruijsbergen)

Soorten salamanders in Nederland

In Nederland komen vijf inheemse soorten salamanders voor. Daarnaast vinden we één exoot terug in de Nederlandse natuur. Van deze zes salamanders zijn er vijf watersalamanders en één een landsalamander. Qua taxonomie zijn ze hier overigens niet op ingedeeld. In de familie echte salamanders zijn namelijk echte watersalamanders te vinden, maar ook de enige landsalamander in Nederland (vuursalamander) behoort tot de echte salamanders.

De meeste soorten komen als larve uit het ei, maar er is één soort die eierlevendbarend is. Ze houden zich ten minste tot de metamorfose schuil in het water. Hierna zullen ze, de ene soort sneller dan de andere, ook het land betreden.

Voordat we eindelijk door kunnen naar de specifieke soorten, moeten we eerst nog een taxonomische kwestie bespreken. Van de zes soorten die er voorkomen werden er drie in het verleden tot het geslacht Triturus (grotere watersalamanders) gerekend. Deze zijn in de afgelopen jaren veranderd naar een ander geslacht binnen de salamanders. De soorten onder het Triturus geslacht zijn gedeeltelijk ondergebracht bij de Lissotriton (kleine watersalamanders) omdat er een genetisch verband gevonden is.


Lees ook: beekprik, rivierprik en zeeprik


Kleine watersalamander (Lissotriton vulgaris)

De mannetjes van de kleine watersalamander ontwikkelen in de voortplantingstijd een rugkam (Saxifraga – Rudmer Zwerver)

De kleine watersalamander is de meest algemene soort van Nederland. De soort komt op vele plekken voor, want hij stelt weinig eisen aan zijn omgeving. Hij houdt het meest van visvrije voorplantingswateren en op het land zoeken ze vaak bossen op. Maar ze komen ook voor in tuinen en kleine landschapselementen in een meer open landschap.

Ze bereiken een lengte van zo’n elf centimeter, hebben een olijfkleurige rug en geelachtige buik. In de voortplantingstijd ontwikkelen mannetjes een rugkam om de vrouwtjes mee te verleiden. Wanneer de salamanders naar het land gaan, verdwijnt de rugkam en gaan ze over op het landkleed. Deze is zowel bij mannetjes als bij vrouwtjes hoofdzakelijk bruin gekleurd. De kleine watersalamander is een van die soorten die van het Triturus geslacht over is gegaan naar de Lissotriton, zoals in de vorige paragraaf beschreven.

Vinpootsalamender (Lissotriton helveticus)

De vinpootsalamander is de kleinste salamander van Nederland (Saxifraga – Kees Marijnissen)

De vinpootsalamander vinden we in Nederland alleen terug in Limburg en Noord-Brabant. Hier komt hij voornamelijk voor in poelen op heidegebieden of in vennen. Soms worden ze ook terug gevonden in beschaduwde poelen in bossen.

De soort lijkt veel op de kleine watersalamander. Met een maximale lengte van negen centimeter is het de kleinste salamandersoort van Nederland. De mannetjes krijgen in de voortplantingstijden zwarte zwemvliezen aan de achterpoten. Vrouwtjes zijn erg lastig te onderscheiden van de kleine watersalamander. In het landkleed wordt de vinpootsalamander donkerder van kleur en wordt de huid droger en korreliger. De soort behoorde eerst ook tot het geslacht Triturus.

Kamsalamender (Triturus cristatus)

De kamsalamander is de grootste watersalamander die we in Nederland tegenkomen (Saxifraga – Kees Marijnissen)

De kamsalamander verspreidt zich over Oost- en Zuid-Nederland. De kamsalamander brengt een deel van het jaar op het land door, maar er zijn ook individuen die vrijwel het hele jaar in het water blijven. De soort is vrij specifiek in zijn leefomgeving. Het voortplantingswater mag niet te zuur zijn. Kleine landschapselementen zoals ruigten en houtwallen kunnen dienst doen als landhabitat.

Het is de grootste watersalamander van Nederland en kan een maximale lengte bereiken van zo’n 20 centimter. Ze hebben een donkergrijze tot donkerbruine basiskleur en een oranje buik met zwarte vlekken. Het bruiloftskleed van het mannetje is spectaculair, met een grote getande kam. Mannetjes bereiken deze getande kam pas na circa drie jaar. Het landkleed van de kamsalamander is erg donker tot soms bijna zwart.


Lees ook: padden in Nederland


Alpenwatersalamander (Ichthyosaura alpestris)

De alpenwatersalamander is de kleurrijkste watersalamander in Nederland (Saxifraga – Willem van Kruijsbergen)

Ook de alpenwatersalamander vinden we terug in het oosten en zuiden van Nederland. De soort stelt weinig specifieke eisen aan het voortplantingswater. Ze verblijven vaak bij bossen en houtwallen en overwinteren over het algemeen op het land. Ze komen vooral voor op zanderige gronden.

Alpenwatersalamanders worden zo’n twaalf centimeter groot. De rug is olijfachtig gekleurd, maar het beste zijn ze te herkennen aan de oranje ongevlekte buik. Daarnaast hebben ze op de onderzijde een lichte band over het lichaam, met donkere vlekken. In de voortplantingstijd krijgen zowel mannetjes als vrouwtjes meer blauw in hun kleed. Het zijn de kleurrijkste salamanders die we in Nederland terugvinden.

De alpenwatersalamander werd voorheen ingedeeld in het geslacht Triturus, net zoals kleine watersalamander en de vinpootsalamander, maar behoort tegenwoordig tot de Ichtyosaura. Hierin is het de enige levende soort.

Vuursalamander (Salamandra salamandra)

De vuursalamander is de enige landsalamander die we kennen in Nederland (Saxifraga – Kees Marijnissen)

De vuursalamander, de enige landsalamander in Nederland en tevens ook de grootste salamander die we hier aantreffen. De soort komt alleen voor op enkele plekken in Zuid-Limburg, in de buurt van bronpoelen en -beken in beboste gebieden. De vuursalamander zet de larven af (de soort is eierlevendbarend) in visvrije, schone wateren. Ze leven op kalkrijke bodems met een hoge vochtigheid.

Zoals gezegd zijn het de grootste salamanders in ons land. Met een maximale grootte van ruim 20 centimeter is het zelfs één van de grootste soorten in Europa. De soort is onmiskenbaar, met z’n zwarte uiterlijk met gele vlekken en strepen. Met deze opvallende kleur laat de vuursalamander zien dat hij giftig is en niet aantrekkelijk voor roofdieren. Het gif, samandarine, zorgt voor een hoge bloeddruk en kan hyperventilatie veroorzaken.

In tegenstelling tot alle andere salamanders die we besproken hebben, is de vuursalamander absoluut geen zwemmer. Ze leven uitsluitend op het land en zoeken alleen het water op om de jongen af te zetten. Zelfs dan kiezen ze er vaak voor maar deels (de cloaca) onder water te gaan. Ze zijn uitsluitend nachtactief.

Italiaanse kamsalamander (Triturus carnifex)

Italiaanse kamsalamander
De Italiaanse kamsalamander is van onze inheemse kamsalamander te onderscheiden door te letten op de kam. Deze is minder hoog (Saxifraga – Edo van Uchelen)

Als laatste soort moeten we nog een exoot bespreken: de Italiaanse kamsalamander. De soort komt oorspronkelijk voor in zuidoostelijk Europa, maar is dus ook op andere plekken in Europa uitgezet, waaronder Nederland. In Nederland komt de soort voor op de Veluwe.

Het is een middelgrote salamander met een maximum lengte van zo’n vijftien centimeter. Aan de rugkam is de Italiaanse kamsalamander goed te onderscheiden van de inheemse kamsalamander. Deze is minder hoog, maar puntiger. Er zijn overigens hybriden bekend van de Italiaanse en de inheemse kamsalamander.

Meer weten over salamanders in Nederland?

Dit waren de zes soorten salamander die we in Nederland kunnen vinden. Wil je nou meer weten over salamanders in Nederland of hoe je ze kunt helpen? Lees dan onze blog over hoe je zelf een poel aanlegt. Daarnaast raden we je aan om eens de website van natuurorganisatie RAVON te bezoeken. Lees ook eens onze blog over kikkers in Nederland of padden in Nederland. Ten slotte raden we je aan het boek ‘Praktisch natuurbeheer: amfibieën en reptielen’ te lezen van schrijver en bioloog Edo van Uchelen.

Tuinvogel uitgelicht: de merel

Jaar van de merel

Tijd om een tuinvogel in het zonnetje te zetten. En met wie kunnen we nu beter beginnen dan met de merel, want dit jaar is uitgeroepen tot jaar van de merel. Want met de merel, zo geliefd om zijn zang in de vroege ochtend, gaat het helemaal niet zo goed. In deze blog lees je er meer over.

Een merel is een echte vroege vogel en hoor je bij het krieken van de dag
Het is een echte vroege vogel en hoor je bij het krieken van de dag

Jaar van de merel 2022

Om maar gelijk mee te beginnen: waarom gaat het niet goed met de merel? Waarom is het nodig dat de merel tot vogel van het jaar uitgeroepen is? Vogelbescherming Nederland en Sovon Vogelonderzoek Nederland hebben 2022 uitgeroepen tot jaar van de merel, omdat de aantallen sinds 2016 hard achteruit hollen. De daling is sterk: bijna een derde van de populatie is er niet meer. De ieder zo bekende en ons meest algemene tuinvogel heeft het zwaar. Het usutu-virus heeft hier waarschijnlijk een groot aandeel in, maar er wordt ook onderzocht of er verschil zit in het aantal jongen dat de merel grootbrengt. Wanneer er steeds minder jongen grootgebracht kunnen worden, daalt het aantal volwassen merels uiteindelijk natuurlijk ook. Ook al kennen veel mensen de merel wel, toch zijn er nog veel dingen die we niet over hem weten. Meer leren over de merel is dus belangrijk, zodat we betere omstandigheden kunnen creëren. In deze blog lees je onder andere ook wat je zelf kunt doen om de merel een handje te helpen.

De zang van de merel is onmiskenbaar
De zang van de merel is onmiskenbaar

De merel en het usutu-virus

Er werd al gevreesd dat het usutu-virus zou overslaan naar Nederland. Vanaf 2001 is het virus opgemerkt in Europa. In Oostenrijk was het eerste geval. In 2012 vielen de eerste slachtoffers in Duitsland, waarbij vele merels het leven hebben gelaten. Op sommige plekken was er zelfs geen merel meer te bekennen in tuinen en parken. Vanaf toen was het eigenlijk afwachten tot het virus ook in ons land zou toeslaan. Vanaf 2016 kwamen de eerste meldingen binnen. De oorsprong van het virus lijkt te liggen in Afrika, waar muggen het virus verspreiden. Waarschijnlijk hebben trekvogels het in hun tocht naar Europa meegenomen naar andere landen.


Lees ook: 10 bijzondere trekvogels


Herkennen van zieke merels

Het herkennen van een besmette merel met het usutu-virus is niet heel moeilijk. Het valt op dat de hij evenwichtsproblemen heeft, een verfomfaaid verenkleed heeft en mager is, ondanks dat er genoeg voedsel aanwezig lijkt te zijn. De merel maakt een ongezonde en verzwakte indruk en vaak kun je hem goed benaderen. Allemaal tekenen aan de wand dat er hier iets niet klopt. Het vliegen lukt ook niet goed meer. Na twee tot drie dagen sterft hij. Als je gebruik maakt van voederplekken, voederhangers en/of waterschalen, is het belangrijk om deze uit voorzorg regelmatig schoon te maken.

Meld dode merels

En dan? Je vindt een dode merel in de tuin en vermoedt dat hij het usutu-virus heeft (gehad). Natuurlijk kun je de merel begraven of in de container leggen, maar voor onderzoek is dit niet heel helpend. Je kunt bij Dutch Wildlife Health Centre via het meldingsformulier dode vogels aanmelden om op te komen halen voor verder onderzoek. Let op: dit is bedoeld voor merels die pas net dood zijn. DWHC onderzoekt al jaren dode vogels en houdt zich ook bezig met het vaststellen van het usutu-virus. Wanneer de vogel al wat langer dood is, kun je hiervan melding maken bij Sovon Vogelonderzoek Nederland.

Het is heel goed wanneer je dode merels aanmeldt voor verder onderzoek, zodat we steeds een beetje wijzer worden over virussen bij vogels. Let er wel op dat je dit veilig doet. Pak dode vogels alleen op met handschoenen aan bijvoorbeeld. Over het algemeen worden mensen niet ziek van het usutu-virus. Er zijn maar enkele gevallen bekend die er wel ziek van werden, zij hadden een lagere weerstand. Toch blijft het belangrijk om hier zorgvuldig mee om te gaan.

Een merelvrouwtje verscholen in het groen
Een merelvrouwtje verscholen in het groen

De merel

De merel, wie kent hem niet? De mannetjes met hun zwarte verenkleed en oranje snavel, de vrouwtjes met hun minder opvallende bruine veren en bruine snavel, dromerig fluitend op hoeken van daken of op hoekpalen van de omheining. De merel is een van de vogels die je ’s ochtends al eerste hoort.


Lees ook: vogelgeluiden leren herkennen


Ooit was het een schuwe vogel die in het bos leefde (en nog steeds), maar inmiddels heeft hij zich ook aangepast aan het stadsleven. Met zoveel stedelijk geluid om je heen en een maatschappij die steeds meer 24/7 aanstaat, moet je wel vroeger gaan zingen, wil je je soortgenoten kunnen bereiken. De merel heeft zich dat eigen gemaakt. Ook zingen de merels in de stad hoger dan merels in het bos. Er is meer concurrentie, niet zozeer van andere merels, maar door mensen voortgebrachte geluiden. Daarnaast hebben de merels in de stad een kortere snavel, kortere poten en zijn ze zwaarder dan de merels in het bos. Het blijkt dat er minder genetisch materiaal wordt uitgewisseld tussen de merels in de stad en die in het bos. Hij wordt eigenlijk gedwongen om zich te evolueren door onze verstedelijking.

De merel heeft zich aangepast aan het stedelijk leven
De merel heeft zich aangepast aan het stedelijk leven

Meer merels in de tuin

Waarschijnlijk is het je wel duidelijk geworden: de merel kan wel wat hulp gebruiken. En daar kun jij uitstekend bij helpen! De merel houdt niet van tuinen vol tegels, dus mocht je zo’n soort tuin hebben, is dit een goed beginpunt voor verandering. Begin eens met het verwijderen van tegels en vervang ze door de aanplant van inheemse planten en struiken. Inheemse soorten zijn goed voor onze merel, omdat deze als het ware in hun systeem zit. Lees meer over inheemse soorten en hun belang in onze blog over onze natuurtuin in ontwikkeling.

Een merel in meidoorn
Een merel in meidoorn

Ruim je tuin niet op

Ook een goede, en misschien voor jezelf ook een fijne tip: houd je tuin lekker rommelig. Laat bladeren liggen, zorg voor rommelhoekjes en veeg niet alles altijd keurig aan en op. Sowieso hebben veel diersoorten baat bij dit soort hoekjes, maar de merel is er ook echt gek op. Lekker scharrelen door bladeren, op zoek naar voedsel. Hij lust graag slakken, kevers, torren en wormen. Deze laatste zoeken ze graag op je gazon. In de winter staan er ook bessen op het menu. Bessendragende soorten als meidoorn kun je mooi als (onderdeel van een gemengde) haag zetten en vuurdoorn staat ook mooi tegen een muur. Water mag ook niet ontbreken, om lekker in te badderen en van te drinken. Nog meer tips om vogels naar je tuin te lokken? Lees hier onze tips.

Een merel eet van een Gelderse roos
Etend van een Gelderse roos

Merels en hun jongen

Misschien heb je het geluk dat deze leuke vogel jouw tuin heeft uitgekozen om een nest te gaan maken. Bij Beleef de Lente van de Vogelbescherming is de merel al een aantal jaren aanwezig met een eigen livecam (overigens op een erg originele broedlocatie). Hier kun je een groot aantal verschillende vogels volgen tijdens het broedseizoen, en zo ook de merel. Van nestvorming tot het uitvliegen, het wordt allemaal in beeld gebracht. De merel nestelt graag in dichte struiken, maar ook klimop en andere beplanting worden gebruikt.

De eieren van de merel zijn blauwgroen van kleur en hebben lichtbruine spikkels
De eieren van de merel zijn blauwgroen van kleur en hebben lichtbruine spikkels

Het vrouwtje legt 4-5 eieren en broedt twee keer per seizoen, soms zelfs drie keer. De eieren zijn blauwgroen van kleur en hebben lichtbruine spikkels. Na 11 tot 15 dagen zijn ze uitgebroed. De ouders hebben dan een drukke tijd voor de boeg: gedurende 12 tot 15 dagen moeten de jongen flink gevoerd worden. Daarna staat vader merel er alleen voor. Terwijl moeder begint aan een nieuw legsel, blijft vader de jongen nog zo’n drie weken bijvoeren.


Lees ook: gemengde haag aanplanten


Moeder merel is druk met het voeren van haar jongen
Moeder merel is druk met het voeren van haar jongen

Hoe kun jij helpen?

Er zijn veel dingen die je kunt doen om de merel te helpen. Zorg voor groen en beschutting in je tuin, dat is al een heel mooi begin. Mocht je onverhoopt een dode merel vinden, kun je die aangeven. Op de website van DWHC worden elk kwartaal de nieuwste resultaten gedeeld over dode merels die in die tijd zijn onderzocht. Ten slotte kun je ook helpen door waarnemingen van merels en hun nesten door te geven. Denk er hierbij om dat je de nesten met rust laat en niet verstoort. Je waarnemingen kun je onder andere doorgeven op de site van Waarneming.nl.

Houd de merel in de gaten
Houd de merel in de gaten

Padden in Nederland

Padden zijn niet de meest aansprekende dieren die we in Nederland tegenkomen. Als je de doorsnee Nederlander vraagt welke padden er zoal voorkomen in Nederland, zal deze waarschijnlijk alleen met de gewone pad op de proppen komen. Maar in ons land bevinden zich meer van deze amfibieën, allemaal met hun eigen bijzondere verscheidenheid. In deze blog bespreken we alle soorten padden die je in Nederland kunt tegenkomen en vertellen we wat meer over de algemene kenmerken en de levenswijze van padden.

Kenmerken en leefwijze

Padden worden vaak in een adem genoemd met kikkers. Dit is natuurlijk ook niet zo gek, omdat ze heel erg aan elkaar verwant zijn en ongeveer dezelfde leefwijze hebben. Echter zijn er ook wat verschillen te ontdekken, in deze blog lees je daar meer over.

In de taxonomie zien we dat er één familie binnen de orde kikkers is die de echte padden (Bufonidae) worden genoemd. Deze padden zijn allen in het bezit van het orgaan van bidder, waardoor ze dus verwant zijn. Desondanks zijn er maar twee van de vijf soorten padden in Nederland die tot deze familie behoren.

Taxonomie kikkers en padden in Nederland (De natuur van hier)
Taxonomie kikkers en padden in Nederland (De natuur van hier)

Zijn de andere drie dan geen echte padden? Nee, in feite niet. Tegenwoordig worden deze drie soorten gezien als padachtige kikkers. De verwarring is ontstaan doordat ze vroeger als onderfamilies werden gezien van de echte padden, maar tegenwoordig als op zichzelf staande families en het dus eigenlijk ‘gewoon’ kikkers zijn.

Rugstreeppad
De rugstreeppad is één van de twee soorten in Nederland die tot de familie ‘echte padden’ behoort (Saxifraga – Hans Dekker)

Kenmerken

Padden zijn koudbloedige dieren die we tegenkomen in overwegend vochtige milieus. Ze hebben een droog, wrattig lichaam met een forse bouw en korte achterpoten. Doordat ze korte achterpoten hebben, bewegen ze zich lopend voor in plaats van springend. Verder hebben ze een lange tong die ze kunnen uitrollen en gebruiken om onder andere insecten mee te eten.

Leefwijze

Zoals gezegd houden padden van vochtige omstandigheden. Overdag zoeken ze deze plekjes op; boomstammen, een groep stenen of een een hoopje bladeren. ’s Avonds (of bij grijs, nat weer ook al overdag) verlaten ze hun veilige plek om op zoek te gaan naar eten. Ja, inderdaad. Padden zijn overwegend nachtactief. In het donker eten ze alles wat zo een beetje in hun mond past. Regenwormen, mieren, kevers, alles wat ze gevangen krijgen zullen ze verorberen.

Padden maken gebruik van een landhabitat en een voortplantingshabitat. In de winter houden ze een winterslaap. Wanneer ze in het voorjaar ontwaken starten ze massaal hun tocht op weg naar het voortplantingswater. Ook wel de paddentrek genoemd. Tijdens deze tocht moeten padden gevaarlijke wegen over steken, waarbij veel slachtoffers vallen. Stichting RAVON onderneemt van allerlei maatregelen en organiseert acties om deze slachtoffers tot een minimum te beperken. Kijk op de website van RAVON om te zien wat je zelf kunt doen.


Lees ook: wat is het verschil tussen een amfibie en een reptiel?


Soorten padden in Nederland

In Nederland leven vijf soorten inheemse padden. Deze lijken qua gedrag en leefwijze erg veel op elkaar. Echter is de ene soort algemeen in heel Nederland en is de andere soort maar op een paar specifieke plekken te vinden.

Gewone pad (Bufo bufo)

Gewone pad
De gewone pad is de meest algemene paddensoort in ons land (Saxifraga – Edo van Uchelen)

We noemde hem eerder al, de pad die we allemaal kennen. De gewone pad is algemeen voorkomend in heel Nederland en stelt, logischerwijs, weinig specifieke eisen aan zijn omgeving. Dit geldt zowel voor het land- als voortplantingshabitat. Op land is de soort te vinden in bossen, maar ook in tuinen en in parken. De voortplanting vind in allerlei soorten wateren plaats; poelen, sloten, maar ook in vijvers. Het is een van de weinige amfibiesoorten die goed bestand is tegen de aanwezigheid van vis.

De gewone pad is een middelgrote pad en wordt zo’n elf centimeter groot. De mannetjes blijven overigens kleiner dan de vrouwtjes. Ze zijn overwegend grjisbruin gekleurd, maar hier zit veel variatie in.

Rugstreeppad (Bufo calamita)

Rugstreeppad
De rugstreeppad is een echte pioniersoort (Saxifraga – Rudmer Zwerver)

De tweede en tevens laatste soort uit de familie ‘echte padden’ die in Nederland voorkomt is de rugstreeppad. Het is een middelgrote pad die tot zo’n tien centimeter groot kan worden. De rugstreeppad is geelbruin tot grijsbruin gekleurd, met donkere vlekken en een kenmerkende gele streep waaraan hij zijn naam te danken heeft.

De rugstreeppad is een soort die vooral voorkomt rond rivieren en in de duinen. Deze houdt van een zandige bodem en een droog landhabitat. Voor de voortplanting gaat de rugstreeppad op zoek naar snel opwarmende wateren. Hiervoor kunnen ze grote afstanden afleggen, tot wel vijf kilometer! Pas gemetamorfoseerde juvenielen kunnen in één dag al bijna 300 meter afleggen. Echte trekkers dus.


Lees ook: de beekprik, rivierprik en zeeprik


Geelbuikvuurpad (Bombina variegata)

Geelbuikvuurpad
De geelbuikvuurpad is heel gemakkelijk te herkennen aan zijn opvallend gekleurde buik en keel (Saxifraga – Edo van Uchelen)

De geelbuikvuurpad is een kleine padachtige kikker die maximaal vijf centimeter groot wordt. De padachtige kikker is overwegend bruin tot grijs gekleurd op de rug, maar toch het beste te herkennen aan de onderkant. De keel en de buik zijn geel tot oranje gekleurd met een zwart vlekkenpatroon erop.

Het is een padachtige kikker die veel in het water verblijft, ook tijdens de zomer. De geelbuikvuurpad is de enige dagactieve soort uit deze lijst. De geelbuikvuurpad is zeer zeldzaam in Nederland en alleen in Zuid-Limburg terug te vinden. De soort houdt van een heuvelachtig terrein en houdt zich op het land schuil in bossen, struwelen en groeven. Het waterhabitat is vaak ondiep en dient snel op te warmen. Naast poelen kan de soort ook gevonden worden in oude bandensporen en kleine tijdelijke poelen in bijvoorbeeld weilanden.

Knoflookpad (Pelobates fuscus)

Knoflookpad
Bij gevaar kan de knoflookpad een geur afscheiden die naar knoflook ruikt (Saxifraga – Mark Zekhuis)

Een andere vrij zeldzame soort in Nederland is de knoflookpad. De knoflookpad is een vrij kleine padachtige kikker die niet groter wordt dan acht centimeter. De kleur kan vrij divers zijn, van bruin tot geelachtig, met altijd donkere vlekken op de rug. Bij gevaar of verstoring kan de knoflookpad een geur afscheiden die naar knoflook ruikt, waarna hij dus vernoemd is.

De soort komt voornamelijk in het oosten van het land voor. Hierbij is hij verbonden aan rivier- en beekdalen. Hij houdt van voedselrijke wateren. De soort leeft een groot deel van de dag onder de grond. Het is dan ook essentieel dat het landhabitat bestaat uit zand of een andere goed graafbare bodem.


Lees ook: waarom kwaken kikkers?


Vroedmeesterpad (Alytes obstetricans)

Vroedmeesterpad
BIj de vroedmeesterpad draagt het mannetje het eisnoer rondom de achterpoten. (Saxifraga – Edo van Uchelen)

Als laatste soort bespreken we de vroedmeesterpad. Dit is een kleine padachtige kikker die tot zo’n 5,5 centimeter groot kan worden. Ze zijn bruin tot grijs gekleurd met kleine roodachtige wratten. Het is de enige soort die op land paart. Na de paring draagt het mannetje het eisnoer bij zijn achterpoten totdat deze bijna uitkomen. Op dat moment trekt het mannetje naar het water om ze af te zetten, waarna ze na enige tijd uitkomen.

De vroedmeesterpad komt in ons land van nature alleen maar voor in Zuid-Limburg, maar is op een paar andere plekken uitgezet. Het is een warmteminnende soort die vooral voorkomt in graslanden, hellingbossen, graften en groeven. Wat betreft de voorplatingswateren is de soort niet kritisch.

Meer weten over padden in Nederland?

Dat waren de vijf soorten kikkers, die in de volksmond padden worden genoemd, die er voorkomen in Nederland. Wil je nou meer weten over padden in Nederland of hoe je ze kunt helpen? Lees dan onze blog over hoe je zelf een poel aanlegt. Daarnaast raden we je aan om eens de website van natuurorganisatie RAVON te bezoeken. Lees ook eens onze blog over kikkers in Nederland of salamanders in Nederland. Ten slotte raden we je aan het boek ‘Praktisch natuurbeheer: amfibieën en reptielen’ te lezen van schrijver en bioloog Edo van Uchelen.

Wat is het verschil tussen juffers en libellen?

Wanneer de zon begint te schijnen, komen ze te voorschijn. Zoemend door de lucht, of stilzittend op een steen of in het gras, opwarmen in de zon. Overal in Nederland zie je ze: juffers en libellen. Deze grote insectachtigen zijn er in veel soorten en maten, maar wat is nou het verschil tussen juffers en libellen? Zijn ze echt verschillend of gebruiken we twee benamingen voor dezelfde soort? In deze blog gaan we op zoek naar het antwoord!

Libellen zijn een van de grootste insecten van Europa en ze bestaan al miljoenen jaren. Zelfs in de tijd van de dinosaurussen waren er al libellen. Deze oerlibellen leefde ongeveer 280 miljoen jaar geleden in het Carboon (nog voor de dinosaurussen dus) en werden toen vele malen groter dan dat ze hedendaags worden. De grootste libelle die geleefd heeft, was de Meganeura monyi. Deze bereikte een lengte van 40 centimeter en een spanwijdte van circa 70 centimeter. Dit is waarschijnlijk het grootste insect dat ooit heeft geleefd en deze leefde onder andere in Europa.

Taxonomie juffers en libellen

Tegenwoordig zijn er geen oerlibellen meer. De insectenorde ‘libellen ‘ wordt tegenwoordig onderverdeeld in de nog levende onderordes de echte libellen (ongelijkvleugeligen) en de juffers (gelijkvleugeligen) (juffers leefde 290 miljoen jaar geleden in het Perm ook al). In de volksmond worden de echte libellen meestal ‘gewoon’ libellen genoemd.

Libelle
Libellen worden ook wel ongelijkvleugeligen genoemd. Juffers gelijkvleugeligen

Door het ontdekken van de oerlibellen is er wat opspraak geraakt bij de taxonomische indeling. De ene schrijft dat er drie onderordes zijn (oerlibelllen, echte libellen en juffers). De andere deelt de oerlibellen en echte libellen samen in een onderorde Epiprocta.

Hoe het ook ingedeeld wordt, de twee nog levende onderordes (echte libellen en juffers) zijn nauw aan elkaar verwant. Maar toch zijn er wel degelijk verschillen te vinden tussen de twee.

Verschillen juffers en libellen

Zoals de naamgeving van de onderordes al doet vermoeden, zijn er verschillen te vinden tussen juffers (gelijkvleugeligen) en libellen (ongelijkvleugeligen). En het eerste verschil zit hem dus in de vleugels. Bij de juffers zijn de voor- en achtervleugels gelijk aan elkaar. Bij libellen zijn de achtervleugels breder aan de basis ten opzichte van de voorvleugels. Daarnaast zijn libellen over het algemeen een stuk forser gebouwd en hebben ze in verhouding een korter lichaam. Juffers zijn daarentegen slank van vorm en hebben een relatief lang lichaam.


Lees ook: verschil tussen kikkers en padden


Ogen en grijpers

Een ander opmerkelijk verschil zijn de ogen. Zoals het lichaam van een libelle zijn ook de ogen een stuk groter dan bij juffers. Doordat ze zulke grote ogen hebben, raken ze elkaar bijna. Bij juffers zitten de kleine ogen meer aan de zijkant van de kop.

Ook aan de achterkant van het lichaam kun je kenmerken herkennen die wijzen op een juffer of libelle. Beide soorten hebben hier een soort grijpers zitten die gebruikt worden tijdens de voortplanting. De mannetjes van de libelle hebben er hier drie van, de mannetjesjuffers één meer. Deze grijpers zijn bij libelle relatief gezien ook wat groter.

Libellen hebben grote ogen die elkaar bijna raken. De ogen van juffers zijn een stuk kleiner en zijn meer aan de zijkant gepositioneerd
Libellen hebben grote ogen die elkaar bijna raken. De ogen van juffers zijn een stuk kleiner en zijn meer aan de zijkant gepositioneerd

Ook aan het voortbewegen kun je verschillen ontdekken tussen juffers en libellen. Juffers hebben een tragere vliegwijze. Waar het bij libellen lijkt alsof ze altijd haast hebben, komen juffers juist heel rustig over en vliegen ze vaak langer op één plek.


Lees ook: tips voor meer bijen en vlinders in je tuin


Beweging en larven

Als een juffer gaat rusten op een tak of een ander object, trekt deze de vleugels vaak samen. De vleugels zijn dan langs of boven het lichaam samengeklapt. Bij libelle staan de vleugels constant uit elkaar.

Tenslotte is er nog één verschil waar je misschien niet meteen aan zou denken. Deze heeft betrekking op het jongste levensstadium van deze vliegende insecten. De larven van libellen zijn namelijk een stuk groter en robuuster dan larven van een juffer. Het verschil is dus al bijna vanaf dag één te zien!

Juffers hebben een veel slankere bouw dan libelle
Juffers hebben een veel slankere bouw dan libellen.

Overeenkomsten juffers en libellen

Naast de vele verschillen tussen juffers en libellen zijn er ook zeker overeenkomsten te vinden. Wat maakt het dat deze twee soorten tot eenzelfde klasse horen en zo dichtbij elkaar staan in de taxonomie?

Ze lijken natuurlijk erg op elkaar. De bouw van het lichaam en de vier vleugels waarmee ze zich voortbewegen verraden dat het neefjes en nichtjes van elkaar zijn. Ook de manier hoe ze geboren worden en zich ontwikkelen tot het volwassen stadium is bij beide soorten overeenkomstig.

Daarnaast is de levenswijze van juffers en libellen ook erg vergelijkbaar. Beide soorten zijn vaak te vinden in de buurt van water, floreren bij mooi weer en vallen vaak op door hun prachtige kleuren.

Juffers en libellen in je tuin

Deze prachtige dieren verdienen dus een plek in iedere tuin. We zullen je daarom nog een paar tips geven hoe je jouw tuin ook aantrekkelijk kunt maken voor deze gevleugelde insecten.

Een van de belangrijkste dingen om te regelen is natuurlijk water in de vorm van een vijver of een poel. Juffers en libellen brengen het grootste deel van hun leven door in het water, tijdens hun larvenstadium. Wil je dus in de zomer deze kleurrijke insecten in je tuin rond zien zoemen, leg dan zelf een poel aan.

Zorg verder voor zonnige plekjes in je tuin (leg een mooie steen neer die goed warm wordt), zodat ze in de ochtendzon kunnen opwarmen en zorg voor (nagenoeg) windstille plekken. Naast water is het ook goed om een open stuk in je tuin te hebben, zoals bijvoorbeeld gras (of een stukje grasland met kruiden als je een grotere tuin hebt). Dit is een uitstekende plek voor libellen om te jagen.

Als laatste tip raden we je aan een verrekijker of een goede camera te kopen. Vooral libellen vliegen erg snel en zijn daardoor erg lastig te herkennen als leek. Met een verrekijker kun je ze van een stuk dichterbij bekijken, waardoor je ze beter kunt determineren.

Juffers
Met een verrekijker kun je juffers en libellen van veel dichterbij bekijken

Lees ook: wat is het verschil tussen een amfibie en een reptiel?


Veelgestelde vragen

Wat is het verschil tussen juffers en libellen?

Er zijn veel verschillen te benoemen tussen juffers en libellen. De achtervleugels verschillen en libellen zijn een stuk forser gebouwd dan juffers. Daarnaast hebben libellen grotere ogen, die dicht op elkaar zitten en vliegen ze een stuk sneller dan juffers. De juffer klapt zijn vleugels in wanneer deze gaat zitten, de mannetjes hebben één voortplantingsgrijper meer dan mannetjeslibellen en zijn de larven van de juffer een stuk kleiner.

Wat zijn de overeenkomsten tussen juffers en libellen?

De leefwijze van juffers en libellen is erg overeenkomstig. Ze zijn vaak bij water te vinden en volop aanwezig bij mooi weer. Daarnaast lijken ze qua bouw erg op elkaar.

Hoe krijg je juffers en libellen in je tuin?

Water in de vorm van een poel of vijver aanleggen is het belangrijkst. Zorg daarnaast voor zonnige en windstille plekjes en creëer een open plek waar ze kunnen jagen.

Ekster – Kraaien in Nederland – deel III

De ekster - een opmerkelijke vogel

Iedereen kent ze wel: een kauw, zwarte en/of bonte kraai, ekster, gaai, wellicht zelfs een roek, de notenkraker of raaf. Het zijn de kraaien in Nederland. De familie kraaiachtigen (Corvidae) gaat echter verder dan onze Nederlandse bekenden, want in totaal bestaat de familie uit 128 soorten. Ze komen bijna overal op de wereld voor. Ze behoren tot de zangvogels, hoewel niet iedereen hun geroep als gezang zou kwalificeren.

Kraaien zijn intelligente wezens en daar is de ekster geen uitzondering op. Ze kunnen problemen (leren) oplossen, sommige soorten slagen voor de spiegelproef en ze communiceren met elkaar. In dit deel lichten we de ekster uit.

Wil je de hele serie ‘kraaien in Nederland’ lezen? Klik dan hier om te beginnen met deel I.

Eksters zijn intelligente vogels
Eksters zijn intelligente vogels (Saxifraga – Bart Vastenhouw)

De ekster

Eksters kunnen we in het hele land tegen komen. Deze zwart wit gekleurde kraaien bezoeken met regelmaat onze tuinen en zwerven ook over de straten.

Uiterlijk en gedrag

De ekster heeft een opvallend uiterlijk en is makkelijk te herkennen. Er zit meer achter deze zwart-witte verschijning dan je in eerste instantie denkt. Deze vogel zul je niet gauw vergeten. Het verenkleed lijkt op het eerste gezicht zwart-wit, maar met de juiste lichtval zul je zien dat er een scala aan kleuren in zitten. Van groen tot paars en blauw, in metallic-uitvoering. Wanneer je de ekster in vlucht ziet, zul je zien dat de veren in de vleugels van zwart naar wit kleuren, afgemaakt met een sierlijk zwart randje. De vleugels lijken net uitgewaaierde waaiers. 


Lees ook: vinken in Nederland – deel I


De witte handveren zijn goed te zien in vlucht (Saxifraga - Piet Munsterman)
De witte handveren zijn goed te zien in vlucht (Saxifraga – Piet Munsterman)

Eksters zijn intelligent, zoals je hieronder zult lezen, en imiteren andere vogels hun geluiden. Eksters leven monogaam en zijn over het algemeen altijd samen. Een ‘vreemd’ mannetje versiert wel eens een al bezet vrouwtje. Dit wordt niet geduld door haar mannetje en hij zal de vreemdeling luidkeels verjagen. Jonge eksters leven tot een jaar of drie in zogenaamde ‘puberbendes’. Ze halen kattenkwaad uit en leren van elkaar, ook over het opvoeden van jonge eksters. 

Net als zwarte kraaien kunnen ze erg divers klinken. Zo hebben ze schorre en zachte klanken tot schel en krassend. Paartjes onderling maken zachte geluidjes. Je zou het bijna als zacht kirrend kunnen omschrijven. Daarnaast behoren ze niet voor niets tot de zangvogels, want ze kunnen ook zachtjes zingen. Als je dit hebt gehoord, heb je iets zeldzaams meegemaakt.

Intelligente vogel, die ekster

De spiegelproef wordt gedaan om een bepaalde intelligentie en een mate van zelfbewustzijn te meten. Ook bij eksters is deze proef gedaan.

Hoe de test werkt: de onderzoeker zet een stip op het voorhoofd van het dier, in dit geval de ekster. De onderzoeker zet de ekster in een ruimte met een spiegel. Wat gaat de ekster doen? Als je in de spiegel naar jezelf kijkt en de stip waarneemt, door hem bijvoorbeeld aan te raken of proberen weg te halen, is het bewijs er dat er sprake is van zelfbewustzijn en een mate van intelligentie die veel andere diersoorten niet hebben.

De ekster slaagt voor de spiegelproef en toont daarmee een mate van zelfbewustzijn aan
De ekster slaagt voor de spiegelproef en toont daarmee een mate van zelfbewustzijn aan

Lees ook: arenden in Nederland


De ekster heeft laten zien dat hij is geslaagd voor de spiegelproef. De test is ook gedaan bij mensapen, dolfijnen en olifanten. Ook zij lieten allemaal zien dat ze zich bewust zijn van de stip op hun eigen voorhoofd. Bij mensen zie je deze ontwikkeling rond het tweede levensjaar ontstaan. Deze mate van zelfbewustzijn wordt als basis gezien voor ingewikkelde sociale verhoudingen. Dit zie je ook terug bij andere kraaien, zoals de kauw. In deel II van deze serie vertelden we al dat kauwen eten met elkaar delen, om zo de onderlinge relatie te versterken. Ook houden eksters (en gaaien) hun soortgenoten in de gaten als ze zelf bezig zijn met het verstoppen van voedsel. Voelen ze zich bekeken? Dan nemen ze het eten mee en zoeken ze een andere verstopplek.

Het menu van de ekster

Eksters zijn echte alleseters. Ze worden ook wel opruimers van de natuur genoemd. Nachtelijke opruimacties van aangereden dieren langs en op de wegen staan regelmatig op het programma van de ekster. Verder eten ze graag engerlingen, de larven van de langpootmug. Dus in plaats van de eksters te verjagen van je grasmat, kun je ze beter verwelkomen. Ze helpen je in feite met het onderhoud van je gras. Als je het zo kunt bekijken, zul je de ekster steeds meer kunnen waarderen. 

Eksters pikken graag naar parasieten bij onder andere schapen
Eksters pikken graag naar parasieten bij onder andere schapen

Maar ook op het menu staan bessen en zaden, wanneer die voorhanden zijn. Daarnaast pikken ze ook vuilniszakken open op zoek naar restjes. Ze eten ook jonge vogels, eieren en hagedissen. Eksters zijn zowel jagers als verzamelaars. Wanneer je ze ziet jagen in bijvoorbeeld een veld, zul je zien dat ze zijwaartse sprongen maken. Wanneer ze niet op de grond bezig zijn met het zoeken van voedsel, dan is het bovenop een schaap of koe. Op hun rug pikken ze zo naar parasieten. Ekster blij, schaap blij.

Voortplanting

Net als de ekster zelf, zul je het nest ook al gauw herkennen. Vaak wordt het gemaakt in de vork van een tak, en dan het liefst hoog in een hoge boom. Het is een groot, bolvormig nest. Het bijzondere eraan is dat de nesten van eksters een overkapping hebben. De ingang is verborgen aan de zijkant van het nest. Zo zijn de eieren en later de jongen beter beschermd tegen predatoren van bovenaf.

Een ekster is bezig met het bouwen van een nest
Een ekster is bezig met het bouwen van een nest

Tijdens de nestvorming zijn beide toekomstige ouders bezig. In december beginnen ze al een beetje te rommelen met takjes. Het vrouwtje verzamelt veelal mos en kleine takjes. Het mannetje zorgt voor de grotere stukken. Als je zo’n groot nest in de hoge, wiebelige takken ziet zitten, vraag je je af hoe stevig dat is. Eksters maken met klei en aarde het nest steviger. Ook gebruiken ze plantenwortels om de gaatjes dicht te maken. Eksters zijn best kritisch en hebben vaak meerdere nesten, waarvan er eentje tijdens het broedseizoen wordt gebruikt.

Grote nesten in hoge bomen
Grote nesten in hoge bomen

Als het nest naar tevredenheid af is, worden de eieren gelegd. Dit gebeurt meestal in de periode maart-juni, met een piek in april. Het broedsel bestaat meestal uit vijf tot zeven eieren, die in ongeveer zeventien tot vierentwintig dagen worden uitgebroed. De kleine eksters blijven daarna 22-30 dagen in het nest zitten. Na het uitvliegen zijn ze nog niet helemaal zelfstandig. Ze blijven nog een tijdje bij hun ouders in de buurt, die ze soms ook nog zullen voeren. Daarna komen de jonge eksters in groepjes met leeftijdsgenoten terecht. 

Een jonge ekster
Een jonge ekster

In de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw werden eksters fel bejaagd. Niets werd geschuwd, van het neerschieten van de vogels tot het doorschieten van nesten en vergiftiging. Neem daarbij het veranderende landschap en dan kun je wel stellen dat de ekster het niet makkelijk heeft gehad. En dat terwijl hij vroeger zo geliefd was om het eten van engerlingen, emelten en andere larven waar de boeren zo’n hekel aan hadden. Het aantal eksters nam in deze tijd sterk af. Pas rond 2000 werd deze afname stabiel. 

Eksters zijn niet altijd geliefd en mensen zoeken op internet soms naar manieren om van eksters af te komen. Hoeveel ‘last’ je ook ervaart van een ekster, ieder dier is beschermd door de Wet natuurbescherming. Dit houdt in dat je niet zomaar zelf actie mag ondernemen, maar dat je hier ontheffing van de gemeente voor nodig hebt. Ook het verwijderen van eieren of een nest is verboden. 

Eksters tegenkomen

Waar de ekster vroeger vooral in bosrijke omgeving voorkwam, zie je hem nu op heel verschillende plekken. Toch zie je ze vooral nog bij bosranden en cultuurlandschappen. Wel in de buurt van mensen. Vooral de laatste jaren trekken ze steeds meer richting dorpen en steden. Eksters zitten en broeden het liefst in hoge, vrijstaande bomen.


Lees ook: spechten in Nederland


Tegenwoordig komt de ekster steeds minder voor in cultuurlandschappen en meer in menselijke omgeving. Het is niet helemaal duidelijk hoe dit kan, maar men denkt dat het te maken heeft met aan de ene kant de aanwezigheid van meer roofvogels, zoals de buizerd. Aan de andere kant is, door intensivering van de landbouw, de biodiversiteit op het cultuurlandschap ontzettend afgenomen. Dat heeft ervoor gezorgd dat de ekster is uitgeweken naar andere omgevingen. Meer over biodiversiteit kun je hier lezen.

De ekster kom je tegenwoordig op heel veel plekken tegen
De ekster kom je tegenwoordig op heel veel plekken tegen

Feit of fabel?

Er bestaan vele misverstanden over eksters. Hieronder lichten we er enkele toe.

Eksters stelen glimmende voorwerpen: fabel. Ekster zijn erg nieuwsgierig. Het klopt dat ze voor hen interessante voorwerpen ‘stelen’, maar niet met de bedoeling om het echt te stelen. Het is met de bedoeling om het op een rustige, veilige plek nader te onderzoeken. Zo nemen ze het bijvoorbeeld mee naar hun nest. Eksters begraven het ook, als bijvoorbeeld het moment er niet naar is om het voorwerp beter te bekijken. Later wordt het voorwerp weer opgehaald. 

Eten jonge vogels: feit. Eksters zijn alleseters en er staan soms ook jonge vogels op het menu. Dit is maar een klein deel van wat ze in totaal binnenkrijgen en het verschilt hoe vaak jonge vogels verorberd worden. 

Herkennen mensen: feit. Uit onderzoek blijkt dat eksters inderdaad mensen herkennen. En wanneer een mens een nare herinnering bij ze oproept, zullen eksters niet schuwen om die persoon uit te schelden en weg te jagen. In Zuid-Korea werden eksternesten volgens routine gecontroleerd. Het viel de onderzoekers op dat wanneer personen een nest meerdere keren onderzocht, luidkeels werd verjaagd. Eerst werd gedacht dat dit toeval was, maar na experimenten bleek dat de eksters echt in de gaten hadden wie ze wel en niet dulden. Onderzoekers die meerdere keren het nest bezochten, werden weggejaagd door de eksters. Vreemdelingen bij het nest werden niet zo belaagd. Soms vlogen de eksters zelf weg. 

De ekster is een bijzondere en interessante vogel
De ekster is een bijzondere en interessante vogel

Hopelijk ben je na het lezen van deze blog net zo overtuigd als al vele anderen en is je kijk op de ekster veranderd. Verjaag ze niet, maar verwonder je over hun bijzondere verborgen kleuren en verschillende klanken. Misschien vinden zij ons ‘gekras’ ook wel mooi.

Klik hier om verder te gaan met kraaien in Nederland deel IV. Daarin bespreken we de zwarte kraai.


Lees ook: tuinvogel uitgelicht: de merel


Zoeken

Categorieën

Op de hoogte blijven?

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!