Halfganzen in Nederland – deel VII

Bergeenden

In deel VI van de blogserie eenden, ganzen en zwanen in Nederland zijn de eider, ijseend en zee-eenden besproken. In dit deel maken we de overgang van de eenden naar de ganzen en komen de halfganzen aan bod. Van deze bijzondere onderfamilie vinden we drie soorten in Nederland terug. In deze blog vertellen we er alles over.

Halfganzen

Halfganzen

Zoals al eerder in deze blogserie benoemd is er nog geen volledige overeenstemming gevonden over de taxonomische indeling van de eenden, ganzen en zwanen. Onder andere bij de indeling van de halfganzen is nog enige onduidelijkheid. In principe komen er in Nederland drie halfganzen voor: de bergeend, de casarca en de Nijlgans. De mandarijneend en de muskuseend hebben we eerder besproken bij de grondeleenden, maar zouden wellicht beter ook bij de halfganzen ingedeeld moeten worden. Het toont in ieder geval aan dat de grondeleenden en halfganzen nauw aan elkaar verbonden zijn.

Bergeend (Tadorna tadrona)
Casarca (Tadorna ferruginea)
Nijlgans (Alopochen aegyptiacus)
Halfganzen in Nederland

Bergeend (Tadorna tadorna)

De eerste halfgans die we bespreken is de bergeend. Deze grote eendensoort (of kleine ganzensoort?) bereikt een lichaamslengte van 58 tot 67 centimeter en een spannwijdte van 110 tot 133 centimeter. Mannetjes en vrouwtjes hebben hetzelfde verenkleed; overwegend wit met zwarte accenten en een brede bruine baan over de borst. De kop en hals zijn donkergroen tot bijna zwart gekleurd. Ze hebben een felrode snavel. Bij de mannetjes zit hier nog een knobbel op, deze ontbreekt bij de vrouwen, waardoor ze goed van elkaar te onderscheiden zijn.

Bergeenden - halfganzen
Bergeenden hebben een mooi gevarieerd verenkleed en een felrode snavel
Roep bergeend (Xerno Canto – Albert Lastukhin)

Leefwijze en voedsel

Bergeenden vinden we in Nederland voornamelijk langs de kust in de duinen en in kwelders. In mindere mate komen ze ook in het binnenland voor, meestal dichtbij de grote rivieren. In de nazomer verzamelen zich grote groepen bergeenden in de Waddenzee, om daar met z’n allen te ruien. Doordat ze in deze periode niet, of niet goed kunnen vliegen zijn ze in een grote groep veiliger.

Voedsel vinden bergeenden vooral foeragerend in ondiep water op slikvelden en andere vlakten. Het grootste deel van het menu bestaat uit kleine ongewervelden, zoals slakken, kreeftjes, regenwormen en insecten. Daarnaast wordt soms ook plantaardig voedsel gegeten.


Lees ook: arenden in Nederland


Voorplanting en trekgedrag

Bergeenden broeden voornamelijk in oude konijnenholen of andere holtes. Er worden zo’n acht tot tien eieren gelegd, welke in 28 dagen worden uitgebroed. Het vrouwtje broedt de eieren uit, het mannetje staat buiten op de uitkijken. Omdat ze graag in konijnenholen broeden zijn de duinen in het Nederlandse landschap het meest geschikte broedgebied.

Er zijn in Nederland tussen de 5000 en 8000 broedparen. Dit aantal is redelijk stabiel. Omdat de konijnenpopulatie wel jaarlijks afneemt, zijn er minder holen om in te broeden en moeten bergeenden op zoek naar andere geschikte broedplekken. Ze broeden daardoor tegenwoordig ook in dichte vegetatie.

Na het broeden trekken bergeenden naar de Waddenzee, om daar in grote groepen veilig te ruien. Hier verblijven ze meestal gedurende de winter, om in het voorjaar weer terug te keren naar het broedgebied. In strenge winters trekken bergeenden nog wel eens zuidelijker.

Bergeenden maken gebruik van creches. Enkele tientallen jongen worden dan tijdelijk verzorgd door enkele volwassen dieren (Saxifraga - Piet Munsterman)
Bergeenden maken gebruik van creches. Enkele tientallen jongen worden dan tijdelijk verzorgd door enkele volwassen dieren (Saxifraga – Piet Munsterman)

Casarca (Tadorna ferruginea)

De tweede halfgans die we bespreken is de casarca. Deze opvallende eendensoort wordt iets groter dan de bergeend. Ze bereiken een lichaamslengte van 61 tot 67 centimeter en een spanwijdte van 121 tot 145 centimeter. Zowel de mannen als de vrouwen hebben een helder oranjebruin verenkleed. Ze hebben een roomkleurige kop en een zwarte snavel. Mannetjes hebben in het zomerkleed een zwarte halsring. Opvallend zijn verder nog de witte vlekken op de boven- en ondervleugels waardoor ze in vlucht goed opvallen.

Casarca
De casarca heeft een exotisch uiterlijk
Roep Casarca (Xeno Canto – Johannes Dag Mayer)

Leefwijze en voedsel

De casarca is vooral een soort van het zuiden van Europa, noordelijk Afrika en zuidelijk Azië. In Centraal- en West-Europa is er een populatie ontstaan, waarschijnlijk vanuit watervogelcollecties.

Het menu van casarca’s is hoofdzakelijk plantaardig. Ze eten op land gras en planten en onder water grondelen ze, net zoals grondeleenden dat doen, naar onder water planten.


Lees ook: waarom vliegen vogels in een v-vorm?


Voortplanting en trekgedrag

Meestal worden er acht of negen eieren gelegd. Deze worden in ongeveer 28 dagen uitgebroed. In het oorspronkelijke leefgebied broeden ze in rotsholen of in boomholten. Hier worden ook boomholten gebruikt, maar soms wordt er ook gebroed in de oevervegetatie. In Nederland is het aantal broedparen beperkt tot enkele tientallen, dus vormt deze exoot (vooralsnog) geen problemen voor inheemse soorten.

De hoogste aantallen zijn in de zomer waar te nemen. Na het broeden verzamelen casarca’s zich (onder andere op het Eemmeer), om gezamenlijk te ruien. Na de rui trekken de casarca’s iets zuidelijker om te overwinteren. Uit onderzoek blijkt dat dit vooral in Zuid-Duitsland en Zwitserland is.

Casarca halfgans (Saxifraga - Bart Vastenhouw)
De casarca’s die in Nederland leven overwinteren in Zuid-Duitsland en Zwitserland (Saxifraga – Bart Vastenhouw)

Nijlgans (Alopochen aegyptiacus)

Tot slot nog een soort die zich, net als de casarca, ook heeft gevestigd in West-Europa vanuit watervogelcollecties. De ontwikkeling van deze populaties is echter in niets te vergelijken met die van de casarca’s. Nijlganzen hebben zich sinds 1967 dusdanig hard weten te ontwikkelen dat ze op de lijst van invasieve exoten terecht zijn gekomen en daardoor een bedreiging vormen voor inheemse soorten.

Nijlgans halfgans
Nijlganzen zijn met de donkere oogvlek onmiskenbaar (Saxifraga – Luuk Vermeer)

Nijlganzen zijn de grootste halfganzen in ons land, ze bereiken een lichaamslengte van 63 tot 73 centimeter en een spanwijdte van 134 tot 154 centimeter. Ze hebben een overwegend grijsbruin verenkleed, maar zijn overduidelijk te herkennen aan de donkere vlek rondom het oog en op de borst. Ze hebben zwarte vleugels met witte schouders en grote, roze poten.

Roep Nijlgans (Xeno Canto – Jorge Leitão)

Leefwijze en voedsel

De meeste nijlganzen zijn in het Westen en Noorden van ons land te vinden. Maar ook in het binnenland zijn nijlganzen te zien, vooral langs de grote rivieren. Verder kun je nijlganzen overal tegen komen waar water te vinden is.

Het menu van nijlganzen is hoofdzakelijk plantaardig. Op land eten ze bijvoorbeeld gras en planten. In het water zoeken ze ook naar plantaardig voedsel. Zowel oppervlakteplanten als onderwaterplanten worden gegeten.

Nijlgans halfganzen
Nijlgans in vlucht

Voortplanting en trekgedrag

Nijlganzen broeden in boomholten, onder struiken nabij water of in (oude) nesten van onder andere grauwe gans, reigers, ooievaars en buizerds. Ze zijn zeer fel in het verdedigen van hun eigen nesten, maar ook in het verdringen van andere soorten die al aan het broeden zijn. Dit is ook een van de hoofdredenen (naast het lange broedseizoen) dat de nijlgans zich zo explosief heeft ontwikkeld in West-Europa.

Meestal worden er 6 tot 9 eieren gelegd, welke in 28 tot 30 dagen worden uitgebroed. De meeste broedgevallen vinden plaats van april tot eind mei, maar buiten deze periode is zeker geen uitzondering. Nijlganzen kunnen vrijwel het gehele jaar broedend aangetroffen worden.

In West-Europa zijn nijlganzen standvogels. Na het broeden zwerven ze rond en hebben ze niet per see een vaste plek.


Lees ook: welke zeehonden leven er in Nederland?


De serie eenden, ganzen en zwanen in Nederland

In totaal zijn er elf blogs nodig om de talrijke familie eendachtigen te bespreken. Onderstaand een overzicht van de blogserie.

Deel 1 – familie eendachtigen in Nederland

Deel 2 – grondeleenden

Deel 3 – grondeleenden vervolg

Deel 4 – duikeenden

Deel 5 – stekelstaart, brilduiker en zaagbekken

Deel 6 – eider, ijseend en zee-eenden

Deel 7 – halfganzen

Deel 8 – zwarte ganzen

Deel 9 – grijze ganzen

Deel 10 – grijze ganzen vervolg

Deel 11 – zwanen

Zoeken

Categorieën

Op de hoogte blijven?

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!