Vlinders zijn er in allerlei afmetingen en kleuren. Blauwe vlinders vallen echter goed op, omdat ze qua kleur veel afwijken van andere vlinders. Er zijn echter veel verschillende soorten blauwe vlinders in Nederland, sommige die vrij algemeen voorkomen en sommige die zeldzaam zijn. In deze blog bespreken we alle blauwe vlinders die in Nederland voorkomen.

Inhoudsopgave
- Overzichtstabel
- Icarusblauwtje (Polyommatus icarus)
- Boomblauwtje (Celastrina argiolus)
- Bruin blauwtje (Aricia agestis)
- Heideblauwtje (Plebejus argus)
- Zeldzame blauwe vlinders
- Een andere vlinder gezien?
- Wat kun je zelf doen om vlinders te helpen?
- Zorg voor inheemse, biologische planten
Overzichtstabel
Soort (Nederlands) | Wetenschappelijke naam | Spanwijdte | Bovenzijde (man/vrouw) | Onderzijde & kenmerken | Vliegtijd | Habitat & tips |
---|---|---|---|---|---|---|
Icarusblauwtje | Polyommatus icarus | 28–36 mm | Mannetje egaal blauw, vrouwtje bruin met oranje vlekjes | Onderzijde met twee wortelvlekken | Mei–oktober (2–3 generaties) | Kleinschalige graslanden, akkerranden, rups op vlinderbloemigen |
Boomblauwtje | Celastrina argiolus | 26–34 mm | Man blauw met dunne zwarte rand, vrouw lichtblauw met brede zwarte rand | Zilvergrijze onderzijde met zwarte stippen | Maart–oktober (2 generaties) | Bomen en struiken, rups op klimop, vuilboom |
Bruin blauwtje | Aricia agestis | 25–31 mm | Bovenzijde bruin met oranje vlekjes (man/vrouw) | Onderzijde lichtbruin met zwarte stippen, geen wortelvlekken | Mei–oktober (2–3 generaties) | Graslanden, bermen, Rode Lijst gevoelige soort |
Heideblauwtje | Plebejus argus | 29–31 mm | Mannetje helderblauw met zwarte band, vrouwtje bruin met oranje vlekjes | Onderzijde: oranje rand met zwarte vlekjes | Juni–augustus (1 generatie) | Vochtige heide, symbiose met mieren, waardplant dopheide |
Staartblauwtje | Cupido argiades | ± 25 mm | Mannetje violetblauw, vrouwtje bruin | Zilvergrijze onderzijde met zwarte stippen | Sinds 2021 standvlinder | Opkomst sinds waarnemingen in Limburg vanaf 2011 |
Icarusblauwtje (Polyommatus icarus)
In één oogopslag: mannetjes zijn egaalblauw van boven. Vrouwtjes zijn van boven meer bruin gekleurd met oranje vlekjes. Is te onderscheiden van andere blauwtjes door de twee wortelvlekken op de onderkant van de voorvleugel.



Het icarusblauwtje is het meest algemene blauwtje van ons land. Ze vliegen van mei tot en met oktober in twee, of soms drie, generaties. Icarusblauwtjes worden 2,8 centimeter tot 3,6 centimeter groot. Mannetjes zijn van boven egaal blauw met een witte franje (buitenste rand). Vrouwtjes zijn meer bruin gekleurd met oranje vlekjes. De vrouwtjes van het icarusblauwtje kunnen sterk op het bruin blauwtje lijken. Icarusblauwtjes zijn echter van andere soorten te onderscheiden door de twee wortelvlekken op de onderkant van de voorvleugel.
Waardplanten zijn diverse vlinderbloemigen, zoals gewone rolklaver, moerasrolklaver en kleine klaver. Ook nectar halen ze vaak uit bloemen van vlinderbloemigen, maar ook andere bloemplanten worden bezocht. De rupsen van het icarusblauwtje zijn lichgroen van kleur met een wat donkerdere groene streep op de rug. Overwintering gebeurt als rups, laag op een waardplant of in de strooisellaag.
Icarusblauwtjes komen in het hele land voor en verspreid zich via wegbermen door het land. Ze leven in allerlei kruidenrijke vegetaties zoals graslanden, akkerranden, wegbermen en dijken.
Boomblauwtje (Celastrina argiolus)
In één oogopslag: de mannetjes van het boomblauwtje hebben een geheel blauwe bovenzijde met een dunne zwarte rand. Vrouwtjes zijn lichtblauw van boven en hebben een brede zwarte rand. De onderkant is zilvergrijs met zwarte stippen.


Boomblauwtjes bereiken een spanwijdte van 2,6 tot 3,4 centimeter. Het is een algemene standvlinder en komt verspreid over het land voor. Alleen op kleigronden zijn ze wat minder goed verspreid.
Het boomblauwtje zie je over het algemeen echter wat minder goed. Dit komt omdat ze meestal wat hoger vliegen, in de toppen van bomen en struiken. Waardplanten zijn dan ook onder andere vuilboom, klimop en kardinaalsmuts. Naast nectar voeden boomblauwtjes zich ook met sap van bloedende bomen en honingdauw, een nectarachtige stof die wordt vrijgegeven door onder andere bladluizen.
De rupsen van boomblauwtjes zijn groen gekleurd met een witte lengtestreep. Het boomblauwtje vliegt in twee generaties per jaar en kunnen gezien worden van maart tot en met oktober. Ze komen vooral voor in gebieden met bossen. Akker(randen), tuinen, struwelen, boomgaarden, bosranden en (open plekken in) loofbossen kunnen een geschikt habitat vormen voor het boomblauwtje.
Lees ook: van tegeltuin naar groene tuin
Bruin blauwtje (Aricia agestis)
In één oogopslag: zowel bij mannetjes als vrouwtjes zijn de bovenzijde van de vleugels bruin met langs de achterrand oranje vlekjes. De onderzijde van de vleugels zijn lichtbruin met zwarte vlekjes.


Het bruin blauwtje bereikt een spanwijdte tussen de 2,5 en 3,1 centimeter en blijft daarmee iets kleiner dan het icarusblauwtje en het boomblauwtje. Zowel bij het mannetje als het vrouwtje zijn de bovenzijde van de vleugels bruin, met oranje vlekken langs de achterrand. De onderzijde van de vleugels is lichtbruin met zwarte vlekken. Het vrouwtje van icarusblauwtje kan sterk lijken op het bruin blauwtje. Bruin blauwtjes hebben echter geen wortelvlekken (vlekken aan de basis van de voorvleugel) op de onderzijde. Daarnaast zijn de bovenzijde van de vleugels van het icarusblauwtje (vrouwtje) weliswaar bruin, maar hebben deze vaak een blauwe basis.
De rupsen van het bruin blauwtje zijn groen met een paarsachtige streep over de lengte. Ze overwinteren als halfvolwassen rups in de strooisellaag. De waardplanten zijn reigersbek, ooievaarsbek en zonneroosje.
Het bruin blauwtje is een vrij schaarse standvlinder en komt voornamelijk voor in graslanden, wegbermen en op dijken. Ze staan als gevoelig op de Rode Lijst. Bruin blauwtjes zijn echter steeds beter verspreid door Nederland. Ze winnen vermoedelijk terrein door klimaatverandering, alleen in de meest noordelijke provincies worden ze nog minder waargenomen. Het bruin blauwtje vliegt van mei tot en met oktober in meestal twee, soms drie, generaties.
Heideblauwtje (Plebejus argus)
In één oogopslag: mannetje helderblauw met een zwarte band. Vrouwtje bruin met op de bovenzijde enkele oranje vlekjes. Op de onderzijde van de vleugels hebben ze aan de achterkant van de vleugel een oranje rand met zwarte vlekjes.


Het heideblauwtje bereikt een spanwijdte van 2,9 tot 3,1 centimeter. De bovenzijde van de vleugels zijn blauw met een zwarte rand en witte franje. Vrouwtjes hebben bruine vleugels met enkele oranje vlekjes aan de rand en een bruine franje. Op de onderzijde heeft het heideblauwtje aan de achterkant van de vleugel een oranje rand met zwarte vlekjes.
De rupsen zijn groen met een bruine lengtestreep. Ze leven in symbiose met mieren. De rupsen voorzien de mieren van een zoete voedingsstof (rijk aan suikers), in ruil daarvoor beschermen de mieren de rupsen en poppen tegen predatoren.
Het habitat van het heideblauwtje is vooral vochtige heide. De waardplant is de gewone dopheide. Rupsen eten van de uitlopers van de plant, terwijl de vlinders zich voeden met de nectar van de dopheide.
Het heideblauwtje is een schaarse standvlinder en staat op de Rode Lijst als kwetsbaar. De soort komt voornamelijk nog voor op de hogere zandgronden. In de duinstreek komt het heideblauwtje alleen nog voor op Texel. De afname van het heideblauwtje heeft met name te maken met de grote afname van heide in ons land. Daarnaast spelen verdroging en vergrassing van heide ook een rol. Het heideblauwtje vliegt in één generatie van juni tot en met augustus.
Lees ook: wat is een symbiose?
Buiten in het veld s het soms lastig om vlinders op naam te brengen. Je hebt geen internet, waardoor opzoeken en apps zoals ObsIdentify niet beschikbaar zijn. Met een zakgids kun je dan snel een vlinder opzoeken. De Zakgids Vlinders van de Benelux is hiervoor perfect. In deze gids vind je meer dan 100 soorten dagvlinders die in de Benelux voorkomen. De gids is rijkelijk geïllustreerd en van alle vlinders zijn de belangrijkste kenmerken terug te vinden. De gids is in zakformaat te verkrijgen, waardoor je hem dus gemakkelijk mee het veld in neemt. De zakgids is via deze link te bestellen bij bol.com.

Zeldzame blauwe vlinders
Daarnaast zijn er nog een aantal zeldzame vlinders, die maar sporadisch/een stuk minder algemeen te zien zijn in Nederland.
Allereerst het staartblauwtje (Cupido argiades). In 2011 werden een aantal exemplaren van deze soort ontdekt in Limburg. De jaren daarna heeft het staartblauwtje zich vanuit hier verder verspreid en wordt deze sinds 2021 beschouwd als standvlinder. Mannetjes hebben een violetblauwe bovenzijde en vrouwtje een bruine bovenzijde. De onderkant is zilvergrijs met zwarte stippen.
Het gentiaanblauwtje (Phengaris alcon) is een zeldzame standvlinder die op een aantal plekken voorkomt. Mannetjes hebben een volledig egale blauwe bovenzijde. Het vrouwtje is grijsbruin gekleurd.
Dan een soort die uit Nederland verdwenen was, maar weer geherintroduceerd: het pimpernelblauwtje (Phengaris teleius). De soort staat als ernstig bedreigd op de Rode Lijst. De bovenzijde van de vleugels is donkerblauw, met ene zwarte rand. Vrouwtjes hebben een bredere zwarte rand en zwarte vlekken. De soort komt voor in de Moerputten in Noord-Brabant.
Tegelijkertijd werd ook het donker pimpernelblauwtje (Phengaris nausithous) geherintroduceerd in de Moerputten. Helaas is deze daar inmiddels weer verdwenen. De soort heeft zich wel spontaan gevestigd in Limburg, maar ook daar is de situatie precair. Ook het donker pimpernelblauwtje staat op de Rode Lijst als ernstig bedreigd. Ze lijken erg op het pimpernelblauwtje maar zijn, zoals de naam al aangeeft, donkerder gekleurd.
Tot slot nog het dwergblauwtje (Cupido minimus). Het dwergblauwtje was verdwenen uit Nederland, maar in 2016 vestigde de soort zich weer in Nederland. De soort wordt bijna uitsluitend alleen maar in Limburg gevonden. De bovenzijde van de vleugels zijn bruin, en bij mannetjes zijn deze vanuit de basis blauw. De onderzijde is grijs met zwarte vlekken. Zoals de naam al zegt zijn ze erg klein: een spanwijdte van 1,6 tot 2,7 centimeter.



Een andere vlinder gezien?
Zat de vlinder die je hebt gezien hier niet tussen? Kijk eens bij onze andere blogs over vlinders, misschien staat hij daar wel in het lijstje.
- Oranje vlinders herkennen – deel I
- Oranje vlinders herkennen – deel II
- Witte vlinders herkennen
- Gele vlinders herkennen
Wat kun je zelf doen om vlinders te helpen?
Vlinders hebben het zwaar, net als veel andere dier- en plantensoorten. Veel van hun leefgebied is onder invloed van de intensieve landbouw en meer menselijke omgeving (meer stenen, meer uitstoot) ingrijpend veranderd. Er zijn een aantal dingen die je kunt doen om vlinders en andere diersoorten te helpen.
Brandnetels, brandnetels, brandnetels
Zoals je hierboven hebt kunnen lezen, is de brandnetel een waardplant voor veel verschillende soorten vlinders. Brandnetels worden echter vaak als ongewenst gezien en worden daarom weggehaald. Dit heeft invloed op de hele levenscyclus van de vlindersoorten. Er is dan geen plek om de eitjes af te zetten, geen voedsel voor rupsen en geen plek om te verpoppen. Laat die brandnetels dus lekker staan (in ieder geval ergens een hoekje). En laat ze ook vooral in de winter tot en met de lente onberoerd.

Maak je tuin niet ‘winterklaar’
Rupsen verpoppen vaak op of rondom hun waardplant of in de lage vegetatie. Uitgebloeide planten en stengels worden gebruikt om de pop aan vast te maken. Een goede reden om je tuin niet zogenaamd winterklaar te hoeven maken. Niet alleen vlindersoorten, maar veel andere diersoorten gebruiken uitgebloeide planten om te overwinteren. Je kunt dit allemaal rustig laten staan. Wanneer er in het voorjaar weer warmere temperaturen aanbreken, beginnen veel diersoorten ook weer actief te worden en kun je de uitgebloeide stengels verwijderen.
Zorgen voor nectar
Bovenstaande maatregelen vragen er vooral om om met rust gelaten te worden. Maar je kunt ook actief je handen uit de mouwen steken en de vlinders voorzien van een lekker maaltje nectar. We raden aan om altijd te kiezen voor biologisch gekweekte planten en een groot aandeel inheemse soorten in je tuin. Uit meerdere onderzoeken, bijvoorbeeld door PAN-NL, blijkt dat er op veel planten uit tuincentra pesticiden zitten die insecten doden, ook nog na aankoop, wanneer ze in je tuin staan.
Zorg voor inheemse, biologische planten
Sprinklr heeft een groot aanbod aan biologisch gekweekte planten. Ze hebben daarnaast een speciaal pakket voor vlinders samengesteld. Dit pakket bestaat uit vijf verschillende soorten vaste planten. Met dit pakket zorg je ervoor dat vlinders tot diep in het najaar bloemen met nectar tot hun beschikking hebben. Daarnaast zit er pijpenstrootje in het pakket, voor veel vlinders een goede plant om de rupsen op te laten opgroeien. Vlinders zullen je dus heel dankbaar zijn wanneer je een vlinderpakket in je tuin plant!
Niets meer missen? Volg ons op onze Socials!