De beekprik, rivierprik en zeeprik

Voor een van de bizarste organismen, moeten we het water in. In de Nederlandse wateren leven een aantal kaakloze vissen, waarvan sommige soorten al meer dan 350 miljoen jaar geleden op aarde rond zwommen. Prikken genaamd. In Nederland vinden we de beekprik, rivierprik en zeeprik. Allen voorzien van een ronde mond zonder kaken, maar met een rasptong voorzien van tandjes. In deze blog maak je kennis met deze absurde dieren, die vaak een indicator zijn van een goede waterkwaliteit.

Levende fossielen

De eerste vondsten van prikken dateren van 360 miljoen jaar gelden. Er waren dus al prikken, die veel leken op de hedendaagse soorten, voordat er dinosaurussen op deze aarde rond liepen. Prikken zijn kaakloze vissen, waarvan er tegenwoordig nog 38 soorten van over de wereld verspreid zijn. Ze behoren dus tot de kaakloze vissen en worden in de taxonomie niet samen gezien met de andere vissen. De ‘gewone’ vissen vallen namelijk onder de kaakdieren, hetgeen (kaken) wat bij de prikken dus ontbreekt.

Beekprik (Saxifraga - Frits Bink)
Prikken behoren tot de kaakloze vissen en hebben zich circa 360 miljoen jaar geleden ontwikkeld (Saxifraga – Frits Bink)

Algemene kenmerken

In plaats van kaken hebben ze een ronde mond, met een rasptong voorzien van tanden. Sommige soorten gebruiken deze ronde mond om zich vast te klampen aan vissen of walvisachtigen. Ze leven dan een parasitair bestaan en voeden zich met het bloed en andere lichaamsstoffen van de gastheer. Niet-parasitaire soorten voeden zich niet tijdens hun volwassen fase. Ze leven dan op de reserves die ze opgebouwd hebben in de juveniele fase. Prikken maken gebruik van feromonen (geurstoffen) voor de onderlinge communicatie.

Er is dus een duidelijk verschil tussen juvenielen en adulten. De juvenielen bevinden zich in de sliblaag van een rivier en voeden zich daar met algen en organische deeltjes. In deze periode zijn ze blind en lijken de onderlinge soorten erg veel op elkaar. De meeste soorten zijn dan niet van elkaar te onderscheiden. Na een aantal jaren (afhankelijk van de soort) ondergaan ze een metamorfose. Ze ontwikkelen grote ogen, met daarachter een rij van zeven kieuwgaten. Deze gaten (prikken) zijn ook verantwoordelijk voor de Nederlandse benaming. In de volwassen fase vindt de voortplanting plaats, waarna de dieren sterven.


Lees ook: eenden in Nederland – deel I


Prikken in Nederland

In Nederland vinden we drie soorten prikken: de beekprik, rivierprik en de zeeprik. Allen tonen ze veel gelijkenissen in uiterlijk en gedrag. Voor natuurbeheerders kan de aan- of juist afwezigheid van een priksoort een belangrijk gegeven zijn. Prikken zijn namelijk erg gevoelig voor waterverontreiniging, maar ook voor het normaliseren van beken (rechttrekken van beken) en het verwijderen van de sliblaag in watergangen. Je zou dus kunnen stellen dat wanneer het goed gaat met de prikken in een watergang, andere soorten hiervan mee profiteren. Beheermaatregelen nemen voor prikken zorgt dus voor een hogere biodiversiteit in het gebied!

Beekprik – Lampetra planeri

Beekprik (Saxifraga - Jelmer Reyntjes)
De beekprik is de kleinste priksoort die we in de Nederlandse watergangen vinden (Saxifraga – Jelmer Reyntjes)

De kleinste prik in Nederland is de beekprik. Beekprikken worden ongeveer twintig centimeter groot en hebben een zilverkleurig tot lichtgeel uiterlijk. Volwassen dieren zijn voorzien van twee relatief grote ogen, met daaropvolgend zeven kieuwgaten. Juvenielen zijn blind, donker gekleurd en hebben nog geen zuigbek.

Beekprikken hebben een voorkeur voor licht stromend water en er moeten grindplaatsen aanwezig zijn voor de voortplanting. Na drie tot zes jaar vindt de metamorfose plaats, waarna de volwassen dieren niet meer eten (ze zijn niet parasitair). In het voorjaar na de metamorfose vindt de paring plaats en worden de eitjes gelegd. Hierna sterven de volwassen dieren.

Verspreiding Nederland

In Nederland vinden we de beekprikken voornamelijk in de provincies Limburg en Gelderland. Ook is de soort te vinden in beken in Brabant en Overijssel, maar veel minder. De soort is in het midden van de vorige eeuw in veel beeksystemen verdwenen doordat het leefgebied werd bedreigd. Om die redenen is er voor gekozen om in 2014 in Brabant een herintroductieprogramma te starten. Er kan gesteld worden dat deze herintroductie succesvol is verlopen, want de aantallen juvenielen namen in de daaropvolgende jaren toe. Droge zomers zorgden er echter voor dat er ook slechte jaren bij zaten. Dit blijft een bedreiging voor de populatie.

Rivierprik – Lampetra fluviatilis

Rivierprik (Saxifraga - Sytske Dijksen)
De rivierprik wordt in volwassen stadium 30 tot 50 centimeter groot (Saxifraga – Sytske Dijksen)

De tweede soort die we in Nederland vinden, is de rivierprik. Deze wordt een stukje groter dan de beekprik, namelijk 30 tot 50 centimeter. Net als de beekprik zijn ze zilverachtig van kleur en alleen te onderscheiden door te kijken naar de grootte. Volwassen rivierprikken hebben maximaal zeven tanden in de zuigbek. Dit zijn er een stuk minder dan hun grotere neven/nichten, de zeeprik.

Juveniele rivierprikken zijn niet te onderscheiden van juveniele beekprikken. Na vier jaar ondergaan ze een metamorfose en bereiken ze het volwassen stadium. Dan vertrekken ze, vanuit de beken waarin ze opgroeien, naar zee. Hier leven ze voornamelijk in de kustzones en in de monding van de rivier. Ze leven daar een parasitair bestaan. Met hun zuigmond klampen ze zich vast aan vissen en doorboren met hun tanden de huid van de vis. Ze voeden zich met het vrijgekomen bloed en andere lichaamssappen.


Lees ook: de herintroductie van de otter in Nederland


Na twee jaar (bij een leeftijd van ongeveer zes jaar) worden ze geslachtsrijp en beginnen ze aan hun tocht naar de paaiplaatsen, verder stroomopwaarts in de rivieren. Ze worden hierna toe getrokken door feromonen die de juveniele dieren uitscheiden. In de rivieren zoeken ze grindplaatsen op voor de paring. Er zijn echter ook exemplaren bekend die paren tussen grote stenen, wanneer geschikte grindplaatsen ontbreken. Na de paring sterven de volwassen dieren. Net uitgekomen juvenielen laten zich meevoeren door de stroming van de rivier. Wanneer ze voedselrijke slibbodems bereiken graven ze zich in, om zich daar de komende jaren te voeden met algen en organisch materiaal (detritus).

Verspreiding Nederland

In het verleden kwam de rivierprik talrijk voor in Nederland. Echter, door watervervuiling is de soort midden en eind vorige eeuw op veel plaatsen verdwenen. Sinds de jaren ’90 is er weer een toename in aantallen zichtbaar. Maar de beperkte migratiemogelijkheden blijven echter een serieus probleem voor de rivierprikken.

Zeeprik – Petromyzon marinus

Zeeprik (Shutterstock)
Zeeprikken leven in volwassen fase op zee (Shutterstock)

De laatste soort prik in Nederland is de zeeprik. Zeeprikken zijn groengrijs gekleurd en hebben een marmerachitge tekening. De larven zijn, net als bij de andere soorten, blind, hebben geen zuigbek en zijn bruinachtig gekleurd. Ze zijn echter te onderscheiden van de andere soorten doordat ze pigment hebben. Volwassen dieren zijn het beste te onderscheiden door de grootte. Zeeprikken kunnen tot maximaal 110 centimeter groot worden. Daarnaast hebben volwassen exemplaren veel meer tanden dan de rivierprik (maximaal zeven) en de beekprik (geen tanden).

Net als de rivierprik is de zeeprik in volwassen stadium parasitair. Ze zuigen zich vast aan vissen, maar er zijn ook gevallen bekend van zeeprikken die zich vastgezogen hadden aan walvisachtigen. De volwassen exemplaren leven op zee. Na ongeveer zeven jaar zijn ze geslachtsrijp en trekken ze landinwaarts de rivieren op. Hier gaan ze op zoek naar geschikte paaiplaatsen. Dit zijn snelstromende rivieren met grindbanken en grote stenen.

Hier starten ze met het maken van een nestkuil. Dit doen ze door met hun zuigmond stenen op te tillen en deze in een vorm bij elkaar te leggen. Vervolgens vindt de paring plaats en worden de eieren afgezet in de nestkuil. Hierna sterven de volwassen exemplaren. De net uitgekomen jongen laten zich (net zoals bij de beek- en rivierprik) meedrijven door de stroming tot een geschikte slibbodem, waar ze zich ingraven. Na vijf jaar vindt de metamorfose plaats en vertrekken ze als volwassen zeeprik naar zee.

Zeeprik zuigmond (Shutterstock)
De bizarre zuigmond met tanden van de zeeprik (Shutterstock)

Verspreiding Nederland

In het verleden kwam de zeeprik vrij algemeen voor in Nederland. Echter is de soort flink afgenomen door een verslechtering van de waterkwaliteit. Vanaf de jaren ’90 nemen de aantallen weer toe. Er worden in Nederland vooral volwassen dieren in beken waargenomen. Larven en jonge dieren worden zelden gevonden in Nederland.


Lees ook: verschil tussen kikkers en padden


De laatste tien jaar lijken de aantallen weer wat af te nemen. Een van de belangrijkste redenen hiervoor zijn migratiebarrières. Het verbeteren van bestaande en het aanleggen van nieuwe vistrappen, kan een belangrijke maatregel zijn om de aantallen weer toe te laten nemen. Deze maatregel zou ook voor de andere priksoorten voordelig kunnen zijn.

Verder lezen

Ben je na het lezen van deze blog geïnteresseerd geraakt in prikken? Je kunt meer lezen over deze kaakloze vissen op de website van RAVON. Deze organisatie doet veel onderzoek naar de prikken in Nederland en heeft de meest relevante informatie. Daarnaast raden we je aan het boek ‘Visatlas van Nederland’ van RAVON en Sportvisserij Nederland te lezen. Veel informatie die je in deze blog vindt, komt uit deze atlas, maar er staat nog veel meer in over prikken. Ook alle andere vissen in Nederland worden uitvoerig in dit boek besproken en het is met recht een standaardwerk te noemen. De Visatlas van Nederland is via deze link te bestellen bij bol.com.

Visatlas van Nederland

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Zoeken

Categorieën

Op de hoogte blijven?

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!