Uilen in Nederland – deel II

Ransuil in boom

In het eerste deel van onze uilenserie kun je lezen over de taxonomie van uilen en hun algemene kenmerken. Ook kwamen daar de kerkuil en de velduil aan bod. In dit tweede deel is de beurt aan de ransuil en de steenuil. Een middelgrote uil en het kleinste uiltje van Nederland.

Omslagfoto: Saxifraga – Mark Zekhuis
Bij deze ransuil kun je goed de oorpluimen zien. Deze zijn een stuk langer dan die van de velduilen (bron: Saxifraga - Martin Mollet)
Bij deze ransuil kun je goed de oorpluimen zien. Deze zijn een stuk langer dan die van de velduil (bron: Saxifraga – Martin Mollet)

Ransuil (Asio otus)

De ransuil wordt nog wel eens verward met de oehoe. Ze hebben beide opvallende oorpluimen, maar de oehoe is groter dan de ransuil en komt ook minder voor. Ransuilen zijn meer verwant aan velduilen. Ze behoren namelijk tot hetzelfde genus, Asio (zie taxonomie in deel I).

De ransuil komt helaas ook minder vaak voor dan vroeger en staat op de Rode Lijst. Net als bij de kerkuil en de velduil in deel I is ook de ransuil afhankelijk van de muizenstand. De natuurlijke cycli van de muizenstand is aangetast door de intensivering van de landbouw, waardoor ook de ransuil het de laatste jaren steeds moeilijker heeft. Maar ook de toename van haviken is een bedreiging voor de ransuil, want haviken jagen op ransuilen.

Kenmerken

Zoals eerder benoemd, vallen vooral de geeloranje ogen en de oorpluimen op. De ransuil wordt ongeveer 35-37 centimeter groot en heeft een spanwijdte van 85-100 centimeter. Het verenkleed van deze uil is overwegend donkergeel met zwartbruine strepen en vlekken. De onderzijde is lichter van kleur, maar ook daar zie je donkere strepen en vlekken.

De ransuilen: oranje of geeloranje ogen, lange oorpluimen en een duidelijke gezichtssluier (bron: Saxifraga - Martin Mollet)
De ransuil: oranje of geeloranje ogen, lange oorpluimen en een duidelijke gezichtssluier (Saxifraga – Martin Mollet)
Bedelroep van drie jonge ransuilen (xeno-canto – Alain Malengreau)

Verspreiding en voedsel

Ransuilen kun je in verschillende soorten landschappen tegenkomen, maar er moeten in ieder geval open velden aanwezig zijn met muizen. Muizen zijn het belangrijkste onderdeel op het menu van de ransuil. Maar ook kleine vogels worden gegeten, zoals mus, spreeuw of een vinkachtige. Deze uil kwam vroeger juist meer voor in bossen, maar door de toename van haviken zijn ze daar vrijwel uit verdwenen. Ransuilen houden van landschapselementen als houtwallen, hagen en kruidenrijke akkers en akkerranden. Daarnaast zitten deze uilen ook wel in solitaire, hoge bomen. In de winterperiode (oktober-maart) zijn er soms grote groepen ransuilen op een roestplaats. Daar brengen ze met elkaar de winter door.

Volwassen uilen blijven bij de nestplaats, maar jonge ransuilen kunnen soms wel honderden kilometers trekken voor een nieuwe verblijfplaats. Er zijn daarom soms ook ransuilen uit Rusland en Noord-Europa in Nederland.

Verspreidingskaart ransuil 2023
Verspreidingskaart ransuil 2023 (waarneming.nl/observation.org)

Broeden

Ransuilen gebruiken vaak oude nesten van kraaien of eksters. Hier ligt ook een van de redenen waarom het minder goed gaat met de ransuil: er zijn steeds minder nesten beschikbaar.

Ransuilen leggen vier tot zes eieren per legsel, maar dit is afhankelijk van het voedselaanbod. In jaren met weinig muizen kan het ook voorkomen dat er geen eieren gelegd worden. In het geval dat er wel eieren zijn, worden deze vanaf het eerste ei bebroed. De broedperiode van de ransuil is in de maanden maart en april. Na drie weken worden de jonge ransuilen zogenaamde takkelingen. Ze klimmen dan rond in de bomen rondom het nest. Je kunt in deze periode de jonge ransuilen goed horen: ze laten veelvuldig hun bedelroep horen (zie het audiofragment bij het kopje ‘voedsel en verspreiding’). Na zo’n vijf weken zijn de jongen vliegvlug en leren ze steeds meer zelfstandig te leven.

Een jonge ransuil als takkeling in een boom, waarschijnlijk nog in de buurt van het nest (Saxifraga - Jelmer Reyntjes)
Een jonge ransuil als takkeling in een boom, waarschijnlijk nog in de buurt van het nest. De oorpluimen zijn al zichtbaar (Saxifraga – Jelmer Reyntjes)

Help de ransuil een handje

Komt de ransuil bij jou in de buurt voor? Op Waarneming.nl kun je dat nagaan. Het is ook goed om je waarneming van een ransuil door te geven, zodat in kaart gebracht kan worden waar er bijvoorbeeld gebroed wordt. Mocht je het geluk hebben en er is een ransuil in jouw buurt, dan kun je verschillende dingen om hem te helpen. Zo kun je al beginnen met het niet bestrijden van muizen. Of in ieder geval geen gif te gebruiken. Zo scheep je de ransuil (en andere diersoorten) niet op met vergif in zijn eten. Wanneer je veel ruimte hebt, kun je landschapselementen aanleggen, zoals houtwallen en hagen. Ook zou je een kunstnest (hier te bestellen via Vivara) kunnen plaatsen. Rommelige hoekjes met ruige stukken zijn weer aantrekkelijk voor muizen, en dus ook voor de ransuil.


Lees ook: hoe plant ik een boom?


Steenuil (Athena noctua)

Kenmerken

De steenuil is de kleinste uil van Nederland. Hij is tussen de 21-23 centimeter groot en heeft een spanwijdte van 54-58 centimeter. Bij gevaar kan de steenuil zijn veren wat opzetten, zodat hij groter lijkt. Eigenlijk is de steenuil niet veel groter dan de merel, maar heeft ander postuur en oogt daarom groter. Opvallend aan deze uil zijn de gele ogen. Daarboven zijn opvallend lichte wenkbrauwen te zien. De rest van het verenkleed is voornamelijk bruin met witte vlekken. Steenuilen hebben een grappig loopje, waarbij ze op een ijsberende manier heen en weer lopen.

De steenuil is de kleinste uil van Nederland en is niet veel groter dan een merel
De steenuil is de kleinste uil van Nederland en is niet veel groter dan een merel
Een roepende steenuil (xeno-canto – Luca Baghino)

Voedsel en verspreiding

Ook het menu van de steenuil bestaat voornamelijk uit veldmuizen. Maar ook kleine vogels en grote insecten worden gegeten, waaronder nachtvlinders en meikevers. De steenuil houdt van een agrarisch cultuurlandschap, waar landschapselementen zijn te vinden als houtwallen, heggen en weilandjes die extensief begraasd worden. Steenuilen maken ook graag gebruik van weidepaaltjes, om vanaf te jagen. Oude holle fruitbomen of knotwilgen zijn ook belangrijk voor dit kleine uiltje.

Volwassen steenuilen blijven in de buurt van de nestplaats. Ook de jongen gaan niet heel ver weg, zij blijven vaak in een omtrek van enkele kilometers van het nest.

Verspreidingskaart steenuil 2023
Verspreidingskaart steenuil 2023 (waarneming.nl/observation.org)

Broeden

Steenuilen zijn holenbroeders en hebben graag een holle boom om hun jongen in groot te brengen. Zo zijn knotwilgen en fruitbomen een geliefde broedplek. De broedperiode is in de periode april-mei. De steenuil legt 3-5 eieren en het duurt zo’n 24-28 dagen voordat de eieren uitkomen. Na een maand verlaten de jonge steenuiltjes het nest, maar ze zijn op dat moment nog niet vliegvlug. Dat duurt ongeveer nog twee weken. De jongen worden dan nog een dikke maand door de ouders verzorgd. Daarna is het dan tijd geworden om een eigen territorium te vinden. Jonge steenuilen blijven vaak binnen tien kilometer van de nestplaats.

Een jonge, nog niet vliegvlugge, steenuil zit in een boom (Saxifraga - Mark Zekhuis)
Een jonge, nog niet vliegvlugge, steenuil zit in een boom (Saxifraga – Mark Zekhuis)

Naast oude holle bomen kan de steenuil ook broeden in rustige hoekjes op een erf of in een oude schuur. Ook heeft de steenuil veel aan nestkasten, omdat ook voor deze uil de omgeving de laatste jaren drastisch is veranderd. De steenuil staat ook op de Rode Lijst. Broedende steenuilen zijn te volgen bij Beleef de Lente.

Helpende hand

Ook de steenuil kun je een handje helpen. Je kunt bijvoorbeeld een nestkast (Vivara.nl) plaatsen. Je kunt er zelf ook eentje maken of een andere kopen, maar let er in ieder geval op dat de nestkast marterproof is. Door middel van een voorportaal in de nestkast, kan de marter niet (of minder makkelijk) bij de eieren en jongen. In het geval je drinkbakken voor vee hebt staan, kun je hier een steenuilvriendelijke geperforeerde binnenbak in plaatsen. Als een (jonge) steenuil dan in de bak water belandt, kan hij eruit klimmen.


Lees ook: poel aanleggen in de tuin


Uilen in Nederland – deel I & III

In de eerste blog van deze driedelige serie hebben we de algemene kenmerken en de eerste twee uilensoorten besproken. In dit tweede deel kwamen ransuil en steenuil aan bod. In deel drie zullen de oehoe, bosuil en dwaalgasten besproken worden.

Uilen in Nederland deel I: algemene kenmerken uilen, kerkuil en velduil.

Uilen in Nederland deel III: oehoe, bosuil en dwaalgasten

Uilen in Nederland – deel I

Uilen zijn geruisloos en mysterieus. Je zult er niet snel eentje zien, maar wanneer je dat geluk wel hebt, zal de ontmoeting je altijd bij blijven. Er broeden verschillende soorten uilen in Nederland. Daarnaast zijn er ook af en toe dwaalgasten in ons land te vinden. Al deze soorten zullen in deze uilenreeks worden behandeld. Hier in deel I gaan we in op de algemene kenmerken van uilen en lichten we twee soorten uit.

De velduil is een voorbeeld van een uil die overdag jaagt
De velduil is een voorbeeld van een uil die overdag jaagt

Algemene kenmerken van uilen

Waarschijnlijk ken je het bekendste kenmerk van uilen wel: ze kunnen hun nek heel ver draaien. Uilen hebben veertien nekwervels, wat ervoor zorgt dat ze hun nek zowel ver heen en weer kunnen draaien als van boven naar beneden kunnen bewegen. Ter vergelijking: de mens heeft de helft zoveel nekwervels, namelijk zeven. Het is voor uilen belangrijk om hun nek op die manier te kunnen draaien, want ze kunnen niet opzij kijken en hun ogen zitten vast in de schedel. Uilen hebben grote ogen en kunnen alleen maar vooruit kijken. Hoewel de ogen groot zijn, kunnen uilen niet goed van dichtbij zien.

Taxonomie broedende uilen in Nederland (De natuur van hier)
Taxonomie broedende uilen in Nederland (De natuur van hier)

Stilte in de nacht

Een ander opvallend kenmerk is hun geruisloze vlucht. Dit heeft alles te maken met het verenkleed van de uil. Deze is anders opgebouwd dan de veren van andere soorten vogels. Uilen hebben donsveren en kamveren in hun verenkleed zitten. De donsveren zorgen voor een isolerende werking. De kamveren zien eruit als kleine kammetjes, waar de wind doorheen kan. Daardoor hoor je de wind niet op de veren en vliegt de uil geruisloos door de nacht.

Door de verschillende veren in het verenpak kan een uil geruisloos vliegen zo een prooi verrassen
Door de verschillende veren in het verenpak kan een uil geruisloos vliegen en zo een prooi verrassen

Gehoor

Oorpluimen: bij de velduil, ransuil en oehoe zijn duidelijke oorpluimen te zien. Andere uilen hebben deze niet. Dat betekent niet dat zij niet kunnen horen, want de oorpluimen hebben eigenlijk niks met het horen te maken. De oorpluimen laten de fysieke gesteldheid en status van de uil zien. Sterke en gezonde uilen hebben grote oorpluimen, waar zwakke, oude of zieke uilen kleine oorpluimen hebben.


Lees ook: arenden in Nederland


De oren zitten bij sommige soorten asymmetrisch. Dit is zo bij alle soorten van geslacht Asio en Tyto en bij sommige soorten van Strix, Bubo en Aegolius. Dit helpt met het lokaliseren van een mogelijke prooi. Wanneer het geluid op net twee verschillende plekken in de hersenen binnenkomt, kan de uil de locatie van het prooidier bepalen en toeslaan. Er zijn ook uilensoorten die symmetrisch zittende oren hebben. Het blijkt dat zij ’s nachts minder graag vliegen. Uilen met asymmetrische oren hebben daar geen moeite mee.

De bosuil hierboven draait zijn ver naar achteren. Uilen kunnen hun hoofd bijna helemaal draaien
De bosuil hierboven draait zijn nek ver naar achteren. Uilen kunnen hun hoofd bijna helemaal draaien

Verder heeft de uil een haaksnavel, welke nodig is om prooien in stukken te scheuren. Uilen hebben gevederde poten, die langer en smaller zijn dan je in eerste instantie zou vermoeden.

Broedende uilen in Nederland

Bijna overal ter wereld komen uilen voor, in allerlei soorten en maten. In Nederland kennen we zes soorten die hier broeden. Er duiken soms ook dwaalgasten op. Deze soorten broeden vrijwel nooit in Nederland, althans niet op dit moment. Al deze soorten zullen in de komende blogs besproken worden. Uilen die in Nederland broeden:

  • Kerkuil (Tyto alba)
  • Velduil (Asio flammeus)
  • Ransuil (Asio otus)
  • Steenuil (Athena noctua)
  • Oehoe (Bubo bubo)
  • Bosuil (Strix aluco)

Lees ook: hoe maakt een spin een spinnenweb?


Kerkuil (Tyto alba)

We beginnen gelijk met een beetje een vreemde eend in de bijt wat betreft de taxonomie van uilen: de kerkuil. Deze uil hoort, zoals hierboven te zien is in de taxonomie, niet tot de echte uilen. Het verschil zit in meerdere zaken. Zo is de vlucht van kerkuilen meer glooiend dan de vlucht van uilen die tot de echte uilen behoren. Ook is de staart van de kerkuil rechthoekig, die van echte uilen niet.

Kenmerken

Opvallend aan de kerkuil is het witte, hartvormige gezicht. De kerkuil is een vrij grote vogel en wordt tussen de 35-40 centimeter groot. De spanwijdte bedraagt tussen de 80-100 centimeter. Hoewel de kerkuil vaak wordt omschreven als witte vogel, zijn er vele nuances in het verenkleed. De kleurvariaties gaan van licht tot meer lichtbruin. De veren hebben een gespikkeld patroon. Aan de hand van de strepen op de handpennen kan bepaald worden of het om een mannelijk of vrouwelijk exemplaar gaat. Dit komt erg precies. Strepen die breder dan 7,5 millimeter zijn, duiden op een vrouwtje. Strepen onder de 7,5 millimeter breedte zijn van een mannetje.

Het witte, hartvormige gezicht van de kerkuil is een van de meest opvallende kenmerken
Het witte, hartvormige gezicht van de kerkuil is een van de meest opvallende kenmerken
Roep van de kerkuil (xeno-canto – Simon Elliott)

Verspreiding en voedsel

De kerkuil komt voor in cultuurlandschap waar kruidenrijke akkers/akkerranden, houtwallen, graslanden en akkers aanwezig zijn. In bossen zul je hem niet gauw vinden. Zijn naam verraadt al de voorliefde voor broedplekken: in kerken. Maar ook hoge schuren, liefst met hooi of stro worden graag gebruikt. Dit zijn plekken waar van oudsher altijd veel muizen voorkwamen, de prooidieren die bijna het gehele menu van de kerkuil beslaan. Helaas heeft ook de kerkuil te maken met het economische aspect van de landbouw. Doordat er geen ouderwetse opslagplaatsen meer worden gebruikt in opslagschuren, is het muizenaantal drastisch afgenomen en daarmee ook het voedsel voor de kerkuil. Daardoor is de kerkuil vrij afhankelijk geworden van nestkasten.

Verspreidingskaart kerkuil 2023
Verspreidingskaart kerkuil 2023 (waarneming.nl/observation.org)

Broedperiode

In februari begint het paargedrag. Kerkuilen gaan op zoek naar nestgelegenheid en zijn beide vaker te vinden bij het nest. Kerkuilen maken niet zelf een nest met takken of nestmateriaal, maar zoeken een plekje in een holle boom (bij uitzondering) of in een schuur. Afhankelijk van het voedselaanbod (muizen) is het een groot of kleiner nest. Jaren waarin er weinig muizen zijn, wordt er soms zelfs helemaal niet gebroed.

Meestal legt het vrouwtje tussen de 4-6 eieren, maar wanneer er veel muizen zijn kunnen het zelfs twaalf eieren zijn. In goede muizenjaren kunnen er meerdere legsels zijn. De eieren worden tussen eind maart en mei gelegd en komen niet tegelijk uit, maar met enkele dagen er steeds tussen. Er kan best wat tijd tussen het eerste en laatste ei zitten. Daardoor zit er vaak ook veel verschil tussen het eerste en laatste kuiken. Bij Beleef de Lente kun je het broedproces goed volgen. Ook op ons eigen YouTubekanaal kun je enkele filmpjes vinden van de kerkuil, gemaakt met een wildcamera/nestcamera in eigen schuur in een nestkast.

Kerkuilen gebruiken paaltjes als zitplek om 's nachts vanaf te jagen
Kerkuilen gebruiken paaltjes als zitplek om ’s nachts vanaf te jagen

Tijdens het broeden zorgt de man voor het eten voor het vrouwtje. Kerkuilen hebben een sterke paarband en er worden rondom het nest geen andere kerkuilen geduld. Het vrouwtje is ongeveer een maand aan het broeden voordat de eerste eieren uitkomen. Na zo’n twee maanden zijn de kerkuiljongen vliegvlug en zullen ze de eerste rek- en strekoefeningen van de vleugels doen. Na nog zo’n twee weken worden de jongen steeds zelfstandiger en zullen ze minder door hun ouders worden gevoerd. Uiteindelijk vliegen de jongen uit en moeten ze op zoek naar een eigen territorium. Na een jaar zijn de jongen geslachtsrijp en kunnen ze hun eigen nest stichten.


Lees ook: tips voor het aanleggen van een natuurtuin


Velduil (Asio flammeus)

De velduil behoort tot de familie echte uilen. Hij valt op met zijn karakteristieke oorpluimen. Ook de ransuil en oehoe hebben deze. Zoals je aan het begin hebt kunnen lezen, hebben deze oorpluimen niks met hun gehoor te maken. De velduil is een grote uil die je ook overdag kunt zien. Velduilen kunnen vele kilometers afleggen. Velduilen zijn trekvogels en trekken in het voorjaar en het najaar. Ze hebben geen vaste trekroutes. Velduilen zijn echte zwervers en zijn altijd op zoek naar de beste plek met het meeste voedsel. In het najaar trekken velduilen naar het zuiden. Je hebt dan kans om een trekkende velduil langs de kust of op de Waddeneilanden te zien.

De felgele ogen van de velduil vallen erg op. Ook de korte oorpluimen zijn hier goed te zien
De felgele ogen van de velduil vallen erg op. Ook de korte oorpluimen zijn hier goed te zien

Kenmerken

Zoals je hierboven kunt zien, heeft de velduil felgele ogen. De oorpluimen van de velduil zijn vrij klein en niet altijd zichtbaar. De ronde gezichtssluier is ook opvallend. De velduil is een grote uil en kan ongeveer 40 centimeter groot worden. De spanwijdte bedraagt tussen de 95 en 110 centimeter. De velduil heeft lange vleugels.

De velduil is een vrij lichtgekleurde uil, van licht tot geelbruin. In vlucht valt goed op dat de velduil van onder heel licht gekleurd is, met donkere veren in de vleugels. De bovenkant van het verenkleed is juist gespikkeld van lichtbruin tot donkerbruin. Zo is deze uil tijdens het broeden goed gecamoufleerd.

Hier zijn de donkere tekeningen in de vleugel duidelijk te zien
Hier zijn de donkere tekeningen in de vleugel duidelijk te zien
De roep van de velduil, een roep die je niet gauw zult horen (xeno-canto – Lars Edenius)

Verspreiding en voedsel

Deze uil jaagt overdag. Hij leeft in graslanden en open velden, het liefst in een moerassige omgeving, ook wel bij veengebieden. Je kunt hem dan laag over de weilanden zien scheren, op zoek naar zijn favoriete maal: aardmuizen en veldmuizen. Net als de kerkuil heeft ook de velduil last van de intensivering van de landbouw en de ruilverkaveling van vroeger. Het is inmiddels een zeldzame broedvogel geworden en staat op de Rode Lijst.

Verspreidingskaart velduil 2023
Verspreidingskaart velduil 2023 (waarneming.nl/observation.org)

Broedperiode

Velduilen maken een nest op de grond. Dit is een kwetsbare plek, makkelijk te roven door dieren als vos of marterachtigen. Het nest bestaat meestal uit 6-10 eieren, maar dit is afhankelijk van het voedselaanbod. Het vrouwtje broedt in de maanden april en mei. Het duurt ongeveer drie tot vier weken voor de eieren uit komen. Er zijn ook jaren waarin er niet gebroed wordt en jaren waarin er meer dan tien eieren uitgebroed worden. Net als bij de kerkuil hierboven komen de eieren met tijdverschil ertussen uit, dus er zit verschil in leeftijd van de opgroeiende jongen. Het vrouwtje broedt in een kleine kuil. Omdat het op een kwetsbare plek is, moeten de jongen zich al snel kunnen redden. Dit is ook zo bij bijvoorbeeld weidevogels. Na ongeveer twee weken zijn ze al in de omgeving rondom het nest.

Veelgestelde vragen

Welke uilensoorten zijn er in Nederland?

  • Kerkuil (Tyto alba)
  • Steenuil (Athena noctua)
  • Bosuil (Strix aluco)
  • Ransuil (Asio otus)
  • Velduil (Asio flammeus)
  • Oehoe (Bubo bubo)

Wat is de meest voorkomende uil in Nederland?

Op basis van de meest recente cijfers van Vogelbescherming is de steenuil de meest voorkomende uil van Nederland. Er zijn circa 8000-9500 broedparen. Het aantal broedparen is in de jaren ’90 afgenomen, maar lijkt (door gericht beheer) de laatste jaren stabiel te blijven.

Waarom maakt een uil geen geluid tijdens het vliegen?

Dit heeft te maken met de veren van de uil. Het verenpak bestaat uit verschillende soorten veren, waaronder donsveren en kamveren. Deze twee soorten veren zorgen ervoor dat het geluid wordt geïsoleerd en dat de wind door de veren heen gaat. Daardoor hoor je uilen niet vliegen.

Hoe kan het dat een uil zijn hoofd zo kan draaien?

Uilen hebben veertien nekwervels, waardoor ze hun nek flexibel kunnen draaien. Ze kunnen hun hoofd tot wel 270 graden draaien. Uilen moeten hun hoofd zo kunnen draaien, omdat hun ogen vastliggen in de schedel. Om dat te compenseren voor de jacht, kunnen ze hun nek zo draaien.

Hoe worden jonge uilen genoemd?

De jongen van uilen worden eerst kuikens, ook wel uilskuikens, genoemd. Je kent vast het woord vast wel van een keer dat het werd gebruikt om iets doms aan te duiden. Vroeger werd er gedacht dat uilen en hun kuikens dom waren. Misschien dat het gedrag van uilskuikens daar onbedoeld aan bij heeft gedragen, want ze kunnen zich wat onhandig gedragen. Jongen zijn na enkele weken zogenaamde takkelingen. Ze komen dan uit het nest, maar kunnen nog niet (goed) vliegen. Ze schuifelen heen en weer over de takken en vallen dan wel eens naar beneden. Dit is niet erg, want met hun scherpe klauwen klimmen ze weer naar boven.

Uilen in Nederland – deel II & III

In de eerste blog van deze driedelige serie hebben we de algemene kenmerken en de eerste twee uilensoorten besproken. In de volgende twee delen zullen de andere vier soorten uilen aan bod komen en worden de dwaalgasten kort besproken.

Uilen in Nederland deel II: ransuil en steenuil

Uilen in Nederland deel III: oehoe, bosuil en dwaalgasten

Zoeken

Categorieën

Op de hoogte blijven?

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!